Skip to main content

Redactie Beroepseer

Landelijke campagne gestart tegen pesten op het werk

Ruim een kwart van de mensen in Nederland is wel eens gepest door collega’s of leidinggevenden. Afgelopen jaar waren een half miljoen werknemers slachtoffer van pesterijen op de werkvloer. Minister Asscher van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) start op 1 juni 2015 een campagne om dit probleem tegen te gaan.

Pesten op werk heeft grote invloed op de mensen die het overkomt en zorgt naar schatting jaarlijks voor vier miljoen extra verzuimdagen. Dat betekent 900 miljoen euro aan loondoorbetaling voor werkgevers, zo berekende TNO. Onderzoek in opdracht van het ministerie van SZW liet zien dat de helft van de leidinggevenden en veertig procent van de werknemers wel eens heeft meegemaakt dat een collega werd gepest.

De campagne van minister Asscher richt zich niet alleen op de werknemers die pesten of gepest worden: “Zeven miljoen collega’s hebben elke dag de kans om pesten op de werkvloer te stoppen. Werkgevers en werknemers moeten het onderwerp bespreekbaar maken, met elkaar het taboe doorbreken. Want over de gevolgen van pesten moeten we niet lichtzinnig denken. Het tast de waardigheid aan van de mensen die het overkomt, verpest het plezier in het werk en leidt tot psychische problemen en uitval”.

Werknemers en werkgevers kunnen vanaf 1 juni op check je werkstress (zie Update II onderaan) terecht voor informatie over het herkennen en stoppen van pesten door collega’s. Ook worden via radiocommercials werkgevers en werknemers opgeroepen om werk te maken van de aanpak van pesten. Minister Asscher bezoekt op 1 juni het Amphia Ziekenhuis in Breda dat veel aandacht besteedt aan omgangsvormen op de werkvloer en het voorkomen van pesterijen tussen werknemers.

Ministerie van SZW start campagne tegen pesten op het werk, Ministerie van Sociale Zaken, 31 mei 2019: https://www.arboportaal.nl/actueel/nieuws/2015/05/31/ministerie-van-szw-start-campagne-tegen-pesten-op-het-werk ( Niet meer beschikbaar). Zie voortaan: hwww.arboportaal.nl/onderwerpen/pesten-op-het-werk

Stichting Pesten op de werkvloer: http://pestenopdewerkvloer.nl

Pesten op het werk en Handige links over pesten op het werk van FNV: https://www.stoppestennu.nl/pesten-op-het-werk-pak-het-aan-en-doe-de-pesttest-pesten-op-het-werk-van-fnv

U P D A T E  II

Koerskaart ‘Van werkstress naar werkplezier’. Kom er met deze koerskaart achter hoe je goed, gezond en met plezier kan blijven werken. Deze kaart helpt bij het in dialoog gaan over werkstress en werkplezier. Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, Arboportaal, september 2018:  www.arboportaal.nl/documenten/brochure/2018/11/09/koerskaart-van-werkstress-naar-werkplezier

U P D A T E

Op de site van de Volkskrant van 1 juni 2015 vragen Jennie Barber en Maarten Keulemans zich af of de verontrustende cijfers wel kloppen die genoemd worden in het rapport over pesten op het werk van het Ministerie van Sociale Zaken*).

In hun artikel Maken we elkaar het leven zuur op het werk? maken ze een inventarisatie van de meest opmerkelijke beweringen. Daaronder valt ook de berekening van de schade door pesten, zo’n 900 miljoen euro per jaar aan loonkosten die worden doorbetaald.
De schrijvers oordelen dat deze niet goed te controleren zijn. TNO-onderzoeker Van den Bossche: “De maatschappelijke schade is nog niet goed onderzocht, dus enige terughoudendheid is wel op zijn plaats”.
De andere cijfers worden twijfelachtig genoemd. Het is dus twijfelachtig of een kwart van de werknemers wel eens gepest is door collega’s’ en of er meer pesterijen op het werk voorkomen door de economische crisis.

*) Factsheet onderzoek SZW Pesten, Ministerie van Sociale Zaken: www.arboportaal.nl/

Maken we elkaar het leven zuur op het werk? door Jennie Barbier, Maarten Keulemans, de Volkskrant, 1 juni 2015: www.volkskrant.nl

 

Nieuwe MakerSchool geeft advies en ondersteunt bij ontwikkelen makersonderwijs op uw eigen school

Scholen uit het primair en voortgezet onderwijs die kennis willen maken met de Makersbeweging in het onderwijs kunnen nu terecht bij de op 19 mei 2015 officieel geopende MakerSchool, een initiatief van de X11 School voor grafimedia en Rotslab in Utrecht.

De X11 School voor grafimedia is een kleine vmbo school in Utrecht voor leerlingen die de creatieve kant op willen. Rotslab – een netwerk gericht op de maakbaarheid van de stad – beschikt over een Fablab, een fabricatielaboratorium met computergestuurde machines voor het maken van prototypen en modellen. Doel van de Makerschool is leerkrachten en schoolleiding ondersteuning en begeleiding aanbieden en advies geven over vormen van techniek en lesmateriaal zodat ze zelf kunnen beginnen met makersonderwijs op hun school. In een fysieke ruimte, een “maakfaciliteit”, kunnen docenten, teamleiders en schoolleiding met hun leerlingen komen proefdraaien, experimenteren en onderzoeken wat past bij de situatie van hun eigen school.

In een video vertelt Michiel Lucassen, docent op de X11 School over de essentie van het makersonderwijs: het creatieve proces koppelen aan vaardigheden, die we tegenwoordig twenty century skills noemen en die we nodig hebben in de huidige – gedigitaliseerde – maatschappij. Keimpe de Heer vertelt over hoe je voorbij de machines kunt kijken naar creativiteit en kunt zoeken naar manieren waarop je snel van een creatief idee in je hoofd tot een werkend, tastbaar prototype kan komen. Dat gaat volgens hem in wezen over empowerment, jongeren leren hoe ze zelf met de tegenwoordig zeer toegankelijke machines zoals 3D-printers, lasercutters, borduurmachines en vinylsnijders, van idee tot een tastbaar prototype kunnen komen.
Een open blik naar de wereld om je heen, en een diep geloof in de maakbaarheid van je eigen werkelijkheid stelt je in staat eigenaar te zijn van het product, van het hele ontwikkelingsproces van idee en ontwerp tot een werkend prototype en eindproduct.

De MakerSchool: www.makerschool.nl
Bezoekadres: X11, locatie Notenbomenlaan 400, Utrecht

Video Project FabSchool op X11 in Utrecht, 1 juli 2014: www.youtube.com

Zie ook: De Makersbeweging: plezier in zelf dingen bedenken en maken, Blogs Beroepseer, 9 februari 2014: https://beroepseer.nl

makerschool

Longarts Sander de Hosson over zijn twijfels en de besluitvorming in zijn werk

Longarts Sander de Hosson schreef een openhartige column op zijn website waaruit duidelijk wordt met wat voor dilemma’s een arts kan worden geconfronteerd. Stof voor discussie over ethiek en professionaliteit, over kwaliteit van leven en de grenzen van persoonlijke besluitvorming.

“Maar ik word oma over vier maanden.”

De vrouw, ergens achter in de zestig, kijkt me met grote ogen aan.

Ik kijk naar haar lever, die op het beeldscherm naast mij is afgebeeld. Beroerd. Ik zie bijna meer uitzaaiingen dan normaal leverweefsel.

Haar kleren hangen veel te los om haar lichaam. Zeker twintig kilogram is ze afgevallen, vertelde ze. Haar gelaat is geelgrauw, ingevallen. Ik heb haar net verteld dat de longkanker definitief aangetoond is en dat in zowel lever als botten uitzaaiingen gevonden zijn.

“Rampzalig dus”, had ze het samengevat. Dat kwam inderdaad goed overeen met de werkelijkheid: een allesvernietigende vermoeidheid zorgde ervoor dat ze aan bed gekluisterd was. Haar ‘performance score’, de mate van functioneren is uitermate beroerd (voor de kenner: ECOG 3) en dat geldt als reden om geen chemotherapie meer te starten. Dat vertel ik haar. Eerlijk.

Even is ze stil. Dan heft zij haar vinger naar me op, dreigend, woedend. “U gaat ervoor zorgen dat ik dat haal. U gaat er voor zorgen dat ik mijn kleinkind zie.”

De woorden kaatsen terug tegen alle muren van de kleine spreekkamer en verstommen in de oren van alle aanwezigen. Haar dochter en haar man kijken me aan, verschrikt, verscheurd. Daarna wordt het helemaal stil.

Ik probeer razendsnel te denken. Dit ken ik niet. Ik had het goed voorbereid. Het was duidelijk. De dag ervoor had ik patiënte besproken in het multidisciplinair team, bestaande uit verschillende dokters van drie ziekenhuizen en

we waren het er snel over eens geworden. Gezien haar lichamelijke situatie, het gewichtsverlies en haar zeer matige conditie werd chemotherapie beschouwd als veel te zwaar. Deze behandeling is voornamelijk bedoeld om klachten te verminderen, zodat de kwaliteit van leven verbetert. Bij zo’n slecht algeheel functioneren, zullen we haar er vrijwel zeker meer kwaad dan goed mee doen.

Ik probeer: “Maar u zal er waarschijnlijk nog veel zieker van worden, er is zelfs een kans dat u aan of tijdens de behandeling overlijdt.”

Haar ogen fonkelen: “Kan me niet schelen. Ik accepteer elk risico en elk consequentie. Maar… – ze bijt het mij toe, er staan tranen in haar ogen – ik wil mijn kleinkind zien. U kan, u mag, u zal dat niet weigeren.”

Haar dochter pakt haar vast. “Maar mam”. “Nee. Nee”, roept ze. Het is mijn leven, mijn keuze en mijn kleinkind.”

“Uhh… tja. Ik hakkel. Herpak me. “Uh. ” Ik bedenk me dat ik er naast zit. Niet ik bepaal voor haar wat kwaliteit van leven is, maar dat zij bepaalt zij zelf. “Goed.”

Ga ik een grens over? De grens van geneeskunde? Mijn eigen grens? Is dat wel goed hulpverlenerschap? Of is dit juist goed hulpverlenerschap? De lezer mag daarop schieten. Het is juist deze vraag waar ik mee worstel. Maar we staan voor het vuur.

Meer informed consent dan dit is niet mogelijk. Patiente kent de risico’s. Ze kan dood gaan door de behandeling, maar het is haar expliciete keuze.

We starten de behandeling. Het zit me niet lekker.

Alles waar we bang voor zijn, komt uit. Het wordt inderdaad hemeltergend zwaar. Je kan de klok er op gelijk zetten. Na elke kuur wordt ze opgenomen met ernstige bijwerkingen. Bloedarmoede. Ontsteking van haar darmwand.

Diarree. Blaren in de mond. Koorts, wat een longontsteking blijkt door haar verminderde afweer en nog veel meer van die zo ellendige bijwerkingen. Mijn palliatieve hart wordt getart, maar we zetten door.

Alles wordt uit de kast gehaald. Groeifactoren om haar afweer in orde te houden, bloedtransfusies, EPO. Sondevoeding om haar dramatische gewichtsdaling te keren. De thuiszorg, de verpleegkundigen, de diëtiste, de huisarts, de familie, maar bovenal patiënte. We werken samen. Het evenwicht is uitermate kwetsbaar.

Ze geeft al die tijd geen enkele krimp. Nimmer een wanklank. Als moed een voornaam heeft, is het de hare.

Net twee weken voor de uitgerekende datum wordt de laatste chemokuur gegeven. De huisarts belt vlak daarna. “Het gaat niet goed. Ze gaat dood.” Hij stuurt haar in. We zien direct dat ze een massale longontsteking heeft. Is nauwelijks in staat te praten. We nemen haar op, geven haar opnieuw zware antibiotica en kruizen onze vingers.

In de week erna knapt ze dan wel wat op, maar de situatie blijft uitermate kwetsbaar. De foto laat een dramatisch longbeeld zien en ik begrijp niet hoe dit met het leven verenigbaar is.

Hier doorklieft een ijzeren wil alle gangbare medische wetten, dat kan niet anders.

We hebben een morfinepomp gestart om de benauwdheid te bestrijden. Ze had dat eigenlijk niet gewild. “Als ik daardoor maar niet dood ga”, had ze uitgebracht.

Ik vertel haar en haar hoogzwangere dochter over mijn twijfels. Zij is fors benauwd en normaal zou ik in deze situatie starten met palliatieve sedatie omdat ik haar klachten niet meer goed kan bestrijden. Ik vertel dat ik denk dat de kans levensgroot is dat ze zal gaan sterven op korte termijn.

De dochter pakt moeders hand vast en kijkt me aan. Met eenzelfde felheid als ik eerder bij haar moeder zag: “Laat mijn kind halen”. “Uh…”, hakkel ik opnieuw.

Het geschiedt. Is dat ethisch? Ik denk het wel. Maar anderen mogen dat beslissen.

Een bizar gegeven. Op de 1e verdieping strijdt een vrouw om te blijven leven, terwijl in de operatiekamer, een verdieping hoger haar kleindochter met een keizersnee ter wereld komt. Er is geen eerder moment in mijn carrière geweest dat leven en dood elkaar zo bevochten hebben, er is geen eerder moment geweest dat vreugde en verdriet elkaar zo betwisten. Ik denk aan het filmpje (link: http://t.co/YZ4nkzGAGV) dat ik al zo vaak zag, ik zie de parallel.

Ik sta erbij. Verderop. In de gang. Samen met zo ongeveer de compleet uitgerukte verpleegkundige staf, vrijwel alle oncologieverpleegkundigen en de gynaecoloog. We zien het. We zien haar. We zien hun. Drie generaties vrouwen. Het kleine meisje wordt in de armen van haar oma gelegd. Ze omarmen elkaar. We sluiten de deur.

Fatsoen is een woord dat in het vocabulaire van kanker niet te vinden is. Maar deze vrouw heeft dat zo onrechtvaardige onfatsoen toch wel een enorme dreun toegebracht.

Ik kijk naar haar hand, die zachtjes op de rug van het meisje ligt. Van haar hand kijk ik naar haar ogen. Nog steeds fonkelen ze. Maar niet meer van woede of angst. Ze fonkelen van moed, van vastberadenheid en bovenal fonkelen ze van kwaliteit van leven.

Twee dagen later overlijdt zij.

Naschrift: Er is in deze casus nog veel meer twijfel en discussie geweest dan hier beschreven is. Hoewel dit verhaal enkele jaren geleden gespeeld heeft, houdt de ethische kant mij nog steeds bezig.

Moed had deze patiënte zeker. Maar was ik wel moedig? Was het niet moediger geweest ‘nee’ te zeggen? Was dat goed hulpverlenerschap geweest? Het laat precies zien waar soms de rauwe werkelijkheid ligt, die ik als dokter meemaak en waarin soms buitengewoon ingewikkelde keuzes gemaakt moeten worden. Waar medemenselijkheid twee kanten op valt.

Het was op moment van diagnose waarschijnlijker geweest dat patiënte haar kleindochter nooit had gezien.

Waar liggen de grenzen van de besluitvorming in deze casus en wie bepaalt dat?”

Moed, door Sander de Hosson, 23 mei 2015: http://m.shosson.webnode.nl/news/moed/

Sander de Hosson is longarts van het Wilhelmina Ziekenhuis Assen (WZG) en ontving op 21 mei 2015 de Global Lung Cancer Journalist Award 2015 van patiëntenorganisatie Longkanker Nederland.
Zie video Global Lung Cancer Journalist Award 2015 voor longarts Sander de Hosson, 22 mei 2015: www.youtube.com

U P D A T E
De Hosson schrijft op Twitter, enkele uren na publicatie van zijn blog, dat hij “ongelooflijk veel reacties heeft gehad, waarbij ik nog steeds niet weet of ik goed gehandeld heb. Dank voor reacties!”.
@shossontwits
https://twitter.com/shossontwits

Bezieling in de zorg staat onder druk. Resultaten van het Nationaal Welzijnsonderzoek onder zorgprofessionals

omslag werkplezier en energie zorgprofessionals anno2014Eén op de vijf zorgprofessionals gaat elke dag vol bezieling aan de slag. Dat blijkt uit onderzoek van de beroepsvereniging van zorgprofessionals VvAA. Het Nationaal Welzijnsonderzoek Zorg toont aan dat zorgprofessionals meer bevlogen zijn dan gemiddeld werkend Nederland. Maar, de bezieling in de zorg staat wel onder druk.
Aan het onderzoek hebben ruim 1200 zorgprofessionals – o.m. artsen, apothekers, fysiotherapeuten – meegewerkt. Van hen zei 18 procent een carrièreswitch te overwegen. 13 procent wil al binnen een jaar ander werk.

Bezielde professionals zijn tevreden en gelukkig, opgebrande professionals hebben last van spanningsklachten en slaapproblemen. Naarmate professionals meer energie hebben, zijn ze meer betrokken bij hun team en organisatie, en willen ze minder snel van baan veranderen of een carrièreswitch maken. Een hoog energieniveau geeft aan dat de professional bezield is, een laag niveau dat hij of zij burn-outklachten heeft.

Aan de basis van het Nationaal Welzijnsonderzoek Zorg ligt het zogeheten job demands en resources model. In dit model wordt onderscheid gemaakt tussen stressoren (job demands) en energiebronnen (job resources). Daarnaast zijn er zes actuele, brandende thema’s opgenomen die een rol spelen in de hedendaagse zorg: inkomensstress, regeldruk, imagostress, productiedruk, afstemmingsproblemen en juridisering.

Het percentage zorgprofessionals dat vol bezieling aan de slag is, ligt met 20,5% precies 7% hoger dan in de Nederlandse werkende bevolking. Eén op de vijf gaat dus elke dag vol bezieling aan de slag. Maar zorgprofessionals hebben even vaak last van burn-outklachten als de rest van werkend Nederland (15,6% vs. 14,6%). Zorgprofessionals zijn ongeveer even tevreden met hun werk (71% vs. 70%) als gebruikelijk.
Kortom, het grootste verschil met de rest van werkend Nederland is dat zorgprofessionals meer bevlogen zijn en dus met meer energie en toewijding hun vak uitoefenen.

Een op de drie apothekers kampt met burn-outklachten

Andere verschillen: tandartsen (26,2%) en fysiotherapeuten (26,2%) zijn het meest bevlogen en huisartsen en vooral apothekers zijn het minst bevlogen (6,5%).

Ook is er een opvallend verschil gevonden in burn-out. Zorgprofessionals die zelfstandig werken hebben veel minder last van burn-outklachten dan collega’ s die in dienstverband werken (11,7% versus 17,1%).

Volgens de VvAA hebben apothekers al een aantal jaren te maken “met bureaucratische maatregelen die nu ook over andere beroepsgroepen worden uitgestort”. We hoeven dus niet optimistisch te zijn voor de gevolgen voor andere zorgberoepen”, aldus de VvAA.

De brancheorganisatie van apothekers, KNMP, herkent zich in het beeld dat apothekers pessimistischer zijn over hun werk. Een woordvoerder zegt dat de uitkomsten ook gelden voor assistenten en baliepersoneel. Zij zijn niet meegenomen in het onderzoek.

Klik hier voor samenvatting van het onderzoek: Werkplezier en energie zorgprofessionals 2014: https://beroepseer.nl

De bezieling in de zorg staat onder druk, VvAA, 21 mei 2015: www.vvaa.nl (niet meer beschikbaar) Raadpleeg: Behoud van bezieling in de zorg, VvAA: www.vvaa.nl/ledenthema/behoud-van-bezieling-in-de-zorg

‘1 op de 3 apothekers kampt met burn-outklachten’, NOS Nieuws, 21 mei 2015: http://nos.nl

Crowdsuing voor privacy in de zorg en bescherming beroepsgeheim

Crowdsuing is het eerste online platform ter wereld dat individuen de kracht geeft om onrecht van machtige ondernemingen en organisaties in de rechtszaal aan te pakken. Dat wordt mogelijk gemaakt door het inzamelen van donaties van burgers via crowdfunding en door het organiseren van media-aandacht rond misstanden. En niet alleen individuële burgers kunnen een campagne beginnen, maar ook advocaten en beroepsverenigingen bijvoorbeeld.
Stichting Crowdsuing is een initiatief van drie maatschappijkritische professionals: Ronald Lenz, Rick Smets en Robbert Woltering. Zij zien dat grote organisaties en multinationals steeds meer de dienst uitmaken in onze samenleving, vaak ten nadele van de burger, de consument of de samenleving.

Crowdsuing is onafhankelijk, heeft geen contracten met advocatenkantoren maar werkt wel met ze samen vanwege de expertise op vakgebieden. Ook wordt samengewerkt met met reclame & communicatiebureaus voor het voeren van mediacampagnes rond een zaak.
Als een crowdfunding-campagne het streefbedrag niet haalt, krijgen donateurs hun geld terug, minus de transactiekosten.

Minister, onze privacy is ook onze zorg!

crowdsuing privacy zorg 2Het nieuwste crowdsuing-initiatief betreft de privacy in de zorg. Het wetsvoorstel Cliëntenrechten bij de elektronische verwerking van gegevens waarover nog in de Eerste Kamer moet worden gestemd, beschermt de privacy van patiënten niet en holt het beroepsgeheim van behandelaars uit. Burgers moeten erop kunnen vertrouwen dat informatie die zij met dokters, psychiaters, apothekers en andere zorgverleners delen, vertrouwelijk blijft. Eerbiediging van de privacy is een grondrecht. Maar zorgverzekeraars verwerken steeds meer en vaker gevoelige informatie uit medische dossiers. Zo kunnen zij beter declaraties controleren en fraude in de zorg opsporen, zeggen zij.
Fraudebestrijding is prima, maar niet ten koste van de medische privacy van burgers!
De wettelijke regels die nu voor zorgverzekeraars gelden, zijn te vaag en te algemeen. Die geven zorgverzekeraars de ruimte om zonder toestemming van burgers ongebreideld medische gegevens op te vragen, te bewaren en eventueel later weer te gebruiken.

Chantal van het Zandt, huisarts met praktijk in Rotterdam en bestuurslid van de Vereniging Praktijkhoudende huisartsen (VPhuisartsen) is initiatiefnemer van deze crowdsuing. Zij heeft op 18 mei 2015 een brief gestuurd naar ministers Schippers van Volksgezondheid met de aanhef Zorgverzekeraars: blijf van onze medische gegevens af:

“Zorgverzekeraars verwerken steeds meer en vaker gevoelige informatie uit medisch dossiers. Er bestaat een cultuur waarin zorgverzekeraars zeggen dat zij een absoluut recht hebben om medische gegevens in te zien. Zo kunnen zij fraude in de  zorg opsporen, zeggen zij. Fraudebestrijding prima, maar niet ten koste van mijn medische privacy! Mijn persoonlijke integriteit en privacy moet de  minister van VWS veel meer beschermen dan ze nu doet. De regels voor controles door verzekeraars moeten transparanter en concreter. Zonder deze aanscherping van de regels hebben privacyrechten van burgers en het wettelijke beroepsgeheim van artsen geen enkele betekenis meer in de zorg”.

Als de minister niet wil meewerken aan een oplossing dan wordt op 10 september 2015 een kort geding aangespannen, waarin de rechter wordt gevraagd om een adequate regeling voor uitwisseling van gegevens tussen dokters en zorgverzekeraars in de wet op te nemen.

In februari 2015 deed Van de Zandt veel stof opwaaien met haar blog De ‘materiële controle’ van een huisarts op de site van Medisch Contact. Daarin beschreef zij wat zij had meegemaakt met controleurs van een zorgverzekeraar. Zorgverzekeraars controleren in opdracht van de Nederlandse Zorgautoriteit en het ministerie van VWS declaraties.

Brief aan de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, 18 mei 2015: www.crowdsuing.nl (site Crowdsuing bestaat niet meer)

De ‘materiële controle’ van een huisarts, blog van Chantal van het Zandt, Medisch Contact, 11 februari 2015: Huisartsenpraktijk Van het Zandt: www.medischcontact.nl

Over de Wijziging van de Wet cliëntenrechten zorg, Eerste Kamer, 27 maart 2015: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-33509-C.html

Meer over de Crowdsuing-campagne Minister, onze privacy is ook onze zorg, 18 mei 2015: www.crowdsuing.nl (site Crowdsuing bestaat niet meer).

Crowdsuing: https://www.crowdsuing.nl (Website is opgeheven)

Petitie tegen omkering examencorrectie

Docenten uit het voortgezet onderwijs ageren met een petitie tegen het besluit van staatssecretaris van Onderwijs Sander Dekker om de eindexamens vanaf 2016 eerst door een andere docent dan de eigen leraar te laten corrigeren. De Tweede Kamer was tegen omdraaien van de correctievolgorde, maar Dekker zette toch door.
Deze maatregel haalt alle plezier en motivatie bij het corrigeren van examens weg en straalt wantrouwen uit naar docenten, stellen de initiatiefnemers, die momenteel handtekeningen inzamelen.

Elke docent is na afloop van het examen benieuwd hoe zijn eigen leerlingen het gedaan hebben. Hij moet de correctie echter aan een ander overlaten, wat ook nog eens vertragend werkt, stellen de leraren.

Met de petitie wordt… “de minister verzocht om de genomen maatregel terug te draaien en eerst voldoende veldraadpleging te verrichten. Ook hopen wij dat de minister zich verder verdiept in de achtergronden die voor docenten een rol spelen bij de examencorrectie. Wij hopen dat de minister de docenten serieus zal nemen en geen wantrouwen uitstraalt”.

Het aantal ingezamelde handtekeningen is op woensdagochtend 19 mei 2015: 3.748.

De verwachte datum van indiening van de petitie aan de Tweede Kamer is 11 augustus 2015.

Voor ondertekenen Petitie Omgekeerde examencorrectie: http://petities.nl/petitie/omgekeerde-examencorrectie-een-slecht-idee

Kamer was tegen omdraaien correctievolgorde, Algemene Onderwijsbond (AOb), 19 mei 2015: www.aob.nl (niet meer beschikbaar op site Aob)

Woede over omgekeerde correctie, door Jorn Jonker en Arianne Mantel, De Telegraaf, 19 mei 2015: www.telegraaf.nl

U P D A T E

Correctievolgorde eindexamens blijft onveranderd, door Karen Hagen, Algemene Onderwijsbond, 28 november 2016: www.aob.nl

Rinus Otte over de onontkoombare medialisering van het strafproces. Wat is gewenst, en wat niet?

the eichmann showRinus Otte geeft in zijn blog over de medialisering van het strafproces de verfilming van het Eichmann-proces als voorbeeld om iets duidelijk te maken. Volgens hem heeft de Nederlandse rechtspraak nog een lange weg te gaan om zich op een professionele manier te presenteren in de media. En wat de journalisten betreft. Otte schreef al eerder over “meer professionalisering van de beeldvorming van de rechtspraak i.p.v. kiekjesjacht”.
Adolf Eichmann was verantwoordelijk voor het transport van Joden naar de  vernietigingskampen van de nazi’s. Vijftien jaar na de Tweede Wereldoorlog werd hij opgepakt en in Jeruzalem berecht. Het  “proces van de eeuw” begon in april 1961; in 1962 werd Eichmann door de Israëlische rechtbank ter dood veroordeeld.
In januari 2015 werd de Britse film The Eichmann Show voor het eerst op televisie vertoond. Onderwerp is de cameraploeg die destijds het proces tegen Adolf Eichmann heeft gefilmd.
Otte is hoogleraar rechtspleging aan de Rijksuniversiteit van Groningen en senior raadsheer van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden. Hij schrijft:

“Begin jaren zestig werd met de Israëlische regering overeenstemming bereikt om het proces tegen de oorlogsmisdadiger Eichmann te filmen. De rechters vormden nog een obstakel omdat zij de camera’s niet zichtbaar in de zittingzaal wensten, maar uiteindelijk ging iedereen akkoord met verfilming. Tijdens het proces vond de eerste wandeling in de ruimte van de Rus Gagarin plaats. De kijkcijfers van het proces kelderden, aangejaagd door uitputtende beschouwingen van de officier van justitie over het recht Eichmann in Israël te vervolgen en te berechten. Achter de schermen ontstond paniek over de dalende kijkcijfers en de mogelijkheid dat deze vorm van verslaglegging zou moeten worden beëindigd.

In die discussie zegt de regisseur tegen de producent dat de laatste maar moet wachten tot de getuigen aan bod komen. De regisseur krijgt gelijk: tijdens de getuigenverklaringen schieten de kijkcijfers omhoog en zien we de cameramensen en het publiek in de zaal geschoktheid tonen bij de vertelde gruwelen. Hoe vertellen we de lugubere verhalen uit de oorlog en alle malen zullen we wenen, om de dichtregels van Leo Vroman te parafraseren. Maar dan moet het verhaal kennelijk wel op een pakkende wijze verteld worden, met switchende camerastanden, met meewerkende magistraten, gruwelijke feitelijkheden en zonder alternatieve uitzendingen van de eerste man in de ruimte. En, zo bewijzen de dalende kijkcijfers tijdens de voordracht van de officier van justitie, bij voorkeur zo weinig mogelijk over het recht zelf. De film suggereert in de eerste plaats dat de gruwel van de gepleegde misdaden aan de wereld getoond moet worden vanwege de preventieve boodschap van de film en in de tweede plaats dat de vertoning, de verpakking, van de boodschap daarbij van levensbelang”.

Groeiend leger aan persrechters, mediatrainingen voor rechters en communicatie-afdelingen

Otte vervolgt: “Nu de Nederlandse verbeelding van het strafproces. Een en andermaal heb ik me gekant tegen de huidige medialisering van de rechtspraak, niet zozeer tegen de schrijvende maar wel tegen de filmende pers. Sinds tien jaren hebben we de beveiliging opgeschroefd waardoor het publiek wordt bemoeilijkt de openbare zittingen bij te wonen. De lege zittingzalen zijn in hoog tempo vervangen door een groeiend leger aan persrechters, communicatieafdelingen, media-adviseurs en mediatrainingen voor rechters in de zittingzaal en in de oproepstudio’s.
Hierna maak ik verschil tussen concrete strafzaken en overkoepelende of specialistische thema’s. Voor de tweede categorie zijn heuse woordvoerderpools ontstaan met rechters die zich voor de overkoepelende thema’s zo mogelijk houden aan woordvoeringsrichtlijnen.
De mediavertegenwoordigers waren aanvankelijk blij met de toegankelijker rechtspraak, maar voelen steeds vaker dat ze alleen bij de rechter komen via de communicatie-afdelingen van de rechtspraak. Inmiddels heb ik tientallen malen van journalisten gehoord dat ze ten onrechte dachten heuse toegang tot de rechtspraak te hebben gekregen, maar steeds vaker het gevoel hadden bespeeld te worden door de bestuurlijke gremia van de rechtspraak die hen voeren met informatie om een de rechtspraak welgevallige koers te etaleren”.

the eichmann show 2

“Terug naar de verfilming van het strafproces. Er zijn weinig onderwerpen in de organisatie van de rechtspraak waarover ik zo ambivalent ben als dit onderwerp omdat ik enerzijds de gevaren van de verfilming van het strafproces zie, maar anderzijds ook de onontkoombaarheid onderken. Laatst sprak ik uren met een gerenommeerde journalist. Aan het eind vroeg ik hem wat hij dacht wat ik van het journaille vond. Hij lachte en antwoordde: “tuig.” Ik repliceerde en zei dat hij mijn eerdere stukken over dit onderwerp volstrekt verkeerd begrepen had, dat ik journalisten uitermate begaafde charmeurs vind die op een begenadigde wijze rechters uitspraken ontlokken teneinde het verlangde infotainment te kunnen construeren”.
Otte vindt zowel de communicatieafdelingen als de journalisten die hij kent integer bezig met hun vak: “Ik heb nooit anders meegemaakt. Het gaat mij dus niet om de integriteitsvraag op zich. Het is voor journalisten bijzonder moeilijk om hun vak uit te oefenen en om de rechtspraak inzichtelijk te maken op de wijze die zij verantwoord vinden. Evenzeer is het voor de rechtspraak ingewikkeld om het rechtspreken zo aan de man te brengen dat de rechtspraak geen afbreuk wordt gedaan”.

“Justice is not only to be done, it must be seen to be done”

Maar, het strafproces moet wel toegankelijker worden dan momenteel het geval is. Openbaarheid van de rechtspraak is essentieel. Denk aan de Engelse uitspraak: “Justice is not only to be done, it must be seen to be done”.

De medialisering is volgens Otte onontkoombaar. Maar hoe moet die plaatsvinden? Hij was, en is nog steeds… “tegenstander van het aan de filmende media overlaten van hoe de rechtspraak verslagen moet worden. We hebben aan het proces Wilders gezien hoe dat kan uitpakken. Niet omdat de filmende journalistiek niet deugt, maar omdat hun doelstellingen niet per se gelijk vallen met die van de rechtspraak. Verdachten vormen geen dierentuin waarin naar believen gegluurd kan worden. De kern van het strafproces ligt niet in een weggepinkte traan van het slachtoffer of in bozig uitvallende rechters ter zitting”.

De kern van het strafproces is …”dat er aan de regels voor een fair proces moet worden voldaan, waarbij soms ogenschijnlijk slaapverwekkende procesonderdelen de revue passeren, zelfs zo dat de rechters gapen of tijdens het geconcentreerd luisteren tekeningen van paardenhoofden maken. Het publiek wil zowel gedistingeerde rechtspraak als rechters die tekenen van menselijk leven vertonen. Dat proberen weg te masseren met mediatrainingen en geregisseerde rechters in rechtszalen en televisiestudio’s, zal het publiek vertrouwen niet vergroten”.

Geen neutrale bezigheid

Aan het slot maakt Otte een behartenswaardige opmerking: “Het strafproces is geen neutrale bezigheid, een neutrale verslaglegging is dan ook een misverstand. Het verslaan van het strafproces draagt per definitie een morele lading in zich mee. Die waakzaamheid, zorg en het besef van kwetsbare rechtsgoederen als het leven van een medemens en de risico’s die we allemaal lopen om mens- en strafwaardige grenzen te overschrijden, vormen de portee van elk proces en vonnis en zouden de leidraad van elk schrijvend of filmend verslag van het strafproces moeten zijn. De journalistiek vormt daarmee een onderdeel van de generaal-preventieve werking van het openbare strafproces. Als de media dát onder leiding van de rechtspraakleiding met respect weten vorm te geven, juich ik de verdergaande medialisering van het strafproces toe”.

Anders gezegd: Een goed verslag van een proces staat of valt met een open relatie tussen rechtspraak en media, waarin de rechter niet afgeschermd wordt en er direct contact is tussen rechter en journalist.

Lees de hele blog The Eichmann-show en de verslaglegging van het Nederlandse strafproces, door Rinus Otte, Ivoren Toga, 19 mei 2015: http://ivorentoga.nl/archieven/3716

Trailer van The Eichmann Show te zien op Moviebox: http://themoviebox.net/6206
Foto’s uit The Eichmann Show.