Skip to main content

Redactie Beroepseer

Longarts Sander de Hosson over zijn twijfels en de besluitvorming in zijn werk

Longarts Sander de Hosson schreef een openhartige column op zijn website waaruit duidelijk wordt met wat voor dilemma’s een arts kan worden geconfronteerd. Stof voor discussie over ethiek en professionaliteit, over kwaliteit van leven en de grenzen van persoonlijke besluitvorming.

“Maar ik word oma over vier maanden.”

De vrouw, ergens achter in de zestig, kijkt me met grote ogen aan.

Ik kijk naar haar lever, die op het beeldscherm naast mij is afgebeeld. Beroerd. Ik zie bijna meer uitzaaiingen dan normaal leverweefsel.

Haar kleren hangen veel te los om haar lichaam. Zeker twintig kilogram is ze afgevallen, vertelde ze. Haar gelaat is geelgrauw, ingevallen. Ik heb haar net verteld dat de longkanker definitief aangetoond is en dat in zowel lever als botten uitzaaiingen gevonden zijn.

“Rampzalig dus”, had ze het samengevat. Dat kwam inderdaad goed overeen met de werkelijkheid: een allesvernietigende vermoeidheid zorgde ervoor dat ze aan bed gekluisterd was. Haar ‘performance score’, de mate van functioneren is uitermate beroerd (voor de kenner: ECOG 3) en dat geldt als reden om geen chemotherapie meer te starten. Dat vertel ik haar. Eerlijk.

Even is ze stil. Dan heft zij haar vinger naar me op, dreigend, woedend. “U gaat ervoor zorgen dat ik dat haal. U gaat er voor zorgen dat ik mijn kleinkind zie.”

De woorden kaatsen terug tegen alle muren van de kleine spreekkamer en verstommen in de oren van alle aanwezigen. Haar dochter en haar man kijken me aan, verschrikt, verscheurd. Daarna wordt het helemaal stil.

Ik probeer razendsnel te denken. Dit ken ik niet. Ik had het goed voorbereid. Het was duidelijk. De dag ervoor had ik patiënte besproken in het multidisciplinair team, bestaande uit verschillende dokters van drie ziekenhuizen en

we waren het er snel over eens geworden. Gezien haar lichamelijke situatie, het gewichtsverlies en haar zeer matige conditie werd chemotherapie beschouwd als veel te zwaar. Deze behandeling is voornamelijk bedoeld om klachten te verminderen, zodat de kwaliteit van leven verbetert. Bij zo’n slecht algeheel functioneren, zullen we haar er vrijwel zeker meer kwaad dan goed mee doen.

Ik probeer: “Maar u zal er waarschijnlijk nog veel zieker van worden, er is zelfs een kans dat u aan of tijdens de behandeling overlijdt.”

Haar ogen fonkelen: “Kan me niet schelen. Ik accepteer elk risico en elk consequentie. Maar… – ze bijt het mij toe, er staan tranen in haar ogen – ik wil mijn kleinkind zien. U kan, u mag, u zal dat niet weigeren.”

Haar dochter pakt haar vast. “Maar mam”. “Nee. Nee”, roept ze. Het is mijn leven, mijn keuze en mijn kleinkind.”

“Uhh… tja. Ik hakkel. Herpak me. “Uh. ” Ik bedenk me dat ik er naast zit. Niet ik bepaal voor haar wat kwaliteit van leven is, maar dat zij bepaalt zij zelf. “Goed.”

Ga ik een grens over? De grens van geneeskunde? Mijn eigen grens? Is dat wel goed hulpverlenerschap? Of is dit juist goed hulpverlenerschap? De lezer mag daarop schieten. Het is juist deze vraag waar ik mee worstel. Maar we staan voor het vuur.

Meer informed consent dan dit is niet mogelijk. Patiente kent de risico’s. Ze kan dood gaan door de behandeling, maar het is haar expliciete keuze.

We starten de behandeling. Het zit me niet lekker.

Alles waar we bang voor zijn, komt uit. Het wordt inderdaad hemeltergend zwaar. Je kan de klok er op gelijk zetten. Na elke kuur wordt ze opgenomen met ernstige bijwerkingen. Bloedarmoede. Ontsteking van haar darmwand.

Diarree. Blaren in de mond. Koorts, wat een longontsteking blijkt door haar verminderde afweer en nog veel meer van die zo ellendige bijwerkingen. Mijn palliatieve hart wordt getart, maar we zetten door.

Alles wordt uit de kast gehaald. Groeifactoren om haar afweer in orde te houden, bloedtransfusies, EPO. Sondevoeding om haar dramatische gewichtsdaling te keren. De thuiszorg, de verpleegkundigen, de diëtiste, de huisarts, de familie, maar bovenal patiënte. We werken samen. Het evenwicht is uitermate kwetsbaar.

Ze geeft al die tijd geen enkele krimp. Nimmer een wanklank. Als moed een voornaam heeft, is het de hare.

Net twee weken voor de uitgerekende datum wordt de laatste chemokuur gegeven. De huisarts belt vlak daarna. “Het gaat niet goed. Ze gaat dood.” Hij stuurt haar in. We zien direct dat ze een massale longontsteking heeft. Is nauwelijks in staat te praten. We nemen haar op, geven haar opnieuw zware antibiotica en kruizen onze vingers.

In de week erna knapt ze dan wel wat op, maar de situatie blijft uitermate kwetsbaar. De foto laat een dramatisch longbeeld zien en ik begrijp niet hoe dit met het leven verenigbaar is.

Hier doorklieft een ijzeren wil alle gangbare medische wetten, dat kan niet anders.

We hebben een morfinepomp gestart om de benauwdheid te bestrijden. Ze had dat eigenlijk niet gewild. “Als ik daardoor maar niet dood ga”, had ze uitgebracht.

Ik vertel haar en haar hoogzwangere dochter over mijn twijfels. Zij is fors benauwd en normaal zou ik in deze situatie starten met palliatieve sedatie omdat ik haar klachten niet meer goed kan bestrijden. Ik vertel dat ik denk dat de kans levensgroot is dat ze zal gaan sterven op korte termijn.

De dochter pakt moeders hand vast en kijkt me aan. Met eenzelfde felheid als ik eerder bij haar moeder zag: “Laat mijn kind halen”. “Uh…”, hakkel ik opnieuw.

Het geschiedt. Is dat ethisch? Ik denk het wel. Maar anderen mogen dat beslissen.

Een bizar gegeven. Op de 1e verdieping strijdt een vrouw om te blijven leven, terwijl in de operatiekamer, een verdieping hoger haar kleindochter met een keizersnee ter wereld komt. Er is geen eerder moment in mijn carrière geweest dat leven en dood elkaar zo bevochten hebben, er is geen eerder moment geweest dat vreugde en verdriet elkaar zo betwisten. Ik denk aan het filmpje (link: http://t.co/YZ4nkzGAGV) dat ik al zo vaak zag, ik zie de parallel.

Ik sta erbij. Verderop. In de gang. Samen met zo ongeveer de compleet uitgerukte verpleegkundige staf, vrijwel alle oncologieverpleegkundigen en de gynaecoloog. We zien het. We zien haar. We zien hun. Drie generaties vrouwen. Het kleine meisje wordt in de armen van haar oma gelegd. Ze omarmen elkaar. We sluiten de deur.

Fatsoen is een woord dat in het vocabulaire van kanker niet te vinden is. Maar deze vrouw heeft dat zo onrechtvaardige onfatsoen toch wel een enorme dreun toegebracht.

Ik kijk naar haar hand, die zachtjes op de rug van het meisje ligt. Van haar hand kijk ik naar haar ogen. Nog steeds fonkelen ze. Maar niet meer van woede of angst. Ze fonkelen van moed, van vastberadenheid en bovenal fonkelen ze van kwaliteit van leven.

Twee dagen later overlijdt zij.

Naschrift: Er is in deze casus nog veel meer twijfel en discussie geweest dan hier beschreven is. Hoewel dit verhaal enkele jaren geleden gespeeld heeft, houdt de ethische kant mij nog steeds bezig.

Moed had deze patiënte zeker. Maar was ik wel moedig? Was het niet moediger geweest ‘nee’ te zeggen? Was dat goed hulpverlenerschap geweest? Het laat precies zien waar soms de rauwe werkelijkheid ligt, die ik als dokter meemaak en waarin soms buitengewoon ingewikkelde keuzes gemaakt moeten worden. Waar medemenselijkheid twee kanten op valt.

Het was op moment van diagnose waarschijnlijker geweest dat patiënte haar kleindochter nooit had gezien.

Waar liggen de grenzen van de besluitvorming in deze casus en wie bepaalt dat?”

Moed, door Sander de Hosson, 23 mei 2015: http://m.shosson.webnode.nl/news/moed/

Sander de Hosson is longarts van het Wilhelmina Ziekenhuis Assen (WZG) en ontving op 21 mei 2015 de Global Lung Cancer Journalist Award 2015 van patiëntenorganisatie Longkanker Nederland.
Zie video Global Lung Cancer Journalist Award 2015 voor longarts Sander de Hosson, 22 mei 2015: www.youtube.com

U P D A T E
De Hosson schrijft op Twitter, enkele uren na publicatie van zijn blog, dat hij “ongelooflijk veel reacties heeft gehad, waarbij ik nog steeds niet weet of ik goed gehandeld heb. Dank voor reacties!”.
@shossontwits
https://twitter.com/shossontwits

Bezieling in de zorg staat onder druk. Resultaten van het Nationaal Welzijnsonderzoek onder zorgprofessionals

omslag werkplezier en energie zorgprofessionals anno2014Eén op de vijf zorgprofessionals gaat elke dag vol bezieling aan de slag. Dat blijkt uit onderzoek van de beroepsvereniging van zorgprofessionals VvAA. Het Nationaal Welzijnsonderzoek Zorg toont aan dat zorgprofessionals meer bevlogen zijn dan gemiddeld werkend Nederland. Maar, de bezieling in de zorg staat wel onder druk.
Aan het onderzoek hebben ruim 1200 zorgprofessionals – o.m. artsen, apothekers, fysiotherapeuten – meegewerkt. Van hen zei 18 procent een carrièreswitch te overwegen. 13 procent wil al binnen een jaar ander werk.

Bezielde professionals zijn tevreden en gelukkig, opgebrande professionals hebben last van spanningsklachten en slaapproblemen. Naarmate professionals meer energie hebben, zijn ze meer betrokken bij hun team en organisatie, en willen ze minder snel van baan veranderen of een carrièreswitch maken. Een hoog energieniveau geeft aan dat de professional bezield is, een laag niveau dat hij of zij burn-outklachten heeft.

Aan de basis van het Nationaal Welzijnsonderzoek Zorg ligt het zogeheten job demands en resources model. In dit model wordt onderscheid gemaakt tussen stressoren (job demands) en energiebronnen (job resources). Daarnaast zijn er zes actuele, brandende thema’s opgenomen die een rol spelen in de hedendaagse zorg: inkomensstress, regeldruk, imagostress, productiedruk, afstemmingsproblemen en juridisering.

Het percentage zorgprofessionals dat vol bezieling aan de slag is, ligt met 20,5% precies 7% hoger dan in de Nederlandse werkende bevolking. Eén op de vijf gaat dus elke dag vol bezieling aan de slag. Maar zorgprofessionals hebben even vaak last van burn-outklachten als de rest van werkend Nederland (15,6% vs. 14,6%). Zorgprofessionals zijn ongeveer even tevreden met hun werk (71% vs. 70%) als gebruikelijk.
Kortom, het grootste verschil met de rest van werkend Nederland is dat zorgprofessionals meer bevlogen zijn en dus met meer energie en toewijding hun vak uitoefenen.

Een op de drie apothekers kampt met burn-outklachten

Andere verschillen: tandartsen (26,2%) en fysiotherapeuten (26,2%) zijn het meest bevlogen en huisartsen en vooral apothekers zijn het minst bevlogen (6,5%).

Ook is er een opvallend verschil gevonden in burn-out. Zorgprofessionals die zelfstandig werken hebben veel minder last van burn-outklachten dan collega’ s die in dienstverband werken (11,7% versus 17,1%).

Volgens de VvAA hebben apothekers al een aantal jaren te maken “met bureaucratische maatregelen die nu ook over andere beroepsgroepen worden uitgestort”. We hoeven dus niet optimistisch te zijn voor de gevolgen voor andere zorgberoepen”, aldus de VvAA.

De brancheorganisatie van apothekers, KNMP, herkent zich in het beeld dat apothekers pessimistischer zijn over hun werk. Een woordvoerder zegt dat de uitkomsten ook gelden voor assistenten en baliepersoneel. Zij zijn niet meegenomen in het onderzoek.

Klik hier voor samenvatting van het onderzoek: Werkplezier en energie zorgprofessionals 2014: https://beroepseer.nl

De bezieling in de zorg staat onder druk, VvAA, 21 mei 2015: www.vvaa.nl (niet meer beschikbaar) Raadpleeg: Behoud van bezieling in de zorg, VvAA: www.vvaa.nl/ledenthema/behoud-van-bezieling-in-de-zorg

‘1 op de 3 apothekers kampt met burn-outklachten’, NOS Nieuws, 21 mei 2015: http://nos.nl

Crowdsuing voor privacy in de zorg en bescherming beroepsgeheim

Crowdsuing is het eerste online platform ter wereld dat individuen de kracht geeft om onrecht van machtige ondernemingen en organisaties in de rechtszaal aan te pakken. Dat wordt mogelijk gemaakt door het inzamelen van donaties van burgers via crowdfunding en door het organiseren van media-aandacht rond misstanden. En niet alleen individuële burgers kunnen een campagne beginnen, maar ook advocaten en beroepsverenigingen bijvoorbeeld.
Stichting Crowdsuing is een initiatief van drie maatschappijkritische professionals: Ronald Lenz, Rick Smets en Robbert Woltering. Zij zien dat grote organisaties en multinationals steeds meer de dienst uitmaken in onze samenleving, vaak ten nadele van de burger, de consument of de samenleving.

Crowdsuing is onafhankelijk, heeft geen contracten met advocatenkantoren maar werkt wel met ze samen vanwege de expertise op vakgebieden. Ook wordt samengewerkt met met reclame & communicatiebureaus voor het voeren van mediacampagnes rond een zaak.
Als een crowdfunding-campagne het streefbedrag niet haalt, krijgen donateurs hun geld terug, minus de transactiekosten.

Minister, onze privacy is ook onze zorg!

crowdsuing privacy zorg 2Het nieuwste crowdsuing-initiatief betreft de privacy in de zorg. Het wetsvoorstel Cliëntenrechten bij de elektronische verwerking van gegevens waarover nog in de Eerste Kamer moet worden gestemd, beschermt de privacy van patiënten niet en holt het beroepsgeheim van behandelaars uit. Burgers moeten erop kunnen vertrouwen dat informatie die zij met dokters, psychiaters, apothekers en andere zorgverleners delen, vertrouwelijk blijft. Eerbiediging van de privacy is een grondrecht. Maar zorgverzekeraars verwerken steeds meer en vaker gevoelige informatie uit medische dossiers. Zo kunnen zij beter declaraties controleren en fraude in de zorg opsporen, zeggen zij.
Fraudebestrijding is prima, maar niet ten koste van de medische privacy van burgers!
De wettelijke regels die nu voor zorgverzekeraars gelden, zijn te vaag en te algemeen. Die geven zorgverzekeraars de ruimte om zonder toestemming van burgers ongebreideld medische gegevens op te vragen, te bewaren en eventueel later weer te gebruiken.

Chantal van het Zandt, huisarts met praktijk in Rotterdam en bestuurslid van de Vereniging Praktijkhoudende huisartsen (VPhuisartsen) is initiatiefnemer van deze crowdsuing. Zij heeft op 18 mei 2015 een brief gestuurd naar ministers Schippers van Volksgezondheid met de aanhef Zorgverzekeraars: blijf van onze medische gegevens af:

“Zorgverzekeraars verwerken steeds meer en vaker gevoelige informatie uit medisch dossiers. Er bestaat een cultuur waarin zorgverzekeraars zeggen dat zij een absoluut recht hebben om medische gegevens in te zien. Zo kunnen zij fraude in de  zorg opsporen, zeggen zij. Fraudebestrijding prima, maar niet ten koste van mijn medische privacy! Mijn persoonlijke integriteit en privacy moet de  minister van VWS veel meer beschermen dan ze nu doet. De regels voor controles door verzekeraars moeten transparanter en concreter. Zonder deze aanscherping van de regels hebben privacyrechten van burgers en het wettelijke beroepsgeheim van artsen geen enkele betekenis meer in de zorg”.

Als de minister niet wil meewerken aan een oplossing dan wordt op 10 september 2015 een kort geding aangespannen, waarin de rechter wordt gevraagd om een adequate regeling voor uitwisseling van gegevens tussen dokters en zorgverzekeraars in de wet op te nemen.

In februari 2015 deed Van de Zandt veel stof opwaaien met haar blog De ‘materiële controle’ van een huisarts op de site van Medisch Contact. Daarin beschreef zij wat zij had meegemaakt met controleurs van een zorgverzekeraar. Zorgverzekeraars controleren in opdracht van de Nederlandse Zorgautoriteit en het ministerie van VWS declaraties.

Brief aan de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, 18 mei 2015: www.crowdsuing.nl (site Crowdsuing bestaat niet meer)

De ‘materiële controle’ van een huisarts, blog van Chantal van het Zandt, Medisch Contact, 11 februari 2015: Huisartsenpraktijk Van het Zandt: www.medischcontact.nl

Over de Wijziging van de Wet cliëntenrechten zorg, Eerste Kamer, 27 maart 2015: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-33509-C.html

Meer over de Crowdsuing-campagne Minister, onze privacy is ook onze zorg, 18 mei 2015: www.crowdsuing.nl (site Crowdsuing bestaat niet meer).

Crowdsuing: https://www.crowdsuing.nl (Website is opgeheven)

Petitie tegen omkering examencorrectie

Docenten uit het voortgezet onderwijs ageren met een petitie tegen het besluit van staatssecretaris van Onderwijs Sander Dekker om de eindexamens vanaf 2016 eerst door een andere docent dan de eigen leraar te laten corrigeren. De Tweede Kamer was tegen omdraaien van de correctievolgorde, maar Dekker zette toch door.
Deze maatregel haalt alle plezier en motivatie bij het corrigeren van examens weg en straalt wantrouwen uit naar docenten, stellen de initiatiefnemers, die momenteel handtekeningen inzamelen.

Elke docent is na afloop van het examen benieuwd hoe zijn eigen leerlingen het gedaan hebben. Hij moet de correctie echter aan een ander overlaten, wat ook nog eens vertragend werkt, stellen de leraren.

Met de petitie wordt… “de minister verzocht om de genomen maatregel terug te draaien en eerst voldoende veldraadpleging te verrichten. Ook hopen wij dat de minister zich verder verdiept in de achtergronden die voor docenten een rol spelen bij de examencorrectie. Wij hopen dat de minister de docenten serieus zal nemen en geen wantrouwen uitstraalt”.

Het aantal ingezamelde handtekeningen is op woensdagochtend 19 mei 2015: 3.748.

De verwachte datum van indiening van de petitie aan de Tweede Kamer is 11 augustus 2015.

Voor ondertekenen Petitie Omgekeerde examencorrectie: http://petities.nl/petitie/omgekeerde-examencorrectie-een-slecht-idee

Kamer was tegen omdraaien correctievolgorde, Algemene Onderwijsbond (AOb), 19 mei 2015: www.aob.nl (niet meer beschikbaar op site Aob)

Woede over omgekeerde correctie, door Jorn Jonker en Arianne Mantel, De Telegraaf, 19 mei 2015: www.telegraaf.nl

U P D A T E

Correctievolgorde eindexamens blijft onveranderd, door Karen Hagen, Algemene Onderwijsbond, 28 november 2016: www.aob.nl

Rinus Otte over de onontkoombare medialisering van het strafproces. Wat is gewenst, en wat niet?

the eichmann showRinus Otte geeft in zijn blog over de medialisering van het strafproces de verfilming van het Eichmann-proces als voorbeeld om iets duidelijk te maken. Volgens hem heeft de Nederlandse rechtspraak nog een lange weg te gaan om zich op een professionele manier te presenteren in de media. En wat de journalisten betreft. Otte schreef al eerder over “meer professionalisering van de beeldvorming van de rechtspraak i.p.v. kiekjesjacht”.
Adolf Eichmann was verantwoordelijk voor het transport van Joden naar de  vernietigingskampen van de nazi’s. Vijftien jaar na de Tweede Wereldoorlog werd hij opgepakt en in Jeruzalem berecht. Het  “proces van de eeuw” begon in april 1961; in 1962 werd Eichmann door de Israëlische rechtbank ter dood veroordeeld.
In januari 2015 werd de Britse film The Eichmann Show voor het eerst op televisie vertoond. Onderwerp is de cameraploeg die destijds het proces tegen Adolf Eichmann heeft gefilmd.
Otte is hoogleraar rechtspleging aan de Rijksuniversiteit van Groningen en senior raadsheer van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden. Hij schrijft:

“Begin jaren zestig werd met de Israëlische regering overeenstemming bereikt om het proces tegen de oorlogsmisdadiger Eichmann te filmen. De rechters vormden nog een obstakel omdat zij de camera’s niet zichtbaar in de zittingzaal wensten, maar uiteindelijk ging iedereen akkoord met verfilming. Tijdens het proces vond de eerste wandeling in de ruimte van de Rus Gagarin plaats. De kijkcijfers van het proces kelderden, aangejaagd door uitputtende beschouwingen van de officier van justitie over het recht Eichmann in Israël te vervolgen en te berechten. Achter de schermen ontstond paniek over de dalende kijkcijfers en de mogelijkheid dat deze vorm van verslaglegging zou moeten worden beëindigd.

In die discussie zegt de regisseur tegen de producent dat de laatste maar moet wachten tot de getuigen aan bod komen. De regisseur krijgt gelijk: tijdens de getuigenverklaringen schieten de kijkcijfers omhoog en zien we de cameramensen en het publiek in de zaal geschoktheid tonen bij de vertelde gruwelen. Hoe vertellen we de lugubere verhalen uit de oorlog en alle malen zullen we wenen, om de dichtregels van Leo Vroman te parafraseren. Maar dan moet het verhaal kennelijk wel op een pakkende wijze verteld worden, met switchende camerastanden, met meewerkende magistraten, gruwelijke feitelijkheden en zonder alternatieve uitzendingen van de eerste man in de ruimte. En, zo bewijzen de dalende kijkcijfers tijdens de voordracht van de officier van justitie, bij voorkeur zo weinig mogelijk over het recht zelf. De film suggereert in de eerste plaats dat de gruwel van de gepleegde misdaden aan de wereld getoond moet worden vanwege de preventieve boodschap van de film en in de tweede plaats dat de vertoning, de verpakking, van de boodschap daarbij van levensbelang”.

Groeiend leger aan persrechters, mediatrainingen voor rechters en communicatie-afdelingen

Otte vervolgt: “Nu de Nederlandse verbeelding van het strafproces. Een en andermaal heb ik me gekant tegen de huidige medialisering van de rechtspraak, niet zozeer tegen de schrijvende maar wel tegen de filmende pers. Sinds tien jaren hebben we de beveiliging opgeschroefd waardoor het publiek wordt bemoeilijkt de openbare zittingen bij te wonen. De lege zittingzalen zijn in hoog tempo vervangen door een groeiend leger aan persrechters, communicatieafdelingen, media-adviseurs en mediatrainingen voor rechters in de zittingzaal en in de oproepstudio’s.
Hierna maak ik verschil tussen concrete strafzaken en overkoepelende of specialistische thema’s. Voor de tweede categorie zijn heuse woordvoerderpools ontstaan met rechters die zich voor de overkoepelende thema’s zo mogelijk houden aan woordvoeringsrichtlijnen.
De mediavertegenwoordigers waren aanvankelijk blij met de toegankelijker rechtspraak, maar voelen steeds vaker dat ze alleen bij de rechter komen via de communicatie-afdelingen van de rechtspraak. Inmiddels heb ik tientallen malen van journalisten gehoord dat ze ten onrechte dachten heuse toegang tot de rechtspraak te hebben gekregen, maar steeds vaker het gevoel hadden bespeeld te worden door de bestuurlijke gremia van de rechtspraak die hen voeren met informatie om een de rechtspraak welgevallige koers te etaleren”.

the eichmann show 2

“Terug naar de verfilming van het strafproces. Er zijn weinig onderwerpen in de organisatie van de rechtspraak waarover ik zo ambivalent ben als dit onderwerp omdat ik enerzijds de gevaren van de verfilming van het strafproces zie, maar anderzijds ook de onontkoombaarheid onderken. Laatst sprak ik uren met een gerenommeerde journalist. Aan het eind vroeg ik hem wat hij dacht wat ik van het journaille vond. Hij lachte en antwoordde: “tuig.” Ik repliceerde en zei dat hij mijn eerdere stukken over dit onderwerp volstrekt verkeerd begrepen had, dat ik journalisten uitermate begaafde charmeurs vind die op een begenadigde wijze rechters uitspraken ontlokken teneinde het verlangde infotainment te kunnen construeren”.
Otte vindt zowel de communicatieafdelingen als de journalisten die hij kent integer bezig met hun vak: “Ik heb nooit anders meegemaakt. Het gaat mij dus niet om de integriteitsvraag op zich. Het is voor journalisten bijzonder moeilijk om hun vak uit te oefenen en om de rechtspraak inzichtelijk te maken op de wijze die zij verantwoord vinden. Evenzeer is het voor de rechtspraak ingewikkeld om het rechtspreken zo aan de man te brengen dat de rechtspraak geen afbreuk wordt gedaan”.

“Justice is not only to be done, it must be seen to be done”

Maar, het strafproces moet wel toegankelijker worden dan momenteel het geval is. Openbaarheid van de rechtspraak is essentieel. Denk aan de Engelse uitspraak: “Justice is not only to be done, it must be seen to be done”.

De medialisering is volgens Otte onontkoombaar. Maar hoe moet die plaatsvinden? Hij was, en is nog steeds… “tegenstander van het aan de filmende media overlaten van hoe de rechtspraak verslagen moet worden. We hebben aan het proces Wilders gezien hoe dat kan uitpakken. Niet omdat de filmende journalistiek niet deugt, maar omdat hun doelstellingen niet per se gelijk vallen met die van de rechtspraak. Verdachten vormen geen dierentuin waarin naar believen gegluurd kan worden. De kern van het strafproces ligt niet in een weggepinkte traan van het slachtoffer of in bozig uitvallende rechters ter zitting”.

De kern van het strafproces is …”dat er aan de regels voor een fair proces moet worden voldaan, waarbij soms ogenschijnlijk slaapverwekkende procesonderdelen de revue passeren, zelfs zo dat de rechters gapen of tijdens het geconcentreerd luisteren tekeningen van paardenhoofden maken. Het publiek wil zowel gedistingeerde rechtspraak als rechters die tekenen van menselijk leven vertonen. Dat proberen weg te masseren met mediatrainingen en geregisseerde rechters in rechtszalen en televisiestudio’s, zal het publiek vertrouwen niet vergroten”.

Geen neutrale bezigheid

Aan het slot maakt Otte een behartenswaardige opmerking: “Het strafproces is geen neutrale bezigheid, een neutrale verslaglegging is dan ook een misverstand. Het verslaan van het strafproces draagt per definitie een morele lading in zich mee. Die waakzaamheid, zorg en het besef van kwetsbare rechtsgoederen als het leven van een medemens en de risico’s die we allemaal lopen om mens- en strafwaardige grenzen te overschrijden, vormen de portee van elk proces en vonnis en zouden de leidraad van elk schrijvend of filmend verslag van het strafproces moeten zijn. De journalistiek vormt daarmee een onderdeel van de generaal-preventieve werking van het openbare strafproces. Als de media dát onder leiding van de rechtspraakleiding met respect weten vorm te geven, juich ik de verdergaande medialisering van het strafproces toe”.

Anders gezegd: Een goed verslag van een proces staat of valt met een open relatie tussen rechtspraak en media, waarin de rechter niet afgeschermd wordt en er direct contact is tussen rechter en journalist.

Lees de hele blog The Eichmann-show en de verslaglegging van het Nederlandse strafproces, door Rinus Otte, Ivoren Toga, 19 mei 2015: http://ivorentoga.nl/archieven/3716

Trailer van The Eichmann Show te zien op Moviebox: http://themoviebox.net/6206
Foto’s uit The Eichmann Show.

Petitie van hoogleraren voor vernieuwing van economie-onderwijs

Waarom zagen de knappe koppen van de wereld de wereldwijde financiële crisis van 2008 niet aankomen? Keken ze misschien massaal de verkeerde kant op? Heeft deze blindheid misschien iets te maken met de zeer eenzijdige wijze waarop in de Westerse wereld economen aan universiteiten worden opgeleid?

De zogeheten neoklassieke theorie domineert al bijna drie decennia de economische wetenschap. Heterodoxe economieën worden niet serieus behandeld of zijn zelfs uit het curriculum geschrapt. Het verdwijnen van het wetenschappelijke debat tussen verschillende perspectieven leidt uiteindelijk tot kwaliteitsverlies, waardoor het wetenschappelijke karakter van de economie zelf op het spel kwam te staan.

De wereld staat voor een gigantische uitdaging. We worden niet alleen geconfronteerd met een financiële crisis, maar ook met een energie- en klimaatcrisis. De geboden oplossingen blijven meestal binnen de oude vertrouwde economische denkkaders en aan een aantal dieperliggende oorzaken wordt weinig of geen aandacht besteed. Dit onvermogen om dieperliggende oorzaken aan te wijzen en nieuwe perspectieven te schetsen zorgt ervoor dat de crisis zich verdiept en niet wordt opgelost. We moeten nieuwe vragen stellen om nieuwe antwoorden te krijgen. Moet een economie wel altijd blijven groeien? Hoe ziet een economie eruit die streeft naar een menswaardig bestaan voor iedereen, nu en later? Hoe voorkomen we milieuvervuiling, uitputting van grond-stofvoorraden, het uitkleden van arbeidsrechten en een toenemende kloof tussen arm en rijk?

We hebben een grotere diversiteit van ideeën nodig in de economie om tot nieuwe oplossingen te komen voor de bestaande crisis. Wie meerdere perspectieven in ogenschouw durft te nemen ziet letterlijk meer. Vergelijk het met een rit door de bergen; om elke bocht zie je het landschap weer anders. Vernieuwende inzichten vereisen creativiteit, en lef om ‘out of the box’ te denken. Of zoals Einstein het zei: ‘We cannot solve our problems with the same thinking we used when we created them’

Overal ter wereld komen economiestudenten in opstand tegen de eenzijdige monocultuur op hun economische faculteiten. Ze pleiten voor meer diversiteit in het economie-onderwijs omdat ze beseffen dat voor het oplossen van de huidige crisis nieuwe inzichten vereist zijn. Voorbeelden van internationale initiatieven zijn: de Post-Crash Economic Society in Manchester, de Cambridge Society for Economic Pluralism, het Curriculum in Open-access Resources in Economics (CORE) project in Oxford, en het internationale netwerk van studenten economie Rethinking Economics.

Steeds meer organisaties en hoogleraren sluiten zich aan bij deze studentenbeweging voor meer diversiteit in het economieonderwijs. The International Student Initiative for Pluralism in Economics eist in een open brief, inmiddels ondertekend door 52 organisaties uit 23 landen, drie vormen van pluralisme: theoretisch, methodologisch en interdisciplinair.

In Nederland blijft het tot nu toe nog erg stil. Het zou goed zijn als daar verandering in komt, en er ook in Nederland een brede beweging ontstaat voor meer diversiteit in het economie-onderwijs. Samen met zestien hoogleraren neemt de Goudzwaard School of Fair and Green Economics hiertoe het initiatief. Sluit je aan, onderteken het Nederlandse initiatief, en organiseer bijvoorbeeld op jouw universiteit een discussiebijeenkomst over dit onderwerp.

De oproep wordt ondersteund door onder anderen: Prof dr. Ewald Engelen, Prof. dr. Herman Wijffels, Prof. dr.ir. Jan Rotmans, Prof. Dr. Lex Hoogduin, Prof. dr. Arjo Klamer, Prof. dr. Irene van Staveren, Prof. Dr. Jan Luiten van Zanden, Dr. Robert Went, Prof. dr. Cees Withagen.

Voor mei 2015 staat er een nationale conferentie gepland, georganiseerd door Platform DSE – voor de grote transitie naar een duurzame en solidaire economie – en de Goudzwaardschool.

Voor meer info: Rethinking Economics NL: http://www.rethinkingeconomics.nl/

Zie ook:

Nu ook in Nederland start van een netwerk voor pluralistisch economisch onderwijs, Blogs Beroepseer, 4 maart 2015: https://beroepseer.nl

Open brief van internationale protestbeweging economiestudenten, Blogs Beroepseer, 27 mei 2014: https://beroepseer.nl

Comeback van post-Keynesiaanse economen, Blogs Beroepseer, 21 november 2013: https://beroepseer.nl

Britse studenten richten genootschap op voor alternatieve economiestudie, Blogs Beroepseer, 27 oktober 2013: https://beroepseer.nl

Twintig procent van het totale Nederlandse ziekenhuisbudget gaat op aan overheadkosten

Twintig procent van het totale Nederlandse ziekenhuisbudget gaat op aan overheadkosten, schrijft Eelke van Ark op Follow the Money. Dat blijkt uit een internationale vergelijking door de City University of New York van administratiekosten in ziekenhuizen uit acht landen dat eind 2014 jaar werd gepubliceerd: A Comparison of Hospital Administrative Costs in Eight Nations, door David Himmelstein et al. Alleen Amerika scoort hoger in het onderzoek. Daar wordt liefst 25 procent van de ziekenhuiskosten aan overhead besteed. Wellicht tengevolge van de deels geprivatiseerde zorgstelsels in deze landen.

Voor het eerst blijkt dat ziekenhuizen in Nederland vergeleken met andere landen een fors waterhoofd aan kosten kennen die niet direct aan zorg besteed worden.

Eerste vergelijking
Het onderzoek was een eerste internationale vergelijking tussen overheadkosten van ziekenhuizen in verschillende Westerse landen. Onderzoekers uit de acht deelnemende landen werkten samen onder leiding van een team van de City University of New York (CUNY) om die vergelijking mogelijk te maken.

De cijfers waarop de resultaten gebaseerd zijn, zijn allemaal afkomstig uit de jaarverslagen van ziekenhuizen. De kosten die niet aan de zorg konden worden toegeschreven werden bij elkaar opgeteld, bijvoorbeeld voor personeel dat administratieve- of managementtaken uitvoert, de post ‘Algemene kosten’ en de kosten die een ziekenhuis moet maken voor de bouw en het onderhoud van gebouwen en de aanschaf van dure apparatuur. De cijfers gaan alleen over de kosten die binnen de ziekenhuizen gemaakt worden; organisatiekosten die de verzekeraar, of in publieke stelsels de staat, maakt voor het afhandelen van ziekenhuiszorg zijn niet meegenomen.

De resultaten verschilden sterk; Amerika steekt er met 25,3 procent overhead met kop en schouders bovenuit. Meer dan tweemaal zo veel als de overheadkosten die ziekenhuizen in Canada (12,4 procent) en Schotland (11.6 procent) maken. Wanneer de ziekenhuiskosten worden uitgedrukt als percentage van het Bruto Binnenlands Product (BBP, in de onderstaande tabel aangeduid met GDP) lopen de verschillen nog meer uit de hand. Dan geldt dat Amerika met 1,43 procent een ruim driemaal zo groot deel van het BBP besteedt aan ziekenhuisoverhead als Canada met 0,41 procent. Nederland loopt zo bezien iets minder uit de pas met de ‘goedkopere’ landen, maar is nog steeds tweede na Amerika met 0,71 procent.

ziekenhuisadministratie 2

 

Dat Nederland zo hoog scoort met 19,8 procent heeft volgens de auteurs waarschijnlijk te maken met ons deels geprivatiseerde zorgstelsel. Een klein deel van de Nederlandse kosten is volgens de auteurs overigens te wijten aan het feit dat kosten voor leegstand van ziekenhuisbedden worden toegerekend aan overhead en in ons land relatief veel ziekenhuisbedden leeg blijven,

Publieke stelsels: minder overhead
De belangrijkste oorzaak van het verschil in overheadkosten zit hem volgens de onderzoekers in de manier waarop de zorg gefinancierd wordt in de verschillende landen: ‘Hospital administrative costs appear to be driven by the complexity of the reimbursement system and the mode of capital funding’. Een publiek stelsel met budgetten, zoals dat van Canada, Schotland en Wales, kent beduidend minder kosten dan een deels geprivatiseerd stelsel zoals dat van de VS en Nederland.

Waar komen die extra kosten van een ‘vrijer’ marktstelsel precies vandaan? Het management van een ziekenhuis hoeft binnen een publiek stelsel alleen te zorgen dat het geld op de meest efficiënte manier ingezet wordt voor zorg, zeggen de auteurs van het onderzoek. In een deels geprivatiseerd stelsel komen daar andere taken bij: de verantwoordelijkheid voor de omzet met alles wat daarbij komt kijken en het organiseren van financiering voor bijvoorbeeld een nieuw ziekenhuis of dure apparatuur.

Het hele proces van factureren, noodzakelijk in een geprivatiseerde setting, is tot slot een kostenpost die publieke stelsels niet kennen. Die kosten groeien, logischerwijs, naarmate het versturen van een rekening ingewikkelder wordt en er meer partijen bij betrokken zijn.

Ziekenhuiskosten: een op de vijf euro’s gaat naar overhead, door Eelke van Ark, Follow the Money, onafhankelijk multimediaal platform voor onderzoeksjournalistiek, 12 mei 2015: www.ftm.nl

Gongslag luidt Dag van de Verpleging anno 2015 in

vlag dag van de verplegingOp 12 mei, de geboortedag van Florence Nightingale, grondlegster van de professionele ziekenverpleging, vieren verpleegkundigen en verzorgenden de Dag van de verpleging. Op de beurs van Amsterdam werd De Dag van de verpleging ingeluid met een flinke gongslag door verpleegkundige Eline de Kok. Daarmee bracht ze de kracht van verpleegkundigen en verzorgenden in de maatschappij onder de aandacht, aansluitend bij het motto van de Dag van de verpleging anno 2015: Verpleegkundigen: krachtig en effectief in verandering.

Op deze dag is ook een nieuwe vlag voor de Dag van de verpleging gepresenteerd door het kenniscentrum voor de geschiedenis van de verpleging, het Florence Nightingale Instituut (FNI), en de beroepsvereniging Verpleegkundigen en Verzorgenden (V&VN). In 2014 is een wedstrijd uitgeschreven voor een modern ontwerp, waarmee beide organisaties het belang van de Dag van de verpleging voor de komende vijftig jaar benadrukken. De jury koos unaniem voor de inzending van Bas Kinsbergen, die met deze vlag wil uitbeelden dat verpleging het licht is tussen mens en techniek. In een video legt Marieke Schuurmans, hoogleraar verplegingswetenschap aan het UMC Utrecht, de symboliek van de nieuwe vlag wat uitgebreider uit: https://www.youtube.com/watch?v=tpCZTIh0acQ

In een interview vertelt Nannie Wiegman, directeur van het Florence Nightingale Instituut, dat de Dag van de verpleging zeker niet aan belang heeft ingeboet: “De gedachte achter de dag is dat de beroepsgroep zelf reflecteert op het beroep. De verpleegkundige staat centraal. In Nederland is de verpleegkundige doorgaans bescheiden. In Amerika is dat wel anders. Daar zegt een verpleegkundige: I am proud to be a nurse en dragen ze een button met die tekst. Sla jezelf eens op de borst zou ik zeggen, maar dat zit niet zo in de aard van het beestje”.
Maar er is verandering op komst: “Ik vind dat de beroepsgroep bewuster naar buiten treedt. De beroepsgroep is meer zichtbaar”.

Ode aan het vak, interview met Nannie Wiegman, Dag van de verpleging, 12 mei 2015: www.fni.nl/uploads/pdf/VVN3-interview.pdf

dag van de verpleging 2015 gong beurs

De Dag van de verpleging werd ingeluid met een flinke gongslag door verpleegkundige Eline de Kok (links op de foto) in de Beurs van Amsterdam. Klik op de foto om de video Gongslag markeert Dag van de verpleging te bekijken.

 

Hulpverleners kunnen door inzetten eigen ervaringen menselijk contact stimuleren

Maurits Boote schrijft op zijn blog op Kennisnet Jeugd over hoe hij denkt over persoonlijk contact tussen hulpverlener en cliënt. Boote werkt voor het Kennisdossier Jeugd & Meedoen en de ‘deskundig door ervaring’-Participatieprijs van Movisie waarbij het inzetten van de eigen ervaring voor een ander centraal staat. Hij is tevens ambulant hulpverlener en trainer ervaringsdeskundigheid in de jeugdhulp:

“Mijn collega is ooit ontslagen omdat ze een jongere voor het kerstdiner had uitgenodigd. Anders zou hij eenzaam op de groep achterblijven. Je menselijke kant tonen is niet acceptabel in de jeugdhulp. In de opleidingen wordt geleerd dat je werk en privé gescheiden houdt. Maar door ervaringen uit je eigen leven te delen, ontstaat een klik die voor geslaagde hulpverlening van doorslaggevend belang kan zijn. Maak daarom ervaringsdeskundigheid een vast onderdeel van de sociale opleidingen.

Als ervaringswerker ben ik betrokken bij een ambulant team. Een paar weken geleden ging ik op huisbezoek bij een jongen die weigerde nog hulp te ontvangen. Ook tegen mij was hij erg afstandelijk omdat hij “te veel hulpverleners over de vloer kreeg”. Tot ik zei dat ik me vroeger ook altijd ongehoord en onbegrepen heb gevoeld en dat ik hem daarom juist wilde helpen. Langzaam veranderde wantrouwen in vertrouwen. Inmiddels werken we samen aan het verbeteren van het contact met zijn ouders en wil hij weer naar school.

Waardevolle verbinding
Deze situatie doet me denken aan mijn eigen ervaring met een psycholoog. Bij de intake somde zij haar opleidingen op, om te laten zien dat ze de juiste persoon was om mij te begeleiden. Ik was onder de indruk, maar niet overtuigd. Pas toen ik haar vroeg naar haar eigen ervaringen en ze hier openlijk over vertelde, ontstond een waardevolle verbinding tussen ons.

Iedereen is ervaringsdeskundig
Overal in de zorg en het welzijnswerk kom ik mensen tegen met een rugzak. Vol kennis uit de opleiding, maar ook met ervaringskennis uit hun eigen leven. Een sociaal beroep kies je immers niet voor niets. Uit onderzoek blijkt dat 70 procent van de Amerikaanse psychiaters zelf een psychiatrisch verleden heeft. Natuurlijk is ervaring met psychische problemen niet noodzakelijk om een goede hulpverlener te zijn. Maar iedereen bezit deskundigheid door ervaring. Het gevoel van anders zijn, een sterfgeval of problemen thuis. Iedereen kan zich verplaatsen in een ander”.

Lees de hele blog van Maurits Boote Opleidingen belemmeren menselijk contact waarin hij aan het slot schrijft dat het delen van eigen ervaringen met cliënten echt mogelijk is, Kennisnet Jeugd, 28 april 2015: http://kennisnetjeugd.nl (deze site is opgeheven). Zie: ExpEx – Experienced Experts: www.expex.nl