Skip to main content

Redactie Beroepseer

Hoe gaan gemeenten om met de nieuwe verantwoordelijkheden in het sociale domein sinds de decentralisatie?

Op suggestie van de Eerste Kamer en op verzoek van de minister van Binnenlandse Zaken onderzoekt de Raad voor het openbaar bestuur (Rob) hoe gemeenten omgaan met de nieuwe verantwoordelijkheden in het sociale domein. De Raad concentreert zich in dit meerjarig adviestraject op de betekenis van de decentralisaties voor de kwaliteit van het openbaar bestuur en het functioneren van de (lokale) democratie.

Lukt het de zorg dichterbij de burger te organiseren?

In 2015 zijn drie grootschalige decentralisaties in het sociale domein doorgevoerd. Taken op het gebied van langdurige zorg, jeugdzorg en arbeidsparticipatie zijn overgeheveld naar gemeenten. De decentralisaties hebben een grote invloed op de relatie tussen (lokale) overheden en burgers, tussen overheden onderling, tussen bestuurders onderling en met de ambtelijke organisatie. De decentralisaties gaan bovendien gepaard met grote kortingen op de over te hevelen budgetten. Een belangrijk doel van de decentralisaties is om zorg en hulp dichterbij te organiseren (Regeerakkoord VVD – PvdA, 2012). Zal dat ook daadwerkelijk lukken?

Naar verwachting zullen de doelstellingen van de decentralisaties niet zonder slag of stoot kunnen worden gerealiseerd. Er zullen successen worden geboekt maar ook nieuwe risico’s ontstaan. Er zullen zaken misgaan. Verschillende gemeenten geven op eigen wijze invulling aan de nieuwe taken. Hoe wordt het gesprek aan de keukentafel gekoppeld aan de besluiten van de gemeenteraad? En hoe verhouden de afspraken die regionaal worden gemaakt zich tot lokaal beleid? Op welke wijze en op basis van welke uitgangspunten wordt politieke sturing gegeven aan deze ontwikkelingen? Welke financiële arrangementen worden daarbij ontwikkeld en hoe worden die gecontroleerd?

De Rob gaat in gesprek met betrokkenen in het land

Het vergt tijd voordat de nieuwe politiek-bestuurlijke en organisatorische arrangementen voldoende uitgekristalliseerd zijn. De zoektocht naar nieuwe verhoudingen moet niet worden belast met snelle conclusies. De Raad voor het openbaar bestuur onderzoekt langs welke wegen en met welke modellen gemeenten nieuwe instituties, processen en gewoonten verkennen. Als deskundige en betrokken, maar onafhankelijke waarnemer kan de Rob een stimulerende rol spelen bij de innovaties en processen die in 2015 in gang zijn gezet. Daarbij is de vraag leidend wat voor betekenis de ontwikkelingen en de gekozen oplossingen hebben voor de kwaliteit van het openbaar bestuur en het functioneren van de (lokale) democratie.
De Raad gaat in gesprek met betrokkenen in het land die actief zijn in het politiek-bestuurlijke, het ambtelijke en het maatschappelijke domein om op basis daarvan hoofdlijnen te distilleren met betrekking tot het decentralisatieproces. Op basis van de rapportages kan de Raad aanbevelingen doen voor het vervolgproces en aandacht besteden aan specifieke knelpunten.
Tenslotte biedt de Raad met dit adviestraject de betrokkenen een platform om onderling kennis en ervaring uit te wisselen.

Medewerking van gemeenten

In het kader van het adviestraject Meedoen en zelfdoen, ervaringen met decentraliseren selecteerde de Raad twintig gemeenten. Deze werden gekozen op grond van hun voor de decentralisaties relevante uitgangsposities, die daarnaast nauwelijks zijn te beïnvloeden door de gemeenten zelf.

Alle twintig gemeenten hebben hun medewerking toegezegd:

Gemeente Amstelveen
Gemeente Apeldoorn
Gemeente Assen
Gemeente Bergen (Limburg)
Gemeente Brunssum
Gemeente Bunschoten
Gemeente Gemert-Bakel
Gemeente Hoogezand Sappemeer
Gemeente Katwijk
Gemeente Krimpenerwaard
Gemeente Roosendaal
Gemeente Rotterdam
Gemeente Sluis
Gemeente Súdwest-Fryslân
Gemeente Tiel
Gemeente Tubbergen
Gemeente Woerden
Gemeente Zaanstad
Gemeente Zeewolde
Gemeente Zwolle

Op korte termijn volgt op de site van de Raad voor het openbaar bestuur een link naar de decentralisatiepagina’s van de betrokken gemeenten.

Zie: Meedoen en zelfdoen; ervaringen met decentraliseren, Raad voor het openbaar bestuur, 5 januari 2016: www.rob-rfv.nl

Toelichting Meedoen en zelfdoen; ervaringen met decentraliseren. Klik hier.

Adviesaanvraag van minister Plasterk betreffende ervaringen met decentraliseren, 24 juni 2015: www.rob-rfv.nl

 

TrendRede: 2016 wordt jaar van het ‘Bouwgesprek’. Individu is fundamentele bouwsteen van maatschappij

omslag trendrede 2016De Trendrede 2016 werd op 12 januari 2016 uitgesproken in Pakhuis de Zwijger in Amsterdam voor een volle zaal. Waar staat Nederland en waar gaat Nederland het komende jaar heen? De Trendrede, geschreven door negen ‘toekomstdenkers’*), werd uitgesproken door drie redenaars. Na de rede volgde discussie – het ‘Bouwgesprek’ –  met drie gasten: Marjolein ten Hoonte, directeur Randstad Groep Nederland; Marleen Stikker, oprichter en directeur van Waag Society en Albert Jan Kruiter, oprichter en directeur van Instituut voor publieke werken. Onderwerp: Hoe bouwen we nu in de praktijk aan de toekomst die in de rede werd omschreven?
De toekomstdenkers proberen met het jaarlijks kaderen en clusteren de actualiteit in drie overkoepelende thema’s uit te lichten en daarmee aan te geven in welke richting de toekomst wijst .

De stap waarvoor de maatschappij staat is geen gemakkelijke. De toekomst is soms een oefening in geduld. De schrijvers van de Rede hebben zich de vraaggesteld: willen we doorgaan met de Trendrede na vijf redes op een rij? Het duidelijke antwoord was ‘ja’: “De jaarlijkse peilstok die we in de maatschappelijke ontwikkelingen steken, de samenvatting van het voortschrijdende inzicht, vindt zijn weg naar vele organisaties en draagt in toenemende mate bij aan beleidsvorming. Daar zijn we blij mee en dankbaar voor. De komende jaren willen we actief meehelpen een brug tussen visie en praktijk te slaan”.

De drie thema’s van de Trendrede 2016 zijn:
1. Een maatschappij in verzet
2. De zoektocht naar grip
3. Bouwgesprek voor een samenleving

“We zijn narrig”

De Rede wordt ingeluid door Tony Bosma. Gezeten op de door Dirk van der Kooij ontworpen new babylon chair begint hij met de woorden: “We zijn narrig. We leven in een tijd waarin collectieve waarden niet gewaarborgd lijken te worden – als we ons al herinneren welke dat zijn – en vergeten dat ook wijzelf ze niet altijd naleven. ‘Veel mensen in Nederland maken zich zorgen over de toekomst en vragen zich af hoe we onze eigen manier van leven kunnen beschermen in een wereld waarvoor we ons niet kunnen afsluiten’, stelt de koning in zijn kersttoespraak. De pijlers onder de samenleving brokkelen af. We proeven chaos, onveiligheid, onzekerheid. De wereld transformeert en de gebeurtenissen zijn te groot om te bevatten. Mensen zijn massaal op de vlucht voor oorlog en geweld. Ontheemden zoeken veiligheid. Terroristen stromen een land niet eens zover van Europa verwijderd binnen en zaaien paniek in onze steden. Ze doen dat met wapens, in luxe jeeps en op gympies die ze ‘bij ons’ kopen, met geld verkregen uit de verkoop van dezelfde olie waarop de tanks rijden die wij tegen hen inzetten.
Een denktank die claimt onpartijdige informatie over een handelsovereenkomst te leveren, wordt gesubsidieerd door bedrijven die voordeel hebben aan de overeenkomst. In de eindeloze belangentegenstellingen en onvermoede verstrengelingen zijn oorzaak en gevolg nauwelijks te herleiden. Gekozen leiders lijken het antwoord niet te weten en grijpen ieder incident aan om daadkrachtige woorden te spuien, zonder te onderbouwen hoe die woorden het achterliggende probleem gaan oplossen. Het maakt ons nog narriger. We zijn de grip kwijt”.

Bouwen aan onderling vertrouwen

Bosma besluit met een opwekkende schets van de toekomstige mens die weer grip krijgt op zijn wereld, inititiatieven neemt en de zaken gaat aanpakken: “Creatieve samenwerkingsverbanden schieten overal uit de lucht. De wil tot verandering is breed aanwezig. De frustratie over de gevoelde tegenwerking is ook breed aanwezig. Het verzet wordt er alleen maar taniger van. Het is de geduldige vasthoudendheid van de burger van stavast die de toekomst vorm geeft. Deze zekerheid dragen we mee. Het individu met al zijn dwarsverbindingen en gelegenheidscoalities is de nieuwe fundamentele bouwsteen van de maatschappij”.

Het bouwen aan onderling vertrouwen is een van de kerntaken waaraan burgers zich zullen gaan wijden. Dat is nodig om de nieuwe tijd vorm te geven. Zonder vertrouwen lukt het niet: “We duiden onszelf opnieuw binnen het grotere geheel met inzet van woorden als ‘construeren’ (samenvoegen) of ‘context’ (samenhang). Hoogleraar Leiderschap Freek Peters heeft het in dat kader over ‘contextueel uitzicht’, de noodzaak voor leiders om in te zien dat ze deel uitmaken van een maatschappij die steeds nadrukkelijker meekijkt. Op zoek naar fundamenten voor het gezamenlijke gaan we ons verbindend vermogen herontwikkelen. Welk samenstelsel wensen we, hoe geven we nieuwe betekenis aan onderwijs, zorg en nutsbbedrijven, bezieling aan markten en arbeid?”

Volgens de samenstellers van de TrendRede gaan we in 2016 vanuit persoonlijke betekenis het gesprek aan. Niet om te winnen, maar om het nieuwe in onze samenleving te interpreteren en implementeren. We krijgen grip door begrip. 2016 wordt het jaar van het Bouwgesprek.

*) De TrendRede 2016 is samengesteld door: Christine Boland, Tony Bosma, Caroline van Beekhoff, Tom Kniesmeijer, Brian Kragtwijk, Hilde Roothart, Tabarki, Marie-Lou Witmer en Nannet Van der Kleijn,

Lees de hele TrendRede 2016: Bouwgesprek voor de toekomst: Klik hier.
Dit is de zesde TrendRede. Vanaf 2010 is er ieder jaar een gepresenteerd. Kijk op www. trendrede.nl voor blog, nadere info en downloaden TrendRedes van voorgaande jaren.

Terugluisteren van de TrendRede 2016 kan op de site van Pakhuis de Zwijger: https://dezwijger.nl

Zorglasten sinds invoering nieuw zorgstelsel ingrijpend verschoven naar de burger

Tien jaar na de invoering van het nieuwe Nederlandse zorgstelsel is het onderwerp ‘zorgkosten’ onverminderd actueel. Waar betaalbaarheid van de zorg ooit een van de belangrijkste argumenten was om het stelsel deels te privatiseren, zijn die zorgkosten sindsdien zeer fors gestegen. Maar waar het bijna nooit over gaat bij het debat over zorgkosten is wie ze uiteindelijk draagt. Terwijl dat minstens zo interessant blijkt.
Eelke van Ark van Follow the Money ontdekte tijdens een zoektocht naar de verdeling van zorglasten dat de kosten sinds de invoering van het stelsel in ongekende, en tot nog toe onbekende, mate zijn verschoven naar de burger.

Dat blijkt uit een kritische beschouwing van CBS-cijfers over 2012 – die pas eind 2015 in definitieve versie gepubliceerd werden. Die grote vertraging in het verschijnen van definitieve cijfers is een algemeen probleem in de zorg, voornamelijk te wijten aan de grote complexiteit en de problemen met de goedkeuring van jaarrekeningen de afgelopen jaren. Het CBS verwacht daarom pas dit jaar de definitieve cijfers over 2013 en 2014 te publiceren.

‘Werkgeverslasten’

Het blijkt dat het CBS miljarden euro’s die huishoudens opbrengen om de zorgkosten te betalen, toegeschreven worden aan ‘werkgeverslasten’. Het CBS erkent dat dit het geval is. Een nieuwe berekening van de cijfers op basis van dit gegeven, toont aan dat de zorglasten ingrijpend zijn verschoven naar de burger.

De huishoudens moeten ten opzichte van de ‘ziekenfondstijd’ bijna 8 procent extra van de zware zorglasten dragen. In 2004 kwam nog 46,6 procent ten laste van de burger, in 2012 was dit 54,2 procent. Dat is een stijging van ruim 16 procent. Tel daarbij op dat die zorglasten in 2012 maar liefst anderhalf maal zo hoog waren als in 2004. Een grotere ‘kostentaart’ dus, waarvan de burger ook nog een veel groter stuk moet zien te verteren.

De grote winnaars van het stelsel zijn de werkgevers. In diezelfde periode ging het bedrijfsleven – aan met name werkgeverslasten – relatief significant minder betalen. Van het werkgeversaandeel van 23,5 procent in 2004 is nu nog slechts 16 procent over. Ondanks de gestegen zorgkosten is het werkgevende bedrijfsleven zelfs in totaal 400 miljoen euro goedkoper uit dan in 2004. De overheid betaalt ook minder. De overheidsbijdrage aan de zorgkosten daalde van 27,3 naar 24,6 procent.

Lees het hele artikel Het geheim van het zorgstelsel: hoe de kosten ongezien naar de burger werden verschoven, door Eelke van Ark, Follow the money – het multimediaal platform voor financieel-economische onderzoeksjournalistiek, 11 januari 2016: www.ftm.nl

Nieuwe website Het roer gaat om met overzicht afspraken over vermindering bureaucratie in huisartsenzorg

Op 7 januari 2016 is de nieuwe website Het roer gaat om gelanceerd waarop vermeld staat welke afspraken er zijn gemaakt tussen huisartsen, zorgverzekeraars en overheid. Die waren hard nodig sinds de tumultueuze eerste maanden van 2015 toen de huisartsen in opstand kwamen tegen het zorgbeleid. De maat was vol voor de huisartsen. Op 11 maart 2015 publiceerde het actiecomité Het roer moet om het Manifest van de bezorgde huisarts, gericht aan de Minister van Volksgezondheid, de Tweede Kamer en de zorgverzekeraars. Met het Manifest raakte het comité een gevoelige snaar. Ruim achtduizend huisartsen ondertekenden het manifest. Ze eisten dat, in het belang van huisarts en patiënt, politiek en verzekeraars een andere koers varen en een einde maken aan de ‘geëxplodeerde zorgbureaucratie’ en de afgedwongen marktwerking. Samenwerking, op basis van vertrouwen en gelijkwaardigheid, daar ging het hun om.

Aan de oproep werd gehoor gegeven na een nationaal debat in de Rode Hoed in Amsterdam op 10 juni 2015 over de toekomst van de huisartsenzorg. Aanwezig waren minister Schippers van Volksgezondheid, vertegenwoordigers van de vereniging voor zorgprofessionals VvAA, de  Landelijke Huisartsen Vereniging (LHV), Nederlands Huisartsengenootschap (NHG), Eerstelijnsorganisatie Ineen, VPHuisartsen, woordvoerders gezondheidszorg van verschillende politieke partijen en zorgverzekeraars, alsmede, de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa), Autoriteit Consument & Markt (ACM) en Stichting Beroepseer.
Er werd die avond een afspraak gemaakt; onderhandelingen volgden. Huisartsen, zorgverzekeraars, patiëntenorganisaties, toezichthouders en de overheid kwamen uiteindelijk in de zomer overeen dat er per 1 oktober 2015 concrete veranderingen worden doorgevoerd op het gebied van gelijkwaardigheid, bureaucratie en kwaliteit.

De veranderingen

Huisartsen zijn door regelgeving terughoudend geworden om samen plannen te maken met zorgverzekeraars. Om de relatie te verbeteren is het plan onderdelen van het contract tussen arts en verzekeraar te uniformeren vóór 2017. Verzekeraars gaan meerjarige overeenkomsten afsluiten. Het contracteringsproces wordt verbeterd en vereenvoudigd met onder meer jaarlijkse evaluaties, betere bereikbaarheid en een onafhankelijke geschillencommissie.

Daarnaast heeft de Autoriteit Consument & Markt aangekondigd anders te gaan handhaven om huisartsen ruimte te geven voor samenwerking met elkaar en met zorgverzekeraars.
Ook worden de mogelijkheden onderzocht voor een groepsvrijjstelling in de mededingingswet en de vervolging van het bagatel. Het klinkt zo eenvoudig: verminder de administratieve belasting en schaf regels en formulieren af, maar administratieve verplichtingen zijn tot op zekere hoogte
Daarom is afgesproken dat bij het voorschrijven van genees- en hulpmiddelen het recept volstaat. Bijna alle formulieren vervallen. Een recept is immers een recept. Het herhalen van machtigingen voor materiaal bij chronische aandoeningen wordt geschrapt. Worden er merkgeneesmiddelen voorgeschreven, dan staat de vermelding ‘medische noodzaak’ op het recept.
Extra formulieren vervallen. En voor een doorlopende medische specialistische behandeling is het volgende jaar geen nieuwe verwijzing nodig.
De komende tijd worden de resterende formulieren vereenvoudigd, het declaratieverkeer verbeterd en wordt er een plan gemaakt om bureaucratie structureel terug te dringen.

Goed kwaliteitsbeleid in de huisartsenzorg is essentieel. Voor huisartsen zelf maar ook voor patiënten en zorgverzekeraars. Toch is het voor huisartsen steeds belastender geworden om kwaliteitsbeleid uit te voeren.
Dat nu moet beter. Om die reden is er een Taskforce in het leven geroepen met vertegenwoordigers van huisartsen, patiënten en verzekeraar. Taak: het kwaliteitsbeleid moderniseren.
Huisartsenorganisaties ontwerpen een nieuw kwaliteitssysteem met basiseisen wat betreft kwaliteit. Centraal staat kwaliteit van de patiëntenzorg., de praktijkvoering en de manier waarop de huisarts hieraan werkt via onder meer intervisie of nascholing.
Het aantal indicatoren in de ketenzorg gaat terug naar acht per keten. Verzekeraars zetten niet langer eigen vragenlijsten uit. Huisartsen, patiënten en verzekeraars maken een lijst met valide en kwaliteitsindicatoren die alle partijen onderschrijven.
Er komt een methode om patiénten-ervaringen beter te meten en te evalueren.

Ella Kalsbeek, voorzitter van de Landelijke Huisartsenvereniging (LHV) heeft er alle vertrouwen in dat het roer om gaat en dat in 2016 het roer om is. “Maar”, zegt ze in een interview met Arts en Auto: “We zijn er nog niet. Het is een startpunt. Een aantal veranderingen moet nog verder worden uitgewerkt of geïmplementeerd”.

Meer info op de nieuwe website Het roer gaat om, waarop de video Het roer gáát om: echte verandering in het belang van huisarts en patiënt: www.hetroergaatom.nl

Kamerbrief over rapport Het roer gaat om en Plan van aanpak ter verbetering van de samenwerking in de huisartsenzorg, Rijksoverheid, oktober 2015: www.rijksoverheid.nl (Kamerbrief niet meer beschikbaar).

Huisartsen publiceren manifest ‘Het roer moet om’. Er moet een eind komen aan de ‘geëxplodeerde zorgbureaucratie’, Blogs Beroepseer, 11 maart 2015: https://beroepseer.nl

Perestrojka in de zorg? Verslag van de debatavond georganiseerd door het actiecomité Het roer moet om, door Thijs Jansen, Blogs Beroepseer, 11 juni 2015: https://beroepseer.nl

Ella Kalsbeek(LHV): Het roer gáát om, door Martijn Reinink, Arts en Auto, november 2015: www.artsenauto.nl

website het roer gaat om

U P D A T E

Kamerbrief over voortgang Het Roer Gaat Om, Rijksoverheid, 6 april 2016: www.rijksoverheid.nl/documenten/kamerstukken/2016/04/06/kamerbrief-over-voortgang-het-roer-gaat-om

Het Roer Gaat Om: Tussenrapportage april 2016, Rijksoverheid, 1 april 2016: www.rijksoverheid.nl/documenten/rapporten/2016/04/01/het-roer-gaat-om-tussenrapportage-april-2016

De grenzen van het economische denken zijn bereikt. Hoogtijd voor een nieuwe economie

Bart Nooteboom, part-time professor aan de faculteit Economie en bedrijfswetenschappen aan de Universiteit van Tilburg schrijft in zijn artikel op de site van MeJudice – “waar economen met elkaar in debat gaan” – dat de kans klein is dat de economie als eigenstandige discipline overleeft als ze zichzelf niet weet te vernieuwen: “Economie gaat vrijages aan met andere wetenschapsgebieden als sociale psychologie en neurowetenschappen, maar lijkt niet in staat zich werkelijk te vernieuwen. Veel economen brengen de analyse uiteindelijk terug tot prikkels en nut”. Dat is terugkeren naar oude dogma’s.
Economie is  niet in staat tot interdisciplinariteit: “Het is als soorten in de biologie. Een paard kan nog wel paren met een ezel, en dat levert dan de muilezel, maar niet met een giraffe. Je kunt argumenteren dat dit maar goed is ook. Als elke soort kon paren met elke andere soort dan zou er geen differentiatie van soorten overblijven. Menging van alle kleuren geeft grijs. Biologische evolutie vergt scheiding der soorten, en naar analogie daarvan vergt misschien evolutie van kennis ook scheiding van disciplines”.

De economie is fundamenteel onwetenschappelijk, volgens het principe van de falsificatie*) van de filosoof Karl Popper, en het aura van wetenschappelijkheid dat de economie lange tijd had, begint te tanen omdat de zekerheden waarop men zich baseert, fantasiebeelden blijken te zijn.

Nooteboom geeft een beschrijving van de kern – de ‘core’ – van de mainstream economie die volgens hem uit vier elementen bestaat:
1. Methodologisch individualisme: verschijnselen moeten verklaard worden op basis van keuzen en handelingen van individuen.
2. Die individuen maken rationele keuzen op basis van gegeven voorkeuren.
3. In die keuzen is eigenbelang allesbepalend.
4. De analyse moet plaatsvinden in rigoureuze deductie op basis van wiskundige afleidingen en bewijzen.

Hierna gaat Nooteboom in op drie elementen die niet zijn in te passen in de mainstream economie:
1. Radicale onzekerheid.
2. Altruïsme, offers die per saldo niet meer opleveren dan zij kosten en vertrouwen dat verder gaat dan controle zijn volgens de economie irrationeel en niet levensvatbaar in een markteconomie.
3. Incommensurabiliteit, d.w.z. alle relevante waarden kunnen niet samen in een nutsfunctie worden opgenomen.

“Ik reken hiervoor op een jongere generatie”

De mainstream economie is aan zijn einde gekomen, aldus Nooteboom. Wat gaat er gebeuren als we ervan uitgaan dat een systeem zich niet van binnenuit kan veranderen? Antwoord: Dan moet het systeem weggevaagd worden door creatieve destructie van buitenaf.
Nooteboom: “Het is denkbaar dat er een nieuwe interdisciplinaire gedragswetenschap ontstaat met op den duur een andere ‘core’ van basisveronderstellingen en methodologische principes. Elementen uit de oude, onorthodoxe economie kunnen daar deel van uitmaken, maar niet de dogma’s van de kern.
Ik reken hiervoor op een jongere generatie, als die zich niet laat verstrikken in de oude dogmatiek. Het begin zal onvermijdelijk wat chaotisch en erratisch zijn, en door oude economen verketterd worden als ‘vaag’ en ’onprofessioneel’. Om jongeren daar tijdelijk tegen te beschermen moeten er veilige buitenplaatsen en nieuwe carrièremogelijkheden zijn”.

*) Karl Popper (1902-1994) ontwikkelde het principe van de falsificatie: alleen die hypotheses en theorieën kunnen als wetenschappelijk worden toegelaten die op een zodanige manier zijn geformuleerd dat ze gefalsifieerd kunnen worden. De uitspraak ‘alle zwanen zijn wit’ is wetenschappelijk omdat ze door de ontdekking van één zwarte zwaan gefalsifieerd kan worden.

Lees het hele artikel Economie is niet in staat tot interdisciplinariteit, door Bart Nooteboom, MeJudice, 21 december 2015: www.mejudice.nl

Frederic Laloux over het aankomende nieuwe tijdperk van management en organisatie

frederic laloux thumbnDe Belgische adviseur en schrijver Frederic Laloux geeft in deze video een samenvatting van de belangrijkste inzichten die hij heeft verkregen uit zijn onderzoek naar nieuwe methoden van management en gezonde organisaties. Onder organisaties verstaat de voormalige ‘Associate Principal’ bij het prestigieuze organisatie- en adviesbureau McKinsey niet alleen bedrijven maar ook scholen, ziekenhuizen en verzekeringsmaatschappijen.

Laloux zegt dat veel organisaties in onze samenleving moe zijn van bureaucratie en van politiek. Gek genoeg is dat een goed teken. Dat gevoel van malaise laat zien dat we aan het einde van een tijdperk van een bepaald soort management zijn gekomen en dat we klaar zijn voor iets nieuws. We zien dan ook dat er een nieuwe manier van nadenken over bedrijven aan het opkomen is. Een nieuw model van organiseren is in de maak.

Laloux duikt in de geschiedenis van de ontwikkeling van organisaties. Van het tribale tijdperk naar het agrarische, het industriële en het huidige informatietijdperk. Elke keer dat we van tijdperk zijn veranderd, hebben we fundamenteel op een nieuwe manier naar organisaties gekeken.

Drie fundamentele doorbraken

Laloux heeft vier jaar lang diepgaand onderzoek verricht naar twaalf, niet al te bekende, internationale organisaties waaronder Buurtzorg Nederland, de Franse automotive toeleverancier FAVI, en het Amerikaanse tomaten-verwerkende bedrijf Morning Star. De resultaten van dat onderzoek laten zien dat er al bedrijven zijn die de volgende stap naar een nieuw soort management met succes hebben gezet. In deze video pikt hij Buurtzorg eruit om te illustreren hoe succesvol een niet-hiërarchische bedrijfsvoering kan zijn.

In het nieuwe managementdenken zijn volgens Laloux drie fundamentele doorbraken te herkennen:
1. Zelfsturing; dus geen klassieke hiërarchie meer. 2. Heelheid; zowel de rationele als intuïtieve, spirituele en gevoelskanten van de mens hebben een plek in de organisatie. 3. Evolutionair doel; de organisatie beschouwen als een levend iets met een eigen richting. Dus niet vijf jaar vooruitkijken en je daarop vastpinnen. Nee, twintig jaar vooruitkijken en plannen voor de volgende dag. Kijken naar wat er aan het gebeuren is en onderzoeken waarop men kan inspelen.

Geen strategisch plan en plaatsmaken voor de echte, in de praktijk ingebakken controle

De door Laloux onderzochte organisaties hebben geen van allen een strategisch plan. Wel een duidelijk zicht waar ze naartoe willen en flexibele manieren om daarmee om te gaan. Eigenlijk is er meer controle door te luisteren en voortdurend dingen aan te passen, dan een rigide plan dat ons een gevoel van controle geeft maar geen controle is omdat de werkelijkheid te complex is en te snel verandert.
Veel bedrijfsleiders zeggen: Ik moest, staande aan de top van de piramide, de illusie van controle die ik had met al mijn strategieën en plannen opgeven voor de werkelijke controle die ingebakken zit in de structuur en praktijk van de organisatie.

Laloux schreef de bestseller Reinventing organizations waarvan in het najaar van 2015 een Nederlandse vertaling verscheen met dezelfde Engelse titel (Lannoo/Het Eerste Huis). Het boek wordt wereldwijd geprezen en ‘baanbrekend’ en ‘wereldveranderend’ genoemd.

Frederic Laloux over het nieuwe managementdenken en gezonde organisaties

omslag laloux reinventing organizationsDe Belgische consultant Frederic Laloux is een fenomeen geworden, tot zijn eigen verbazing. Zijn boek Reinventing organizations werd een moderne managementklassieker waarvan meer dan vijftigduizend exemplaren zijn verkocht. Inmiddels is het boek ook in het Nederlands vertaald en in het najaar van 2015 verschenen onder dezelfde – Engelstalige – titel Reinventing organizations. Moderne organisaties zitten volgens hem vast in een verouderd stelsel. Werknemers raken gedemotiveerd, ondernemers zoeken naar een ander soort management, vertrouwde modellen schieten tekort. We staan aan het begin van een nieuw tijdperk waarin organisaties opnieuw moeten worden uitgevonden.
In het boek beschrijft hij structuren en processen van organisaties en schetst hij de ontwikkeling van organisaties aan de hand van kleuren. De nieuwste organisatievorm noemt hij cyaan of evolutionair, waarvan onder meer Buurtzorg Nederland het lichtende voorbeeld is. Dit soort organisatie wordt gekenmerkt door drie doorbraak-principes: zelfsturing, heelheid en een evolutionair doel.

Ben Kuiken, van het online magazine Nieuw organiseren nu zocht Laloux op in België voor een interview. Hij schrijft dat het niet eenvoudig was om Laloux te spreken te krijgen: “Hij verontschuldigt zich er meerdere malen voor dat hij de schaarse tijd die hij heeft (hij neemt veel tijd voor zijn jonge gezin) zo goed mogelijk wil benutten en ook nog wat creatief werk wil doen. ‘Kunnen we het interview niet via skype doen?’ Na enig aandringen op een persoonlijke ontmoeting lukt het om een afspraak te maken in Leuven, waar hij een lezing geeft voor een congres van het Global Socio-Technical Systems Design Network. Na afloop vinden we een rustig plekje in de prachtige tuin van het Irish College”.

Vraag van Kuiken: Ik zou willen beginnen met uw loopbaan: u heeft tien jaar bij McKinsey gewerkt. Voor veel consultants is dat een droombaan. Maar u dacht na tien jaar: dit is het niet.

“Het interessante is dat ik altijd al dacht: dit is het niet. Aan de ene kant had ik veel plezier in het werk, maar aan de andere kant vroeg ik me toch ook af wat de zin er eigenlijk van was. Ik zag de partners bij McKinsey, allemaal heel intelligente mensen, maar tegelijkertijd had ik ook altijd de vraag of ze de belangrijke dingen in het leven niet over het hoofd zagen”.

Grote ego’s, erg competitief…

“Nou, ja, de meesten van hen zijn eigenlijk best aardig en idealistisch. Maar ze zijn tegelijk ook enorm sterk gedreven door succes en door de volgende grote opdracht. Het was voor mij altijd al duidelijk dat ik nooit partner zou worden. Ik dacht: ik blijf een jaar, tot ik weet wat ik echt wil doen met mijn leven. Maar dat duurde veel langer dan ik dacht”.

Zo’n tien jaar. Wat gebeurde er dat u toch besloot om te vertrekken?

“Ik had een heel krachtige coaching-sessie die me een geweldig inzicht gaf. Toen was ik klaar, ik kon ontslag nemen”.

Wat was dat inzicht?

“Dat waren er meerdere. Een van de dingen die speelden was de angst om McKinsey te verlaten”.

Want het was een vaste baan en betaalde goed?

“Ja, dat misschien ook wel, maar het was vooral een onbewust geloof dat ik zo´n stap alleen kon zetten wanneer ik absoluut zeker was dat de volgende stap mijn droomjob was. Daardoor verkrampte ik, en bleef ik al die jaren zitten. Toen ik me daarvan bewust werd, dacht ik: ach, ik kan gewoon ontslag nemen en doen wat mij juist lijkt. En als het dat niet helemaal is, kan ik gewoon nog eens een andere richting nemen.

“Daarnaast was er nog iets anders dat ik me tijdens dat gesprek realiseerde: wat voor mij heel betekenisvol was geworden, waren de persoonlijke, soms diepgaande gesprekken die ik had met leiders, achter gesloten deuren. Formeel was dat niet eens onderdeel van mijn werk, maar af en toe ontstonden dergelijke gesprekken, waarschijnlijk omdat ik geen onderdeel was van de organisatie en die leiders me kennelijk vertrouwden”.

Lees het hele interview met Frederic Laloux door Ben Kuiken: Frederic Laloux: ‘Hoe zouden gezondere organisaties eruit zien?’, Nieuw organiseren nu, 14 december 2015: www.nieuworganiseren.nu (Interview niet meer beschikbaar. Site is opgeheven).

Meer info over Reinventing organizations in het Nederlands: www.heteerstehuis.nl

Hieronder is een video te zien met een Nederlands sprekende Frederic Laloux over het opkomen van een nieuw soort management.