Skip to main content

Redactie Beroepseer

Belgische luchthavenpolitie komt op voor beroepseer in Open brief aan laks en onpersoonlijk management

De agenten van de Belgische federale luchthavenpolitie hebben een Open brief geschreven aan hun leidinggevenden. Ze vellen een vernietigend oordeel over de veiligheid op vliegveld Zaventem waar terroristen op 22 maart 2016 een aanslag pleegden met 32 doden en ruim driehonderd gewonden tot gevolg. De brief is “een uiting van frustratie van eerstelijns politiemensen om het gevoerde wanbeleid, een noodkreet voor de beveiliging van een internationale luchthaven zoals voorgeschreven zou moeten zijn anno 2016”.
De aanslag had volgens hen vermeden kunnen worden, signalen over de veiligheid zijn volgens hen stelselmatig genegeerd. Onderwerpen in de brief zijn ook het personeelstekort, de abominabele infrastructuur, verouderde bewapening, verroeste dienstvoertuigen, gebrekkige mogelijkheden foto’s en vingerafdrukken gelijktijdig af te nemen, ondeugdelijke kleding en ander ondeugdelijk  materiaal. De agenten eisen nu kogelvrije vesten en aangepaste wapens.

De briefschrijvers schetsen de situatie als prangend. Die zorgt ervoor “dat tijd en energie die normaal naar de integrale beveiliging van de luchthaven zou moeten gaan, compleet verloren gaat. Dit is soms zover buiten proportie gegaan, dat het voelbaar was bij passagiers en werknemers op ‘de luchthaven van Brussel’… , ten koste van het imago van ‘de politie’. Deze rampzalige faciliteiten op het werk uiten zich in de praktijk, ten koste van gewone mensen in onze samenleving.
Een laks en onpersoonlijk management van onze eenheid leidde tot een gelaten werksfeer in de hele dienst Politiezorg. Het valse veiligheidsgevoel op de luchthaven was een publiek geheim. Met de beelden van de aanslagen in ons geheugen gegrift, en met een groot groepsgevoel, hopen wij dat bovenstaande feiten eindelijk erkend, verbeterd, en continu opgevolgd worden. Wij, als Politiezorg, instaand voor de beveiliging van de Nationale Luchthaven Zaventem, dringen daarom ten sterkste aan op onderstaande punten. Zoniet, gaan wij op de rem staan”.

Open Brief in naam van interventieleden Politiezorg, LPA:

We schrijven 22 maart 2016. Voor elke politieman of – vrouw, op welke politiedienst dan ook werkzaam op de luchthaven van Zaventem, een datum waarvan hij/zij wist dat hij zou plaatsvinden. We hoopten allemaal dat we op deze datum niet aan het werk zouden zijn. Toch hebben we, elk op onze manier, ons werk gedaan. In omstandigheden die volgens ons vermeden hadden kunnen worden, vermeden hadden moeten worden. Elk interventielid van onze eenheid was zich hiervan bewust. Deze brief is een uiting van frustratie van eerstelijns politiemensen om het gevoerde wanbeleid, een noodkreet voor de beveiliging van een internationale luchthaven zoals voorgeschreven zou moeten zijn anno 2016.

Wij Politiezorg vormen samen met de andere federale politiediensten (Grenscontrole, REP, VVR, …) het dagelijks gezicht van ‘de politie’ op de luchthaven voor passagiers, werknemers en anderen. In naam van de tragedie die (o.a. maar vooral) onze jonge collega, Inspecteur Ben Bergen, en zovele andere onschuldige burgers overkwam, spitst deze open brief zich enkel toe op de noodzakelijke verzuchtingen van de interventieleden van de Federale Politie, Luchtvaartpolitie Brussel-Nationaal Zaventem, afdeling Politiezorg. Wij vragen het diensthoofd Luchtvaartpolitie BRUNAT en de andere verantwoordelijken binnen en buiten het politiewezen (BAC) die zich ten volle aangesproken mogen voelen na het recente drama, daarom om oprechte aandacht voor onderstaande punten.

Algemeen principe: signalen genegeerd

Sinds de terreurdreiging in ons land tot uiting kwam, werden vanuit de dienst Politiezorg dagelijks krachtige signalen gegeven inzake de toestand van de integrale veiligheid op de luchthaven. Er werden aanbevelingen en voorstellen gedaan door inspecteurs en hoofdinspecteurs. Zowel naar functionele oversten binnen de dienst, als naar de voornaamste partner in veiligheid Brussel Airport Company (BAC). BAC belichaamt voor ons vanaf 22 maart 2016 de schande van het commercieel belang boven mensenlevens, en de vernedering die wij als politiemensen ondergingen. De dagelijkse bevindingen van het operationeel personeel, mensen in politie-uniform, werden eindeloos aangekaart en gestaafd met meldingen, processen-verbaal, informatierapporten, incidenten en statistieken. Deze feiten inzake de wantoestand qua werkzaamheid moeten dus bekend in de oren klinken.

Lees de hele Open brief van de luchthavenpolitie, De Redactie.be, 30 maart 2016: http://deredactie.be

2016: Tien jaar Stichting Beroepseer

logo tien jaar beroepseerIn 2016 is het tien jaar geleden dat stichting Beroepseer is opgericht. In die tien jaar heeft de stichting zich met hart en ziel ingezet om professionals in de (semi-)publieke sector te ondersteunen en te bemoedigen om naar eer en geweten hun werk te kunnen doen. Door middel van publicaties, blogs, video’s, Goed Werk Hub-bijeenkomsten, Beroepseer-ateliers en Goed Werk-trajecten heeft de stichting duizenden professionals bereikt en geïnspireerd. Dit jubileum is een mooie gelegenheid om terug te kijken wat tien jaar Beroepseer heeft opgeleverd en de balans op te maken. Daarnaast willen we vooruitkijken: waar staan we? Welke ontwikkelingen zien we om ons heen? Waar willen we vanuit stichting Beroepseer aan bijdragen en hoe?

Actueler dan ooit

omslag het alternatief klein 2Een ding is duidelijk: de Mission statement waar stichting Beroepseer tien jaar geleden mee van start ging, is actueler dan ooit. Stichting Beroepseer streeft er nog immer naar professionals te ondersteunen bij het heroveren van het eigenaarschap over de kwaliteit van hun werk. Vaak is dit zwaar onder druk komen te staan door bemoeienis van allerlei externe partijen. De gevolgen zijn onder andere: demotivatie, veel geld en tijd naar onnodige bureaucratie en minder kwaliteit dan mogelijk. Om de herovering van dat eigenaarschap echt te realiseren is activisme van professionals noodzakelijk. Dat activisme kan allerlei vormen aannemen. Bijvoorbeeld het gesprek aangaan met je naaste collega(’s) over hoe het beter kan; netwerken met collega’s buiten je eigen organisatie; zitting nemen in een medezeggenschapsorgaan; blogs schrijven; deelnemen aan het publieke debat; een petitie starten of een rechtszaak beginnen.

In recente publicaties van stichting Beroepseer hebben professionals voor dat activisme wegen uitgestippeld: ze hebben vanuit de praktijk omslag het alternatief voor de zorg klein 2alternatieven geschetst voor o.a. de afrekencultuur in het onderwijs en voor de bureaucratisering van de zorg: de docenten René Kneyber en Jelmer Evers hebben dat gedaan in het boek Het Alternatief. Weg met de afrekencultuur in het onderwijs! (2013), Zorgondernemer Jos de Blok, radioloog Lewi Vogelpoel en huisarts Herman Suichies in het boek Het Alternatief voor de zorg. Humaniteit boven bureaucratie (2015).

‘Flip the system’ en Professioneel activisme

omslag flip the system kleinIn het onderwijs hebben Kneyber en Evers met anderen het idee van ‘flip the system’ op de maatschappelijke en politieke agenda gekregen. Ze hebben hun ideeën inmiddels verder uitgewerkt in Het Alternatief II. De ladder naar autonomie (2015) en in het samen met buitenlandse collega’s gemaakte Flip the system. Changing education from the ground up (2015). Het boek over de zorg is onderdeel van het toenemende activisme in de zorg: de succesvolle ‘Het Roer moet Om’ beweging van huisartsen, het initiatief van Dappere Dokters, De Nieuwe GGZ, en het organisatorische activisme van Jos de Blok, die samen met onder anderen Jan Rotmans gaat starten met een alternatieve zorgverzekeraar waar patiënten en zorgverleners centraal staan (Zorgeloos).professioneel activisme lab kleinStichting Beroepseer wil het toenemende activisme van professionals aanmoedigen en ondersteunen vanuit de overtuiging dat je als professional anno 2016 activistisch moet zijn om ‘goed werk’ te kunnen doen. Het jubileumjaar van stichting Beroepseer staat in het teken van het bevorderen en versterken van professioneel activisme.

Ter gelegenheid van het jubileum van Beroepseer vinden verschillende activiteiten plaats. Meer bijzonderheden over deze activiteiten worden gepubliceerd op deze website.

              Activiteiten in het jubileumjaar van Stichting Beroepseer

DATUM ACTIVITEIT LOCATIE
16 maart 2016 Bijeenkomst Vitale Lokale Samenlevingen Utrecht
18 maart 2016 Workshop #1 – Humaan organiseren, Professioneel Activisme Lab Culemborg
8 april 2016 Informele jubileumbijeenkomst Beroepseer Houten
15 april 2016 Workshop #2 – Hoe organiseer je collectief verzet? Culemborg
29 april 2016 Bijeenkomst “A village to raise a child” Rotterdam
9 mei  2016 Bijeenkomst over wijkgerichte en nabije zorg Den Haag
20 mei 2016 Workshop #3 – De juridische weg van verzet Utrecht
6 juni 2016 Workshop #4 – Professionele autonomie in zorg + onderwijs Amsterdam
10 juni 2016 Vitale Lokale Samenlevingen Van kramp naar kracht Eindhoven
najaar 2016 Bijeenkomst Tien jaar Stichting Beroepseer

 

U P D A T E

Tien jaar Stichting Beroepseer: Voortrekkers blikken terug en kijken naar de toekomst: https://beroepseer.nl

stethoscoop

Patiëntenbelang onder druk door spagaat zorgverlener

omslag defensieve zorgverleningZorgverleners voelen zich steeds vaker gedwongen anders te handelen dan zij voor de patiënt het best achten. Vier op de vijf zorgverleners geven aan minder of juist meer te behandelen dan zij als professional optimaal beschouwen. Bijna tweederde ervaart grote tot zeer grote druk van zorgverzekeraars, een kwart van familie van de patiënt en eenvijfde van de patiënt zelf. 63% van de zorgverleners geeft aan dat een claimcultuur dreigt. Volgens VvAA brengt ‘defensieve zorgverlening’ risico’s voor de kwaliteit en de betaalbaarheid van de gezondheidszorg met zich mee.

Zo blijkt uit onderzoek naar defensieve zorgverlening onder bijna 1.200 zorgverleners. Het onderzoek van Stichting Beroepseer in opdracht van VvAA is het grootste onderzoek naar defensieve zorgverlening (defensive medicine) in Nederland ooit.

Zorgverlener : toenemende druk leidt niet tot beste zorg
Van de zorgverleners zegt 80 procent wel eens anders te handelen dan zij optimaal achten. Van de huisartsen geeft 97 procent aan dat voor hen geldt dat zij onder druk van patiënten, familie en ‘derden’ (zorgverzekeraars, Inspectie voor de Gezondheidszorg) andere zorg verlenen dan zij als professional voor de patiënt het best achten. 70% van de zorgverleners geeft aan dat zij wel eens anders handelen als gevolg van druk van patiënten en familie. 63% zegt dat te doen onder druk van derden.

De spagaat
Herman van Hemsbergen, voorzitter van de hoofddirectie van VvAA: “Zorgverleners komen door het huidige zorgbeleid – waarin er als gevolg van regulering, wetgeving, de rol van zorgverzekeraars en de Inspectie sprake is van steeds meer druk – in een spagaat. Enerzijds moeten zij uiteraard alles doen wat in het belang van de patiënt is. Die steeds meer van de zorgverlener eist en vraagt. Anderzijds wordt de druk om doelmatig en efficiënt te werken vanuit bijvoorbeeld zorgverzekeraars of de Inspectie steeds groter. Bovendien kunnen de vragen en eisen van deze actoren ook nog eens met elkaar in tegenspraak zijn”.
Met dit onderzoek wil VvAA de discussie over deze spagaat faciliteren. “De kwalitatief hoogstaande Nederlandse gezondheidszorg is gebaat bij autonoom handelende, zelfbewuste dokters. We moeten ervoor waken dat door allerlei, door het systeem ingegeven factoren en actoren, deze positie in het gedrang komt”.

Een meerderheid van de ondervraagden (59 procent) stelt dat de druk vanuit patiënten en familie om niet volgens de beroepseer te handelen de afgelopen jaren is toegenomen. In het geval van druk van derden is dit zelfs 77 procent (protocollen, richtlijnen en voorschriften van bijvoorbeeld zorgverzekeraars of de Inspectie).
De belangrijkste reden om toe te geven aan de druk is om patiënten toch het gevoel te geven dat het maximale is gedaan (67 procent). Voor een derde is het voorkomen van juridische of financiële claims een reden.

Claimcultuur
Hoewel bijna tweederde (63%) van de zorgprofessionals vreest voor een claimcultuur binnen de Nederlandse zorg, is de angst voor claims voor een meerderheid op dit moment niet de belangrijkste reden om defensief te handelen. Van Hemsbergen: “Wij constateren – als expert op het terrein van medische aansprakelijkheid en rechtsbijstand in de zorg – dat er een ontwikkeling is naar een claimcultuur. Als gevolg daarvan stijgen de kosten van de gezondheidszorg door toenemende kosten van zorgverleners en zorginstellingen. Bovendien gaan zorgverleners meer tijd besteden aan (het voorkomen van) juridische kwesties. Dat is niet wenselijk en zeker niet doelmatig”.

Eer en geweten
“Artsen willen naar eer en geweten een autonoom oordeel kunnen vellen”, stelt onderzoeker en directeur Thijs Jansen van Stichting Beroepseer. “Zorgverleners willen het maximale voor hun patiënten. Toch voelen ze zich in toenemende mate een speelbal van allerlei partijen”. De senior-onderzoeker, verbonden aan de School voor Politiek en Bestuur van de Universiteit Tilburg, ziet een opgaande lijn richting een Amerikaanse claimcultuur, die met het ingaan van de Wet kwaliteit, klachten en geschillen op 1 januari 2016 een stapje dichterbij is gekomen. “Onderzoek wijst uit dat er lessen te trekken zijn uit de situatie in de VS waarbij we zien dat van een claimcultuur de zorg en de patiënt niet beter worden”.

Defensieve zorgverlening
Defensieve zorgverlening, of defensive medicine, houdt in dat zorgverleners andere zorg leveren dan zij volgens hun beroepseer nodig achten. Hiervan is sprake bij druk van patiënten en hun familie, maar ook van bijvoorbeeld zorgverzekeraars en de Inspectie voor de Gezondheidszorg.

Over VvAA
VvAA is een ledenorganisatie en dienstverlener die opereert in het hart van de gezondheidszorg, ’in dienst van’ meer dan 117.000 professionals: medici, paramedici, studenten voor die beroepsgroepen en zorgondernemingen. VvAA biedt hen verzekeringen, financiële diensten, juridisch advies, praktijkadvies, belastingadvies, vestigingsbegeleiding, financiële planning, opleidingen, toegang tot het innovatieve platform Mobile Doctors, een eigen reisbureau ‘Quality Time’ en ‘Arts en Auto’, het maandelijkse magazine. Naast de individuele professional biedt VvAA ook dienstverlening voor zorgondernemingen zoals onder andere consultancy, praktijkfinanciering, risicomanagement, zakelijke advisering en opleidingen & teamcoaching. VvAA is gevestigd in Utrecht en heeft regiokantoren in het land. Meer informatie is te vinden op www.vvaa.nl.

Klik hier voor het rapport  Defensieve zorgverlening. De zorgverlener in de spagaat. Een onderzoek naar de stand van zaken anno 2016.

Klik hier voor het uitgebreide rapport Defensieve zorgverlening. Rapportage over onderzoek naar defensieve zorgverlening in Nederland.

Op dinsdag 29 maart 2016 vindt om 18.00 uur (tot 21.00 uur) het BNR Zorgdebat De zorgverlener in de spagaat? plaats. Zie voor meer info: www.vvaa.nl (Niet meer beschikbaar)

U P D A T E

Arts behandelt extra uit angst voor claims, NRC, 29 maart 2016. Klik hier.

De patiënt blééf maar aandringen
, NRC, 29 maart 2016. Klik hier.

Een verdrag dat niet is wat het lijkt: Even bijpraten tijdens rondetafelgesprek over TTIP

De belangrijkste onderzoeken naar het vrijhandelsverdrag TTIP zijn verricht door een klein team van economen. “Je weet dat als je het onderzoek laat doen door dit team in welke richting de conclusies gaan”. En daar maken de Nederlandse regering en de Europese Commissie gretig gebruik van.

Een Italiaan, twee Nederlanders en een Oostenrijker staan voor de ‘Apenrots’ zoals de bijnaam luidt van het Ministerie van Buitenlandse Zaken in Den Haag. Een vijfde bezoeker, een Amerikaan, heeft zich afgemeld voor de komende ontmoeting. Het is dan 11 maart 2015, iets voor elven in de ochtend.

De vijf genodigden zijn gerenommeerde economen, allemaal mannen en gespecialiseerd in het berekenen van de effecten van internationale handelsverdragen. Ze zijn in Den Haag vanwege één of meerdere onderzoeken van hun hand naar TTIP, het  aanstaande vrijhandels- en investeringsverdrag tussen Europa en de Verenigde Staten. Over die onderzoeken willen Lilianne Ploumen, Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, en haar ambtenaren graag worden bijgepraat tijdens een rondetafelgesprek.

Tegen vrije handel tussen burgers, landen en continenten valt weinig in te brengen. Maar ís de Transatlantic Trade & Investment Partnership (TTIP) wel zo’n ‘no brainer’ als de voorstanders beweren? Het handels- en investeringsverdrag waarover de EU en de VS nu onderhandelen levert, zeggen ze, nieuwe banen op. En het zou het MKB een impuls geven.
Klopt dat? Met vrijhandel heeft TTIP vooralsnog weinig te maken. Achter de gesloten deuren waar de onderhandelingen plaatsvinden, zijn lobbygroepen bezig hun belangen veilig te stellen. Er bestaan dan ook grote zorgen dat TTIP niet de belangen van de EU-burgers dient, maar vooral die van grote ondernemingen aan deze en gene zijde van de Atlantische Oceaan.

Die zorgen zijn terecht. Wat zijn bijvoorbeeld de gevolgen voor de kwaliteit van ons voedsel? Ons energiebeleid? Gaat de belastingbetaler straks opdraaien voor claims van Amerikaanse multinationals als we chloorkippen en -eieren uit onze schappen weren? Of als we kerncentrales sluiten?

De wereld achter de TTIP-onderzoeken

Het multimediaal platform voor financieel-economische onderzoeksjournalistiek Follow the Money wilde meer weten over het rondetafelgesprek en dook in de wereld achter de TTIP-onderzoeken. Daar bleek een wel heel selecte club economen aan het werk te zijn. Keer op keer zijn zij degenen die in teamverband de onderzoeken doen naar de effecten van TTIP. Waarbij hun conclusies daarbij telkens positief uitvallen. De Nederlandse regering en de Europese Commissie maken op hun beurt gretig gebruik van die conclusies voor hun pro-TTIP campagne.

Hoe zit dat selecte gezelschap in elkaar? En: hoe betrouwbaar zijn de uitkomsten van hun TTIP-onderzoeken? Daarvoor moeten we terug naar Den Haag, terug naar dat moment waarop de minister en haar ambtenaren op 11 maart 2015 tussen 11 en 12 uur bijgepraat worden door de belangrijkste clubleden.

Lees het hele verslag van Mitchell van de Klundert van Follow the Money: TTIP onderzoek is ‘echt geen samenzwering’, 24 maart 2015: www.ftm.nl

Dossier Internationale vrijhandelsverdragen, Follow the money: www.ftm.nl

Tweehonderd burgemeesters TTIP-vrije gemeenten bijeen, Binnenlands Bestuur, 18 april 2016: www.binnenlandsbestuur.nl

ttip onderzoek follow the money

Zorginstellingen kampen met leiderschaps- en communicatieprobleem tijdens transitie

omslag verbeelden verbinden veranderen bdoZeven van de tien zorginstellingen hebben de transitie niet succesvol doorstaan. Dat concludeert BDO na een onderzoek. BDO is een internationaal netwerk van accountants, consultants en belastingadviseurs. Het onderzoek is verricht in samenwerking met prof. dr. Anton Cozijnsen, hoogleraar Verandermanagement aan de Vrije Universiteit van Amsterdam.
BDO heeft voor het eerst systematisch onderzoek gedaan naar het vermogen van Nederlandse zorginstellingen om met verandering om te gaan. De reden daarvoor ligt voor de hand: veranderen is de afgelopen jaren een constante factor in de zorg. En zorginstellingen worden jaar op jaar verder uitgedaagd om hun comfortzone te verlaten.

Met verandercapaciteit wordt bedoeld de mate waarin een organisatie in staat is om op effectieve wijze – met behulp van haar eigen systemen, tools en professionaliteit – daadwerkelijk sturing te geven aan de implementatie en consolidatie van verandering. Een organisatie die zo’n verandering in hoog tempo weet door te voeren én te bestendigen, is in staat om concurrentievoordeel te pakken.
De respondenten waren zonder uitzondering werkzaam op het hoogste niveau, als lid van de raad van bestuur of vlak daaronder.

Onvermogen tot veranderen is bedreiging voor continuïteit van instellingen

De uitslagen van het onderzoek stemmen niet vrolijk. Van de 205 ondervraagde zorginstellingen blijkt slechts 9% in staat om de huidige turbulentie in de zorgmarkt om te zetten in concurrentievoordeel, lees: betere en/of efficiëntere zorg. Nog eens 24% is in staat om verandering ‘marktconform’ door te voeren. Daar tegenover staat 35% (71 instellingen) met een beperkte verandercapaciteit. En nog eens 32% (66 instellingen) heeft nauwelijks tot in het geheel geen verandercapaciteit.
Dat zijn – hoe je er ook naar kijkt – onthutsende cijfers: 67% van de zorginstellingen is niet in staat de permanente veranderingen in de zorg effectief het hoofd te bieden. Dat kan niet anders dan effect hebben op de kwaliteit van de geboden zorg. Daarnaast betekent het op de langere termijn een bedreiging voor de continuïteit van veel instellingen.

BDO roept politici op om na het moordende verandertempo van de afgelopen jaren, aan te sturen op een periode van bestendiging. Anders zou over enkele jaren wel eens de conclusie kunnen luiden dat met het badwater ook het kind is weggegooid. Tegelijkertijd moeten Nederlandse zorginstellingen niet langer wachten om te investeren in hun verandercapaciteit om zo hun concurrentievermogen te versterken.

Investeren zinloos zonder juiste basis

“Met name voor de raden van bestuur van zorginstellingen is er werk aan de winkel,” zegt Erik Schijvens, partner en veranderdeskundige bij BDO. “Zorginstellingen besteden nu miljoenen aan goed bedoelde, maar weinig effectieve initiatieven om de veranderende zorgmarkt het hoofd te bieden. Dit moet met inhuur van externe experts worden gecompenseerd, echter zonder een goede interne basis zijn dergelijke investeringen zinloos. Het is aan de raden van bestuur om te beoordelen of het midden- en hoger management voldoende in staat is de organisatie te inspireren en te mobiliseren voor verandering.”

Met name de essentiële leiderschapsfactoren scoren in het onderzoek ondermaats. “Instellingen investeren wel in IT en communicatiemiddelen, maar de basis – leiderschap en effectieve communicatie – ontbreekt. Zowel in het voorbereiden van de organisatie op verandering als bij het structureel doorvoeren ervan is meer daadkracht van het bestuur noodzakelijk,” zegt Frank van der Lee, partner en consultant binnen de BDO Branchegroep Zorg.

Ziekenhuizen scoren het slechtst

Van alle instellingen hebben ziekenhuizen de meeste moeite om de veranderingen bij te benen. Dat is opvallend, aangezien juist ziekenhuizen in de zorgsector vaak voorlopers zijn in de organisatieontwikkeling. Managers moeten meer aandacht besteden aan het concretiseren van strategische plannen, zo luidt het advies van BDO.
De ggz en gehandicaptenzorg scoren juist beter dan gemiddeld. In de Jeugdzorg worden er voldoende plannen voor verandering gemaakt, die onvoldoende worden uitgevoerd.

Het rapport besluit met het Verandermodel van prof. dr. Anton Cozijnsen. Verandercapaciteit is de backbone van elk verandertraject in organisaties. Het zijn de kwaliteiten of kenmerken van een organisatie die verandering vergemakkelijken of juist bemoeilijken; de remmers én de versnellers bij veranderen.

Rapport Verbeelden, verbinden, veranderen! BDO Zorg Onderzoek verandercapaciteit 2016, door Anton Cozijnsen, Frank van der Lee, Erik Schijvens, Joris Aalberse, Rik van Brederode, BDO, maart 2016: https://beroepseer.nl

Bijna zeven op de tien zorginstellingen zal de transitie niet succesvol doorstaan, BDO, 23 maart 2016: http://www.bdo.nl/nl/nieuws/paginas/onderzoek-bdo-bijna-zeven-op-de-tien-nederlandse-zorginstellingen-zal-de-transitie-niet-succesvol-doorstaan.aspx (Nieuwsbericgt is niet meer beschikbaar op site BDO)

Zijn wetenschappers verantwoordelijk voor de aftakeling van de democratie?

De Schotse redacteur en schrijver over wetenschapsbeleid, Colin Macilwain beweert dat als Donald Trump een ramp teweeg zou brengen in de Westerse democratie, wetenschappers zich moeten afvragen welk aandeel zij hebben gehad in deze neergang.
In een artikel in het internationale wetenschappelijke tijdschrift Nature schrijft hij dat we Trump, die zich als een olifant in de porseleinkast beweegt, niet mogen negeren. Macilwain heeft in februari 2016 de jaarlijkse bijeenkomst bijgewoond van de American Association for the Advancement of Science (AAAS). Volgens hem de beste bijeenkomst in twintig jaar. De sessies over wetenschapsbeleid zaten bomvol, thema was geëngageerde wetenschap: global science engagement.
In lange tijd had Mcilwain niet zoveel mensen bij elkaar gezien die ook vonden dat wetenschappers beter zouden moeten communiceren met het publiek. Het enige minpunt was dat buiten het hotel, elders in de wereld, de toestand bepaald verontrustend te noemen was: “De bijeenkomst van de AAAS vond eigenlijk plaats in een halfschemerig never-neverland”, aldus Macilwain. Terwijl het gezelschap de mond vol had over het wetenschapsbeleid, waren de pijlers onder de republiek onder luid kabaal bezig af te brokkelen.

Supporters en gedeputeerden van Donald Trump, die mogelijk meedoet aan de Amerikaanse presidentsverkiezingen in november, zijn ultra-conservatieve rivaal Ted Cruz, of zelfs de opstandige Democraat Bernie Sanders, hebben niet meegedaan aan de discussies. Dat doen ze nooit. Senior onderzoekers daarentegen zijn sterk verbonden met het centralistische, politieke vrije-markt-establishment dat nu bezig is uit de gunst van het publiek te geraken. Dat is gevaarlijk.

Een graantje meepikken

Niet alleen in de Verenigde Staten loopt deze samenwerking – en daarmee de democratie – gevaar. Polen heeft onlangs een reactionaire regering gekozen die de persvrijheid wil indammen. Frankrijk krijgt misschien Marine Le Pen als presidentskandidaat, en gekozen leiders in de rest van de wereld krijgen in meer of mindere mate te maken met economische en migratie-problemen. Populistisch nationalisme is in de opmars.
Niet voor niets worden mensen aangespoord Tom Hollands boek over de val van het Romeinse Rijk, Rubicon: The triumph and tragedy of the Roman Republic, te lezen. Het establishment, waarmee de wetenschap altijd hartelijke, zij het soms in een ondergeschikte rol, betrekkingen heeft onderhouden, is bezig onderuit te gaan.
Macilwain: “Ik vrees dat veel onderzoekers denken dat dit niet hun problemen zijn. Maar dat zijn ze wel”. Als het Westen inderdaad bezig is tenonder te gaan, dan speelt Donald Trump in dit proces de rol van Caligula en betreft het hier niet alleen een zaak van de politieke en financiële elite. Het betreft ook de ‘deskundigen’ die om deze elite heencirkelen, onderwijl hun ego’s strelend en hun belangen verdedigend.

De toneelschrijver Bertold Brecht heeft over deskundigen geschreven op een niet erg gunstige manier. Volgens hem kibbelen ze onderling en proberen ze in een zo goed mogelijk blaadje te komen bij hun voorname broodheer.
Helaas hebben wetenschappelijke onderzoekers zich soms tot dat niveau verlaagd. Ze accepteerden maar al te graag de politieke en financiële autocratie. Ze hingen, net als de voorzitter van de European Research Council, ook rond op het jaarlijkse Wereld Economisch Forum in Davos in de hoop een graantje mee te kunnen pikken aan tafel van de rijken.

Ze belanden op zo’n post zonder te hebben nagedacht over de consequenties

Het probleem strekt zich uit tot in de maatschappij. We hebben het graag over ‘het publiek erbij betrekken’, maar veel wetenschappers willen gewoon met de mensen praten. Intussen laten teveel gewone wetenschappers blijken dat ze intellectuele minachting hebben voor politici, terwijl deze wetenschappers zelf gekozen hebben voor een carrière die hun in staat stelt betrekkelijk eenvoudige vraagstukken op te lossen in plaats van moeilijke. Bijvoorbeeld een machine bouwen voor het opsporen van zwaartekrachtgolven, in plaats van een gezondheidszorgplan uitvoeren in een kleine stad.

De onderzoekers die werken met de overheid of het publiek – bijvoorbeeld wetenschappelijke adviseurs – nemen vaak een hoge politieke positie in zonder dat te erkennen. Ze steunen bijvoorbeeld vrije handelsverdragen die het recht van democratische overheden inperken om zaken te controleren zoals sigarettenreclame of het gebruik van pesticiden. Het gaat hier om een politieke post die door multinationale ondernemingen zeer aantrekkelijk gevonden wordt. Veel wetenschappers belanden op zo’n post zonder dat ze nagedacht hebben over de consequenties.

De schuldvraag zal rondgaan

Nu zijn er wel onderzoekers die het anders wilden, zoals de Federation of American Scientists en de Union of Concerned Scientists. Er is momenteel ook een actieve beweging van jonge wetenschapperszich die zich willen inzetten voor het algemeen, maatschappelijk belang.
Maar de top is als verlamd. Belangrijke wetenschapsorganisaties doen weinig, behalve jacht maken op geld en de heersende politieke en financiële verbintenis versterken, zelfs na de financiële crisis van 2008 die de vrije-markt-filosofie, de basis van deze verbintenis, heeft bezoedeld. Macilwain: “Jaren geleden heb ik er al op gewezen dat wetenschappelijke leiders gefaald hebben in een reactie van enige betekenis op die crisis. Ik wacht er nog steeds op”.

De politieke structuur van het Westen is aan het afbrokkelen. Als die uit elkaar valt, zal de schuldvraag rondgaan. De meeste schuld krijgen de politieke en financiële elites, of de herriemakers. Maar ook sommige mensen van het midden die publieke gelden hebben aangenomen en de elites hebben verdedigd en vervolgens niets hebben gedaan maar hebben toegekeken hoe de democratie teloor is gegaan.

The elephant in the room we can’t ignore, door Colin Macilwain, Nature, 16 maart 2016: http://www.nature.com/news/the-elephant

Beware of backroom deals in the name of  ‘science’, door Colin Macilwain, Nature, 16 april 2014: http://www.nature.com/news/beware-of

What matters for science is who runs the country, door Colin Macilwain, Nature, 29 augustus 2012: http://www.nature.com/news/what-matters

Science’s attitudes must reflect a world in crisis, door Colin Macilwain, Nature, 23 november 2011: http://www.nature.com/news/science-s-attitudes

Hoe staan de sociale wijkteams ervoor na de decentralisaties?

omslag sociale wijkteams in beeld najaar 2015Sociale wijkteams zien het activeren van burgers en het vergroten van hun zelfredzaamheid niet langer als hun belangrijkste taak. Ook helpen ze mensen nauwelijks aan werk, zo blijkt uit onderzoek van Movisie, kennisinstituut en adviesbureau voor sociale vraagstukken.

‘Burgerkracht stimuleren’ stond twee jaar geleden nog als belangrijkste doelstelling in veel van de 32 gemeentelijke beleidsnota’s die Movisie onderzocht. Nu is het vergroten van zelfredzaamheid van burgers afgezakt naar een gedeelde vierde plaats, zo valt te lezen in het rapport Sociale (wijk)teams in beeld. Belangrijkste doelstelling van de teams is nu het voorkomen van zwaardere zorg en een integrale aanpak van multiproblematiek. Ook preventie, het voorkomen van escalatie van de problemen, staat hoger op de prioriteitenlijst dan burgerkracht.

In haar interview met onderzoeker Silke van Arum van Movisie op de site van Binnenlands Bestuur schrijft Margo Limburg dat “twee jaar geleden gemeenten nog vaag waren over wat wijkteams precies moesten gaan doen”. Van Arum van Movisie legt uit: “Het idee was toen dat wijkteams mensen moesten activeren om zelf de regie in handen te nemen en ze te laten participeren. Nu zien we dat er bij wijkteams veel vaker wordt geredeneerd vanuit het idee: we moeten mensen helpen. Zorg, welzijn en ondersteuning zijn belangrijker geworden binnen de teams”.

Movisie onderzocht eind 2015 de gang van zaken in 234 gemeenten. Het aantal daarvan dat met wijkteams werkt is flink gestegen, van 69 procent naar 87 procent. 12 procent van de gemeenten kiest nadrukkelijk niet voor een wijkteam. Dit betreft vrijwel uitsluitend kleine gemeenten die bijvoorbeeld met een dorpsondersteuner werken die dicht bij de inwoners staat en door kan verwijzen. Of ze kiezen voor een ‘lossere’ netwerkorganisatie.

Burgers krijgen weinig ruimte om mee te doen in wijkteams

In de 234 onderzochte gemeenten zijn inmiddels 603 wijkteams aan de slag, gemiddeld drie per gemeente.
Veruit de meeste gemeenten kiezen voor een breed integraal team waar zoveel mogelijk hulpvragen worden opgepakt. Dergelijke integrale wijkteams bestaan uit allerlei professionals, afkomstig van verschillende instanties of moederorganisaties. Maatschappelijk werk is met 84 procent het best vertegenwoordigd in de wijkteams, gevolgd door Wmo-consulenten (83 procent). Mensen met een beperking worden ook goed ondersteund door de wijkteams.

Maar, aldus Van Aurum: “Wijkteams komen minder toe aan samenwerken met bewoners. En dat is juist een taak van de brede welzijnsorganisaties. We zien die nu weer vaker in de schil om het wijkteam heen terechtkomen. Ze krijgen subsidie van gemeenten om het contact met burgers aan te gaan, ze te informeren of te ondersteunen. Bijvoorbeeld voor sport en bewegingsprogramma’s”.

Wijkteams geven burgers dus erg weinig ruimte om mee te doen in hun teams. Mantelzorgers, ervaringsdeskundigen en vrijwilligers worden weinig betrokken en als dat wel zo is, is dat vaak om mee te denken. Vrijwel nooit om mee te beslissen.

Het blijft bij meedenken

Meedoen en meebeslissen, is een heel andere zaak. “Het blijft bij meedenken”, aldus Van Arum: “Terwijl het voor generalisten bijvoorbeeld heel handig zou zijn om ervaringsdeskundigen in het team te hebben”. Cliëntenorganisaties mogen nog het vaakst meebeslissen, hoewel dat bij slechts 13 procent van de teams zo is. Bij vrijwilligers en ervaringsdeskundigen liggen de percentages op 12 en 11. Wijkbewoners mogen in 5 procent van de teams meebeslissen. Gekeken naar hoeveel bewoners deel uitmaken van de teams scoren vrijwilligers het minst slecht: 5 procent. Mantelzorgers en ervaringsdeskundigen maken deel uit van 3 procent van de teams, wijkbewoners van 1 procent. Het lijkt erop dat gemeenten burgerbetrokkenheid nog vooral op stedelijk niveau vormgeven door Wmo- of participatieraden te betrekken.

Uit het onderzoek Sociale wijkteams in vogelvlucht van februari 2015 bleek dat wijkteams vrijwilligers wilden gaan inzetten op de locatie van het wijkteam, bijvoorbeeld achter de bar of om de intake te doen, vertelt Van Arum. Het zou goed zijn als de teams samen met actieve bewoners en vrijwilligers tot collectieve voorzieningen komen. Dat kan bijvoorbeeld door aan te sluiten op reeds bestaande initiatieven en activiteiten in de buurt.

Huisartsen doen niet mee

Ook huisartsen doen nauwelijks mee met de wijkteams. In 8 procent van de breed ingerichte wijkteams zijn huisartsen present. Daar waar ze niet in de teams zitten, zijn in minder dan de helft van de gemeenten werkafspraken gemaakt het de huisarts. En dat terwijl de huisarts, samen met de wijkverpleegkundige, de persoon is die het vaakst doorverwijst naar het wijkteam. Van Arum:  “Je zou verwachten dat er meer duidelijk is over hoe bijvoorbeeld de terugkoppeling gaat”.

Deel van het probleem bij de werkafspraken is de financiering. Van Arum: “Zorgverzekeraars stellen eisen met betrekking tot de doorverwijzing. Artsen hebben met deze zorgverzekeraars te maken, maar als ze doorverwijzen naar de wijkteams, valt dat vaak onder de gemeente. Dat maakt het lastig”.

Rapport Sociale (wijk)teams in beeld – Stand van zaken na decentralisaties, door Silke van Arum & Rosanna Schoorl, Movisie, najaar 2015: www.movisie.nl

Wijkbewoner doet niet mee in wijkteam, door Margot Limburg, Binnenlands Bestuur, 15 maart 2016: www.binnenlandsbestuur.nl

Wijkteams: Burgerkracht raakt uit beeld, door Margo Limburg, Binnenlands Bestuur, 10 maart 2016: www.binnenlandsbestuur.nl

Gemeente omarmt wijkteam, preventie en burgerbetrokkenheid blijven achter, door Rian van de Schoot, Vilans,  16 maart 2016: www.vilans.nl/artikelen/gemeente-sociale-wijkteams

Hieronder Infographic uit Sociale (wijk)teams in beeld – Stand van zaken na decentralisatie.

infographic sociale wijkteams na decentralisaties

Opgericht De Coöperatie: voor krachtenbundeling en ondersteuning van freelance journalisten

Niet de journalistiek bevindt zich in een crisis, maar de uitgeefwereld. Dat zegt oud-directeur en uitgever van De Groene Amsterdammer Teun Gautier: “De uitgevers zijn degenen die hun producten niet meer verkocht krijgen. Maar met de journalistiek zelf is niets mis”.
De tijd waarin een journalist zijn werk leverde aan een uitgever die het vervolgens publiceerde en daarvoor de faciliteiten leverde, is voorbij. Wil de freelancer een toekomst hebben, dan is een andere manier van werken nodig. Die andere manier is: samenwerken.

Sinds december 2015 is Gautier met een aantal partners bezig geweest met de oprichting van een coöperatie, toepasselijk De Coöperatie geheten, waarvan zelfstandige journalisten – de leden – de eigenaar zijn. Op donderdag 10 maart 2016 opende De Coöperatie haar virtuele deuren. Doel is de leden ondersteunen in zaken als acquisitie, belastingen, werkplekken, boekhouding, zelf publiceren in onder meer Blendle en het opvangen van arbeidsongeschiktheid.
“Er is een ecosysteem aan freelancers ontstaan”, aldus Gautier in een interview met Nick Kivits op de journalistensite  Villamedia, “maar zij zijn niet per se ondernemers. De Coöperatie wil ze die dingen uit handen nemen waar ze zelf liever niet mee bezig zijn”.

Het gaat om de krachten bundelen en samenwerken. In massa zit macht, niet alleen wat de onderhandeltafel betreft. De Coöperatie wil niet alleen met uitgevers om de tafel zitten en afspraken maken over leveringsvoorwaarden, maar ook een rol spelen op het gebied van kennis delen. Leden van De Coöperatie kunnen hun expertise aan andere leden verkopen, De Coöperatie deelt in de winst.

“Niets is verplicht”, aldus Gautier. “Een lidmaatschap kost 20 euro per maand. Voor dat bedrag krijg je enkele basisdiensten, zoals toegang tot nieuwsfeed. Overige diensten zet je per module aan. Als je liever zelf onderhandelt over woordprijs, dan kan dat”.
Dat freelancers hier oor naar hebben, blijkt uit onderzoek van de Nederlandse Vereniging van Journalisten (NVJ): 61 procent van de respondenten overweegt zich aan te melden bij De Coöperatie.

De uitgever staat ten dienste van de journalist

Waar dus vroeger de journalist in dienst was van de uitgever, draait De Coöperatie de rollen om: de uitgever staat ten dienste van de journalist. Vroeger had de uitgever twee functies: het genereren van financiële middelen en het zorgen voor een infrastructuur ter ondersteuning van het journalistieke werk: een werkplek, koffieapparaat, opleiding, ICT afdeling en een leaseauto.|
Een zelfstandige heeft deze ondersteuning niet meer en moet zelf de omzet realiseren en zijn bedrijfje runnen. De   onderhandelingspositie is dun en een groot deel van de tijd wordt besteed aan niet-journalistieke zaken.

Op de nieuwe site van de Coöperatie legt Gautier helder uit waarom de Coöperatie is opgericht. Om de toekomst van de journalistiek bij de journalisten zelf neer te leggen. Meer dan de helft van de journalisten is niet meer in loondienst. Steeds meer journalisten werken freelance,

De Coöperatie is niet af, ze gaat pas beginnen

De Coöperatie is van plan een aantal werkruimten op meerdere locaties aante bieden waar freelancers vaster of flexibeler samen kunnen werken met daarbij een groot aantal aanvullende diensten zoals ICT of administratieve ondersteuning. Die diensten worden door leden onderling aangeboden en verrekend waarbij de aanbieder een klein percentage afdraagt aan De Coöperatie. Op die manier krijgt De Coöperatie wat inkomsten binnen, van een klein percentage op diensten, verhuur van de werkplekken en contributies.
Kortom: De  Coöperatie is een bedrijf met winstoogmerk en is eigendom van haar leden die die winst verdelen.

De initiatiefnemers van De Coöperatie zijn, naast Gautier, die o.m. bestuurslid is van de Vereniging Veronica: Jaap Stronks, directeur van Bolster voor online-strategie & projectmanagement; Jan-Jaap Heij, oprichter en eigenaar van Reporters Online; Gyurka Jansen, freelance media consultant en redacteur, en Klaske Tameling, doctor in de journalistiek, gespecialiseerd in crossmediale journalistiek.
Zij geloven “dat het model van De Coöperatie een doorbraak is voor een gezonde en vitale journalistieke sector, in Nederland en daarbuiten. Het is niet af, het gaat pas beginnen en de leden bepalen vanaf nu de koers en toekomst van hun bedrijf waarin zij samenwerken”.

Waarom wij De Coöperatie voor journalisten starten, door Teun Gautier, De Cooperatie, 9 maart 2016: https://decooperatie.org/2016/03/waarom-wij-de-cooperatie-voor-journalisten-starten/

Coöperatie voor freelancers opent virtuele deuren, Nick Kivits, Villamedia, 10 maart 2016: www.villamedia.nl

‘Uitgevers hebben gefaald’, Hedwig Wiebes, Bladendokter, 2 maart 2016: www.bladendokter.nl

De Coöperatie: https://decooperatie.org

de cooperatie journalisten