Skip to main content

Redactie Beroepseer

ʻVakbroedersʼ leidt werkloze jongeren in de praktijk en in de eigen wijk op tot vakman

vakbroedersIn vier maanden tijd hebben acht ‘Vakbroeders’ meer dan vierhonderd woningen opgeknapt in de Haagse wijk Spoorwijk. In de Rotterdamse wijk De Wielewaal heeft een ander team er in totaal 540 opgeknapt. Vakbroeders is een programma waarbij werkloze jongeren van 16 tot en met 27 jaar die graag met hun handen werken in de eigen omgeving worden opgeleid tot schilder.
Onder leiding van leermeesters en docenten knappen zij woningen op in de eigen wijk. De jongeren worden zowel praktisch als theoretisch geschoold in het schilderen. Na twee jaar ronden ze hun opleiding af.

Veel werkloze jongeren kunnen moeilijk aansluiting vinden bij het onderwijs. Bij deze schlderprojecten lukt het de jongeren gemotiveerd te krijgen. Bij Vakbroeders zijn twee leermeesters verantwoordelijk voor de vakinhoudelijke kant. Daarnaast worden leerlingen ook begeleid door een sociale coach die verantwoordelijk is voor o.m.een gezonde arbeidsdiscipline, zoals op tijd op het werk komen en niet verzuimen als het echt niet nodig is. Ook biedt de coach hulp als daar aanleiding toe is.

Vakbroeders is gebaseerd op het Amerikaanse programma Youth Build. Het opleiden van werkloze jongeren tot vakman is een gezamenlijk project van het onderwijs, opdrachtgevers en onderhoudsbedrijven. Vakbroeders is geen traditioneel leer-werktraject. Er wordt samengewerkt met diverse ROC’s in de omgeving, met bijvoorbeeld ROC Mondriaan in Den Haag of het Albeda College in Rotterdam. Het aantal werkdagen is afhankelijk van de opleidingsvorm BBL of BOL, Beroeps Begeleidende Leerweg of Beroeps Opleidende Leerweg. Leren en werken is bij Vakbroeders gecombineerd. De fijne kneepjes van het vak worden geleerd van ervaren leermeesters. Het resultaat dat bereikt wordt door de leerlingen staat gelijk aan de kwaliteit die vakmensen uit de schildersbranche hanteren.

vakbroeders 3Door jongeren op deze manier in te zetten hoopt men de betrokkenheid tussen bewoners en jongeren in de wijk te versterken. Patrick Mulder, docent van ROC Mondriaan vertelt dat hij veranderingen ziet. De jongeren komen enthousiaster terug naar school. Normaal zijn er de school en de praktijkruimte, maar bij deze wijkprojecten kunnen zij in het echte leven gaan schilderen.
De leerlingen voelen zich daar prettig bij. In de video vertellen ze over hun ervaringen:
“Mijn inzet wordt beloond en dat vind ik heel belangrijk”. “Mijn doel is eerst de school af te maken en dan als vakschilder verder te gaan”. “Ik vind het leuk om met mensen te werken. Je leert van mensen die er iets meer verstand van hebben”. “Het team vind ik heel hecht. Iedereen hoort bij elkaar en je wordt niet gediscrimineerd”. “Ik heb de kans gekregen om schilder te worden”. “Ïk had niet verwacht van mezelf dat ik dit een leuk vak vind”.

Behalve leerlingen en docenten, vertellen ook opdrachtgevers en leermeesters over hun ervaringen. Tim Willems van Willems Vastgoed Onderhoud vindt het een uitdaging om zo met jongeren te werken. Voor hem ligt de nadruk op de lange termijn en de investeringen in leerlingen die hij aan zijn bedrijf kan binden: “Het blijft een uitdaging om de jongens te screenen. Welke gaan het redden, welke niet?”

Het lijkt erop dat de aloude relatie leermeester – leerling bij Vakbroeders weer een prominente plek krijgt. En niet alleen de leerlingen, ook de bewoners van de wijk zijn tevreden. Bewoonster Maria – zelf van beroep schilder – vond de Vakbroeders “beleefd en spontaan, en je kon ook nog een babbeltje met ze maken. Ik heb ze ook even op de vingertjes getikt, maar het is heel netjes afgeleverd”.

In de nieuwe organisatie staan netwerkende teams en de lerende werknemer centraal

omslag global human capital trends 2016 deloitteVolgens de Global Human Capital Trends 2016, het vierde door Deloitte samengestelde rapport met de titel The new organization: different by design, vindt 92 procent van de leidinggevenden dat hun bedrijf dringend aan reorganisatie toe is. Deloitte is een internationale organisatie op het gebied van de financiële en zakelijke dienstverlening.
Het onderzoek laat zien dat digitalisering bedrijven dwingt hun structuur drastisch te veranderen. Bijna de helft (45%) van de responderende bedrijven zit middenin een reorganisatie (39%) of is van plan te gaan reorganiseren (6%). Maar, slechts 14% van de directeuren gelooft dat hun bedrijf klaar is voor een succesvolle reorganisatie. De conclusie is dat het opnieuw inrichten van de organisatie in 2016 bovenaan de lijst van prioriteiten staat.
Opvallend is dat het merendeel van de respondenten van het onderzoek wil overstappen van het hiërarchische organisatiemodel naar een netwerkmodel van teams.

In haar artikel over dit rapport citeert Morgaine Gerlach Josh Bersin, Amerikaans expert op het gebied van Human Resources (HR = personeelszaken ) en oprichter en directeur van de advies- en onderzoeksorganisatie Bersin by Deloitte.
Bersin: “Bedrijven moeten gelijke tred houden met de eisen van het zich snel ontwikkelende bedrijfsecosysteem. Door het versterken van teams, het ontwerpen van een nieuw managementmodel en het ontwikkelen van een jongere en steeds inclusiever wordende leiderschapsstructuur, kunnen organisaties zichzelf opnieuw uitvinden. Zo kunnen ze innoveren, met elkaar concurreren en floreren”.

Bedrijven stappen af van het hiërarchische businessmodel

De ‘nieuwe organisatie’ wordt opgebouwd rond krachtige teams en gedreven door een nieuw managementsmodel. De leidinggevenden zijn tamelijk jong en divers. Bedrijven stappen af van het hiërarchische businessmodel en omarmen ‘netwerken van teams’. Oorzaak daarvan is voor een deel de toenemende diversiteit in generaties. Millennials – degenen die geboren zijn tussen 1981-2000, ook wel Generatie Y genoemd – koesteren hoge verwachtingen wat betreft persoonlijke groei. Zij werken zij aan zij met de babyboomers van wie velen de datum van vertrek om met pensioen te gaan, uitstellen.
Een nieuw sociaal contract, ingegeven door de eisen van snelle carrièregroei, flexibel werk en toename van het aantal parttime- en flexwerkers, is bezig de relatie werkgever-werknemer drastisch te veranderen.

Al deze veranderingen worden gestimuleerd door digitalisering van het werk. 74% van de leidinggevenden is van mening dat HR topprioriteit is. Dat wil zeggen dat een compleet nieuw ontwerp van digitale diensten en middelen nodig is.
42% van de bedrijven is bezig met nieuwe HR-modellen die mobiele, directe bijscholing moeten ondersteunen. 59% is bezig de HR-administratie te verplaatsen naar een mobiel systeem om het toegankelijker te maken voor werknemers.

Directeuren en leidinggevenden op HR-gebied concentreren zich op onderlinge verstandhouding en gedeelde cultuur. Zij creëren een geëngageerde werkomgeving, bouwen aan een nieuw leiderschapsmodel en stimuleren loopbaanontwikkeling om talent aan te trekken en vast te houden.

Een krachtige leercultuur waarin de werknemer centraal staat

Belangrijk is dat men beseft dat zonder een krachtige leercultuur men niet kan slagen. Wat dat betreft staat de werknemer centraal en worden nieuwe en open technologische leermethoden toegepast. Meer dan acht van de tien directeuren vindt leren belangrijk, of heel belangrijk. Het percentage bedrijven dat graag online cursussen – de zg. MOOC’s – in het het leerprogramma opneemt, is toegenomen van 30% vorig jaar tot 43%.

Volgens Jason Geller, managing director Human Capital van Deloitte Consulting, zijn de tekenen van echte innovatieve verandering en vooruitgang duidelijk zichtbaar in het rapport: “HR-teams leren experimenteren met nieuwe ideeën; ze nemen belangrijke stappen in het opwaarderen van vaardigheden. Er staat een nieuwe generatie van jonge, zakelijk en technologisch vaardige mensen klaar om hun beroep te gaan uitoefenen. Dit alles zal leiden tot sterkere, wereldwijd met elkaar concurrerende organisaties”.

Download hier het rapport Global Human Capital Trends 2016: The new organization: Different by design, Deloitte University Press, maart 2016.

Zinvol werk verrichten: het komt van binnenuit, volgens Josh Bersin, Blogs Beroepseer, 26 november 2015: https://beroepseer.nl

Massaal verzet verloskundigen bij stemming over Zorgstandaard ‘integrale geboortezorg’

De integrale Zorgstandaard voor verloskundigen is massaal weggestemd op een Algemene Ledenvergadering van de KNOV, beroepsorganisatie van en voor verloskundigen. Maar liefst 989 verloskundigen stemden tegen. Dit omdat er geen onderbouwing is dat gezamenlijke verantwoordelijkheid betere uitkomsten geeft voor moeder en kind. De verloskundigen blijken wel voor samenwerking te kiezen maar niet voor gezamenlijke verantwoordelijkheid voor de zwangere. Dat is juridisch niet mogelijk. Iedere beroepsbeoefenaar is aansprakelijk voor zijn of haar eigen handelen.
Als een geboortezorgteam met verloskundigen met ‘gezonde kijk op de zwangerschap’ en medisch specialisten ‘met een medische blik’ iedere zwangere gaan bespreken, dan neemt de medicalisering toe. En wordt de rol van de zwangere om haar eigen keuzes te maken kleiner. Met alle gevolgen van dien: minder zorg op maat, meer kans op interventies en minder kans op keuzevrijheid waar te bevallen. Verder is alles in gezamenlijkheid bespreken – dus ook voor de gezonde zwangeren – geen zinnige en zuinige zorg.

De Zorgstandaard Integrale Geboortezorg werd ter autorisatie aangeboden aan de KNOV-leden op een extra algemene ledenvergadering in Utrecht. Eerder, op 28 januari 2016, is de Zorgstandaard verspreid onder alle beroepsverenigingen, branche-en cliëntenorganisaties. De bedoeling is de Zorgstandaard in april 2016 aan te bieden aan het Zorginstituut Nederland ten behoeve van opname in het Kwaliteitsregister.

Opgesteld vanuit het perspectief van de zwangere, maar ook landelijke kwaliteitsstandaard geboortezorg

Doel van de Zorgstandaard is het verbeteren van de geboortezorg door een integrale, multidisciplinaire aanpak. De zorgstandaard is opgesteld vanuit het perspectief van de zwangere, maar beoogt tevens een landelijke kwaliteitsstandaard te zijn die duidelijkheid geeft over de vraag waar integrale geboortezorg inhoudelijk, organisatorisch en kwalitatief aan moet voldoen. Uitgangspunt zijn de wensen en behoeften van de (aanstaande) moeder en haar naasten.
De standaard geeft een functionele beschrijving van de zorg. Dat wil zeggen dat niet alleen wordt aangegeven hoe de zorg wordt uitgevoerd, maar ook hoe en op welke wijze de organisatie van die zorg eruit ziet. Er wordt niet aangegeven welke zorgverlener de zorg uitvoert en op welke locatie.

De KNOV meldt op de website dat ze voorstander is van een goede samenwerking met als doel de geboortezorg verder te verbeteren: “De beste zorg aan moeder en kind staat voor verloskundigen voorop. We zien dat door verloskundigen en gynaecologen daar hard aan wordt gewerkt. En dat zien we terug in de babysterftecijfers die al jaren dalen”, aldus KNOV-voorzitter Linda Rentes. In de Zorgstandaard – die beschrijft hoe de basiszorg voor zwangeren eruit moet zien – is veel aandacht voor preventie, voorlichting, aanpak kwetsbare zwangeren en parallelle acties bij acute zorg. Alles om de zorg verder te optimaliseren. Linda Rentes: “’Een groot deel van de Zorgstandaard (t/m hoofdstuk 8) kan daarom goed gebruikt worden om de zorg in de regio te richten”.

De punten van de Zorgstandaard Integrale Geboortezorg waarmee de verloskundigen het niet eens zijn, staan vermeld op de site van de KNOV.

De zorgstandaard is moeizaam tot stand gekomen. Het lukte de beroepsgroepen en cliëntenorganisaties lange tijd niet om te komen tot regionale samenwerking in de geboortezorg.

Verloskundigen stemmen massaal tegen de Zorgstandaard, KNOV, 31 maart 2016: www.knov.nl

Zorgstandaard ‘Integrale geboortezorg’, 11e concept, januari 2016: www.kennisnetgeboortezorg.nl/

Belgische luchthavenpolitie komt op voor beroepseer in Open brief aan laks en onpersoonlijk management

De agenten van de Belgische federale luchthavenpolitie hebben een Open brief geschreven aan hun leidinggevenden. Ze vellen een vernietigend oordeel over de veiligheid op vliegveld Zaventem waar terroristen op 22 maart 2016 een aanslag pleegden met 32 doden en ruim driehonderd gewonden tot gevolg. De brief is “een uiting van frustratie van eerstelijns politiemensen om het gevoerde wanbeleid, een noodkreet voor de beveiliging van een internationale luchthaven zoals voorgeschreven zou moeten zijn anno 2016”.
De aanslag had volgens hen vermeden kunnen worden, signalen over de veiligheid zijn volgens hen stelselmatig genegeerd. Onderwerpen in de brief zijn ook het personeelstekort, de abominabele infrastructuur, verouderde bewapening, verroeste dienstvoertuigen, gebrekkige mogelijkheden foto’s en vingerafdrukken gelijktijdig af te nemen, ondeugdelijke kleding en ander ondeugdelijk  materiaal. De agenten eisen nu kogelvrije vesten en aangepaste wapens.

De briefschrijvers schetsen de situatie als prangend. Die zorgt ervoor “dat tijd en energie die normaal naar de integrale beveiliging van de luchthaven zou moeten gaan, compleet verloren gaat. Dit is soms zover buiten proportie gegaan, dat het voelbaar was bij passagiers en werknemers op ‘de luchthaven van Brussel’… , ten koste van het imago van ‘de politie’. Deze rampzalige faciliteiten op het werk uiten zich in de praktijk, ten koste van gewone mensen in onze samenleving.
Een laks en onpersoonlijk management van onze eenheid leidde tot een gelaten werksfeer in de hele dienst Politiezorg. Het valse veiligheidsgevoel op de luchthaven was een publiek geheim. Met de beelden van de aanslagen in ons geheugen gegrift, en met een groot groepsgevoel, hopen wij dat bovenstaande feiten eindelijk erkend, verbeterd, en continu opgevolgd worden. Wij, als Politiezorg, instaand voor de beveiliging van de Nationale Luchthaven Zaventem, dringen daarom ten sterkste aan op onderstaande punten. Zoniet, gaan wij op de rem staan”.

Open Brief in naam van interventieleden Politiezorg, LPA:

We schrijven 22 maart 2016. Voor elke politieman of – vrouw, op welke politiedienst dan ook werkzaam op de luchthaven van Zaventem, een datum waarvan hij/zij wist dat hij zou plaatsvinden. We hoopten allemaal dat we op deze datum niet aan het werk zouden zijn. Toch hebben we, elk op onze manier, ons werk gedaan. In omstandigheden die volgens ons vermeden hadden kunnen worden, vermeden hadden moeten worden. Elk interventielid van onze eenheid was zich hiervan bewust. Deze brief is een uiting van frustratie van eerstelijns politiemensen om het gevoerde wanbeleid, een noodkreet voor de beveiliging van een internationale luchthaven zoals voorgeschreven zou moeten zijn anno 2016.

Wij Politiezorg vormen samen met de andere federale politiediensten (Grenscontrole, REP, VVR, …) het dagelijks gezicht van ‘de politie’ op de luchthaven voor passagiers, werknemers en anderen. In naam van de tragedie die (o.a. maar vooral) onze jonge collega, Inspecteur Ben Bergen, en zovele andere onschuldige burgers overkwam, spitst deze open brief zich enkel toe op de noodzakelijke verzuchtingen van de interventieleden van de Federale Politie, Luchtvaartpolitie Brussel-Nationaal Zaventem, afdeling Politiezorg. Wij vragen het diensthoofd Luchtvaartpolitie BRUNAT en de andere verantwoordelijken binnen en buiten het politiewezen (BAC) die zich ten volle aangesproken mogen voelen na het recente drama, daarom om oprechte aandacht voor onderstaande punten.

Algemeen principe: signalen genegeerd

Sinds de terreurdreiging in ons land tot uiting kwam, werden vanuit de dienst Politiezorg dagelijks krachtige signalen gegeven inzake de toestand van de integrale veiligheid op de luchthaven. Er werden aanbevelingen en voorstellen gedaan door inspecteurs en hoofdinspecteurs. Zowel naar functionele oversten binnen de dienst, als naar de voornaamste partner in veiligheid Brussel Airport Company (BAC). BAC belichaamt voor ons vanaf 22 maart 2016 de schande van het commercieel belang boven mensenlevens, en de vernedering die wij als politiemensen ondergingen. De dagelijkse bevindingen van het operationeel personeel, mensen in politie-uniform, werden eindeloos aangekaart en gestaafd met meldingen, processen-verbaal, informatierapporten, incidenten en statistieken. Deze feiten inzake de wantoestand qua werkzaamheid moeten dus bekend in de oren klinken.

Lees de hele Open brief van de luchthavenpolitie, De Redactie.be, 30 maart 2016: http://deredactie.be

2016: Tien jaar Stichting Beroepseer

logo tien jaar beroepseerIn 2016 is het tien jaar geleden dat stichting Beroepseer is opgericht. In die tien jaar heeft de stichting zich met hart en ziel ingezet om professionals in de (semi-)publieke sector te ondersteunen en te bemoedigen om naar eer en geweten hun werk te kunnen doen. Door middel van publicaties, blogs, video’s, Goed Werk Hub-bijeenkomsten, Beroepseer-ateliers en Goed Werk-trajecten heeft de stichting duizenden professionals bereikt en geïnspireerd. Dit jubileum is een mooie gelegenheid om terug te kijken wat tien jaar Beroepseer heeft opgeleverd en de balans op te maken. Daarnaast willen we vooruitkijken: waar staan we? Welke ontwikkelingen zien we om ons heen? Waar willen we vanuit stichting Beroepseer aan bijdragen en hoe?

Actueler dan ooit

omslag het alternatief klein 2Een ding is duidelijk: de Mission statement waar stichting Beroepseer tien jaar geleden mee van start ging, is actueler dan ooit. Stichting Beroepseer streeft er nog immer naar professionals te ondersteunen bij het heroveren van het eigenaarschap over de kwaliteit van hun werk. Vaak is dit zwaar onder druk komen te staan door bemoeienis van allerlei externe partijen. De gevolgen zijn onder andere: demotivatie, veel geld en tijd naar onnodige bureaucratie en minder kwaliteit dan mogelijk. Om de herovering van dat eigenaarschap echt te realiseren is activisme van professionals noodzakelijk. Dat activisme kan allerlei vormen aannemen. Bijvoorbeeld het gesprek aangaan met je naaste collega(’s) over hoe het beter kan; netwerken met collega’s buiten je eigen organisatie; zitting nemen in een medezeggenschapsorgaan; blogs schrijven; deelnemen aan het publieke debat; een petitie starten of een rechtszaak beginnen.

In recente publicaties van stichting Beroepseer hebben professionals voor dat activisme wegen uitgestippeld: ze hebben vanuit de praktijk omslag het alternatief voor de zorg klein 2alternatieven geschetst voor o.a. de afrekencultuur in het onderwijs en voor de bureaucratisering van de zorg: de docenten René Kneyber en Jelmer Evers hebben dat gedaan in het boek Het Alternatief. Weg met de afrekencultuur in het onderwijs! (2013), Zorgondernemer Jos de Blok, radioloog Lewi Vogelpoel en huisarts Herman Suichies in het boek Het Alternatief voor de zorg. Humaniteit boven bureaucratie (2015).

‘Flip the system’ en Professioneel activisme

omslag flip the system kleinIn het onderwijs hebben Kneyber en Evers met anderen het idee van ‘flip the system’ op de maatschappelijke en politieke agenda gekregen. Ze hebben hun ideeën inmiddels verder uitgewerkt in Het Alternatief II. De ladder naar autonomie (2015) en in het samen met buitenlandse collega’s gemaakte Flip the system. Changing education from the ground up (2015). Het boek over de zorg is onderdeel van het toenemende activisme in de zorg: de succesvolle ‘Het Roer moet Om’ beweging van huisartsen, het initiatief van Dappere Dokters, De Nieuwe GGZ, en het organisatorische activisme van Jos de Blok, die samen met onder anderen Jan Rotmans gaat starten met een alternatieve zorgverzekeraar waar patiënten en zorgverleners centraal staan (Zorgeloos).professioneel activisme lab kleinStichting Beroepseer wil het toenemende activisme van professionals aanmoedigen en ondersteunen vanuit de overtuiging dat je als professional anno 2016 activistisch moet zijn om ‘goed werk’ te kunnen doen. Het jubileumjaar van stichting Beroepseer staat in het teken van het bevorderen en versterken van professioneel activisme.

Ter gelegenheid van het jubileum van Beroepseer vinden verschillende activiteiten plaats. Meer bijzonderheden over deze activiteiten worden gepubliceerd op deze website.

              Activiteiten in het jubileumjaar van Stichting Beroepseer

DATUM ACTIVITEIT LOCATIE
16 maart 2016 Bijeenkomst Vitale Lokale Samenlevingen Utrecht
18 maart 2016 Workshop #1 – Humaan organiseren, Professioneel Activisme Lab Culemborg
8 april 2016 Informele jubileumbijeenkomst Beroepseer Houten
15 april 2016 Workshop #2 – Hoe organiseer je collectief verzet? Culemborg
29 april 2016 Bijeenkomst “A village to raise a child” Rotterdam
9 mei  2016 Bijeenkomst over wijkgerichte en nabije zorg Den Haag
20 mei 2016 Workshop #3 – De juridische weg van verzet Utrecht
6 juni 2016 Workshop #4 – Professionele autonomie in zorg + onderwijs Amsterdam
10 juni 2016 Vitale Lokale Samenlevingen Van kramp naar kracht Eindhoven
najaar 2016 Bijeenkomst Tien jaar Stichting Beroepseer

 

U P D A T E

Tien jaar Stichting Beroepseer: Voortrekkers blikken terug en kijken naar de toekomst: https://beroepseer.nl

stethoscoop

Patiëntenbelang onder druk door spagaat zorgverlener

omslag defensieve zorgverleningZorgverleners voelen zich steeds vaker gedwongen anders te handelen dan zij voor de patiënt het best achten. Vier op de vijf zorgverleners geven aan minder of juist meer te behandelen dan zij als professional optimaal beschouwen. Bijna tweederde ervaart grote tot zeer grote druk van zorgverzekeraars, een kwart van familie van de patiënt en eenvijfde van de patiënt zelf. 63% van de zorgverleners geeft aan dat een claimcultuur dreigt. Volgens VvAA brengt ‘defensieve zorgverlening’ risico’s voor de kwaliteit en de betaalbaarheid van de gezondheidszorg met zich mee.

Zo blijkt uit onderzoek naar defensieve zorgverlening onder bijna 1.200 zorgverleners. Het onderzoek van Stichting Beroepseer in opdracht van VvAA is het grootste onderzoek naar defensieve zorgverlening (defensive medicine) in Nederland ooit.

Zorgverlener : toenemende druk leidt niet tot beste zorg
Van de zorgverleners zegt 80 procent wel eens anders te handelen dan zij optimaal achten. Van de huisartsen geeft 97 procent aan dat voor hen geldt dat zij onder druk van patiënten, familie en ‘derden’ (zorgverzekeraars, Inspectie voor de Gezondheidszorg) andere zorg verlenen dan zij als professional voor de patiënt het best achten. 70% van de zorgverleners geeft aan dat zij wel eens anders handelen als gevolg van druk van patiënten en familie. 63% zegt dat te doen onder druk van derden.

De spagaat
Herman van Hemsbergen, voorzitter van de hoofddirectie van VvAA: “Zorgverleners komen door het huidige zorgbeleid – waarin er als gevolg van regulering, wetgeving, de rol van zorgverzekeraars en de Inspectie sprake is van steeds meer druk – in een spagaat. Enerzijds moeten zij uiteraard alles doen wat in het belang van de patiënt is. Die steeds meer van de zorgverlener eist en vraagt. Anderzijds wordt de druk om doelmatig en efficiënt te werken vanuit bijvoorbeeld zorgverzekeraars of de Inspectie steeds groter. Bovendien kunnen de vragen en eisen van deze actoren ook nog eens met elkaar in tegenspraak zijn”.
Met dit onderzoek wil VvAA de discussie over deze spagaat faciliteren. “De kwalitatief hoogstaande Nederlandse gezondheidszorg is gebaat bij autonoom handelende, zelfbewuste dokters. We moeten ervoor waken dat door allerlei, door het systeem ingegeven factoren en actoren, deze positie in het gedrang komt”.

Een meerderheid van de ondervraagden (59 procent) stelt dat de druk vanuit patiënten en familie om niet volgens de beroepseer te handelen de afgelopen jaren is toegenomen. In het geval van druk van derden is dit zelfs 77 procent (protocollen, richtlijnen en voorschriften van bijvoorbeeld zorgverzekeraars of de Inspectie).
De belangrijkste reden om toe te geven aan de druk is om patiënten toch het gevoel te geven dat het maximale is gedaan (67 procent). Voor een derde is het voorkomen van juridische of financiële claims een reden.

Claimcultuur
Hoewel bijna tweederde (63%) van de zorgprofessionals vreest voor een claimcultuur binnen de Nederlandse zorg, is de angst voor claims voor een meerderheid op dit moment niet de belangrijkste reden om defensief te handelen. Van Hemsbergen: “Wij constateren – als expert op het terrein van medische aansprakelijkheid en rechtsbijstand in de zorg – dat er een ontwikkeling is naar een claimcultuur. Als gevolg daarvan stijgen de kosten van de gezondheidszorg door toenemende kosten van zorgverleners en zorginstellingen. Bovendien gaan zorgverleners meer tijd besteden aan (het voorkomen van) juridische kwesties. Dat is niet wenselijk en zeker niet doelmatig”.

Eer en geweten
“Artsen willen naar eer en geweten een autonoom oordeel kunnen vellen”, stelt onderzoeker en directeur Thijs Jansen van Stichting Beroepseer. “Zorgverleners willen het maximale voor hun patiënten. Toch voelen ze zich in toenemende mate een speelbal van allerlei partijen”. De senior-onderzoeker, verbonden aan de School voor Politiek en Bestuur van de Universiteit Tilburg, ziet een opgaande lijn richting een Amerikaanse claimcultuur, die met het ingaan van de Wet kwaliteit, klachten en geschillen op 1 januari 2016 een stapje dichterbij is gekomen. “Onderzoek wijst uit dat er lessen te trekken zijn uit de situatie in de VS waarbij we zien dat van een claimcultuur de zorg en de patiënt niet beter worden”.

Defensieve zorgverlening
Defensieve zorgverlening, of defensive medicine, houdt in dat zorgverleners andere zorg leveren dan zij volgens hun beroepseer nodig achten. Hiervan is sprake bij druk van patiënten en hun familie, maar ook van bijvoorbeeld zorgverzekeraars en de Inspectie voor de Gezondheidszorg.

Over VvAA
VvAA is een ledenorganisatie en dienstverlener die opereert in het hart van de gezondheidszorg, ’in dienst van’ meer dan 117.000 professionals: medici, paramedici, studenten voor die beroepsgroepen en zorgondernemingen. VvAA biedt hen verzekeringen, financiële diensten, juridisch advies, praktijkadvies, belastingadvies, vestigingsbegeleiding, financiële planning, opleidingen, toegang tot het innovatieve platform Mobile Doctors, een eigen reisbureau ‘Quality Time’ en ‘Arts en Auto’, het maandelijkse magazine. Naast de individuele professional biedt VvAA ook dienstverlening voor zorgondernemingen zoals onder andere consultancy, praktijkfinanciering, risicomanagement, zakelijke advisering en opleidingen & teamcoaching. VvAA is gevestigd in Utrecht en heeft regiokantoren in het land. Meer informatie is te vinden op www.vvaa.nl.

Klik hier voor het rapport  Defensieve zorgverlening. De zorgverlener in de spagaat. Een onderzoek naar de stand van zaken anno 2016.

Klik hier voor het uitgebreide rapport Defensieve zorgverlening. Rapportage over onderzoek naar defensieve zorgverlening in Nederland.

Op dinsdag 29 maart 2016 vindt om 18.00 uur (tot 21.00 uur) het BNR Zorgdebat De zorgverlener in de spagaat? plaats. Zie voor meer info: www.vvaa.nl (Niet meer beschikbaar)

U P D A T E

Arts behandelt extra uit angst voor claims, NRC, 29 maart 2016. Klik hier.

De patiënt blééf maar aandringen
, NRC, 29 maart 2016. Klik hier.

Een verdrag dat niet is wat het lijkt: Even bijpraten tijdens rondetafelgesprek over TTIP

De belangrijkste onderzoeken naar het vrijhandelsverdrag TTIP zijn verricht door een klein team van economen. “Je weet dat als je het onderzoek laat doen door dit team in welke richting de conclusies gaan”. En daar maken de Nederlandse regering en de Europese Commissie gretig gebruik van.

Een Italiaan, twee Nederlanders en een Oostenrijker staan voor de ‘Apenrots’ zoals de bijnaam luidt van het Ministerie van Buitenlandse Zaken in Den Haag. Een vijfde bezoeker, een Amerikaan, heeft zich afgemeld voor de komende ontmoeting. Het is dan 11 maart 2015, iets voor elven in de ochtend.

De vijf genodigden zijn gerenommeerde economen, allemaal mannen en gespecialiseerd in het berekenen van de effecten van internationale handelsverdragen. Ze zijn in Den Haag vanwege één of meerdere onderzoeken van hun hand naar TTIP, het  aanstaande vrijhandels- en investeringsverdrag tussen Europa en de Verenigde Staten. Over die onderzoeken willen Lilianne Ploumen, Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, en haar ambtenaren graag worden bijgepraat tijdens een rondetafelgesprek.

Tegen vrije handel tussen burgers, landen en continenten valt weinig in te brengen. Maar ís de Transatlantic Trade & Investment Partnership (TTIP) wel zo’n ‘no brainer’ als de voorstanders beweren? Het handels- en investeringsverdrag waarover de EU en de VS nu onderhandelen levert, zeggen ze, nieuwe banen op. En het zou het MKB een impuls geven.
Klopt dat? Met vrijhandel heeft TTIP vooralsnog weinig te maken. Achter de gesloten deuren waar de onderhandelingen plaatsvinden, zijn lobbygroepen bezig hun belangen veilig te stellen. Er bestaan dan ook grote zorgen dat TTIP niet de belangen van de EU-burgers dient, maar vooral die van grote ondernemingen aan deze en gene zijde van de Atlantische Oceaan.

Die zorgen zijn terecht. Wat zijn bijvoorbeeld de gevolgen voor de kwaliteit van ons voedsel? Ons energiebeleid? Gaat de belastingbetaler straks opdraaien voor claims van Amerikaanse multinationals als we chloorkippen en -eieren uit onze schappen weren? Of als we kerncentrales sluiten?

De wereld achter de TTIP-onderzoeken

Het multimediaal platform voor financieel-economische onderzoeksjournalistiek Follow the Money wilde meer weten over het rondetafelgesprek en dook in de wereld achter de TTIP-onderzoeken. Daar bleek een wel heel selecte club economen aan het werk te zijn. Keer op keer zijn zij degenen die in teamverband de onderzoeken doen naar de effecten van TTIP. Waarbij hun conclusies daarbij telkens positief uitvallen. De Nederlandse regering en de Europese Commissie maken op hun beurt gretig gebruik van die conclusies voor hun pro-TTIP campagne.

Hoe zit dat selecte gezelschap in elkaar? En: hoe betrouwbaar zijn de uitkomsten van hun TTIP-onderzoeken? Daarvoor moeten we terug naar Den Haag, terug naar dat moment waarop de minister en haar ambtenaren op 11 maart 2015 tussen 11 en 12 uur bijgepraat worden door de belangrijkste clubleden.

Lees het hele verslag van Mitchell van de Klundert van Follow the Money: TTIP onderzoek is ‘echt geen samenzwering’, 24 maart 2015: www.ftm.nl

Dossier Internationale vrijhandelsverdragen, Follow the money: www.ftm.nl

Tweehonderd burgemeesters TTIP-vrije gemeenten bijeen, Binnenlands Bestuur, 18 april 2016: www.binnenlandsbestuur.nl

ttip onderzoek follow the money

Zorginstellingen kampen met leiderschaps- en communicatieprobleem tijdens transitie

omslag verbeelden verbinden veranderen bdoZeven van de tien zorginstellingen hebben de transitie niet succesvol doorstaan. Dat concludeert BDO na een onderzoek. BDO is een internationaal netwerk van accountants, consultants en belastingadviseurs. Het onderzoek is verricht in samenwerking met prof. dr. Anton Cozijnsen, hoogleraar Verandermanagement aan de Vrije Universiteit van Amsterdam.
BDO heeft voor het eerst systematisch onderzoek gedaan naar het vermogen van Nederlandse zorginstellingen om met verandering om te gaan. De reden daarvoor ligt voor de hand: veranderen is de afgelopen jaren een constante factor in de zorg. En zorginstellingen worden jaar op jaar verder uitgedaagd om hun comfortzone te verlaten.

Met verandercapaciteit wordt bedoeld de mate waarin een organisatie in staat is om op effectieve wijze – met behulp van haar eigen systemen, tools en professionaliteit – daadwerkelijk sturing te geven aan de implementatie en consolidatie van verandering. Een organisatie die zo’n verandering in hoog tempo weet door te voeren én te bestendigen, is in staat om concurrentievoordeel te pakken.
De respondenten waren zonder uitzondering werkzaam op het hoogste niveau, als lid van de raad van bestuur of vlak daaronder.

Onvermogen tot veranderen is bedreiging voor continuïteit van instellingen

De uitslagen van het onderzoek stemmen niet vrolijk. Van de 205 ondervraagde zorginstellingen blijkt slechts 9% in staat om de huidige turbulentie in de zorgmarkt om te zetten in concurrentievoordeel, lees: betere en/of efficiëntere zorg. Nog eens 24% is in staat om verandering ‘marktconform’ door te voeren. Daar tegenover staat 35% (71 instellingen) met een beperkte verandercapaciteit. En nog eens 32% (66 instellingen) heeft nauwelijks tot in het geheel geen verandercapaciteit.
Dat zijn – hoe je er ook naar kijkt – onthutsende cijfers: 67% van de zorginstellingen is niet in staat de permanente veranderingen in de zorg effectief het hoofd te bieden. Dat kan niet anders dan effect hebben op de kwaliteit van de geboden zorg. Daarnaast betekent het op de langere termijn een bedreiging voor de continuïteit van veel instellingen.

BDO roept politici op om na het moordende verandertempo van de afgelopen jaren, aan te sturen op een periode van bestendiging. Anders zou over enkele jaren wel eens de conclusie kunnen luiden dat met het badwater ook het kind is weggegooid. Tegelijkertijd moeten Nederlandse zorginstellingen niet langer wachten om te investeren in hun verandercapaciteit om zo hun concurrentievermogen te versterken.

Investeren zinloos zonder juiste basis

“Met name voor de raden van bestuur van zorginstellingen is er werk aan de winkel,” zegt Erik Schijvens, partner en veranderdeskundige bij BDO. “Zorginstellingen besteden nu miljoenen aan goed bedoelde, maar weinig effectieve initiatieven om de veranderende zorgmarkt het hoofd te bieden. Dit moet met inhuur van externe experts worden gecompenseerd, echter zonder een goede interne basis zijn dergelijke investeringen zinloos. Het is aan de raden van bestuur om te beoordelen of het midden- en hoger management voldoende in staat is de organisatie te inspireren en te mobiliseren voor verandering.”

Met name de essentiële leiderschapsfactoren scoren in het onderzoek ondermaats. “Instellingen investeren wel in IT en communicatiemiddelen, maar de basis – leiderschap en effectieve communicatie – ontbreekt. Zowel in het voorbereiden van de organisatie op verandering als bij het structureel doorvoeren ervan is meer daadkracht van het bestuur noodzakelijk,” zegt Frank van der Lee, partner en consultant binnen de BDO Branchegroep Zorg.

Ziekenhuizen scoren het slechtst

Van alle instellingen hebben ziekenhuizen de meeste moeite om de veranderingen bij te benen. Dat is opvallend, aangezien juist ziekenhuizen in de zorgsector vaak voorlopers zijn in de organisatieontwikkeling. Managers moeten meer aandacht besteden aan het concretiseren van strategische plannen, zo luidt het advies van BDO.
De ggz en gehandicaptenzorg scoren juist beter dan gemiddeld. In de Jeugdzorg worden er voldoende plannen voor verandering gemaakt, die onvoldoende worden uitgevoerd.

Het rapport besluit met het Verandermodel van prof. dr. Anton Cozijnsen. Verandercapaciteit is de backbone van elk verandertraject in organisaties. Het zijn de kwaliteiten of kenmerken van een organisatie die verandering vergemakkelijken of juist bemoeilijken; de remmers én de versnellers bij veranderen.

Rapport Verbeelden, verbinden, veranderen! BDO Zorg Onderzoek verandercapaciteit 2016, door Anton Cozijnsen, Frank van der Lee, Erik Schijvens, Joris Aalberse, Rik van Brederode, BDO, maart 2016: https://beroepseer.nl

Bijna zeven op de tien zorginstellingen zal de transitie niet succesvol doorstaan, BDO, 23 maart 2016: http://www.bdo.nl/nl/nieuws/paginas/onderzoek-bdo-bijna-zeven-op-de-tien-nederlandse-zorginstellingen-zal-de-transitie-niet-succesvol-doorstaan.aspx (Nieuwsbericgt is niet meer beschikbaar op site BDO)

Zijn wetenschappers verantwoordelijk voor de aftakeling van de democratie?

De Schotse redacteur en schrijver over wetenschapsbeleid, Colin Macilwain beweert dat als Donald Trump een ramp teweeg zou brengen in de Westerse democratie, wetenschappers zich moeten afvragen welk aandeel zij hebben gehad in deze neergang.
In een artikel in het internationale wetenschappelijke tijdschrift Nature schrijft hij dat we Trump, die zich als een olifant in de porseleinkast beweegt, niet mogen negeren. Macilwain heeft in februari 2016 de jaarlijkse bijeenkomst bijgewoond van de American Association for the Advancement of Science (AAAS). Volgens hem de beste bijeenkomst in twintig jaar. De sessies over wetenschapsbeleid zaten bomvol, thema was geëngageerde wetenschap: global science engagement.
In lange tijd had Mcilwain niet zoveel mensen bij elkaar gezien die ook vonden dat wetenschappers beter zouden moeten communiceren met het publiek. Het enige minpunt was dat buiten het hotel, elders in de wereld, de toestand bepaald verontrustend te noemen was: “De bijeenkomst van de AAAS vond eigenlijk plaats in een halfschemerig never-neverland”, aldus Macilwain. Terwijl het gezelschap de mond vol had over het wetenschapsbeleid, waren de pijlers onder de republiek onder luid kabaal bezig af te brokkelen.

Supporters en gedeputeerden van Donald Trump, die mogelijk meedoet aan de Amerikaanse presidentsverkiezingen in november, zijn ultra-conservatieve rivaal Ted Cruz, of zelfs de opstandige Democraat Bernie Sanders, hebben niet meegedaan aan de discussies. Dat doen ze nooit. Senior onderzoekers daarentegen zijn sterk verbonden met het centralistische, politieke vrije-markt-establishment dat nu bezig is uit de gunst van het publiek te geraken. Dat is gevaarlijk.

Een graantje meepikken

Niet alleen in de Verenigde Staten loopt deze samenwerking – en daarmee de democratie – gevaar. Polen heeft onlangs een reactionaire regering gekozen die de persvrijheid wil indammen. Frankrijk krijgt misschien Marine Le Pen als presidentskandidaat, en gekozen leiders in de rest van de wereld krijgen in meer of mindere mate te maken met economische en migratie-problemen. Populistisch nationalisme is in de opmars.
Niet voor niets worden mensen aangespoord Tom Hollands boek over de val van het Romeinse Rijk, Rubicon: The triumph and tragedy of the Roman Republic, te lezen. Het establishment, waarmee de wetenschap altijd hartelijke, zij het soms in een ondergeschikte rol, betrekkingen heeft onderhouden, is bezig onderuit te gaan.
Macilwain: “Ik vrees dat veel onderzoekers denken dat dit niet hun problemen zijn. Maar dat zijn ze wel”. Als het Westen inderdaad bezig is tenonder te gaan, dan speelt Donald Trump in dit proces de rol van Caligula en betreft het hier niet alleen een zaak van de politieke en financiële elite. Het betreft ook de ‘deskundigen’ die om deze elite heencirkelen, onderwijl hun ego’s strelend en hun belangen verdedigend.

De toneelschrijver Bertold Brecht heeft over deskundigen geschreven op een niet erg gunstige manier. Volgens hem kibbelen ze onderling en proberen ze in een zo goed mogelijk blaadje te komen bij hun voorname broodheer.
Helaas hebben wetenschappelijke onderzoekers zich soms tot dat niveau verlaagd. Ze accepteerden maar al te graag de politieke en financiële autocratie. Ze hingen, net als de voorzitter van de European Research Council, ook rond op het jaarlijkse Wereld Economisch Forum in Davos in de hoop een graantje mee te kunnen pikken aan tafel van de rijken.

Ze belanden op zo’n post zonder te hebben nagedacht over de consequenties

Het probleem strekt zich uit tot in de maatschappij. We hebben het graag over ‘het publiek erbij betrekken’, maar veel wetenschappers willen gewoon met de mensen praten. Intussen laten teveel gewone wetenschappers blijken dat ze intellectuele minachting hebben voor politici, terwijl deze wetenschappers zelf gekozen hebben voor een carrière die hun in staat stelt betrekkelijk eenvoudige vraagstukken op te lossen in plaats van moeilijke. Bijvoorbeeld een machine bouwen voor het opsporen van zwaartekrachtgolven, in plaats van een gezondheidszorgplan uitvoeren in een kleine stad.

De onderzoekers die werken met de overheid of het publiek – bijvoorbeeld wetenschappelijke adviseurs – nemen vaak een hoge politieke positie in zonder dat te erkennen. Ze steunen bijvoorbeeld vrije handelsverdragen die het recht van democratische overheden inperken om zaken te controleren zoals sigarettenreclame of het gebruik van pesticiden. Het gaat hier om een politieke post die door multinationale ondernemingen zeer aantrekkelijk gevonden wordt. Veel wetenschappers belanden op zo’n post zonder dat ze nagedacht hebben over de consequenties.

De schuldvraag zal rondgaan

Nu zijn er wel onderzoekers die het anders wilden, zoals de Federation of American Scientists en de Union of Concerned Scientists. Er is momenteel ook een actieve beweging van jonge wetenschapperszich die zich willen inzetten voor het algemeen, maatschappelijk belang.
Maar de top is als verlamd. Belangrijke wetenschapsorganisaties doen weinig, behalve jacht maken op geld en de heersende politieke en financiële verbintenis versterken, zelfs na de financiële crisis van 2008 die de vrije-markt-filosofie, de basis van deze verbintenis, heeft bezoedeld. Macilwain: “Jaren geleden heb ik er al op gewezen dat wetenschappelijke leiders gefaald hebben in een reactie van enige betekenis op die crisis. Ik wacht er nog steeds op”.

De politieke structuur van het Westen is aan het afbrokkelen. Als die uit elkaar valt, zal de schuldvraag rondgaan. De meeste schuld krijgen de politieke en financiële elites, of de herriemakers. Maar ook sommige mensen van het midden die publieke gelden hebben aangenomen en de elites hebben verdedigd en vervolgens niets hebben gedaan maar hebben toegekeken hoe de democratie teloor is gegaan.

The elephant in the room we can’t ignore, door Colin Macilwain, Nature, 16 maart 2016: http://www.nature.com/news/the-elephant

Beware of backroom deals in the name of  ‘science’, door Colin Macilwain, Nature, 16 april 2014: http://www.nature.com/news/beware-of

What matters for science is who runs the country, door Colin Macilwain, Nature, 29 augustus 2012: http://www.nature.com/news/what-matters

Science’s attitudes must reflect a world in crisis, door Colin Macilwain, Nature, 23 november 2011: http://www.nature.com/news/science-s-attitudes