Skip to main content

Redactie Beroepseer

De stigmatisering van arme mensen en werklozen

Sociologe Karlijn Roex schrijft op de site van Sociale Vraagstukken hoe ongelijkheid, armoede en werkloosheid momenteel grote thema’s zijn in Europa. Maar in plaats van dat dit sympathie aanwakkert voor degenen die het minder goed hebben, lijkt het omgekeerde te gebeuren en voltrekt zich een symbolische oorlog tegen de armen. Het marktdomein overheerst onze denkwijze.

In een grootschalig onderzoek1) is aan tienduizenden mensen in de EU gevraagd in hoeverre zij zich ondergewaardeerd voelen in de samenleving vanwege hun inkomens- of baansituatie. Hoewel de grote meerderheid geen last had van dergelijke gevoelens, blijken de armen en werklozen daar toch duidelijk een vergroot risico op te lopen. Dit gegeven is van toenemend belang, omdat deze groepen groter aan het worden zijn in Europa. Het aantal Europeanen dat onder de Europese armoedegrens leeft is op dit moment al bijna een vijfde.

Armoede en werkloosheid worden gezien als bewijs van individueel tekortkomen. Het stigmatiseren van de armen en werklozen2) is historisch gezien niet nieuw. Wat wel opvallend is, is de stijging in de populariteit ervan sinds de jaren ’80, en mogelijk de nadruk op eigen verantwoordelijkheid en schuld. De socioloog Fourcade laat zien dat we morele categorieën van rijke superieure winnaars en arme, nalatige verliezers ook in de crisis nog steeds hanteren. We geloven immers dat de inkomensverschillen het resultaat zijn van een eerlijk verdelingsproces, waarbij voornamelijk de eigen inzet en capaciteiten cruciaal zijn. Deze meritocratische manier van inkomensposities verdelen, wordt eigenlijk overal ter wereld als rechtvaardig gezien.

Waarom de meritocratische verdeling zo populair is

Het is niet moeilijk te bedenken waarom dit meritocratische verdelingsproces zo populair is. Het is transparant, het beloont hard werken, en geeft iedereen een gelijke kans zich te bewijzen. En toch heeft ook dit ideaal een keerzijde. Zoals gezegd, wordt een lage positie al snel een bewijs van individueel falen of luiheid. De socioloog Michael Young schreef er in de jaren ’50 al de dystopische roman The Rise of the Meritocracy over, waarin hij waarschuwde voor de effecten van dit ideaal op het zelfrespect van de economisch zwakkeren. Ook de Belgische psycholoog Paul Verhaegh, filosoof Tsjalling Swierstra en socioloog Evelien Tonkens, hebben recent dergelijke waarschuwingen geuit.

Roex eindigt haar artikel met een aantal aanbevelingen om de openbare discussie over de economisch zwakken in onze samenleving anders te voeren dan totnutoe gebeurt en hoe enkele illusies dienen te worden aangepakt.
Dat dat hard nodig is, blijkt uit een artikel van Rutger Bregman in De Correspondent dat ingaat op het televisieprogramma van SBS6: Geld maakt gelukkig. Daarin moeten wanhopige kandidaten met geldproblemen het publiek overtuigen dat hun leed tienduizend euro waard is. “De show staat symbool voor een grote verschuiving in ons denken over armoede: van solidariteit naar liefdadigheid en van verheffing naar repressie. Uiteindelijk is iedereen daarmee slechter af”, aldus Bregman. Hij citeert in zijn artikel o.a. Thijs Lijster, filosoof aan de Rijksuniversiteit Groningen, die het programma ziet als een symptoom van een brede verschuiving in het denken over armoede: van solidariteit naar liefdadigheid.

1) EQLS 2012 – Questionnaire, Eurofound: www.eurofound.europa.eu/en/surveys/european-quality-life-surveys-eqls/european-quality-life-survey-2012/eqls-2012-questionnaire

European Quality of Life Survey 2012: https://www.eurofound.europa.eu/en/surveys/european-quality-life-surveys-eqls/european-quality-life-survey-2012

European Quality of Life Surveys (EQLS): www.eurofound.europa.eu/en/surveys/european-quality-life-surveys-eqls

2) Public attitudes to poverty and welfare, 1983-2011. Analysis using British Social Attitudes data, Joseph Rowntree Foundation, april 2013: https://beroepseer.nl

Steeds sterker worden armen gestigmatiseerd, door Karlijn Roex, Sociale Vraagstukken, 26 januari 2015: www.socialevraagstukken.nl

Hoe solidariteit iets werd waar je op tv om moet bedelen, door Rutger Bregman, de Correspondent, 26 januari 2015: https://decorrespondent.nl

Armoede is bij SBS6 entertainment, door Thijs Lijster, De Groene Amsterdammer, 19 augustus 2014: www.groene.nl

500 artsen die weigeren contract met verzekeraar VGZ te sluiten: ‘Er moet respect komen voor onze beroepseed’

Er moet heel wat gebeuren willen huisartsen de kont tegen de krib gooien. Dat 500 huisartsen in heel Nederland nu geweigerd hebben een contract met zorgverzekeraar VGZ te sluiten, is dan ook een teken aan de wand. Er is echt een grens overschreden, legt Patrick Albert uit op de website van de Vereniging Praktijkhoudende Huisartsen. Albert is initiatiefnemer van de niet-tekenactie in Noord-Limburg en woordvoerder van het Limburgse artsenverzet: “Het gaat hier om fundamentele principes”.

Het jaar is al bijna een maand op streek, maar nog steeds hebben 500 huisartsen geen contract met zorgverzekeraar VGZ. De huisartsen zijn het niet eens met de vergoedingen die de verzekeraar VGZ hen heeft aangeboden voor bepaalde verrichtingen.

Principieel onjuist

Een geldkwestie? Zeker niet, zegt Patrick Albert. “Het gaat hier niet om meer geld, maar om principes. Het is principieel onjuist dat gelden die bedoeld zijn voor echte zorg, zoals spiraaltjes zetten of kleine chirurgische verrichtingen, gebruikt worden om premies te geven voor goedkoop voorschrijven en goedkoop doorverwijzen. Geld dat gebruikt zou moeten worden voor de zorg, wordt ons nu als bonus voorgehouden.

Dat staat haaks op de artseneed waarin we ons verplichten om mensen een onafhankelijk advies en een kwalitatief goede behandeling te bieden. Dan mag je niet in een positie gebracht worden waarin die onafhankelijkheid onder druk komt te staan. Wij hebben als artsen het primaat als het gaat om vakinhoudelijke keuzes, aangezien wij de deskundigen zijn in de eerstelijnszorg. Dat staat met dit contract allemaal op de tocht.’

Een andere reden voor de weigering is een bepaling in het contract die VGZ het recht geeft om patiëntendossiers in te zien. ‘Dat is onacceptabel’, stelt Albert. ‘Ik laat nooit iemand in een dossier kijken zonder expliciete toestemming van mijn patiënten, en zeker geen verzekeraar! Wij willen echt de garantie dat dat niet zomaar kan gebeuren”.

Context

De actie van de 500 huisartsen komt niet uit de lucht vallen, maar is een soort ‘laatste druppel’ in een jarenlang proces van groeiend onbehagen over het systeem van gereguleerde marktwerking. “Het verbaast mij dat dit plan ooit door de Tweede Kamer heeft kunnen komen, want de uitwerking van de gereguleerde marktwerking is funest voor de huisarts”.

Kern van de onvrede is de enorme machtsongelijkheid die het systeem met zich mee heeft gebracht. Albert: ‘Wij willen overal wel aan meewerken, maar het respect voor onze beroepsgroep is al jaren ver te zoeken, en dat is ons nu echt in het verkeerde keelgat geschoten. De zorgverzekeraars zijn oppermachtig. Dat leidt tot absurde situaties.

“Als je als huisarts met drie collega’s over je contract praat, kun je een boete van de Autoriteit Consument & Markt (ACM) krijgen wegens kartelvorming, terwijl de verzekeraars uitgegroeid zijn tot vier molochs die openlijk bespreken doe ze de huisartsencontracten gestalte willen geven. Dat vind ik een schizofrene situatie.

We leven in een democratie, en die geldt ook voor ons als huisartsen. We hebben net als andere ondernemers het recht om zelf te onderhandelen, maar de facto wordt er al jaren per decreet geregeerd. Het lijkt de Chinese communistisch partij wel! Dat is onacceptabel. Wie is nou eigenlijk voor ons de hoogste autoriteit? Is dat onze eed of de ACM?”*)

Patstelling

Al met al genoeg reden voor de huisartsen om nu eindelijk een dikke streep in het zand te trekken. Inmiddels is er sprake van een patstelling. De huisartsen eisen herziening van het contract, VGZ weigert te onderhandelen.

De actievoerders zitten in een lastig parket. Er wordt gewoon niet betaald. Albert neemt het woord chantage nog net niet in de mond, maar het heeft er alle schijn van. Lang niet alle artsen kunnen zich het verlies aan inkomen immers permitteren. “We weten niet precies wat de financiële consequenties zijn”, stelt Albert.

Zelf heeft hij een plattelandspraktijk, wat betekent dat hij vrij veel extra verrichtingen doet en dus extra hard getroffen wordt door het gebrek aan vergoeding hiervoor. Ook de consequenties voor de ketenzorg zijn onduidelijk, maar voorlopig gaat hij ervan uit dat die zorg gewoon betaald gaat worden.
[ …]

Om uit de patstelling te komen hebben de huisartsen een zorgmakelaar ingeschakeld. Volkomen rechtsgeldig, verzekert Albert. “In de regels van de NZa wordt de zorgmakelaar genoemd als een mogelijkheid om de onderhandelingen in het zorgproces te vergemakkelijken. Maar VGZ blijft zeggen dat het niet mag en weigert met ons te praten. Daarom hebben we de ACM verzocht om hier een uitspraak over te doen”.

Hoe het af zal lopen is koffiedik kijken, maar één ding weet hij zeker: dit gaat niet vanzelf over. Met deze actie is eindelijk de onvrede onder huisartsen over het huidige zorgstelsel naar buiten gebroken, en de geest is niet zomaar weer terug in de fles. “VGZ denkt dat we uiteindelijk zullen zwichten, maar daar vergissen ze zich echt in. Ik verdom het om nog langer op deze manier benaderd te worden”.

Aan het slot zegt Albert: “‘Er moet respect komen voor onze beroepseed. Daar kun je niet mee schipperen. Wat er nu gebeurt, kan echt niet. We blijven doorgaan tot dit van tafel is”.
Lees het hele interview met Albert op site VP Huisartsen: Club van 500: ‘We gaan door tot dit contract van tafel is’, 24 januari 2015: www.vphuisartsen.nl

Noot*) Autoriteit Consument & Markt (ACM) ziet erop toe dat bedrijven eerlijk concurreren en beschermt consumentenbelangen.

Zie ook: Zorg voor kwaliteit. Zorgverleners in de GGZ in actie voor behoud goede zorg: http://zorgvoorkwaliteit.nu (Deze website is opgeheven).

Geen cijfers bekend over besparingen bij afschaffing vrije artsenkeuze

In de discussie over de besparingen door het afschaffen van de vrije artsenkeuze en aanvullende afspraken, vroeg de Consumentenbond in een brief van 8 januari 2015 aan Zorgverzekeraars Nederland (ZN) om een berekening van de te verwachten besparingen. De reactie was uitermate teleurstellend.
Bart Combée, directeur Consumentenbond: “ZN komt niet verder dan het benadrukken van het algemeen nut voor verzekeraars van de wijziging van artikel 13 Zorgverzekeringswet. Andere cijfers dan die van een telefoonnummer en datum ontbreken in de brief.
Wij kunnen niet anders dan constateren dat de besparingsmogelijkheden bij lange na niet concreet zijn. De belangrijkste motivatie voor minister Schippers en de zorgverzekeraars om artikel 13 aan te passen is voor de Consumentenbond flinterdun.”.

André Rouvoet, voorzitter ZN, zei op 24 december jongstleden op NU.nl dat het niet doorgaan van de plannen rond artikel 13 door afwijzing van het wetsvoorstel door de Eerste Kamer zal leiden tot pakketverschraling en verhogingen van de premies en het eigen risico. Cijfers ter onderbouwing van deze stelling ontbreken echter.

De Consumentenbond heeft zich de afgelopen maanden, samen met veel andere organisaties en consumenten, hard verzet tegen aanpassing van de wet. Belangrijke randvoorwaarden zijn nog niet ingevuld.

Verzekerdeninspraak, criteria voor kwaliteit van zorg op basis waarvan verzekeraars zorg inkopen en wat moet worden verstaan onder de zorgplicht van verzekeraars ontbreken. Belangrijkste motivatie van de minister en zorgverzekeraars voor aanpassing van artikel 13 is dat het onderdeel uitmaakt van afgesproken besparingen in de zorg. Wijziging van artikel 13 moet verzekeraars de mogelijkheid geven bij te dragen aan besparingen van in totaal 1 miljard euro. De Eerste Kamer schoot de plannen van de minister af, maar zij komt terug met een aangepast wetsvoorstel.

Zie: Geen cijfers van ZN over effect afschaffen vrije artsenkeuze, op site Consumentenbond, 21 januari 2015: www.consumentenbond.nl

Brief van Consumentenbond aan Zorgverzekeraars Nederland (ZN), 8 januari 2015: www.consumentenbond.nl

Brief van Zorgverzekeraars Nederland (ZN) aan Consumentenbond, 14 januari 2015: www.consumentenbond.nl

Zorgverzekeraars voeren druk op Tweede Kamer op, NU.nl, 24 december 2015: www.nu.nl

De harde strijd in de V.S. om de vaste baan van de leraar en hoe die gevoerd wordt in de rechtbank

Het was een mooie zomerdag in juni 2014 toen rechter Rolf M.Treu van een hogere rechtbank in het district Los Angeles een bom legde onder het Amerikaanse openbare schoolsysteem. Hij veegde een vijftig jaar oude wet van tafel door te bepalen dat deze wet die de vaste baan van de leraar bescherming biedt, in strijd is met de grondwet van de staat Californië. Zijn interpretatie van de wet vatte de rechter samen in een vierduizend woorden tellend document. Punt 1 ging over ambtstermijn en dienstverband, en bescherming tegen willekeurig ontslag. Dit soort wetten maakt het moeilijk leraren te ontslaan, met als gevolg dat slechte leraren voor de klas staan. Punt 2 ging over slechte leraren die “voor een groot deel het onderwijs van het kind ondermijnen”. Dat, schreef Treu, is niet alleen “slecht voor de moraal”, maar doet het recht op “een gelijke kans op onderwijs” van de leerling, zoals vastgelegd in Californiës grondwet, geweld aan.

Het was de eerste keer in Californië, en wellicht ook elders, dat een rechtbank de door leerlingentoetsen beoordeelde kwaliteit van de leraar verbond aan het recht van een leerling op onderwijs. Wat er verder zou gaan gebeuren was te voorzien. Het onderwijsestablishment ging in de aanval. Staat en lerarenvakbonden veroordeelden de uitspraak als een poging de vakbonden kapot te maken. Ze wezen erop – en dat is waar – dat de rechtszaak was aangespannen door een verwaande Silicon Valley-kliek die in een van de duurste districten van Amerika woont. Anderen wezen erop dat Treu, aangesteld door de Republikeinse gouverneur Pete Wilson, een fanatieke partijganger was.

Niet gebaseerd op feiten, maar op ideologie

Ondertussen prezen minister van Onderwijs Arne Duncan en Amerika’s bekendste onderwijshervormster Michelle Rhee de beslissing van rechter Treu. Ook een CNN journalist die onderwijsactivist was geworden, Campbell Brown, gaf uiting aan haar instemming en verklaarde dat dit de belangrijkste rechtszaak voor burgerrechten was sinds lange tijd. Zij begon in navolging zelf ook maar meteen met een rechtszaak die op 14 januari 2015 van start ging in New York State. Zo kan het ook, naar de rechter stappen om politiek te bedrijven.

Zowel de staat Californië als de vakbonden zijn in hoger beroep gegaan. Algemeen is men de mening toegedaan dat het hier een rechtszaak betreft die niet gebaseerd is op feiten, maar op ideologie.
Kijk maar naar de namen die achter deze “Vegara vs California-rechtszaak” staan zoals deze zaak genoemd wordt. Deze rechtszaak kan zich overigens scharen in een lange lijst van pogingen leraren hun veerkracht en bescherming te ontnemen, die ze hard nodig hebben om creatief en innovatief te kunnen lesgeven.

De door Silicon Valley-investeerders gefinancierde nonprofit organisatie Students Matter had de zaak aangespannen. Ze huurden dure public relationsfirma’s in en namen een bataljon advocaten in de arm, onder wie Ted Olson, van juni 2001 tot juli 2004 advocaat-generaal van de federale regering van Georg W. Bush.
Students Matter voerde tijdens het proces een mengeling van anecdotische bewijzen en een econometrische*) theorie van “toegevoegde waarde” aan. Het is overigens een door economen sterk bekritiseerde theorie die beschouwd wordt als een simplistische poging de invloed van de leraar en de kennisverwerving van de leerling van elkaar los te koppelen.
Students Matter is opgericht door ingenieur en zakenman David Welch. Hij is mede-oprichter van Infinera Corporation, een communicatienetwerk in Silicon Valley. Welch heeft ook zelf grote sommen geld in Students Matter gestoken, in 2012 meer dan een half miljoen dollar.

De onderwijshervormende Silicon Valley-zakenlieden

De Vegara-zaak is een krachtig begin van een breed te voeren strijd om de toekomst van het Amerikaanse onderwijs. De hervormingen worden niet geleid door actievoerende burgers en vakbondsleiders, maar door Silicon Valley-zakenlieden en miljardairs. De strijd wordt niet gevoerd via de stembus of de wetgevende macht, maar in besloten vergaderingen en rechtszalen. De strijd wordt niet stapsgewijs gewonnen door middel van moeizame compromissen tussen belanghebbenden, maar door ingrijpende juridische beslissingen, mogelijk gemaakt door tactisch gebruik van omvangrijk privé-kapitaal, schrijft Haley Sweetland Edwards in zijn artikel in Time, The War on Teacher Tenure.

Hier wordt politiek bedreven door mensen die door niemand gekozen zijn maar heel graag het openbare schoolsysteem willen vormgeven. Ze vechten voor een zaak, die, geloven ze, in het algemeen belang is. David Welch is de minst bekende onder het half dozijn tech-titanen die zich inzetten. In de afgelopen vijftien jaar heeft Bill Gates van Microsoft miljarden geschonken om de nieuwe educatieve normen – de Common Core State Standards – en een nieuw programma voor geschiedenisonderwijs mee te helpen ontwikkelen. Mark Zuckerberg van Facebook heeft 220 miljoen dollar gestoken in openbare scholen in Newark, N.J. en de San Francisco Bay Area, terwijl Reed Hastings van Netflix miljoen heeft besteed aan de charterschoolbeweging in Californië. Een charterschool ontvangt wel overheidsfinanciering maar is onafhankelijk van de gevestigde openbare scholen. Nadruk ligt op hoge prestaties, het halen van doelen en gemotiveerde leerkrachten. Peter Thiel van PayPal heeft tientallen beurzen van $100,000 uitgedeeld aan kinderen die bereid zijn de universiteit te verwisselen voor “zelf-onderwijs”.

De huidige lichting tech-magnaten die onderwijshervormers zijn geworden treedt in de voetsporen van een lange lijst magnaten van vroeger, van de Carnegies tot de Rockefellers en de Waltons van Walmart, die ook hun geld hebben gestoken in onderwijsprojecten en die ontwikkeld werden met managementstrategieën uit de private sector. Hoewel deze nieuwe groep filantropen in menig opzicht lijkt op de oudere generatie, zijn zij doordrenkt van een modern libertarisch en technologisch ondernemerschap van de vrije markt. In die wereld voeren data en innovatie de boventoon en is disruptie een manier van leven.

Volgens Welch is het belangrijkste aspect van de samenleving het vermogen kinderen te onderwijzen. Maar het onderwijs is niet in staat te veranderen, zegt hij: “Het faalt en het wil niet accepteren dat het faalt, laat staan dat men wat probeert te doen”.
Hij vindt het raar dat leraren in Californië na twee jaar een vaste aanstelling krijgen ter bescherming tegen onredelijk ontslag en dat schoolhoofden de leraren die het kortst in dienst zijn vaak het eerst moeten ontslaan, ongeacht hun prestaties.

Twijfel over toetsmethoden

Welch’s onverwachte overwinning in Californië heeft de controverse over de manier waarop leraren getoetst en beoordeeld worden door hun leerlingen weer extra onder de aandacht gebracht. De meeste staten hebben de prestatietoetsen al verbonden aan een vaste aanstelling, of gaan dat binnenkort doen, en laten een beslissing en het uitkeren van een bonus afhangen van de toetsuitkomsten.
Maar, er is ook iets aan het veranderen. Er is een groep onderwijskundigen die steeds meer de geldigheid van de toetsmethoden in twijfel trekt. Leraren in Florida, Colorado, New York, Texas en Tenessee zijn een rechtszaak begonnen tegen hun staat, aanvoerend dat de methoden waarmee hun prestaties worden gemeten, onredelijk zijn. In New Mexico hebben leraren hun toetsuitslagen uit protest verbrand. Ze eisten daarvoor in de plaats meer ondersteuning en training.
Velen vinden dat de politiek teveel gericht is op koude statistieken die geen rekening houden met de chaotische realiteit van lesgeven in een omgeving waarin kinderen te maken hebben met armoede en geweld.

Onderzoek lijkt hun zienswijze te ondersteunen. In april 2014 hield de American Statistical Association een enquête waarin gevraagd werd of het toegepaste value-added measurement (VAM) wel een adequate methode is om een leraar mee te beoordelen. In mei 2014 ontdekte de American Educational Research Association een “verrassend zwakke” relatie tussen de uitkomst van de VAM-toets van leraren en hun daadwerkelijke vaardigheden. In juli 2014 ontdekte het Ministerie van Onderwijs dat VAM-toetsen sterk verschillen, afhankelijk van het tijdstip waarop de toets werd afgenomen en of de kinderen afgeleid werden. Zelfs de Silicon Valley-hervormers lijken bereid wat minder de nadruk te leggen op toetsen en beoordelingen. In juni 2014 verzocht de Gates Foundation beoordelingen, gebaseerd op de Common Core Standars op te schorten tot 2016, en in augustus kondigde het Ministerie van Onderwijs aan dat staten toetsen ter beoordeling van leraren twee jaar mochten uitstellen. Vervolgens deden in november 2014 diverse onderwijsinstellingen een oproep aan schoolhoofden terughoudend te zijn met onnodige toetsen.

Politiek gevecht of een soap in de rechtbank?

Welch is desondanks vast van plan de strijd tot het einde te voeren. Hij vindt het zijn verantwoordelijkheid de maatschappij te helpen en te verbeteren.
Zowel de staat Californië als lerarenvakbonden zijn in september 2014 officieel in hoger beroep gegaan. Campbel Brown verkondigde in januari 2015 dat ze is begonnen aan “een politiek gevecht”. En die kunnen heel intens zijn, waarschuwde ze. Per slot van rekening is “elk belangrijk gevecht in onze geschiedenis gewonnen op het politieke slagveld. Daar is niet aan te ontkomen”.
Maar Charles Moerdler, de advocaat van lerarenvakbond UFT, merkte op dat deze hele zaak een soap-opera is die in de rechtbank wordt opgevoerd.

Noot *) Econometrie is de discipline binnen de economische wetenschap die zich richt op het kwantificeren (het in getallen uitdrukken) van de relaties tussen economische grootheden. Econometrie kan het beste worden omschreven als de wetenschap van het economisch modelleren, waarbij een groot beroep wordt gedaan op technieken uit de wiskunde, de waarschijnlijkheidsrekening en de statistiek.

Referenties

The War on Teacher Tenure, door Haley Sweetland Edwards, Time, 30 oktober 2014: http://time.com
Verschenen in druk in weekblad Time van 3 november 2014

Why a California judge just ruled that teacher tenure is bad for students, door Emily Badger, The Washington Post, 10 juni 2014: www.washingtonpost.com

Judge says effect of bad teachers ‘shocks the conscience’, door Teresa Watanabe, LA Times, 10 juni 2014: www.latimes.com

Judge gives failing grade to teacher tenure laws in California, Judgepedia: http://judgepedia.org (Judgepedia is opgegaan in Ballotpedia. Zie: https://ballotpedia.org/Rolf_Michael_Treu)

Brown v. … How did an ex–news anchor become the most controversial woman in school reform? door Vanessa Grigoriadis, New York News & Politics, 14 januari 2015: http://nymag.com

Teacher tenure case begins in court, Eliza Shapiro, Politico, Capital New York, 15 januari 2015: http://www.capitalnewyork.com/article/city-hall/2015/01/8560210/teacher-tenure-case-begins-court (Niet meer beschikbaar. Zie www.politico.com/states/new-york/city-hall/story/2015/01/teacher-tenure-case-begins-in-court-018854)

Discussion of the American Statistical Association’s Statement (2014) on Using Value-Added Models for Educational Assessment, American Statistical Association, 7 november  2014, Vol. 1, No. 1: www.tandfonline.com

Decentralisatie leidt volgens veel mensen tot ongelijkheid

Het decentralisatiebeleid biedt beleidsvrijheid aan gemeenten en de mogelijkheid tot lokaal maatwerk. Burgers zien hier lang niet altijd de voordelen van. Velen verwachten dat er een toename van ongelijkheid zal ontstaan. Gemeenten hebben dus nog heel wat uit te leggen.

Sinds 1 januari 2015 hebben gemeenten meer taken gekregen bij de ondersteuning van ouderen en mensen met beperkingen (Wet maatschappelijke ondersteuning 2015), de jeugdzorg (Jeugdwet) en de begeleiding naar werk (Participatiewet). Volgens de pleitbezorgers van grotere gemeentelijke beleidsvrijheid ontstaat hierdoor ruimte voor lokale verschillen. Dat is een pluspunt, gemeenten zouden zo namelijk beter kunnen inspelen op de behoeften van hun inwoners en de lokale situatie. En daardoor, zo is de gedachte, kunnen middelen op lokaal niveau optimaal ingezet worden: efficiënter, effectiever en maatwerk.

In een artikel op de site van Sociale vraagstukken schrijft Maaike den Draak, wetenschappelijk medewerker bij het Sociaal Cultureel Planbureau dat burgers vooral negatief zijn over centralisaties: “Veel burgers weten niet wat ze van deze decentralisaties kunnen verwachten en vooral niet wat de eventuele voordelen ervan zouden kunnen zijn, zo blijkt uit het Continu Onderzoek Burgerperspectieven (COB) van het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP). De reacties zijn vaker negatief dan positief: 47 procent verwacht dat de nadelen groter zullen zijn dan de voordelen, terwijl slechts 13 procent meer voordelen ziet en 22 procent het niet weet (zie figuur). Opvallend is dat betrokkenen – de mensen die zeggen privé of in het werk te maken te hebben met ten minste een van de drie wetten – negatiever in hun oordeel zijn dan buitenstaanders (58 procent versus 40 procent). Gevraagd naar de positieve punten van de decentralisaties kan iets minder dan een derde van alle mensen niets noemen, terwijl vrijwel iedereen iets negatiefs te melden heeft. De meest gehoorde negatieve punten zijn: de achterliggende bezuinigingen, twijfel over de deskundigheid van gemeenten en het (mogelijk) ontstaan van verschillen tussen gemeenten.

Verschillen tussen gemeenten geven aanleiding tot zorg
In 2013 voorspelden Roel in ‘t Veld en Albert Jan Kruiter het al: niet iedere burger zal de mogelijke verschillen tussen gemeenten accepteren. Uit het COB blijkt inderdaad dat velen het ontstaan van lokale verschillen niet zozeer als pluspunt zien, maar juist als iets om zich zorgen over te maken. De mogelijkheid om af te kunnen stemmen op lokale behoeften wordt door een groep (14 procent) spontaan als positief punt van de decentralisaties genoemd, want ‘wat in Rotterdam goed werkt kan heel anders zijn dan in Urk of Groningen’. Een iets grotere groep (16 procent) daarentegen noemt de mogelijke verschillen tussen gemeenten juist als negatief punt (‘hoe goed of slecht je geholpen wordt is afhankelijk van de gemeente waarin je woont…, pure willekeur dus!’).

Ongeveer 73 procent van de mensen verwacht dat de verschillen tussen gemeenten (veel) groter zullen worden, terwijl 29 procent van de bevolking die verschillen nu al te groot vindt en 37 procent vindt dat de verschillen niet groter mogen worden. Tussen de groepen zit een duidelijke overlap: de ruime meerderheid van de mensen die verwachten dat de verschillen zullen toenemen, vindt dit onwenselijk.

Lees het hele artikel: Veel burgers zijn nog niet gewonnen voor grotere gemeentelijke bevoegdheid, door Maaike den Draak, Sociale Vraagstukken, 21 januari 2015 www.socialevraagstukken.nl

Het kwartaalblad Burgerperspectieven van december 2014 met medewerking van Maaike den Draak is gewijd aan het thema: Decentralisaties in het sociale domein. Zie: www.researchgate.net/publication/271076325_Burgerperspectieven_20144

Gesprekken over onderwijsvernieuwing en ict met drie leraren en een hoogleraar

Wat vinden onderwijskrachten van ict in het onderwijs? Wat voor rol moet ict in het onderwijs spelen. Kennisnet ging in gesprek met enkele leraren en een hoogleraar  om op die vraag een antwoord te krijgen in de serie Filosofen over onderwijsvernieuwing en ict.
Kennisnet is de publieke ict-partner voor het onderwijs en voorziet het basisonderwijs, voortgezet onderwijs en middelbaar beroepsonderwijs van onafhankelijk advies over inzet en uitvoering van ict.

Het eerste gesprek is met Hester IJsseling, filosoof, groepsleerkracht, middenbouwcoach op een basisschool en eindredacteur van het in december 2014 gelanceerde nieuwe tijdschrift De nieuwe leraar.
Over ict vertelt zij onder meer: “Hoe je het ook wendt of keert, die digitalisering lijkt een onomkeerbaar feit, met positieve en negatieve effecten. Wat ik er mooi aan vind is dat het een democratiserend effect lijkt te hebben. Iedereen kan persoonlijk bij vrijwel alle informatie komen. Mensen zijn niet meer afhankelijk van bemiddelaars daarin. Digitalisering lijkt zo de mogelijkheid te vergroten om een onafhankelijk oordeel te vormen. Al kun je dat oordeelsvermogen zelf niet in je eentje ontwikkelen louter door op internet te grasduinen.
Daarin is voor het onderwijs een belangrijke rol weggelegd. Oordeelsvermogen is geen technische vaardigheid die je uit een boekje of via een tutorial op YouTube kunt leren. Daar heb je leraren voor nodig die zelf oordeelkundig en verstandig zijn, en die dat zijn geworden doordat ze zelf goed zijn opgeleid, veel hebben gelezen en gezien en ervaren en daarover hebben nagedacht en met anderen over hebben gesproken.

Naast programmeren zou ik ook meer willen weten over de zogenaamde ‘captology’, de psychologie van de manipulatie die makers van applicaties toepassen om ons maximaal te beïnvloeden. Daar zouden idealiter leraren hun leerlingen ook inzicht in moeten bijbrengen. Ik ben van mening dat mensen die van het manipuleren van anderen hun beroep maken slecht zijn opgevoed en geen manieren hebben geleerd. Daar ligt ook een taak voor scholen: om met kinderen in gesprek te gaan over wat deugt en wat niet. Wat ons terugbrengt tot het belang en de rol van filosofie in het onderwijs. Leer mensen na te denken over wat ze doen. En dat kun je anderen alleen leren als je het zelf, als leraar, ook doet: nadenken.”

“We geloven niet in revolutie”

Het tweede gesprek was een dubbelgesprek met Simon Verwer en Eke Rebergen, beiden filosoof en docent voor de klas. Rebergen doceert communicatie en multimedia design, Verwer logica en argumentatieleer. Samen hebben zij een onderzoeks- en ontwikkelingsafdeling van het Nederlandse onderwijs opgericht, De Denkfiguren geheten.
De discussie over digitalisering op school is voor De Denkfiguren eigenlijk al achterhaald. Zij voeren een veel fundamentelere discussie over het schoolcurriculum 2030 waarop wordt aangestuurd door staatssecretaris Sander Dekker.
Verwer: “Er wordt iets geschetst van keuzes en vrijheid, maar het wordt gegoten in de infrastructuur die al bestaat. Zoveel natuurkundedocenten, bepaalde methodes, bepaalde resultaten. Maar als je alleen denkt vanuit die infrastructuur kom je er niet.”
Rebergen: “Wij horen niet bij de groep die van het huidige onderwijssysteem afwil, we geloven niet in revolutie. Love the system, dat is ook ons motto. Maar dat betekent niet dat het systeem niet zou moeten veranderen. Daarom is vandaag de dag onderzoek nodig, moeten we ruimte zoeken bínnen het systeem.”

De Denkfiguren hebben onlangs het voorstel gedaan op elke school een ‘creatief directeur’ in te voeren. Verwer: “Dat is goed ontvangen maar de vraag is: blijft het lippendienst of wordt er echt wat mee gedaan? Mensen zien de potentie wel, maar in de praktijk heb je andere ijkpunten, je moet het belang van zo’n directeur hard kunnen maken. Je moet er een rekenformule bij aanbieden die duidelijk maakt hoe dat in de planning kan worden opgenomen. Maar dat is niet een rekensom van tien euro erin, tien euro eruit. Het aanstellen van een creatief directeur staat voor een bepaalde visie op het onderwijs.”

 “Het ontbreekt aan gezond onderwijspedagogisch denken”

De derde gesprekspartner van Kennisnet is Ger Biesta, onderwijspedagoog, lid van de Onderwijsraad en auteur van verschillende boeken over onderwijs w.o. The beautiful risk of education dat in februari 2015 in een Nederlandse vertaling verschijnt: Het prachtige risico van onderwijs.
Volgens Biesta “wordt er vergeten dat onderwijs niet alleen een machine is om kennis en vaardigheden over te dragen, maar ook een taak heeft kinderen en jongeren te helpen een plek in de wereld te verwerven en op een volwassen manier in de wereld te staan.”

Met technologie in het onderwijs is in principe niets mis, aldus Biesta: “Onderwijs heeft altijd een technologische component gehad en kan niet zonder: de lei en de griffel, het schoolbord, het schoolboek enzovoorts. Maar technologie dient altijd ten dienste te staan van wat wij – als mensen, als opvoeders, als docenten – met het onderwijs willen bereiken. Pas wanneer we daarover voldoende helderheid hebben, kunnen we kijken hoe bepaalde technologie daarbij kan worden ingezet. Wat dat betreft zie ik toch veel situaties waar de wereld op haar kop is gezet en technologie als ‘feit’ wordt gezien en er dan vervolgens de vraag is wat we er in het onderwijs mee moeten. Vanuit mijn optiek ontbreekt het in de discussie over technologie in het onderwijs aan gezond onderwijspedagogisch denken.”

Voor lezen van de interviews, ga naar site van Kennisnet: Filosofen over onderwijsvernieuwing en ict, januari 2015 (interviews niet meer beschikbaar op site van Kennisnet: https://www.kennisnet.nl).

 

Onderzoek naar de hoge beloning van thuiszorgbestuurders: ‘Over de top’

Terwijl overal in het land thuiszorgmedewerkers op straat worden gezet, zorgen hun bestuurders goed voor zichzelf. 52 van hen verdienen meer dan de 178.000 euro, die volgend jaar ook in de zorg als wettelijk maximum geldt.
Dat blijkt uit het onderzoek Over de top van de SP naar de inkomens van 84 bestuurders van in totaal 50 instellingen.

Thuiszorgorganisatie Cordaan spant de kroon, door een van zijn bestuurders ruim drie ton te betalen. Careyn en Omring Noord-Holland staan ook in de top 3. Zij betalen bestuurders respectievelijk bijna drie ton en ruim 280.000 euro, zo blijkt uit jaarverslagen over 2013.

Schril contrast
SP-Kamerlid Tjitske Siderius vindt dat het niet kan dat bestuurders tonnen opstrijken terwijl duizenden medewerkers hun baan verliezen en de zorg voor de cliënten verschraalt: “Er wordt keihard bezuinigd op de zorg”, zegt zij.
“Cliënten verliezen hulp of krijgen minder uren. Ouderen komen hierdoor in een isolement. Dat is in schril contrast met de inkomens van de bestuurders. Daarom moet er worden ingegrepen”.

Het SP-Kamerlid is boos omdat minister Schippers heeft besloten de nieuwe wet normering top-inkomens pas volgend jaar in te voeren. Daarom geldt voor bestuurders in de zorg sinds 2013 een maximum van 228.000 euro. Wie meer verdient houdt dat salaris vier jaar en bouwt daarna in drie jaar af.

‘Verlagen’
Siderius: “Schippers moet zich gewoon aan de wet houden en nu salarissen verlagen. Verder moeten bestuurders zelf ook salaris inleveren als ze medewerkers ontslaan of dwingen genoegen te nemen met een lager loon”.

Deze week heeft de SP geprobeerd in discussie te gaan met minister Schippers. De regeringspartijen hielden echter het debat tegen.

Onderzoek SP naar de beloning van thuiszorgbestuurdersOver de top’, deel II, januari 2015, waarin opgenomen lijst van bedragen die topbestuurders verdienen en van het aantal mensen dat ontslagen is bij de instellingen: https://www.sp.nl/sites/default/files/overdetop2015.pdf

SP boos over hoge lonen top thuiszorg, RTL Nieuws, 16 januari 2015: www.rtlnieuws.nl

Brabantse huishoudhulpen moeten loon inleveren, Nu.nl, 16 januari 2015: www.nu.nl

Zie ook: Wereldwijde aversie tegen veel te hoge financiële beloning van bestuurders en directeuren, Blogs Beroepseer, 29 december 2014: https://beroepseer.nl

In duurzame zorg is de patiënt de oplossing, niet het probleem

Zorginstellingen moeten wereldwijd heel anders tegen patiënten gaan aankijken willen zij komen tot een duurzaam zorgstelsel dat gekenmerkt wordt door lage kosten en een hoge kwaliteit. Dat betekent dat instellingen moeten gaan inzien dat de patiënt bepalend is voor de wijze waarop de zorg in de toekomst verleend wordt.

Hoewel de uitdagingen voor de zorgsector bekend zijn, worstelen zowel overheid als private sector nog altijd met de wijze waarop zij zinvolle veranderingen kunnen aanbrengen die een duurzame gezondheidszorg tot gevolg hebben, dat wil zeggen zorg van hoge kwaliteit tegen een betaalbare prijs. In het rapport ‘Staying Power’ verkent KPMG met een groot aantal wereldwijde leiders uit de zorg de mogelijkheden om de zorg structureel te veranderen.

Uit deze verkenning blijkt dat het vermogen om de zorg anders in te richten, betekent dat het laten wegvallen van verschillen tussen 1e en 2e lijns zorg en deze niet langer te koppelen aan traditionele zorginstellingen, de weg vrijmaakt om te komen tot een meer verantwoorde zorg en een betere gezondheid voor de consument. Dat betekent bijvoorbeeld dat het ‘thuis’ van de patiënt, maar ook zijn woonomgeving een prominentere rol gaan spelen.

Zorg daadwerkelijk aan huis
“Eén van de belangrijkste uitgangspunten voor het realiseren van betaalbare zorg van hoge kwaliteit is dat de zorg niet alleen dichter bij huis wordt geleverd, maar daadwerkelijk aan huis”, zegt Anna van Poucke, voorzitter van KPMG Gezondheidszorg.

Van Poucke: “Wereldwijd gaan de meeste zorgstelsels inmiddels uit van de gedachte dat de zorg niet langer in het ziekenhuis maar in de woonomgeving moet worden geleverd. Zelden echter wordt de noodzakelijke volgende stap gezet: nulde- en eerstelijns zorg aan huis. Het is niet langer vol te houden om ouderen en chronisch zieken in het ziekenhuis te blijven verzorgen en het gewoonweg doorschuiven van deze patiënten naar aan de lokale, gemeenschappelijke voorzieningen zou deze weer kunnen overbelasten.

Nieuwe zorgmodellen, zoals het geïntegreerde zorgsysteem in Singapore, stellen de patiënt centraal in het midden en gaan vanuit deze gedachte aan het werk. Daarnaast is de betrokkenheid van mensen van essentieel belang, betrokken medewerkers leveren immers waarde. Artsen, verpleegkundigen en andere medewerkers in de zorg zijn de kracht achter de zorgverlening, dus elke poging om te komen tot veranderingen in de zorg vereist hun volledige inzet. In de zorg is de betrokkenheid van de medewerkers in het algemeen sterker dan hun verlangen naar financiële beloning. Die betrokkenheid kun je zo goed benutten om de veranderingen te realiseren waar de patiënt baat bij heeft.”

Actieve rol personeel
Zorginstellingen moeten volgens Van Poucke hun personeel dan ook zoveel mogelijk betrekken bij de veranderprogramma’s en de mensen een actieve rol toebedelen in het ontwikkelen en uitdragen van de visie van de organisatie.

Van Poucke: “Een effectieve transformatie kan bovendien zelden worden beperkt tot een enkele organisatie in de gezondheidszorg. Allianties, partnerships en netwerken, ook met hele nieuwe partijen, doen de grenzen tussen de verschillende aanbieders van zorg steeds meer vervagen. In ontwikkelingslanden zoals India, zijn volledig nieuwe zorgmodellen in opkomst die laten zien wat de waarde is wanneer op verschillende locaties en bij diverse partners een uniforme zorgaanpak gehanteerd wordt. Een aanpak die niet alleen leidt tot een hoger en consistenter niveau van zorg, maar ook tot schaalvoordelen.

In deze aanpak wordt de meeste zorg dicht bij huis geleverd door huisartsen en mantelzorgers in de omgeving van de patiënt, ondersteund door e-health en telemedicine. Patiënten worden alleen doorverwezen naar ziekenhuizen als de zorg in en om het huis niet langer adequaat is.”

Buurtzorg
KPMG vergeleek zeshonderd thuiszorgorganisaties met meer dan twintig cliënten op kwaliteit en kosten waaronder ook Buurtzorg. Het rapport, dat in opdracht van het ministerie van VWS is gemaakt, wordt binnenkort naar de Tweede Kamer gestuurd. Het ministerie en zorgverzekeraars willen weten of het experiment met regelarme zones*), waaraan Buurtzorg deelneemt, leidt tot andere uitkomsten. Vooral zorgverzekeraars vreesden dat als wijkverpleegkundigen zelf gaan indiceren welke zorg nodig is, dit tot meer uren zorg zou leiden. Dat is dus niet het geval.

Het onderzoek maakt ook een einde aan de aanhoudende discussie tussen Buurtzorg en enkele verzekeraars over de effectiviteit van Buurtzorg. Enkele verzekeraars beweren dat Buurtzorg efficiënter zou kunnen werken als het uurtarief omlaag zou gaan. Het gemiddelde uurtarief van Buurtzorg is met 54,47 euro één van de allerhoogste in de thuiszorg. Het gemiddelde uurtarief in de thuiszorg bedraagt 48,74 euro. Maar Buurtzorg compenseert dit relatief hoge tarief door een derde minder uren zorg per cliënt te leveren. Buurtzorg levert per cliënt gemiddeld 108 uur zorg, terwijl het landelijk gemiddelde op 168 uur ligt.

Buurtzorg-directeur Jos de Blok ziet hierin een bevestiging dat de inzet op zelfredzaamheid leidt tot andere uitkomsten. “Wij werken met veel hoogopgeleide verpleegkundigen. Die beoordelen problemen anders en komen met oplossingen die de zelfredzaamheid bevorderen. Cliënten zijn bij ons korter in behandeling. Qua kosten scheelt dat per cliënt zo’n 3000 euro aan kosten”.

*) Staatssecretaris Veldhuijzen van Zanten start experiment regelarme instellingen, CDA, 31 januari 2012: www.cda.nl

Rapport KPMG International: Staying power – Success stories in global healthcare, 17 december 2014: www.kpmg.com

Buurtzorg levert 35 procent minder zorg, door Bart Kiers, Zorgvisie, 15 januari 2015: www.zorgvisie.nl

buurtzorg jos de blok kpmg rapport