Skip to main content

Redactie Beroepseer

VPHuisartsen in cassatie bij Hoge Raad voor LSP-zaak

VPHuisartsen heeft 8 mei 2016 een cassatieberoep ingesteld bij de Hoge Raad inzake het Landelijk Schakelpunt (LSP). In de eerdere rechtszaak bij de rechtbank Midden-Nederland en in hoger beroep bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden over de rechtmatigheid van het LSP tegen de Vereniging van zorgaanbieders voor zorgcommunicatie (VZVZ), werd VPHuisartsen in het ongelijk gesteld.

Daarmee leek voor de Vereniging van Praktijkhouders de kous af, ondanks het feit dat er een aantal principiële rechtsvragen onbeantwoord bleven. Maar de bescherming van het beroepsgeheim, de privacy van patiënten en daarmee de vraag naar de rechtmatigheid van het LSP blijft voor VPHuisartsen vanuit principiële en professionele redenen de drijfveer voor de gang naar de Hoge Raad.

Mede op aandringen van VPH-leden en enkele maatschappelijke organisaties zoals Privacy First heeft de projectgroep Pro Bono Connect van het Nederlands Juristen Comité van de Mensenrechten, de mogelijkheid van cassatie onderzocht. Pro Bono Connect is een organisatie van advocaten die vrijwillig en onbetaald hun expertise inzetten bij mensenrechtenvraagstukken, ten dienste van maatschappelijke organisaties. Aangezien de rechtsvragen een publiek belang dienen, heeft mr. Thijs van Aerde van Houthoff Buruma het cassatieberoep op zich genomen.

Ontvankelijkheid

Na de beoordeling van de ontvankelijkheid van VPHuisartsen, vergt de procesgang naar verwachting anderhalf jaar voordat de Hoge Raad tot uitspraak komt.

VPHuisartsen is als beroepsorganisatie in 2009 opgericht mede vanuit onvrede over de gevolgen van de geplande invoering van het LSP – de infrastructuur voor uitwisseling van vertrouwelijke medische patiëntgegevens – ten aanzien van de privacy van patiënten en het medisch beroepsgeheim van artsen.

VP Huisartsen: www.vphuisartsen.nl

Lees ook: Verlies privacy bij zorgdatacommunicatie gaat Philips niet snel genoeg, door W.J. Jongejan, Zorg-ICT-Zorgen, 11 juni 2016: www.zorgictzorgen.nl
Philips-topman(CEO) Frans van Houten zei op 6 februari 2015 tijdens een Bilderberg-conferentie: “In 2033 staan miljarden apparaten permanent met elkaar in verbinding. Personalisatie, bijvoorbeeld met behulp van 3D printers, zijn gemeengoed. Dataverbindingen zijn gratis, data is het nieuwe zwarte goud en voor privacy moet je betalen”

Omvang gaat ten koste van diepgang. Blog over het veranderproces bij de politie

“Een zittend gat, verzint altijd wel wat”. Wouter Landman, adviseur bij het Amersfoortse organisatiebureau Twynstra Gudde zou willen dat hij deze uitspraak had bedacht. Deze is afkomstig van Bennie Beuvink, sinds 2009 politiecoach in district Twente; daarvoor was hij meer dan dertig jaar wijkagent*).

Landman in zijn blog: “Het is een uitspraak die in mijn ogen van toepassing is op het veranderproces bij de politie. De werkelijkheid die erachter schuilgaat, zorgt er mede voor dat de omvang van het veranderproces bij de politie vrijwel voortdurend in omvang toeneemt. Dit gaat ten koste van de diepgang van het veranderproces, terwijl diepgang juist nodig is om de boel echt in beweging te zetten. Zeker waar het gaat om veranderingen die het meest taai zijn, zoals vernieuwing in de manier van (samen)werken binnen politieteams.

De veranderdrukte komt vooral vanuit de binnenwereld

Er zijn binnen de politie veel, heel veel, mensen die veranderambities bedenken en uitwerken in onder andere doelstellingen, beschrijvingen van gewenste situaties en globale veranderplannen. Dit grote aantal veranderdenkers is onder andere het gevolg van de stevig opgetuigde beleidsdirecties van de politie. Dit is echter niet het enige. Ook de personele reorganisatie die op het niveau van leidinggevenden heeft plaatsgevonden speelt naar mijn idee een rol. Er zijn op landelijk en eenheidsniveau nogal wat voormalig leidinggevenden die verantwoordelijk zijn voor projecten, programma’s, experimenten en ga zo maar door. Een deel van deze personen veroorzaakt een voortdurende stortvloed van gewenste veranderingen. Ik vind het dan ook misleidend dat sommige politieleiders, ondersteuners en omstanders de opvatting uiten dat de veranderdrukte binnen de politie vooral door de omgeving wordt veroorzaakt. Ik begrijp deze opvatting vanuit strategisch oogpunt, maar ik vind het zorgelijk als men er zelf in gelooft. Dat zou namelijk het idee kunnen geven dat je er zelf niet veel aan kunt doen. Dat is jammer, omdat het onterecht is.

Optimalisatie op delen leidt tot onmogelijkheid in het geheel

Iedere projectleider of programmamanager is geneigd om de wereld om zich heen te benaderen vanuit het belang van de eigen opdracht. Er wordt geoptimaliseerd vanuit een specifiek thema en vaak ontdekt men gedurende het proces dat een goede inbedding van het thema ook nog allerlei aanvullende producten en activiteiten vraagt die van tevoren niet waren bedacht. En tsja, als we toch eenmaal bezig zijn. Dit mechanisme is begrijpelijk en in een zeker opzicht ook heel mooi. Het is namelijk een uiting van mensen die hun opdracht serieus nemen. Het bezwaar is alleen dat het niet werkt. Wat op landelijk niveau en eenheidsniveau is gefragmenteerd in allerlei deelonderwerpen – briefing en debriefing, operationeel leiderschap, dienstverlening, voertuigen, et cetera – hangt in de praktijk van het politiewerk met elkaar samen en komt in een operationeel team ook allemaal bij elkaar. Hierbij speelt mee dat een veranderidee dat op papier klein en overzichtelijk lijkt, in de praktijk van een operationeel team heel wat voeten in de aarde heeft, omdat het bijvoorbeeld consequenties heeft voor de planning van capaciteit, werkprocessen en procedures. En oh ja, er is eigenlijk ook een andere cultuur voor nodig. Het is allemaal gemakkelijk opgeschreven, maar er is vrijwel niemand die vanuit het perspectief van de geleefde werkelijkheid of huidige situatie (de ‘ist’) de zo noodzakelijke gewetensvraag stelt: kan het eigenlijk wel?

Omvang gaat ten koste van diepgang

Het veranderproces van de politie wordt door bovengenoemde mechanismen alsmaar groter en complexer. Op het niveau van operationele teams wordt men overladen met allerlei veranderingen die van anderen moeten. Het activeert een veranderaanpak van alles half doen. Dat leidt tot weinig effect in de geleefde werkelijkheid. Uit een recent onderzoek van het interuniversitaire kenniscentrum op het gebied van veranderkunde – het Sioo – komt dit in meer algemene zin naar voren. De neiging om verandertrajecten steeds groter en complexer te maken, draagt bij aan het falen van verandertrajecten. De omvang van het veranderproces binnen de politie gaat ten koste van de diepgang van het veranderproces. Dit is jammer, omdat diepgang en een lange adem nodig zijn om de boel in een team – en daarmee ook in een sector en eenheid – echt in beweging te zetten en tot effect in de geleefde werkelijkheid te komen. Daarnaast zorgt de omvang van het veranderproces in combinatie met tegenvallende effecten van het veranderproces ervoor dat het de betrokkenen veel energie kost en weinig energie oplevert. In de afgelopen maanden heb ik diverse sessies gehad met teamchefs en operationeel experts. Een deel van hen zit er simpelweg uitgeblust bij. Dit is zowel gevolg als oorzaak van het moeizame veranderproces. Men zit erin gevangen.

Lees de hele blog van Wouter Landman, Een zittend gat, verzint altijd wel wat, Twynstra Gudde, 10 juni 20126: http://spelenmetweerbarstigheid.twynstragudde.nl (Website is opgeheven). Zie: Een zittend gat verzint altijd wel wat, Bureau Landman: https://bureaulandman.nl/2020/07/05/zittend-gat-verzint-altijd-wel-wat/

NOOT
*) Bennie Beuvink is voortrekker van Stichting Beroepseer. In 2015 verscheen van zijn hand, in samenwerking met Monique Scholten, Bert Breevoord en Wander Rooijackers, het boek De kracht van de wijkagent (uitgeverij Reed Business Education).

Waarom de kleinschalige mbo-scholen er in Rotterdam uiteindelijk toch niet kwamen. Een reconstructie

Van eind 2012 tot juni 2015 werkten het Rotterdamse Albeda College en het ROC Zadkine aan de verwezenlijking van zelfstandige mbo-scholen. Iedereen wilde ze: goede, kleinschalige mbo-scholen in Rotterdam. De grote instellingen Zadkine en Albeda zouden zichzelf opheffen om meerdere zelfstandige colleges te vormen. Maar het kwam er niet van. Hoe kwam dat?
Ronald Buitelaar en Melissa van Amerongen zochten het uit. In een reconstructie op de site van Vers Beton – voor de harddenkende Rotterdammer – schetsen zij hoe enthousiasme in tweeëneenhalf jaar omsloeg in een grote teleurstelling.

Het zou “een Rotterdamse oplossing voor een Rotterdams probleem zijn”. Dat stond het bestuur van Zadkine en Albeda voor ogen. Maar het gebeurde niet. Het blijkt dat de ondernemingsraad van het Albeda, het personeel dus, onverwacht een monsterverbond sloot met de Minister van Onderwijs en “de pin trok uit de door de minister geleverde granaat”.

Maar waarom werkte Den Haag zo tegen? Waarom was de ondernemingsraad zo tegen de veranderingen? En wat betekent dit nu voor het beroepsonderwijs in Rotterdam?

Lees de reconstructie die alle feiten op een rij zet en precies beschrijft wat er is gebeurd. Getoond wordt hoe politiek het onderwijs in wezen is. Analyse: Waarom de kleinschalige mbo-scholen er in Rotterdam uiteindelijk toch niet kwamen, Vers beton, 9 juni 2016: https://versbeton.nl

Ronald Buitelaar is onderwijsjournalist/blogger. Hij ontving in 2014 de Nationale prijs voor de onderwijsjournalistiek.
Melissa van Amerongen, socioloog en wetenschapsfilosoof, is redacteur wetenschap & onderwijs van Vers beton, het online tijdschrift voor de harddenkende Rotterdammer.

reconstructie mbo scholen rotterdam buitelaar van amerongen

De tien principes van vrije meningsuiting. Over het nieuwe boek van Timothy Garton Ash: ‘Free speech’

Vrijheid is waardeloos als die niet wordt geleefd, Hoe belangrijk rechten ook zijn in een constitutionele democratie, ze kwijnen weg als we van die rechten geen gebruik maken. Van John Miltons polemiek tegen de Presbyteriaanse pogingen de calvinistische censuur op te leggen aan het Engeland van de jaren 1640, via John Stuart Mills opstand tegen het conformisme van het Victoriaanse tijdperk, tot Salman Rushdie’s argumenten tegen de islamisten, de drang vrijheid te verdedigen en te verspreiden is voortgekomen uit de bedreiging van haar vijanden.
Dit citaat tekent de kern van het nieuwe boek van Timothy Garton Ash, Free speech: Ten principles for a connected world dat gaat over vrijheid van meningsuiting, het vrij kunnen verspreiden van ideeën in een snel veranderende wereld en over het handhaven van vrijheid van meningsuiting.

Vlak voor de verschijning van het boek in mei 2016 schreef Ash een artikel in het Britse dagblad The Guardian: “Waar je ook kijkt, overal staat de vrijheid van meningsuiting onder druk”. Je hoort hem zuchten als hij een aantal namen opnoemt van journalisten wier mond is gesnoerd. Een spoorloos verdwenen journalist op een vliegveld in China. Een in Egypte dood aangetroffen Italiaanse student die bezig was met onderzoek. Hij blijkt gemarteld. De twee in Turkije tot vijf jaar gevangenisstraf veroordeelde vooraanstaande journalisten vanwege het publiceren van een artikel over clandestiene levering van Turkse wapens aan Syrië. Hun collega´s worden veroordeeld tot twee jaar gevangenisstraf voor het herdrukken van cartoons van Charlie Hebdo.

Sinds 2014 zijn er 1845 rechtszaken tegen mensen aangespannen die de snel aangebrande Recep Tayyip Erdogan beledigd zouden hebben. In Polen verdwijnen bekende journalisten van het scherm van publieke televisiezenders. Ze worden vervangen door presentatoren die Polens regerende conservatieve partij Wet en Rechtvaardigheid (PiS) steunen.
Zelfs in Engeland brengt de interpretatie van het Ministerie van Binnenlandse Zaken van nieuwe terrorismebestrijdigswetten de vrijheid van meningsuiting op universiteiten in gevaar. Er dreigt ook reëel gevaar voor de onafhankelijkheid van de BBC, vooral als de regering bijna het halve bestuur wil gaan benoemen zoals het wetsvoorstel luidt: “Voor mij is deze wereldwijde terugval van de vrije meningsuiting bijzonder triest”, schrijft Ash: “Ongeveer tien jaar geleden ben ik begonnen aan een boek over vrijheid van meningsuiting en de afgelopen vijf jaar heb ik leiding gegeven aan een website, met basis op de universiteit van Oxford, die gewijd is aan het analyseren van de vrijheid van meningsuiting in de hele wereld. Ik ken sommige mensen die nu vervolgd worden persoonlijk en op de meeste plaatsen wordt het alleen maar erger. Een, kleine, maar veelzeggende indicator daarvoor is dat mensen die een bijdrage leveren aan de website dat nu onder pseudoniem doen”.

De tien principes van een ‘connected wereld’

De Britse Timothy Garton Ash (1955) is hoogleraar Europese geschiedenis aan de universiteit van Oxford. Van 2001 – 2006 was hij daar directeur van het European Studies Centre. Hij heeft negen boeken geschreven, vooral over de eigentijdse geschiedenis. In 1997 verscheen van hem The file: a personal history, waarin hij schrijft over hoe hij een dik dossier over zichzelf vond in de archieven van de Stasi, de beruchte Oost-Duitse binnenlandse veiligheidsdienst. Het dossier beschreef tot in detail de jaren waarin Ash in zowel in Oost- als West-Berlijn had gewoond in een periode voor de val van de Muur. Sinds 2010 leidt Ash het Dahrendorf programme for the study of freedom aan het St Antony’s College in Oxford. De door Ash opgerichte experimentele website – Free speech debate – is een onderzoeksproject en maakt deel uit van het Dahrendorf-programma. Free speech debate is een interactief forum met interviews, essays, analyses en commentaren en is er in dertien talen. Naast Engels, Frans en Duits ook in het Arabisch, Russisch, Chinees of Turks.

In Free speech: Ten principles for a connected world, legt Ash aan de hand van tien principes uit hoe wij op een beschaafde manier kunnen leven in een diverse, ‘connected wereld’. Zo’n connected wereld noemt hij een cosmopolis, waarin een combinatie van diversiteit en vrijheid moet leiden tot meer vrijheid van meningsuiting.
De tien principes zijn: de vrijheid om informatie en ideeën “te zoeken en te verspreiden”; het mijden van gewelddadige intimidatie; geen taboes opwerpen tegen welke vorm van kennis dan ook; garanderen dat de media niet gecensureerd worden en betrouwbaar en divers zijn; het uiten van diverse standpunten “op een stevige en beschaafde” manier; het respecteren van de vrijheid van gelovigen, niet noodzakelijk wat zij geloven; het verdedigen van de privacy behalve als openbaarmaking geacht wordt in het algemeen belang te zijn; het trotseren van door de staat bepaalde grenzen van vrijheid op informatie vanwege veiligheidsoverwegingen; het internet verdedigen tegen publieke of private inperking; leren moedig te zijn ten overstaan van bedreigingen vanwege het uiten van omstreden ideeën.

Een omgeving van de grootst mogelijke vrijheid

Op 6 juni 2016 werd Ash geïnterviewd door Isaac Chotiner voor het Amerikaanse internettijdschrift Slate. Hij heeft het daarin over de zich verspreidende gewoonte zich “beledigd te voelen” die leidt tot een verbod op uitingen die iemand beschouwt als een “bedreiging” of die iemand berooft van zijn of haar safe space, een “veilige ruimte”1): Onderwerpen worden aan banden gelegd of tot verboden terrein verklaard omdat ze beledigend voor iemand zouden kunnen zijn. Dit is begonnen op Amerikaanse universiteiten, maar breidt zich uit naar andere domeinen, ook in Europa. In Nederland is een voorbeeld de Zwarte Piet-discussie.
In Oxford is er campagne gevoerd tegen het standbeeld van Cecil Rhodes onder de leuze Rhodes moet neer. Rhodes was de stichter van de Britse kolonie Rhodesië die sinds de onafhankelijkheid Zimbabwe heet.
Ash: “Ik heb de Rhodes must fall-beweging verdedigd omdat het een opening was tot een discussie over onze koloniale geschiedenis, ons lesprogramma, enzovoort. Ik denk wel dat dit een opsteker is voor vrije meningsuiting. Ik denk niet dat waarschuwingen vooraf2) in principe slecht zijn. Waarom zijn ze dat niet? Als er iemand is die mogelijk echt getraumatiseerd raakt door een bepaalde tekst of film, geef dan een waarschuwing vooraf mee. Dat wordt tot in het extreme doorgevoerd, maar het heeft ook iets goeds. Het ‘geen platform’-beleid3), en ook het ‘veilige ruimte’-beleid is zeer problematisch, omdat het bij nadere beschouwing niet alleen gaat om mensen die zeggen ‘we willen hier Germaine Greer niet horen’. Dat is best, niemand is verplicht haar uit te nodigen. Het is de ene groep studenten die tegen de andere groep zegt dat ze iemand niet willen. Het is een censuur van student-op-student, en ik vind dat we daar een streep moeten trekken”.

Op de site Free speech debate staat een uitspraak van een oud-rector van de universiteit van Chicago die een door hem verstuurde uitnodiging in 1930 verdedigde die was geadresseerd aan de leider van de Amerikaanse communistische partij. Hij deed dat op grond van een “sterk meningsverschil, een onafhankelijk oordeel en het vragen mogen stellen over hardnekkige standpunten in een omgeving van de grootst mogelijke vrijheid”.

Macht in het kwadraat

In het interview met Chotiner merkt Ash op dat onze tijd voor een paar nieuwe uitdagingen komt te staan. Hij noemt o.a. “het veto van de moordenaar”: “Mensen zeggen ‘als je dat zegt, vermoord ik je’. Dat horen we al eeuwenlang, maar in de connected wereld betekent het een enorm gevaar. Een ander voorbeeld is de ethiek van de algoritmen: die beslissingen die diep in het binnenste van Facebook en Google worden genomen en op heel belangrijke terreinen bepalend zijn voor wat we zien en wat we niet zien. Hier geldt ook dat het basisprincipe niet nieuw is, maar de uitdaging wel”.

Ash gebruikt in zijn boek liever de term ‘gevaarlijk taalgebruik’ dan de term ‘haat zaaien’. Het is taal die bijdraagt aan het gebruik van geweld in bepaalde gevallen. Een voorbeeld is de bijeenkomst in San Jose in Californië op 3 juni 2016 waar voor- en tegenstanders van Donald Trump elkaar bestookten en waar geroepen werd dat zijn openbare bijeenkomsten verboden moesten worden, desnoods met geweld.
Ash: “Dat is het veto van de provocateur, is het niet? Ik ben tegen het gebruik van geweld. De eerste reactie is dat mensen niet op die manier vreedzame politieke bijeenkomsten moeten verbieden. De tweede is: is iemand als Donald Trump met zijn reuzenmegafoon verantwoordelijk voor de taal die hij gebruikt? Ja, dat is hij. Moet hij ophouden met de dingen die hij zegt over moslims en andere minderheden? Zeker. Rechtvaardigt dat geweld om zijn bijeenkomsten te verbieden? Nee, dat rechtvaardigt het niet”.

Op de vraag of hij een situatie kan bedenken waarin het gerechtvaardigd is een vreedzame bijeenkomst met geweld tegen te houden, antwoordt hij: “Alleen in uitzonderlijke gevallen. De mensen die probeerden Hitler te doden zijn helden. Maar die omstandigheden waren extreem en zijn niet te vergelijken met die in de Verenigde Staten op dit moment”. Aan het slot van het interview vraagt Chotiner waarvoor Ash het meest bang is, voor vrijheid van meningsuitidng die beknot wordt door regeringen of door grote internetbedrijven?

Refererend aan de periode tussen 1990 en het begin van de jaren 2000 waarin de vrijheid van meningsuiting zich wijd heeft verspreid, merkt Ash op dat we nu in een periode van verdediging zijn beland: “Het gaat niet langer om staten en censuur maar ook om private supermachten. Je hebt de grote Amerikaanse en Chinese reuzen, en het gevaarlijkste van alles is wat ik noem ‘macht in het kwadraat’, als regeringen en de internetreuzen met elkaar gaan samenwerken zonder enige transparantie of het afleggen van verantwoording. Als ik dan een grote dreiging moet aanwijzen voor de vrije meningsuiting dan denk ik dat dat de geheime samenwerking is tussen publieke en private supermachten”.

Noten
1) Safe space of ‘veilige ruimte’ is een toevluchtsoord waar minderheden op verhaal kunnen komen.
2) Bij trigger-warnings worden studenten vooraf gewaarschuwd dat er verontrustende passages in romans of films kunnen voorkomen.
3) No-platforming. Op campussen in de VS zijn sprekers de toegang ontzegd. In Engeland wordt dat no-platforming genoemd.

Free speech debate: http://freespeechdebate.com

Free speech is under attack, from Beijing to Istanbul, Timothy Garton Ash, The Guardian, 12 mei 2016: www.theguardian.com

‘Free speech: Ten principles for a connected world’, by Timothy Garton Ash, door John Lloyd,
The Financial Times, 3 juni 2016: www.ft.com

Free speech in peril, A conversation with Timothy Garton Ash, door Isaac Chotiner, Slate, 6 juni 2016: www.slate.com

Free speech – Ten principles for a connected world, door Timothy Garton Ash, Yale University Press, 2016: https://yalebooks.yale.edu/book/9780300226942/free-speech/

Timoth Garton Ash: www.timothygartonash.com

 

Staatssecretaris Van Rijn van Volksgezondheid stuurt Wmo-regels naar gemeenten

Staatssecretaris Van Rijn van Volksgezondheid stuurt alle gemeenten een brief over de gevolgen van de uitspraak van de hoogste bestuursrechter over de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo).1) Daaraan voegt hij de juridisch onderbouwde spelregels van seniorenorganisatie ANBO toe, die aanwijzingen geeft voor hoe het Wmo-onderzoek moet worden verricht.2) Liane den Haan, directeur-bestuurder van ANBO: “Wanneer gemeenten zich houden aan de spelregels, hoeven hulpbehoevende burgers hopelijk een stuk minder vaak naar de rechter te stappen. Van Rijn geeft in zijn brief duidelijk aan dat gemeenten zich aan de spelregels moeten houden”.

“Wij moeten bezuinigen”

“Door de spelregels mee te sturen onderschrijft de staatssecretaris dat gemeenten zich aan bestuursrecht en ongeschreven recht moeten houden,” licht Den Haan toe. Een voorbeeld uit de praktijk: veel keukentafelgesprekken die gemeenten met burgers voeren beginnen met ‘wij moeten bezuinigen’ waarna wordt uitgelegd dat het aantal uren huishoudelijke hulp wordt gekort. “Dat mag simpelweg niet. Het Wmo-onderzoek mag niet vooringenomen zijn, de uitslag mag niet al vaststaan. Een gemeente mag zich dus niet verschuilen achter bezuinigingen, maar moet onderbouwen hoeveel zorg iemand nodig heeft”.

Kennis van aandoeningen

Gemeenten moeten waar nodig maatwerk leveren om mensen langer zelfstandig te laten wonen. Dat betekent dus juist dat de hoeveelheid ondersteuning per persoon verschillend kan zijn, afhankelijk van iemands beperkingen en sociale netwerk bijvoorbeeld. Den Haan: “Daarom is het cruciaal dat het onderzoek moet worden uitgevoerd door iemand die verstand heeft van aandoeningen en de consequenties ervan, of deskundigheid kan laten invliegen. Als twee personen met eenzelfde woonoppervlak allebei slecht ter been zijn, kan het toch zijn dat de een meer ondersteuning behoeft dan de ander, bijvoorbeeld omdat die persoon ook nog een longaandoening heeft”.
De hoogste bestuursrechter heeft nu klip en klaar aangegeven dat gemeenten zo nodig maatwerk moeten bieden.

De spelregels van ANBO bestaan uit 30 normen en zijn opgesteld in samenwerking met Wmo-advocaat Matthijs Vermaat. Er is ook een versie beschikbaar zonder juridisch jargon. (Beide versies van Spelregels voor gemeenten bij het Wmo-onderzoek zijn  niet meer beschikbaar op site van ANBO).

Noten
1) Veel gemeenten moeten beleid huishoudelijke hulp aanpassen, ANBO, 22 mei 2016: www.anbo.nl
2) Spelregels Wmo-onderzoek maken einde aan onzekerheid, ANBO, 30 december 2015: www.anbo.nl

Van Rijn stuurt Wmo-regels naar gemeenten, ANBO, 7 juni 2016: www.anbo.nl

Zie ook: Uitspraak rechter: huishoudelijke hulp valt onder Wmo en blijft taak gemeente, Blogs Beroepseer, 18 mei 2016: https://beroepseer.nl

stethoscoop

Thijs Jansen en Corné van der Meulen in interview: Defensieve geneeskunde hoort in de opleiding

Tijn Elferink van het tijdschrift Arts in spe interviewde Thijs Jansen en Corné van der Meulen van Stichting Beroepseer over het onderzoek naar defensieve zorgverlening dat gehouden werd onder bijna 1.200 zorgverleners. Het onderzoek werd uitgevoerd door Stichting Beroepseer in opdracht van de ledenorganisatie voor zorgverleners VvAa. Het is het grootste onderzoek naar defensieve zorgverlening (defensive medicine) in Nederland ooit.
Het onderzoek gaat over het feit dat veel medici en paramedici andere zorg leveren dan zij volgens hun beroepseer nodig achten. Vier op de vijf zorgverleners doen dat soms uit angst voor claims en door druk van externe partijen Ze doen af en toe water bij de wijn wat de kwaliteit niet ten goede komt. Volgens Thijs Jansen dreigt ook in Nederland een claimcultuur. Hij pleit voor meer aandacht voor de druk van patiënten en anderen in de artsenopleiding.

Het leveren van andere zorg dan zorgverleners nodig vinden, kan voortkomen uit druk van patiënten of familieleden, maar ook bijvoorbeeld vanuit zorgverzekeraars of zelfs de Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ). Uit het onderzoek bleek dat bijna tweederde grote tot zeer grote druk van zorgverzekeraars ervaart. Ongeveer een kwart ervaart dergelijke druk van de familie van de patiënt en meer dan een vijfde van de patiënt zelf. “Dit is een eerste röntgenfoto”, legt Jansen uit, maar wel eentje van een behoorlijk representatieve groep”.

Corné van der Meulen vult aan: “Dat er na enkele dagen al meer dan negenhonderd respondenten aan het onderzoek hadden deelgenomen, beschouw ik als indicatie dat het thema leeft. Zorgprofessionals zijn van oudsher een lastige groep om te enquêteren en de afgelopen jaren is dat alleen maar moeilijker geworden. De hoge respons gaf ons het gevoel dat het thema op de achtergrond onder veel zorgverleners leeft”.

Huisartsen
Met name huisartsen gaven aan relatief vaak anders te handelen onder druk van de patiënt of van derden. Bijna alle geënquêteerden (97%) stellen dit weleens te doen. Voor tandartsen lag dit percentage het laagst (maar nog altijd 71%). Of dit anders handelen voornamelijk voortkwam uit druk van de patiënt of van derden verschilde per beroepsgroep. De hoge percentages betekenen niet per definitie dat zorgverleners aan de lopende band defensief handelen, legt Van der Meulen uit: “Wij hebben in dit onderzoek gevraagd of men weleens anders handelt. Dat kan bijvoorbeeld ook één keer per jaar zijn. Dat neemt echter niet weg dat defensieve zorgverlening blijkt te spelen onder zorgverleners”.

De angst voor claims dwingt ook in Nederland zorgverleners tot het nemen van besluiten waar ze als professional niet helemaal achter staan. Een derde van de zorgverleners geeft aan dat het voorkómen van juridische of financiële claims een reden is om defensieve zorg te verlenen. Met name medisch specialisten geven aan dat dit een motief is om anders dan professioneel optimaal te handelen. Van der Meulen nuanceert dat de angst voor claims niet de hoofdreden is om anders te handelen: “De meeste zorgverleners die weleens anders handelen, zeggen dit toch vooral te doen om de patiënt het gevoel te geven dat het maximale is gedaan”.

Claimcultuur
Jansen noemt een veelgehoord voorbeeld: We hebben van huisartsen gehoord dat zij met regelmaat patiënten doorverwijzen naar de radioloog voor foto’s die zij helemaal niet nodig achten. Dat staat dan zelfs op de aanvraag: ‘dit is alleen om de patiënt gerust te stellen’.
Wat kunnen we hiertegen doen? Volgens Jansen kan de sector zich weren door te zorgen dat je met elkaar de kwaliteitsnormen altijd scherp voor ogen houdt en elkaar daarop aanspreekt. De kwalitatief hoogstaande Nederlandse gezondheidszorg is gebaat bij autonoom handelende, zelfbewuste dokters.

Jansen pleit ervoor in de medische opleidingen actief aandacht te besteden aan defensieve zorgverlening.: “Wij zien in onze resultaten dat bijvoorbeeld artsen in opleiding nog veel meer druk ervaren van patiënten of familieleden dan gewone artsen”. Van de artsen in opleiding ervaart 46 procent veel of zeer veel druk; bijna het dubbele van het gemiddelde: “Artsen in opleiding zijn vaak jonger en minder ervaren en weten nog niet goed hoe ze met die druk moeten omgaan”.

Lees het hele interview met Thijs Jansen en Corné van der Meulen, door Tijn Elferink: ‘Defensieve geneeskunde hoort in de opleiding’, Arts in spe,  nr. 2 – 31 mei 2016: www.artsinspe.nl

Patiëntenbelang onder druk door spagaat zorgverlener, Blogs Beroepseer, 29 maart 2016: https://beroepseer.nl

Defensieve zorgverlening, rapportage over onderzoek naar defensieve zorgverlening in Nederland, door Stichting Beroepseer, 63 p., 2016: https://beroepseer.nl

Oproep van Vlaamse hoogleraar Loobuyck aan academici: Wie de beroepseer hoog in het vaandel draagt, staat op onafhankelijkheid

“De academische vrijheid is in het gedrang! Wegens geldgebrek kunnen sommige universitaire centra alleen overleven door beleidsondersteunend onderzoek. Sommige vakgroepen lijken wel op verlengstukken van politieke kabinetten. Ziehier een stokpaardje van mijn promotor Koen Raes”, schrijft Patrick Loobuyck in het Belgische dagblad De Morgen. Hij refereert aan zijn promotor vanwege een kwestie uit 1999 die hem doet denken aan de huidige discussie tussen minister-president Geert Bourgeois (Nieuw-Vlaamse Alliantie – N-VA) en professor Bea Cantillon van de Universiteit van Antwerpen. Loobuyck is hoogleraar moraalfilosofie aan de universiteiten van Antwerpen en Gent. In 2015 verscheen de door hem geredigeerde bundel Samenleven met overtuigingen, in 2014 zijn boek Pleidooi voor meer LEF in het onderwijs. LEF staat voor Levensbeschouwing, Ethiek en Filosofie.

Vechten voor de beste brokken

“We zijn nu zeventien jaar verder”, vervolgt Loobuyck, “en de situatie is er niet op verbeterd. Het universitair landschap is door en door concurrentieel georganiseerd. Zowel de verschillende universiteiten als de faculteiten en vakgroepen onderling vechten voor de beste brokken. En nog meer dan in 1999 is de universiteit afhankelijk geworden van externe financiering. Externe projectfinanciering is goed voor 61 procent van de middelen, terwijl de basisfinanciering op 17 procent blijft steken.

Professoren en onderzoekers moeten zichzelf ‘terugverdienen’ en vakgroepen moeten ‘opbrengen’ zo klinkt het steeds openlijker. Het pleidooi om de basisfinanciering op te trekken en universiteiten, professoren en onderzoekers op die manier meer rust en vrijheid te gunnen, valt voorlopig nog steeds in politieke dovemansoren.

Dergelijk klimaat, al dan niet gecombineerd met de gretigheid van bepaalde professoren en onderzoekscentra, zet natuurlijk aan om ook naar overheidssubsidies te hengelen. Wim Van den Broeck, professor psychologie aan de concurrerende firma VUB*), tweet laconiek dat academici vaak maar al te graag langs de kassa van het overheidsgeld passeren en daar dan maar de gevolgen van moeten dragen wat betreft de inperking van hun academische vrijheid.

Het zijn inderdaad ook de academici zelf die op hun strepen moeten staan: wie de beroepseer hoog in het vaandel draagt, staat op onafhankelijkheid. De overheid en politieke partijen beschikken voor beleidsondersteunend onderzoek overigens zelf over tal van studiediensten en rekencentra, en ze kunnen ook steeds een beroep doen op consultancy- en studiebureaus die niet aan universiteiten gelinkt zijn.

Overheid en wetenschap hebben twee verschillende doelen

De overheid en de wetenschap hebben uiteindelijk nog altijd fundamenteel verschillende finaliteiten. Wetenschap probeert de werkelijkheid te beschrijven en te analyseren, politiek stuurt en bestuurt de samenleving. Wetenschap zoekt kennis en inzicht op basis van onderzoek, politiek neemt beslissingen op basis van democratische procedures. Wetenschap is descriptief, gebaseerd op vrij onderzoek en kan zich oeverloze discussies over punten na de komma veroorloven. Politiek is normatief, gebaseerd op ideologieën en moet ondanks onenigheid en tegengestelde meningen knopen doorhakken.

Over de scheiding tussen overheid en universiteit moeten we in de toekomst opnieuw duidelijker zijn. De universiteit bestaat bij gratie van het onafhankelijke denken en de academische vrijheid”.

*) VUB – Vrije Universiteit Brussel

Lees het hele artikel van Patrick Loobuyck: Academici moeten zelf op hun strepen staan: wie beroepseer hoog acht, eist onafhankelijkheid, De Morgen, 3 juni 2016: www.demorgen.be
Hij waarschuwt aan het slot voor het achternagaan van Groot-Brittannië waar een voorstel op tafel ligt dat bepaalt dat door de overheid betaalde wetenschappers zich niet publiekelijk mogen uitspreken over belangrijke politieke dossiers: “Laat ons hopen dat het hier nooit zover kan komen”.

Jaaroverzicht 2015 Integriteitsonderzoek politieke ambtsdragers: Steeds meer bestuurders bang beschuldigd te worden

omslag steunpunt integriteitsonderzoek 2015De vragen van politieke bestuurders aan het Steunpunt integriteitsonderzoek politieke ambtsdragers gaan voor het merendeel van de gevallen over belangenverstrengeling. Dat staat in het Jaaroverzicht 2015 van het Steunpunt. In dat jaar hebben bestuurders 76 keer om advies over de aanpak van een vermoede integriteitsschending gevraagd. Het Steunpunt is in 2015 gestart als onderdeel van BIOS, Bureau Integriteitsbevordering Openbare Sector.*)

Adviseur Hans Groot: “Dat de adviesvragen vaak met belangenverstrengeling te maken hebben, komt omdat vooral in het lokale bestuur politieke ambtsdragers middenin hun gemeente staan. Ze zijn vaak actieve dorps- en stadsgenoten en dan kunnen verschillende belangen gaan spelen. Die van ouder of als lid van een schoolbestuur, vereniging of geloofsgenootschap. Het gaat pas mis als de zuiverheid van de besluitvorming in de college- of de raadszaal, al dan niet bewust, in gevaar komt. De burgemeester moet als hoeder van de bestuurlijke integriteit hiervoor waken. Maar je moet ook de toegenomen krampachtigheid voorkomen. Bestuurders en raadsleden kunnen hun werk goed doen juist dankzij hun lokale kennis en connecties. Door alle incidenten, die terecht en onterecht, naar buiten komen, zijn zij vaker voorzichtig en bang. Dat is jammer want we hebben voldoende goede bestuurders nodig die altijd, ook als zich rond integriteit iets voordoet, voor een zuivere besluitvorming gaan”.

Vroegtijdig inschakelen

Sinds 1 januari 2015 adviseert het Steunpunt commissarissen van de Koning, burgemeesters en voorzitters van waterschappen over de aanpak van (mogelijke) integriteitsschendingen door politieke ambtsdragers in hun bestuursorgaan. Van bestuurders wordt verwacht dat zij optreden bij een (vermoeden van) een integriteitsschending door een politieke ambtsdrager. De aanpak van deze incidenten vereist specifieke deskundigheid, die de meeste bestuursorganen van buitenaf moeten halen. Vanaf het eerste signaal of vermoeden van een mogelijke schending kan een bestuurder het Steunpunt inschakelen voor advies. Bijvoorbeeld voor het goed laten verlopen van het integriteitsonderzoek of voor preventie en integriteitsbevordering, en het leren van fouten en rehabilitatie. Bestuurders blijven zelf verantwoordelijk voor de gekozen aanpak en uitvoering. BIOS doet zelf geen integriteitsonderzoek.

Preventie

In de advisering gaat het ook om preventie. Vragen over integriteit zijn onvermijdelijk in het openbaar bestuur. Dan is het beter om voorbereid te zijn of incidenten te voorkomen, in plaats van ze af te wachten. Spreek in ‘vredestijd’ over de vraag: wat nu als…?, luidt een advies. En bepaal ook met wie je van gedachten kan wisselen over dilemma’s voordat die gaan spelen.

Nieuwe risico’s

Burgemeesters hebben het in korte tijd zwaarder gekregen door maatschappelijke ontwikkelen zoals geweld en agressie, gebruik van sociale media en instroom van vluchtelingen. Daarnaast zorgen de drie decentralisaties in het sociale domein voor nieuwe kansen op belangenverstrengeling, corruptie en fraude, waarvan vooral de kwetsbare burger slachtoffer kan worden. Bijvoorbeeld van malafide bureaus die bemiddelen bij het krijgen van zorg en zo ook persoonlijke budgetten beheren. Met de nieuwe taken en bezuinigingen bij gemeenten kan ook spanning ontstaan op het functioneren van bestuurder, college, raad en ambtenarij. Een bestuurder kan iets oneigenlijks willen doordrukken of wordt door ambtenaren juist te zeer uit de wind gehouden.

Noot
*) BIOS houdt per 1 juli 2016 op te bestaan. Een deel van de BIOS-taken wordt dan overgeheveld naar het zelfstandige bestuursorgaan Huis voor klokkenluiders in Utrecht, bedoeld voor alle werknemers in de publieke en private sector die melding willen maken van een vermoede misstand. Ook heeft het een kenniscentrum voor voorlichting en preventie, en een voorziening voor psychosociale ondersteuning van klokkenluiders. www.gemeente.nu

Jaaroverzicht 2015 Steunpunt Integriteitsonderzoek Politieke Ambtsdragers, BIOS, mei 2016: http://www.integriteitoverheid.nl/fileadmin/BIOS/data/kennis/publicaties/2016/Steunpunt_Jaaroverzicht_2015.pdf (Website is opgeheven)

Vooral vragen over belangenverstrengeling aan het Steunpunt Integriteitsonderzoek Politieke Ambtsdragers, BIOS, 1 juni 2016: http://www.integriteitoverheid.nl/nieuws/overzicht/artikel/news/vooral-vragen-over-belangenverstrengeling-aan-het-steunpunt-integriteitsonderzoek-politieke-ambtsdragers/ (Website is opgeheven)

Zie: Netwerk weerbaar bestuur: www.weerbaarbestuur.nl/partners/steunpunt-integriteitsonderzoek-politieke-ambtsdragers-sipa
Steunpunt Integriteit (SIPA): www.caop.nl/steunpunt-integriteit/