Skip to main content

Redactie Beroepseer

Ook reclamebelasting voor tandarts Hoeksema vanwege proteststickers

protest tegen reclamebelasting tandarts arie hoeksemaVoor de oorlog hieven gemeenten belastingen op het aantal ramen van een huis. Om de kosten te drukken lieten bewoners ramen dichtmetselen. Dergelijke tijden lijken weer terug te keren. Omdat er geld moet komen voor het organiseren van evenementen in de binnenstad van Winschoten heeft de gemeente een aantal nieuwe heffingen verzonnen waaronder uitbreiding van de reclamebelasting*). Voortaan moeten ook medici daaraan meebetalen. Een bordje aan de gevel met de woorden tandartsenpraktijk en de naam van de tandarts wordt beschouwd als reclame. Het levert de gemeente al gauw een bedrag van 1750 euro per geval per jaar op.

De gemeenteraad kwam tot dit besluit op 29 juni 2015. Raadslid Geert van der Wal van Fractie Van der Wal vindt de gang van zaken eigenlijk een afgang: “Ik zit nu al jaren in de gemeenteraad, maar dit heb ik nog nooit meegemaakt”.
RTV Noord meldt dat uit protest tegen de maatregel tandarts Hoeksema vorige week twaalf borden heeft afgeplakt met stickers met daarop de tekst ‘Censuur in verband met reclamebelasting’. Maar, volgens de gemeente komen ook die borden in aanmerking voor belasting en dus kan Hoeksema een behoorlijke rekening van een totaalbedrag van 2854 euro krijgen als hij de borden niet weghaalt. Daarvoor krijgt hij zeven dagen de tijd.

“Het is een klucht”, reageert Hoeksema, die vindt dat medici een ontheffing moeten krijgen voor de belasting. Eerder protesteerde tandarts Jalink al tegen het besluit van de gemeenteraad om ook medici te belasten en niet alleen winkeliers.

Hoeksema wacht de rekening van de gemeente niet af en kiest eieren voor zijn geld. De komende dagen plaatst hij nieuwe borden: “Ik heb inmiddels contact gehad met een reclamebureau. Ik hoop dat het lukt. Als ik borden plaats met de tekst ‘tandarts’, zonder de naam van de praktijk, dan hoef ik namelijk niets te betalen”.

De reclamebelasting is in de gemeente Oldambt in Winschoten ingevoerd omdat de gemeente geld misloopt door het afschaffen van het betaald parkeren. Met de ondernemers zijn hierover afspraken gemaakt. De opbrengst van de reclamebelasting wordt gebruikt om evenementen te organiseren in de binnenstad.
De medici zeggen daar niets aan te hebben.

Anton Saman van de gemeente Oldambt legt in een radiogesprek – te beluisteren op de site van RTV Noord – uit wat de gemeente heeft bewogen. Hij wordt stevig aan de tand gevoeld door de verslaggever. Ook tandarts Hoeksema geeft commentaar op de gang van zaken.

Commentaar van artsenfederatie KNMG

Op 9 juni 2015 verscheen het eerste bericht in de media over reclamebelasting voor medici. Huisarts Leon Broeders uit Tilburg moest reclamebelasting betalen voor een bord op de voorgevel. Dat bepaalde de belastingrechter. De huisarts had bezwaar aangetekend tegen de heffing die hij in augustus 2014 voor het eerst kreeg. Broeders had al dertig jaar lang op zijn pand een naambord hangen, waarbij ook staat ‘huisarts, spreekuur volgens afspraak.’

Wendela Hingst, directeur van de artsenfederatie KNMG gaf als commentaar dat de KNMG en de Landdelijke Huisartsenvereniging (LHV) erop aandringen dat de overheid in haar regelgeving rond reclameborden onderscheid maakt tussen informatievoorziening en reclame, waarbij het kunnen leveren van verantwoorde zorg voorop moet staan. Stel dat de arts op basis van deze verordening het bord dan maar verdekt zou opstellen, hoe vinden patiënten dan de praktijk? Zeker in een spoedsituatie moet een praktijk juist vanaf de openbare weg goed vindbaar zijn. Daar een belasting aan verbinden alsof een gezondheidscentrum een commercieel product is valt hier niet mee te rijmen.

Vanwege alle commotie gaf op 12 juni 2015 de gemeente Tilburg te kennen dat huisartsen en andere gezondheidszorgpraktijken vrijgesteld zouden worden van reclamebelasting over het jaar 2014. Onderzocht wordt of de gemeentelijke verordening moet worden aangepast, zodat de heffingen de komende jaren niet meer plaatsvinden.
Een huisarts gaf als commentaar het jammer te vinden dat gemeenten niet eerst even nadenken, daarbij wijzend op de maatschappelijke onrust die er door dit soort maatregelen ontstaat.

Ondernemersfondsen

Het is interessant eens in de geschiedenis te duiken van de bezwaren, acties en geleverde juridische gevechten tegen de reclamebelasting. In 2009 maakten bijvoorbeeld 600 ondernemers in Hoorn bezwaar tegen de heffing. MKB Hoorn bracht de zaak voor de rechter, omdat het de tarieven te hoog en het draagvlak te klein vond. Het MKB kreeg toen gelijk gelijk van de bestuursrechter. Volgens ondernemers misbruiken gemeenten de reclamebelasting als melkkoe. MKB-Nederland vindt het een oneigenlijke vorm van geld innen en wil af van de heffing op reclame-uitingen.

Aan de andere kant is er de laatste jaren een kentering te zien. Er komt steeds meer samenwerking tussen gemeente en ondernemers. Volgens de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) is er een toenemende vraag van ondernemers om een deel van de belastingopbrengsten te reserveren voor specifieke activiteiten van ondernemersorganisaties in straten of wijken. Daartoe worden ondernemersfondsen opgericht met verschillende mogelijkheden. Een daarvan is de inzet van de reclamebelasting. Daarbij wordt de opbrengst van de reclamebelasting besteed aan het vullen van het ondernemersfonds. De gemeente heft de belasting en fungeert als een soort incassoburau. Het fonds wordt vervolgens in overleg met de ondernemers als subsidie toegekend aan allerlei collectieve bestedingen, activiteiten, evenementen of festivals.

Noot
*)
Reclamebelasting kan worden geheven over openbare aankondigingen zichtbaar vanaf de openbare weg. Voor de belastingheffing is het voldoende dat er sprake is van een tot het publiek gerichte aankondiging met het doel de aandacht van het publiek te trekken. De reclamebelasting is een algemene belasting waarvan de opbrengsten vrij besteedbaar zijn. Daarnaast kan de reclamebelasting een regulerend karakter hebben doordat bedrijven en instellingen bewuster nadenken over het aanbrengen van reclame-uitingen.

Ook reclamebelasting voor ‘censuurstickers’, RTV Noord, 23 juli 2015: www.rtvnoord.nl

Moet een tandarts reclamebelasting betalen? In Oldambt wel, RTV Noord, 30 juni 2015: www.rtvnoord.nl

Toekomst van zorggeld: Naambordje kost Winschoter huisartsen veel geld, JDreport, 12 juli 2015: https://jdreport.com

Reclamebelasting voor naambord huisarts, Sophie Broersen, Medisch Contact , 9 juni 2015: www.medischcontact.nl

Toch geen reclamebelasting voor huisarts, Sophie Broersen, Medisch Contact, 12 juni 2015: www.medischcontact.nl

Integriteit blijft belangrijkste politieke struikelblok voor wethouders

omslag binnenlands bestuurSinds de gemeenteraadsverkiezingen van maart 2014 vertrokken er in totaal 141 wethouders. In de eerste helft van 2015 zijn er 33 wethouders na een politiek conflict of vertrouwensbreuk ten val gekomen. Een van de belangrijkste politieke factoren is integriteit. Verstoorde coalitieverhoudingen is een tweede belangrijke factor.

Dit blijkt uit het wethouder-onderzoek 2015 dat is uitgevoerd op verzoek van Binnenlands Bestuur door de Collegetafel. De cijfers wijzen op een voortzettende trend dat de wethouder in de huidige collegeperiode minder snel wordt weggestuurd dan na de raadsverkiezingen van 2002, 2006 en 2010.

Henk Bouwmans schrijft in Binnenlands Bestuur dat in de afgelopen zes maanden acht wethouders tijdelijk of definitief van het pluche gingen vanwege een echte of vermeende integriteitskwestie in Berkelland, Bloemendaal, Buren, Den Helder, Dronten en drie wethouders in Montfoort. Wethouders kwamen slechts sporadisch ten val vanwege andere bekende valfactoren als budgettaire fouten, zoals het financieel uit de hand lopen van een project, of een gebrekkige informatievoorziening.

Coalitiebreuk

Naast integriteit blijken verstoorde coalitieverhoudingen een tweede belangrijke politieke valfactor voor wethouders. Twintig wethouders gingen in de eerste helft van 2015 onderuit door een breuk in de coalitie in de gemeenten Baarn, Meerssen, Menterwolde, Oude IJsselstreek, Nijkerk, Oisterwijk, Voerendaal en Westvoorne. De aanleiding voor deze vertrouwensbreuken is divers, variërend van een gebrek aan onderling vertrouwen tot een gebrek van vertrouwen in een van de fracties en soms omdat die de overstap van voormalige oppositie- naar coalitiefractie niet weten te maken.

Geen politiek gevecht

De drie nieuwe gedecentraliseerde taken voor werk, zorg en participatie kostten geen enkele wethouder in de eerste zes maanden van 2015 de politieke kop. Een mogelijke verklaring hiervoor is dat in diverse gemeenten coalitie- en oppositiepartijen hebben afgesproken dat uitvoering van de nieuwe taken voor de eigen inwoners belangrijker is dan politieke gevechten-op-leven-en-dood over een meer linkse of meer rechtse uitvoering van die nieuwe taken.

Lees het hele artikel Integriteit blijft belangrijke valfactor wethouders, door Henk Bouwmans, 23 juli 2015: www.binnenlandsbestuur.nl
Binnenlands Bestuur bestaat uit een tweewekelijks tijdschrift en een website met nieuws, opinie- en achtergrondartikelen, gericht op de hoger opgeleide ambtenaar en -bestuurder.

 

KNMG reageert op wetsvoorstel: Verplicht doorbreken beroepsgeheim bij vermoedens van fraude geen optie

De Koninklijke Nederlandsche Maatschappij tot bevordering der Geneeskunst (KNMG) geeft op haar website een reactie op een concept-wetvoorstel van de ministeries van Volksgezondheid, Justitie en Sociale Zaken waarin staat dat verzekeringsartsen en medisch adviseurs patiëntendossiers moeten overhandigen wanneer ze fraude vermoeden.

KNMG: “In diverse media is de afgelopen dagen aandacht geweest voor een conceptwetsvoorstel waarin zou staan dat artsen hun beroepsgeheim moeten doorbreken bij vermoedens van fraude. De KNMG vindt, net als de minister, dat fraude met zorggeld moet worden tegengegaan. De verplichting voor artsen om hun medisch beroepsgeheim te doorbreken voor de opsporing van fraude, vindt de landelijke artsenfederatie echter veel te ver gaan. Het belang van het medisch beroepsgeheim, als waarborg voor vrije toegang tot gezondheidszorg, is te groot. Patiënten moeten in openheid en in vertrouwen met hun artsen over hun zorgen kunnen praten, zonder bang te zijn dat deze informatie met derden wordt gedeeld.

Belang beroepsgeheim

Begin juli 2015 publiceerde het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport een factsheet Beroepsgeheim. Deze factsheet is in overleg met diverse partijen in de zorg tot stand gekomen. Hierin benadrukt het ministerie het belang van het medisch beroepsgeheim. Het beroepsgeheim dient ter bescherming van de individuele patiënt en van de samenleving als geheel. Als burgers niet kunnen vertrouwen op het beroepsgeheim, bestaat het risico dat zij zorg gaan mijden. Dit betekent dat artsen ook in contacten met politie en justitie het beroepsgeheim moeten bewaren. Hoewel het beroepsgeheim niet absoluut is -er zijn situaties waarin artsen het geheim mogen doorbreken-, is waarheidsvinding op zich geen grond hiervoor.

Overleg ministerie

Omdat de KNMG het wel belangrijk vindt dat zorgfraude wordt tegengegaan, is zij samen met andere partijen in gesprek met de ministeries van VWS en Veiligheid en Justitie over de aanpak hiervan. Een wettelijke plicht om het beroepsgeheim te doorbreken bij vermoedens van fraude, is voor de KNMG echter geen optie. Mocht hiertoe dan ook een wetsvoorstel worden ingediend bij de Tweede Kamer, dan zal de KNMG daartegen in verweer gaan.

KNMG: verplicht doorbreken beroepsgeheim bij vermoedens fraude geen optie, KNMG, 22 juli 2015: www.knmg.nl

Dossier Beroepsgeheim KNMG: www.knmg.nl

U P D A T E

Factsheet Medisch beroepsgeheim, Rijksoverheid, 15 juni 2016: www.rijksoverheid.nl

De strijd van het beroepsonderwijs

beroepsonderwijsLange tijd was beroepsonderwijs een ondergeschoven kindje. Er was weinig geld voor beschikbaar en het werd niet gezien als overheidstaak. Die houding behoort tot het verleden. Sjoerd Karsten laat dat zien als hij een bezoek brengt aan de Duurzaamheidsfabriek van het Da Vinci College, een samenwerking van onderwijs, overheid en bedrijfsleven waar MBO’ers zich bekwamen in de modernste duurzame technieken. Het is de eerste plek in Europa waar duurzaamheidsonderwijs in combinatie met het bedrijfsleven wordt gegeven.

Het Da Vinci College is gevestigd in het Leerpark in Dordrecht, een vernieuwende stadswijk en ontmoetingsplek van docenten, leerlingen, coöperaties, bewoners en bedrijven.

Karsten vertelt welke rol hoofdinspecteur Max Goote (1900-1991) na de Tweede Wereldoorlog heeft gespeeld in de ontwikkeling van het beroepsonderwijs. Goote wilde vooral de kloof tussen algemeen vormend en beroepsonderwijs verkleinen. Goote was een eigenzinnige, souvereine man die het niet eens was met de in de jaren vijftig heersende opvattingen. Anders dan bijvoorbeeld de Mulo of de HBS leidde het beroepsonderwijs leerlingen op voor een beroep. Algemeen vormende vakken zouden die kinderen niet aankunnen. Maar Goote had andere ideeën. Er moest een voorbereidend jaar komen met meer algemene ontwikkeling voor de kinderen. Voor dat doel richtte hij de UTS op, een school tussen de lagere technische school en de middelbare technische school.
Goote was een van de architecten van de Mammoetwet eind jaren zestig waarin werd bepaald dat beroepsonderwijs wel degelijk een overheidstaak was en dat leerlingen moesten kunnen doorstromen naar andere vormen van onderwijs.

Marleen Michielsen, domeinleider Technologie & Bouw en Wonen, vertelt in de Duurzaamheidsfabriek wat het huidige beroepsonderwijs inhoudt. Studenten voeren opdrachten uit voor bedrijven en instellingen. De geavanceerde apparatuur biedt mogelijkheden voor opleiding op verschillende niveaus. Daardoor komen MBO’ers in aanraking met HBO’ers en stromen ze gemakkelijk door.
Michielsen: “We willen heel graag dat het HBO en het MBO in elkaar overloopt. Hier werken op dit moment mensen van de Hogeschool van Rotterdam en aan zo’n groepje worden altijd een paar MBO-leerlingen toegevoegd”. Het voordeel is dat ze beseffen dat ze na hun MBO verder kunnen leren aan de Hogeschool. Ze hebben dan al een opstap voor een bachelor die ze misschien helemaal niet hadden willlen doen.

De school is ook veel bezig met innovatie. Zo bevindt zich boven in de Duurzaamheidsfabriek een laboratorium waar de producten die beneden gemaakt worden met behulp van 3D printers worden ontworpen. Het is belangrijk ervoor te zorgen dat studenten niet alleen leren wat het bedrijfsleven vandaag van ze vraagt, maar dat ze net een stap verder gaan.

De video maakt deel uit van een serie mini-documentaires van Didactief Online, waarin onderwijskundige Sjoerd Karsten plaatsen in Nederland bezoekt die iets hebben betekend in de geschiedenis van het onderwijs.

VO-raad komt met aanbevelingen voor project Onderwijs2032: Het onderwijs van de toekomst staat midden in de samenleving

Hoe moeten we het onderwijs in de toekomst inrichten, om leerlingen optimaal uit te dagen en hen goed voor te bereiden op de arbeidsmarkt en samenleving? En wat vraagt dit dan van het curriculum? Geïnspireerd door het project Onderwijs2032 is hierover binnen de de VO-raad, de sectororganisatie voortgezet onderwijs, de afgelopen maanden veelvuldig gesproken. De uitkomsten van deze gesprekken, inclusief aanbevelingen voor het curriculum van de toekomst’, zijn gebundeld in een notitie.

Aanbevelingen

De gesprekken gingen niet zozeer over de concrete inhoud van het curriculum, maar vooral over de eisen die aan het curriculum worden gesteld. Wat voor ‘soort’ curriculum moet er komen, waar moet het aan voldoen? In de gesprekken werd onder meer gepleit voor een:

  • curriculum dat een beperkte maar duidelijke ‘kern’ heeft met heldere doorstroomprofielen, die houvast bieden voor het toeleverend en afnemend onderwijs. Ook moet het een open – flankerend – curriculum zijn dat veel ruimte biedt voor schooleigen keuzes en accenten.
  • curriculum dat een goede balans kent tussen de cognitieve ontwikkeling, sociale ontwikkeling en persoonsontwikkeling en daarmee – naast leerdoelen – ook uitdrukkelijk ontwikkelingsdoelen stelt.
  • curriculum dat mogelijkheden biedt om te versnellen, verdiepen of te verbreden. Oftewel: om vorm te geven aan gepersonaliseerd leren.

In de notitie Het onderwijs van de toekomst staat midden in de samenleving vindt u alle aanbevelingen en de achterliggende onderbouwing. Deze notitie is aangeboden aan het Platform Onderwijs2032.

Na de zomer komt het Platform Onderwijs2032 met een preadvies over het curriculum van de toekomst. De VO-raad zal ook dat preadvies uitgebreid bespreken binnen de vereniging.

Het onderwijs van de toekomst staat midden in de samenleving. Bijdrage van de VO-raad aan de discussie over het curriculum 2032: https://www.vo-raad.nl/system/downloads/attachments/000/000/122/original/Bijdrage-VO-raad-aan-ons-onderwijs-van-de-toekomst-zomer-2015.pdf?1475229282 (Niet meer beschikbaar).

Platform Onderwijs2032: http://onsonderwijs2032.nl (site niet meer beschikbaar)

U P D A T E

Eindadvies van het Platform Onderwijs2032 over de kennis en vaardigheden die leerlingen moeten opdoen met het oog op (toekomstige) ontwikkelingen in de samenleving, Rijksoverheid, 23 januari 2016: https://beroepseer.nl

Het ongelijkheidsdebat verbreedt zich naar verschillen tussen steden en regio’s

omslag het ongelijkheidsdebat in land en stadIn het Voorwoord van het rapport Het ongelijkheidsdebat in land en stad schrijft Ferdi Licher, directeur Kennis en Verkenningen van het directoraat-generaal Wonen en Bouwen van het ministerie van Binnenlandse Zaken dat toenemende ongelijkheid wereldwijd een van de sociaaleconomische kwesties van deze tijd is. Dat is vooral gebleken uit de studie Het kapitaal van de 21e eeuw. Met dit boek heeft de Franse econoom Thomas Piketty het onderwerp prominent op de internationale agenda gezet.

In Nederland hebben de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (WRR) en het Sociaal Cultureel Planbureau (SCP) laten zien dat er niet alleen grote verschillen in inkomen en vermogen zijn, maar ook grote verschillen in waardeoriëntaties. Hoog- en laagopgeleiden leven in belangrijke mate in gescheiden werelden. De ongelijkheid tussen groepen mensen krijgt een extra dimensie wanneer die leidt tot ruimtelijke concentratie en segregatie.

De ruimtelijke dimensie van ongelijkheid

Om hier beter zicht op te krijgen is het directoraat-generaal Wonen en Bouwen een verkenning gestart naar de ruimtelijke dimensie van ongelijkheid en de gevolgen daarvan. Een literatuurstudie is inmiddels afgerond. Een studie waarin de ontwikkeling van ruimtelijke verschillen cijfermatig in beeld wordt gebracht, volgt later in 2015. Daarnaast zullen de mogelijke toekomstige ontwikkelingen in een scenariostudie worden verkend.

In aanvulling hierop is sociaalgeograaf Josse de Voogd gevraagd een analyse van de maatschappelijke discussie te maken: Het ongelijkheidsdebat in stad en land. De analyse gaat in op de betekenis die Nederlanders aan verschil geven. Worden ongelijkheid en segregatie als een probleem ervaren, door wie, en hoe wordt dat geduid? Welke oplossingen worden aangedragen?

Het debat over ongelijkheid vindt plaats volgens grofweg twee oriëntaties: een morele en een instrumentele benadering. Bij de morele oriëntatie gaat het over de (on)wenselijkheid van ongelijkheid. Een meerderheid van de bevolking staat negatief tegenover grote en groeiende verschillen. Nederland is een egalitaire samenleving. In de debatten is dit duidelijk terug te zien bij de standpunten die worden ingenomen. Er zijn echter ook andere geluiden die het egalitaire discours juist bekritiseren. Bij de instrumentele benadering gaat het om eventuele negatieve gevolgen van ongelijkheid.

Verschillen tussen steden en regio’s

Wat ook opvalt is dat het debat zich lijkt te verbreden van aandacht voor verschillen tussen wijken naar aandacht voor verschillen tussen steden en regio’s.
Maatschappelijke en economische ontwikkelingen werken anders uit in verschillende delen van het land. Waar Amsterdam de onstuimige groei amper kan bijhouden, doet het minder welvarende Rotterdam er juist graag nog een schepje bovenop en wijst ‘bakfietswijken’ aan die gereed worden gemaakt voor gentrification*). Terwijl in de grote steden de verkoop van huurwoningen vaak het recept is voor een verbetering van een buurt, zit er in Lelystad
en Heerlen juist veel armoede in de koopwoningen en in de laatstgenoemde stad wordt overwogen om van koopwoningen maar weer huurwoningen te maken.

De regionale verschillen leiden tot verschillende debatten, posities en denkbeelden. Daarbij lijkt vaak mee te spelen waar deelnemers uit het debat zelf vandaan komen of actief zijn. Amsterdam debatteert vooral over de verschillen tussen ‘binnen’ en ‘buiten’ de ring en diegenen die buiten de ring wonen klagen het meest over de beeldvorming. De maatschappelijke elite is in deze stad oververtegenwoordigd en het valt dan ook op dat een zeer groot deel van de debatten over ongelijkheid in steden over Amsterdam gaan.

De debatten over tweedeling, gentrification en segregatie, zeker naar etniciteit, liggen gevoelig en er lijkt enig schuldgevoel te bestaan over de yuppificering van de steden en de ‘witheid’ tijdens discussiebijeenkomsten. In veel debatten is men sterk begaan met de onderklasse maar raakt de middenklasse en de grote veranderingen waar die groep mee te maken heeft wat op de achtergrond.

Hetzelfde geldt in ruimtelijke zin. Waar de grote steden volop in de belangstelling staan, de krimpende periferie de nodige aandacht krijgt en veel regio’s sterke lobby’s hebben, bestaat er ook een reeks middelgrote steden die minder op het netvlies staat dan de uitersten. Voor sommige deelnemers aan het debat staan de groeiende ruimtelijke verschillen centraal en leidt deze fragmentatie tot zorgen. Anderen nuanceren de invloed van segregatie en leggen de nadruk op het verbeteren van de kansen voor individuen. Een duidelijke constante van links tot rechts en van centrum tot periferie is het belang dat wordt gehecht aan het onderwijs als middel om de kansen van mensen te vergroten

Noot
*) Gentrification: Het vernieuwen en gaan bewonen van in verval rakende stedelijke gebieden door mensen met een middel- tot hoog inkomen.

Downloaden Rapport Het ongelijkheidsdebat in land en stad. Een analyse van de maatschappelijke discussie over toenemende verschillen in Nederland, door Josse de Voogd, Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, Directie Woon- en Leefomgeving, 17 juli 2015: https://beroepseer.nl

Privacy van kinderen in jeugdzorg in geding met nieuwe regeling. Oppositie Tweede Kamer wil opheldering

Oppositiepartijen CDA, D66 en GroenLinks willen opheldering over een nieuwe regeling van het kabinet om gemeenteambtenaren informatie te geven over de psychische problemen van kinderen in de jeugdzorg.

De partijen maakten er op 15 juli 2015 bezwaar tegen dat voor de invoering van deze regeling geen goedkeuring wordt gevraagd aan de Tweede Kamer. “Het kan niet zo zijn dat over een belangrijk onderwerp als het medisch beroepsgeheim de Kamer geen inbreng heeft”, zegt D66-Kamerlid Bergkamp. Ze wil van de staatssecretarissen Van Rijn van Volksgezondheid en Dijkhoff van Justitie voor het eind van de week opheldering.

Medisch beroepsgeheim

Het gaat om een tijdelijke regeling van de twee bewindslieden. Artsen en andere betrokkenen uit de zorg hebben al in april 2015 de Kamer laten weten bezwaren te hebben tegen het schenden van het medisch beroepsgeheim in de jeugdzorg.

Sinds de jaarwisseling zijn gemeenten verantwoordelijk voor jeugdzorg. Om de rekeningen te kunnen controleren hebben zij echter informatie nodig over het ziektebeeld van de jonge patiënten. Er zijn ook gemeenten die een exacte beschrijving van de klachten willen, of een behandelplan. Wanneer jeugdzorgmedewerkers de informatie weigeren te geven, dan zijn er gemeenten die weigeren de rekening te betalen. Dit is problematisch en in strijd met de wet, aldus het College Bescherming Persoonsgegevens (CBP). Vertrouwelijke informatie van jongeren met psychische problemen mogen niet in handen komen van mensen die geen beroepsgeheim kennen.

Het kabinet erkent het probleem en vreest dat er problemen ontstaan met de uitbetalingen in de jeugdzorg. De bewindslieden stellen nu voor om de Jeugdwet op een aantal punten aan te passen.
Gemeenteambtenaren kunnen wel informatie over een patiënt krijgen. Maar de ziektebeelden mogen alleen met een code in hoofdcategorieën worden beschreven. Op het declaratieformulier komt dan bijvoorbeeld te staan: depressieve stoornissen, eetstoornissen, aan alcohol gebonden stoornissen, aandachtstekort- en gedragsstoornissen of delirium of dementie. “Al met al mag bij de declaratie nooit de diagnose zelf worden genoemd,” zo staat in de regeling die via de website Privacy Barometer na te lezen is.

Voor deze regeling is tot verbazing van de oppositiepartijen geen toestemming van het parlement nodig. “Het is ongelooflijk dat de staatssecretarissen op zo’n belangrijk onderwerp een sluiproute nemen om een democratisch proces te ontwijken”, zegt Kamerlid Voortman van GroenLinks.

Een woordvoerder van het ministerie laat weten dat de regeling nu wordt besproken met het College Bescherming Persoonsgegevens. Als er een definitieve regeling komt, zal de Tweede Kamer wel aan bod komen, aldus het ministerie van VWS.

Oppositie: privacy van kinderen in jeugdzorg in geding, NOS Nieuws, 15 juli 2015: http://nos.nl

Nieuwe regeling zet privacy kinderen in jeugdzorg onder druk, Nationale Zorggids, 16 juli 2015: www.nationalezorggids.nl

Zie ook: Zorginstellingen zijn niet goed op de hoogte van nieuwe regels voor omgang met privacygevoelige gegevens, Blogs Beroepseer, 6 juli 2015: https://beroepseer.nl

Drie door zorgverzekeraars opgeworpen drempels die toegang tot zorg belemmeren

Na de juridische procedures over artikel 13 van de Zorgverzekeringswet en het daarin besloten liggende hinderpaalcriterium leek de vrije artsenkeuze gewaarborgd. De realiteit is anders. Koen Mous en Steef Verheijen, beiden advocaat gezondheidsrecht, schrijven op Zorgvisie dat zorgverzekeraars nog altijd mogelijkheden zien om de toegang tot de zorg te belemmeren. Ze werpen zichtbare en minder zichtbare drempels op. De meest voorkomende zijn: de budgetpolis, het machtigingsvereiste en het cessieverbod.

Eerste drempel: de budgetpolis

De Hoge Raad heeft in zijn arrest van 11 juli 2014 bepaald dat de vergoeding van de zorgverlening door een niet-gecontracteerde zorgaanbieder niet zodanig laag mag zijn dat daarmee voor de verzekerde een ‘feitelijke hinderpaal’ ontstaat om naar deze zorgaanbieder te gaan. Sindsdien is in de rechtspraak bepaald dat niet-gecontracteerde zorg voor ten minste 75 procent van het marktconforme tarief moet worden vergoed. Tóch bestaan er nog altijd budgetpolissen die uitgaan van een vergoedingspercentage van 50 procent. De praktijk leert dat zorgverzekeraars na enig aandringen best bereid zijn om ook in geval van dergelijke polissen ‘gewoon’ 75 procent te vergoeden. Veel verzekerden weten dat echter niet. Zij zien in hun polis een vergoedingspercentage van 50 procent staan en zullen zich daardoor wel drie keer bedenken voordat zij zich tot een niet-gecontracteerde zorgaanbieder wenden. Dat zal ook de reden zijn dat zorgverzekeraars gebruik blijven maken van budgetpolissen: ofschoon dergelijke polissen in strijd zijn met de wet en jurisprudentie, is het gebruik ervan bijzonder effectief om niet-gecontracteerde zorg te weren.

Tweede drempel: het machtigingsvereiste

In steeds meer polisvoorwaarden staat dat een verzekerde voor bepaalde behandelingen vooraf toestemming van zijn zorgverzekeraar moet vragen. Een dergelijk machtigingsvereiste is op zichzelf toegestaan, zo blijkt uit artikel 14 van de Zorgverzekeringswet. De zorgverzekeraar mag op zorginhoudelijke gronden beoordelen of een verzekerde redelijkerwijs is aangewezen op bepaalde zorg. Opmerkelijk is echter dat sommige zorgverzekeraars de machtigingseis alleen stellen als een verzekerde naar een niet-gecontracteerde zorgaanbieder wil gaan. De route naar de gecontracteerde zorgaanbieder is vrij. Vreemd, want waarom zou de zorgverzekeraar alleen bij niet-gecontracteerde zorg willen toetsen of iemand redelijkerwijs is aangewezen op de betreffende zorg? Deze toets hangt immers niet zozeer samen met de instelling die de zorg gaat verlenen, maar met de persoon van de verzekerde. Het heeft er alle schijn van dat zorgverzekeraars verzekerden weg proberen te houden bij de niet-gecontracteerde zorgaanbieder door het machtigingsvereiste selectief in te zetten bij niet-gecontracteerde zorg. En dat spoort niet met de inhoud en strekking van artikel 14 van de Zorgverzekeringswet

Vraagtekens zijn ook te plaatsen bij de hoeveelheid informatie die een zorgverzekeraar verlangt bij een machtigingsaanvraag. Sommige zorgverzekeraars stellen de toezending van een gedetailleerd behandelplan verplicht. Deze privacygevoelige informatie gaat véél verder dan de informatie die nodig is voor de zorginhoudelijke toets.

Na uitleg over de derde drempel, het cessieverbod – de ‘overdracht’ om de verzekerde niet te belasten met de financiële afwikkeling van de verleende zorg –  besluiten de auteurs met de opmerking dat de genoemde drempels primair uit financiële overwegingen opgeworpen worden. De drempels zijn veelal onrechtmatig en een vorm van verkapte risicoselectie.

Lees de hele blog Zorgverzekeraars belemmeren toegang tot zorg, door Koen Mous en Steef Verheijen, Zorgvisie, 15 juli 2015: www.zorgvisie.nl

Internationale uitgave van ‘Het alternatief’ is verschenen: ‘Flip the system’

omslag flip the systemDe internationale uitgave van het in 2013 verschenen boek Het alternatief – weg met de afrekencultuur in het onderwijs!*) is verschenen op 9 juli 2015. Titel: Flip the system – Changing education from the ground up, onder redactie van Jelmer Evers en René Kneyber. Uitgever is Routledge, Londen en New York. Het boek wordt gepresenteerd op het 7e Wereldcongres Education International dat gehouden wordt van 10 – 26 juli 2015 in Ottawa, Canada.

Leraren en onderwijskundigen uit alle delen van de wereld schrijven in dit boek de economische benadering van het onderwijs en de afrekencultuur achter ons te laten en daarvoor in de plaats te kiezen voor een meer menselijke, democratische benadering. Dat wordt “flipping the system” genoemd en dat betekent dat leraren wereldwijd zelf de regie nemen over het onderwijs en zelf aan het roer gaan staan, in plaats van slechts uitvoerders te zijn van wat anderen allemaal bedenken voor het onderwijs. Van onderop beginnen met verandering van het onderwijssysteem.

Het boek begint met een citaat van de zestiende eeuwse Franse jurist en schrijver Étienne de la Boétie die in zijn boek Discours de la servitude volontaire –  Vertoog over de vrijwillige slavernij –  schreef dat de gewoonte ons vormt en op den duur grote macht over ons heeft: “Het verhaal gaat dat Mithridates zichzelf had aangewend vergif te drinken. Op dezelfde manier leren wij onszelf het vergif van de slavernij te slikken zonder dat het ons bitter smaakt”.

Een greep uit de auteurs van Flip the system: Andy Hargreaves, Pasi Sahlberg, John Bangs, David Frost, Mat Esterman uit Australië, Eva Hartell uit Zweden, Elisa Guerra uit Mexico, John Yeo uit Singapore, Gert Biesta, Dick van der Wateren en Alderik Visser uit Nederland. Er zijn interviews met Thijs Jansen over de kwaliteit van professionaliteit, Arjan van der Meij over maakonderwijs, Artiom Soloveychik uit Rusland en Hyejin Bak uit Korea.

*) Het Alternatief – Weg met de afrekencultuur in het onderwijs! Klik hier.

kneyber evers flip the systemOp de foto de redacteuren René Kneyber (links) en Jelmer Evers met het boek. Het voorwoord alsmede de inhoudsopgave zijn in te zien op Amazon.co.uk: www.amazon.co.uk

Of: www.book2look.de

Flip The System: Changing Education from the Ground Up, Schoolsweek, door Kate Sowter, 11 oktober 2015: http://schoolsweek.co.uk

U P D A T E

Uitgeverij Routledge heeft in 2018 delen uit het boek Flip the System: Changing education from the ground up en Flip the system UK (2017), de Britse versie van Het alternatief. Weg met de afrekencultuur in het onderwijs! gratis digitaal beschikbaar gesteld als freebook. Titel: Flipping the System. Klik hier.

education international flip the system