Skip to main content

Redactie Beroepseer

Handen en voeten, kort verhaal door ‘writer in residence’ bij Beroepseer: Jordi Lammers

jordi lammersJordi Lammers is voor een jaar ´Writer in residence’ bij stichting Beroepseer. Vandaag publiceren wij zijn eerste verhaal Handen en voeten. Hij gaat voor ons verhalen schrijven over werkende mensen, over mensen die zorg dragen voor de ander en zorg ontvangen. Hoe gaan zij om met de dilemma’s en emoties die daarmee gepaard gaan?

Begin van Handen en voeten:
— Toen de zestienjarige Hirona in een schoonheidsalon ging werken, ontdekte ze eindelijk een talent dat haar klasgenoten ontbeerden: ze kon aan de voeten van haar klanten aflezen hoe ze in hun vel zaten.

Sommige klanten voelden zich bekeken, betrapt. Wie zijn voeten aan haar toevertrouwde, legde ook zijn dagboek in haar handen, wat het risico met zich meebracht dat sommige mensen wit wegtrokken of midden in de zaal in huilen uitbarstten.
Als zoiets voorkwam, staakte Hirona haar massage en haalde ze een glas water alsof het de normaalste zaak van de wereld was. Dan wachtte ze stilletjes, met haar handen in elkaar gevouwen op haar buik, tot de klant weer bijkwam. —
Verder lezen, klik hier.

Jordi Lammers is een twintigjarige student Nederlands uit Nijmegen. In zijn vrije tijd schrijft hij verhalen en gedichten, die onder andere op zijn webblog http://jordiilammers.tumblr.com te lezen zijn.
Voor het boek Het alternatief voor de zorg (2015) schreef hij het gedicht Mensenhanden.
Wie op de hoogte van zijn werk wil blijven, kan hem volgen op Twitter (@ladoublemers).
Vorig collegejaar (2015-2016) was hij de campusdichter van de Radboud Universiteit. In dit zelfde jaar behaalde hij de finale van de landelijke schrijfwedstrijd Write Now.

Versterk het handelingsvermogen van de leraar door samenwerking in lerarenteams

omslag een ander perspectief professionele ruimte onderwijs 2De Onderwijsraad heeft een advies uitgebracht over de professionele ruimte voor de leraar in de publicatie: Een ander perspectief op professionele ruimte in het onderwijs – Versterk vermogen om te handelen vanuit het team. De Onderwijsraad is een onafhankelijk adviescollege, opgericht in 1919. Het advies is geschreven op verzoek van de Tweede Kamer.

Het beleid dat de positie van de leraar moet versterken, richt zich te veel op de individuele leraar en er is een neiging om teveel van bovenaf op te leggen. Om de leraar meer zeggenschap te geven over het onderwijs dat hij geeft, moet de samenwerking in en met lerarenteams verbeteren.

Leraren vinden nog steeds dat de werkdruk in hun beroep te hoog is en dat ze te weinig zeggenschap hebben over hun werk. Het huidige overheidsbeleid, gericht op het verbeteren van ‘professionele ruimte’ is te eenzijdig en helpt onvoldoende. De professionele kwaliteit en expertise van leraren scheppen én vereisen een ruimte die vrij is van invloed van de overheid en ook tot op zekere hoogte, van de hiërarchische (arbeids)relatie met het bevoegd gezag en de schoolleiding. Tegelijkertijd hebben leraren zélf ook een verantwoordelijkheid in het actief creëren en benutten van hun professionele ruimte. Deze ruimte is niet vrijblijvend, maar moet altijd bijdragen aan de onderwijskwaliteit.

Handelingsvermogen

De raad pleit voor een bredere kijk op professionele ruimte: het gaat niet alleen om het versterken van individuele kennis en vaardigheden van de leraar, maar ook om het verbeteren van de condities waaronder leraren werken. De raad spreekt daarom liever van ‘handelingsvermogen’. Het vermogen om te handelen wordt groter als drie zaken goed op elkaar zijn afgestemd: competenties (van leraren), structuur en cultuur (van/in de organisatie en daarbuiten). Om het handelingsvermogen te vergroten, adviseert de raad meer en betere samenwerking in de lerarenteams. Dit vraagt vooral een bijdrage van de school. Scholen kunnen (materiële en immateriële) instrumenten voor teamontwikkeling inzetten om teamprestaties te bevorderen. De overheid kan op dit punt niets voorschrijven en heeft een faciliterende en stimulerende rol. Tot slot vraagt beter samenwerken in teams om specifieke kennis en vaardigheden waaraan de lerarenopleidingen meer aandacht kunnen besteden.

Zet de professional en het team centraal

Vergroten van het handelingsvermogen vraagt een actievere rol van directeuren, teamleiders en leraren zelf. De raad adviseert om meer gebruik te maken van principes uit de sturingsfilosofie ‘professional governance’. Drijfveren en werkprocessen van leraren(teams) komen zo meer centraal te staan. Vanuit deze filosofie worden bijvoorbeeld de visie en doelen van de school bepaald mét en dóór het team. Een ander voorbeeld is dat de school meer gebruik maakt van gedeeld leiderschap: in overleg met leraren taken en verantwoordelijkheden beleggen bij teams.

Lees de volledige publicatie Een ander perspectief op professionele ruimte in het onderwijs – Versterk vermogen om te handelen vanuit het team, Onderwijsraad, 27 september 2016: www.onderwijsraad.nl/publicaties/adviezen/2016/09/27/een-ander-perspectief-op-professionele-ruimte-in-het-onderwijs

Pauline Meurs in essay ʻWeg met het transitie-denkenʼ over belang van systeem- èn leefwereld in de zorg

Pauline Meurs, voorzitter Raad voor Volksgezondheid en Samenleving (RVS) en hoogleraar bestuur van de gezondheidszorg aan de Erasmus Universiteit Rotterdam schreef een essay met de titel Weg met het transitie-denken in het vaktijdschrift Lucide (voor bestuur en toezicht in zorg en welzijn).

Ze schrijft dat “de drie decentralisaties in het sociale domein – die anderhalf jaar geleden een wettelijke basis hebben gekregen maar op vele plaatsen al veel eerder zijn begonnen en op andere plaatsen nog net uit de startblokken komen – het predicaat ‘transitie’ hebben gekregen, soms zelfs: ‘transitie’ én ‘transformatie’. Deze begrippen getuigen aan de ene kant van een ongewenste reductie van de werkelijkheid en aan de andere kant van een ongepaste arrogantie.

Het meest geliefde duo is in dit verband: ‘Van de systeemwereld naar de leefwereld’; van de wereld van de bureaucratie, de regels en de protocollen naar de wereld van de mensen met hun eigen vragen en wensen. En hier komt de ‘kolonisering van de leefwereld’ van Habermas goed van pas.
De these van Habermas is dat met de uitbouw van de verzorgingsstaat er een onbalans is ontstaan tussen de leefwereld en de systeemwereld, waarbij de systeemwereld de overhand heeft gekregen. Habermas houdt echter een vurig pleidooi voor het goede evenwicht tussen beide werelden. Het idee dat we van de systeemwereld naar de leefwereld moeten gaan, zou hem een gruwel zijn.

Van A naar Beter is kortom misschien een aansprekende slogan voor het werken aan het wegennet, maar past niet bij de domeinen van zorg en maatschappelijke ondersteuning”.

‘Framing’ van de drie decentralisaties

De framing van de drie decentralisaties in termen van majeure transities is een gevaarlijke normatieve uitspraak, schrijft Meurs: “Zoals het tot nu toe geregeld en georganiseerd was, is het slecht en dat moet anders en na de transities wordt het beter. Er is dus sprake van een waardering en een beoordeling in termen van goed en fout, dat is nog tot daar aan toe. Maar wat was er dan precies niet goed? En wat gaat er na de transitie beter worden? Juist omdat de samenleving complexer is dan menig bestuurder en beleidsmaker zou wensen, zijn op deze makkelijke vragen geen eenduidige antwoorden te geven”.

Meurs stelt voor “om de decentralisaties niet meer in termen van een al of niet geslaagde transitie te beoordelen en radicaal afscheid te nemen van allerlei evaluatie-arbeid. De toegevoegde waarde is beperkt, de verschillen zijn groot en het risico is dat deze evaluaties vooral zullen leiden tot uniformering en standaardisering. De tekenen hiervan zijn nu al zichtbaar. Wat dan wel?

De Transitiecommissie Sociaal Domein stelde in haar eerste brief het dilemma van de ‘dubbele verlangens’ aan de orde. Deze dubbele verlangens zijn er in veelvoud. Streven naar lokaal maatwerk aan de ene kant en de behoefte aan zekerheid en duidelijkheid aan de andere kant. Streven naar meer experimenteerruimte en innovatie, maar ook meer vraag naar protocollen en professionele standaards. Dubbele verlangens zijn niet makkelijk met elkaar te verenigen, de kunst is om elke keer opnieuw tot een afweging te komen”.

Beide werelden koesteren

“Het heeft weinig toegevoegde waarde om te blijven aanschoppen tegen ‘het systeem’ of ‘de ’regels. En de slagzin ‘van systeemwereld naar leefwereld’ zou ritueel begraven moeten worden; die zet ons op het verkeerde been. Beide werelden zijn van waarde en zijn elkaars voorwaarde.

Essentieel lijkt mij de queeste naar goede leefsystemen (met dank aan Lieke Olderhof en Roland Bal). Bij goede leefsystemen gaat het om werkzame combinaties. ‘Bricoler’( knutselen) is een belangrijke vaardigheid en daar hoort ook systematisch werken bij. Goede leefsystemen vragen aan de ene kant een gelijke behandeling voor de wet, zonder aanzien des persoons (rechtstatelijk principe) en aan de andere kant een ongelijke behandeling, maatwerk met aanzien des persoons (verzorgingsstatelijk principe). Beide principes zijn tegelijk aan de orde en soms fundamenteel met elkaar in strijd. Beide dienen te worden gekoesterd.

Bij goede leefsystemen hoort het denken over kwaliteit in meervoud en daarnaar handelen. Het is aan bestuurders en toezichthouders om die pluriformiteit te erkennen en aandacht te vragen voor de wijze waarop de weging van verschillende belangen en verschillende visies op het goede heeft plaatsgevonden. Dan pas kan zorg worden geboden die past bij wat mensen nodig hebben én waar zij recht op hebben”.

omslag lucide3 herfst 2016

Lees het hele essay: Weg met het transitie-denken, door Pauline Meurs, Lucide no 3 – herfst 2016: www.lucide.info (deze site is niet meer actief). Tijdschrift is overgegaan naar Bohn Stafleu van Loghum (Springer). Zie voor essay in archief bij Springer: https://link.springer.com/article/10.1007/s40408-016-0052-8

De waarde van werk

De Goldschmeding Foundation is gestart met het project De waarde van werk om antwoorden te vinden op de vraag waarom we werk zo belangrijk vinden. De Goldschmeding Foundation heeft als doel meewerken aan een betere wereld door te denken vanuit het belang van de ander en draagt daartoe bij door projecten te ondersteunen die inspelen op belangrijke maatschappelijke vraagstukken.

Dat werk van groot belang is voor onze samenleving en voor de deelname aan die samenleving wordt breed onderschreven. Daarom geldt werkloosheid als een belangrijk maatschappelijk probleem en streeft de overheid al decennia naar een grotere arbeidsdeelname. Maar wat maakt werk zo belangrijk? Gaat het alleen om de economische betekenis – werk als bron van inkomen en welvaart? Of is werk ook essentieel voor onze persoonlijke ontwikkeling en zingeving – de intrinsieke betekenis van werk? En over welk soort werk hebben we het dan? Alleen betaalde arbeid of ook onbetaalde werkzaamheden? In hoeverre hangt dit samen met de bestaande instituties rond werk, zoals de wet- en regelgeving in verschillende landen?

In het project wordt onderzocht wat verschillende wetenschappelijke disciplines ons kunnen leren over de waarde van werk. Ogenschijnlijk kijken economen heel anders aan tegen werk dan sociologen of sociaalpsychologen. Zijn die verschillen echt zo groot of kunnen we, dwars door de disciplines heen, toch een aantal gemeenschappelijke lijnen ontdekken?

Een tweede belangrijke vraag is hoe de feitelijke waardering van werk varieert. Tussen landen en culturen. Maar ook tussen verschillende bevolkingsgroepen – bijvoorbeeld hoog versus laag opgeleiden of jongeren versus ouderen. En hoe beïnvloedt de aard van het werk – zoals de beloning, de contractvorm, de arbeidsomstandigheden – de waarde die men aan het werk hecht?

De derde vraag is hoe de waarde(ring) van werk samenhangt met de bestaande instituties rond werk. Denk aan de brede acceptatie van deeltijdwerk in Nederland, die samengaat met wetgeving en cao-afspraken over gelijke behandeling van deeltijders en voltijders. Sluiten de instituties rond werk en de waardering van werk in de meeste landen goed op elkaar aan, of bestaat er juist een (groeiende?) spanning tussen instituties en waardering?

De waarde van werk: https://goldschmeding.foundation/projecten/waarde-van-werk

Wat is waarde van werk?: https://www.waardevanwerk.eu/

U P D A T E

Conferentie Waardevol werk. 2 december 2022: https://www.waardevanwerk.eu/conferentie-waardevol-werk/

Safe the date! Conferentie over de waarde van werk in de 21e eeuw. Donderdag 15 februari 2018: : https://www.linkedin.com/pulse/safe-date-conferentie-over-de-waarde-van-werk-21e-eeuw-paul-de-beer

 

de waarde van werk
Prof. dr. Paul de Beer

GGZ had de politie nooit toestemming mogen geven huisarts Tromp uit Tuitjenhorn te verhoren

Echtgenote Anneke Tromp beweert dat de GGZ nooit toestemming had mogen verlenen aan de politie om huisarts Nico Tromp uit Tuitjenhorn te verhoren. Tromp is bekend geworden omdat hij zelfmoord pleegde toen de druk op hem te groot werd. Hij was toen onder behandeling bij de GGZ (Geestelijke Gezondheidszorg). De politie wilde hem verhoren omdat hij in 2013 een terminale patiënt met een forse dosis morfine en slaapmiddel uit zijn lijden had geholpen.

De IJmuider Courant schrijft dat Anneke Tromp op 23 september 2016 een boekje open deed over de behandeling van haar man door GGZ Noord-Holland-Noord tijdens de nationale conferentie in Den Haag over het falen van suïcidepreventie. GGZ-woordvoerder Niek Kuijper zegt dat de GGZ niet kan reageren omdat er geen uitspraken worden gedaan over mensen die bij hen onder behandeling zijn, of zijn geweest.

De psychiater die Nico Tromp behandelde, kon de zaak volgens Anneke Tromp niet aan. Zeker niet toen de politie haar echtgenoot, die op de gesloten afdeling van een GGZ-inrichting in Den Helder verbleef, wilde verhoren. “Ze twijfelde en kon geen inschatting maken. Een gouden regel binnen GGZ is: bij twijfel, geen toestemming. Maar deze psychiater deed helemaal niets en liet de zaak op zijn beloop. Tot Nico zelf besloot om te gaan’’.

Onbegeleid is Tromp twee maal van Den Helder naar Alkmaar gereisd voor politieverhoren, terwijl hij op een gesloten afdeling was opgenomen vanwege een zeer hoog suïciderisico. “Volstrekt onverantwoord’’, vindt Anneke Tromp.

Dat Tromp huisarts was en ook patiënten verwees naar de GGZ zal zeker hebben meegespeeld, denkt ze. Maar in dat geval had de GGZ dit moeten onderkennen en hem naar een inrichting elders in het land moeten sturen waar hij anoniemer zou zijn. Adviezen van Anneke Tromp werden in de wind geslagen. Ze heeft de indruk dat door de GGZ in Den Helder snel op ontslag werd aangestuurd.

Tromp werd op 5 september 2013 opgenomen. Tien dagen na de inval door politie en OM in zijn praktijk en huis. De crisisdienst noemde hem ‘sterk suïcidaal’ maar Tromp werd amper behandeld.

Politie had Tromp niet mogen horen, door Rien Floris,  IJmuider Courant, 23 september 2016.

Over klantgegevens en digitale veiligheid voor ondernemingen en organisaties

Iedere onderneming of organisatie heeft met de Wet bescherming persoonsgegevens (Wbp) te maken. In deze wet staat wat er wel en niet mag met onze gegevens. We hebben bijvoorbeeld het recht op informatie en inzage in onze gegevens. Als burger hebben wij het recht te weten waarom en hoe een organisatie de persoonsgegevens gebruikt. De Autoriteit Persoonsgegevens (voorheen: College bescherming persoonsgegevens) controleert of een organisatie zich aan de wet houdt.

De Nieuwsbrief van advocatenkantoor Pellicaan gaat uitgebreid in op de bepalingen van de Wbp (september 2016). Heel nuttig, want vandaag de dag komen de persoonsgegevens van burgers in honderden bestanden voor.
De Wbp is de Nederlandse uitwerking van de Europese richtlijn bescherming persoonsgegevens en is al sinds 1 september 2001 van kracht. Het is dus geen nieuwe wet. Maar per 1 januari 2016 is de Wbp gewijzigd. De meest besproken wijzigingen betreffen de invoering van de zogenaamde ‘meldplicht bij datalekken’ en de boetebevoegdheden van de Autoriteit Persoonsgegevens zijn aanzienlijk uitgebreid. Op 25 mei 2018 wordt in heel Europa de Europese Privacy verordening van kracht en dit heeft ook gevolgen voor de Wbp.
De vraag of de gegevens wel veilig zijn is heel belangrijk geworden.

Ellen Timmer, advocaat ondernemingsrecht bij Pellicaan, houdt in haar weblog de stand van zaken bij over privacy, persoonsgegevens en digitale veiligheid. Op 1 augustus 2016 bijvoorbeeld schreef zij: In deze digitale tijd is voor iedereen die zijn persoons- of bedrijfsgegevens afgeeft de vraag of die gegevens wel veilig zijn bij die wederpartij. Dit geldt zowel voor particulieren (‘natuurlijke personen’) als voor bedrijven. Hoewel discussies over privacy vaak over particulieren gaan, moet niet worden vergeten dat ook ondernemingen, zoals zorgverleners, administratiekantoren, verzekeringstussenpersonen en notarissen, belang hebben bij het zorgvuldig omgaan met klantgegevens, bijvoorbeeld omdat zij geheimhoudingsverplichtingen hebben.

Privacy hangt nauw samen met (cyber)security, want het gaat er niet alleen om dat personen en bedrijven niet willen dat ‘de vuile was’ (of de schone was) op straat komt te liggen. Iedereen wil graag weten wat er met de gegevens gebeurt die aan een ander worden verstrekt, of deze vertrouwelijk worden behandeld en of er geen derden met slechte bedoelingen bij de gegevens kunnen.

Het gaat niet alleen om de persoonsgegevens maar  ook om de transactiegegevens ofwel: de klantgegevens

Het gaat niet alleen over persoonsgegevens (naam, adres, woonplaats) of die van de relaties, zoals de inhoud van het adresboek en contacten op sociale media, maar ook over transactiegegevens: wat wordt er gekocht, welke artikelen worden gelezen, welke handelingen worden verricht, enz., samen te vatten als ‘klantgegevens’.

De verstrekte gegevens komen in de digitale omgeving van een ander terecht en dan is de vraag of die gegevens daar blijven, dan wel (bewust of onbewust) worden doorgegeven, bijvoorbeeld aan ondernemingen die bezig zijn om profielen samen te stellen, zoals het bedrijf YD, dat ‘een tik op de vingers’ kreeg van de Autoriteit Persoonsgegevens (AP). Het is echter niet alleen profilering wat aandacht verdient; er zijn meer ‘nieuwsgierigen’ die belangstelling hebben voor dingen waar zij niets mee te maken hebben, zoals criminelen.

Volgens Timmer kunnen ondernemers zich onderscheiden door privacy en veiligheid een prominente plaats te geven bij het aanbieden van producten en diensten. Timmer geeft zes aanbevelingen, zoals het hanteren van kwaliteitssystemen op het gebied van het zorgvuldig omgaan met klantgegevens, certificering en controleonderzoeken.

Ondernemers kunnen kansen grijpen met privacy, door Ellen Timmer, 1 augustus 2016: https://ellentimmer.files.wordpress.com/2014/06/2014-06-ondernemers-kunnen-kansen-grijpen-met-privacy.pdf

Digitale zaken in het wetgevingsprogramma van het ministerie van veiligheid, Ellen Timmer – juridische artikelen en berichten, 21 september 2016: https://ellentimmer.wordpress.com/2016/09/21/wbp-3/

 

Werkagenda voor 2017 voor het sociaal domein: Professionals moeten meer mondigheid en reflexiviteit ontwikkelen

Op het jaarcongres van Zorg en Welzijn van 15 september 2016 probeerden de sprekers antwoord te krijgen op de vraag welke thema’s onderbelicht zijn en welke opvallen nu de transformatie in het sociaal domein in volle gang is.
Hoofdredacteur Piet-Hein Peeters van tijdschrift Zorg+Welzijn en dagvoorzitter van het jaarcongres zegt terugblikkend op het congres: “Wat ik interessant vind, en wat voor mij ook de rode lijn van het congres was, is hoe radicaal de transities moeten uitpakken. Hoe leidend maken we de burger en de professional en het samenspel tussen hen? Moet de rest daar volgend aan zijn? Of willen we grip houden als gemeenten en zorginstellingen?”

Op de site van Zorg+Welzijn schrijft Sophie van Hogendorp dat “Peeters grote verschillen zag in de visies van de sprekers. Lenie Scholten, die bijna twaalf jaar wethouder is geweest binnen het sociaal domein, merkte op dat we in de transities iets behoorlijk vergeten zijn. Namelijk de inrichting van de backoffice. Doordat bijvoorbeeld inkoop en regelgeving daar niet goed zijn afgestemd op de praktijk, raakt ‘de voorkant’ van het werkveld soms gefrustreerd. Een maatwerkoplossing van het wijkteam kan dan vastlopen op regels en afspraken. Daar moet de komende tijd dan ook op gefocust worden”.

Professionals moeten meer mondigheid en reflexiviteit ontwikkelen

Een andere spreker, Jos van der Lans, een van de geestelijk vaders van de veranderingen in het sociaal domein, vindt juist het samenspel tussen de professional en de burger een cruciaal thema voor het komende jaar.
Peeters daarover: “In een participatiesamenleving moet ook ruimte zijn voor burgers om eigen initiatieven te ontwikkelen. Volgens Jos is die beweging er wel, maar kan die ook vastlopen of gezien worden als ‘in plaats van’. Jos wil juist dat er samenspel ontstaat tussen burgers en professionals door bijvoorbeeld uitwisseling van kennis, praktijk en inzichten”.

Lilian Linders, lector Beroepsinnovatie Social Work aan de Fontys Hogeschool in Eindhoven, bleek zich te kunnen vinden in zowel het standpunt van Scholten als dat van Van der Lans en sloeg een brug tussen beide visies. Zij ziet graag dat het vertrouwen tussen professionals onderling, maar ook het vertrouwen tussen professionals, burgers en gemeente groeit. Het huidige beleid van gemeenten kan volgens haar tot frustraties leiden en in sommige gevallen gaan ambtenaren op de stoel van sociaal werkers zitten en worden opdrachten geformuleerd die letterlijk uitgevoerd moeten worden. Linders: “Professionals worstelen daardoor met hun opdracht en zijn onzeker. Zij moeten wat dat betreft meer mondigheid en reflexiviteit ontwikkelen zodat ze hun werk kunnen doen”.
.
Maar die onzekerheid is voor haar geen probleem: “Ik hoop dat professionals verbaasd, onzeker en verward blijven. Want juist als je die gevoelens ervaart ga je vragen stellen en kom je verder”.

Een werkagenda voor 2017 voor het sociaal domein

In september verschijnt een groot onderzoek van de Nederlandse hogescholen naar de veranderende rol van professionals, vrijwilligers, mantelzorgers en cliënten in het sociaal domein. Linders presenteerde op het congres de belangrijkste uitkomsten van het onderzoek en ging in op de ontstane rolverwarring en op hoe de zoektocht naar nieuwe verhoudingen verloopt. Zij schetste ook het kader waarbinnen professionals zouden kunnen gaan werken, een werkagenda voor 2017 voor het sociaal domein.
Aan de Nederlandse hogescholen bestaan sinds 2001 lectoren die via praktijkgericht onderzoek bijdragen aan beroepsinnovatie en vitaal onderwijs. Zo ook in het sociaal-agogisch onderwijs. Deze lectoren hebben zich verenigd in het Platform lectoren zorg en welzijn: www.lectorenzorgenwelzijn.nl (Deze site bestaat niet meer, naam Platform is veranderd. Zie: https://lectorensociaalwerk.nl/2018/03/05/juni-2017-naamswijziging-lectorenplatform-zorg-welzijn/ en Platform Lectoren Sociaal Werk: https://lectorensociaalwerk.nl)

‘Sociaal werkers: blijf verward en onzeker’, door Sophie van Hogendorp, 19 september 2016: www.zorgwelzijn.nl

Lilian Linders betoogde in het interview Mogen professionals nog helpen? in het zomernummer (juli 2016) van Zorg+Welzijn dat het hart van de professional wordt uitgehold. Ze vroeg ook: “We zeggen wel maatwerk, maar maatwerk voor wie dan?” Zie Zorg+Welzijn: https://www.zorgwelzijn.nl

Tien debattechnieken die gebruikt worden bij de Algemene Politieke Beschouwingen

Op de site van Debatrix staat een artikel over Tien beproefde debattechnieken die je terug gaat zien bij de Algemene Politieke Beschouwingen van de Tweede Kamer die op woensdagochtend 21 september 2016 zijn begonnen. Op de dag na Prinsjesdag gaan de fractievoorzitters van de Tweede Kamer met elkaar in debat met de minister-president over politieke hoofdlijnen en de hoofdlijnen van het kabinetsbeleid. Daarbij wordt meestal veel aandacht besteed aan de overheidsfinanciën en sociaal-economische onderwerpen. Ook in de Eerste Kamer worden in het najaar Algemene Politieke Beschouwingen gehouden. Hier gaan de Eerste Kamerfractievoorzitters in debat met elkaar en met de minister-president. De Algemene Politieke Beschouwingen gelden als een belangrijk debat, omdat daarin duidelijk wordt welke ruimte het kabinet heeft om zijn plannen daadwerkelijk uit te voeren en hoe groot de steun daarvoor is. Het debat duurt meestal twee dagen. De media besteden er veel aandacht aan.

Lars Duursma schrijft dat de fracties al maanden bezig zijn met de voorbereiding van het belangrijkste politieke debat van het jaar. De politici zullen met het oog op de aanstaande verkiezingen niet elkaar proberen te overtuigen, maar jou als kiezer”. Duursma volgt  zelf het debat vanaf de publieke tribune van de Tweede Kamer.

Top 10: beproefde trucs & technieken

1. Richt je woorden niet tot je tegenstander, maar tot diens achterban.

2. Denk goed na over het plaatje.

3. Zet een collega in z’n hemd door te veinzen dat je het voor ‘m opneemt.

4. Maak je punt, nog voordat het debat begonnen is.

5. Kies de juiste framing.

6. Geef strategisch toe.

7. Goochel met cijfers!

8. Lok een win-win-discussie uit over jouw belangrijkste punt.

9. Verschuif de bewijslast.

10. Gebruik humor!

Duursma: “Okay, ik ga kijken! Wie spreekt wanneer? Bereid je maar voor op een lange zit, want de Algemene Politieke Beschouwingen nemen twee lange dagen in beslag. Met name de woensdag duurt lang, van halverwege de ochtend (rond 10:30) tot na middernacht. Meestal komen voor het avondeten alleen Emile Roemer, Halbe Zijlstra, Sybrand Buma en Diederik Samsom aan het woord. Dat is deels bewust, omdat de grote partijen allerminst haast maken en bewust proberen te bereiken dat Geert Wilders pas na het avondeten — en dus te laat voor De Wereld Draait Door en de avondjournaals — kan beginnen met z’n betoog. (Ook dat is een beproefde debattechniek.) Het verklaart mede waarom Wilders z’n toevlucht zoekt in trucs aan het begin van de ochtend”.

Lees meer over de Tien beproefde debattechnieken die je terug gaat zien bij de Algemene Politieke Beschouwingen, Debatrix, 20 september 2016: www.debatrix.com

Website Lars  Duursma: www.larsduursma.nl/

Debatrix – een organisatie waar experts professionals, politici en leidinggevenden helpen bij het overtuigend overbrengen van hun ideeën – is opgericht omdat de oprichters geloven dat goede ideeën de wereld kunnen veranderen: “Omdat we weten dat overtuigingskracht cruciaal is bij het overbrengen van die ideeën. En omdat we zien hoeveel impact een overtuigend gepresenteerd idee kan hebben”.

Algoritmisch management reduceert de werkende mens tot een stuk gereedschap

“We zijn mensen, geen stuk gereedschap van Uber”, staat er in grote letters op de rug van de protesterende mannen in een smalle straat in Londen. Een jongeman roept met hese stem in een megafoon dat ze ontwricht zullen worden. “Omdat jullie leven ontwricht wordt. Dit is geld dat je nodig hebt om van te leven”. Tientallen mannen met hun fiets, brommer, motor of scooter reageren met instemming, staande voor het kantoor van Uber in Zuid-Londen op 26 augustus 2016. Het is een van de eerste protesten die gaan over de zogenaamde gig-economie. Een gig-economie drijft niet op vaste banen maar op projecten en klein ondernemerschap.

Het is een vreemde confrontatie, schrijft Sarah O’Connor in het Engelse dagblad Financial Times. Ze vraagt zich af of de gig-economie een bevrijding danwel een uitbuiting is? In Londen ageren werkers zonder werkplek tegen een bedrijf dat hen niet in vaste dienst heeft. Ze worden niet door mensen aangestuurd maar door een algoritme dat met hen communiceert via hun smartphone. Waartegen ze demonstreren is de update van een app.

UberEats werd in juni 2016 in Londen gelanceerd en beloofde dat het “eten van uw favoriete restaurants met Ubersnelheid bij u aan huis bezorgd wordt”. UberEats bood een beloning van £20 per uur te betalen aan zelfstandige koeriers voor het brengen van eten van restaurant naar klant. Maar toen de vraag van de klanten toenam, ging UberEats per uur minder betalen. In augustus kwam het erop neer dat de koeriers nog maar £3.30 per bestelling betaald kregen plus £1 per afgelegde mijl en minus 25 procent ‘Uber service vergoeding’ en plus £5 ‘trajectvergoeding’.

Algoritmisch management

Op een goede dag werden de koeriers wakker en zagen ze dat hun app opnieuw een update had gehad. De trajectvergoeding was verlaagd tot £4 voor doordeweekse lunches en weekeind-diners en tot £3 voor doordeweekse diners en weekeind-lunches. Buiten deze perioden waren de betalingen ook lager geworden.
De koeriers voelden zich bedrogen. Er waren koeriers die hun baan hadden opgegeven omdat Uber beter betaalde. Maar nu niet meer. Imran Siddiqui, een van de leiders van het protest, vertelde dat hij zich schuldig voelde omdat hij andere koeriers had aangemoedigd zich aan te melden bij Uber voordat de vergoedingen omlaag waren gegaan: “Als ze dit niet oplossen, dan zal deze staking als een vuur om zich heen grijpen”.

Het is niet makkelijk je boodschap uit te dragen als je niet weet wie je collega’s zijn. Maar de koeriers kregen een idee. Ze openden hun apps als klant en bestelden eten om bij hen af te leveren. Toen de Uberkoeriers ter plekke arriveerden met pizza’s, lichtten de stakers hen in over hun protest en moedigden ze hen aan zich bij hen aan te sluiten. Algoritmisch management contra algoritmische opstand.

Er bestaan geen schattingen van de gig-economie wereldwijd maar in de VS zijn er ongeveer 800.000 mensen die op deze manier hun brood verdienen – via online tussenpersonen zoals TaskRabbit, Lyft, Uber en Deliveroo – zonder iemands werknemer te zijn. De term algoritmisch management werd voor het eerst gebruikt door academici van het Human-Computer Interaction Institute aan de Carnegie Mellon-universiteit in Pittsburgh. Deze innovatie, beweerden zij, maakt de gig-economie mogelijk. Voor bedrijven als Uber die verkondigde “transport zo betrouwbaar te maken als stromend water” lost algoritmisch management een probleem op: hoe je een niet bij jou in vaste dienst zijnde groep zelfstandigen kan instrueren, volgen en beoordelen zodat ze snel reageren en soepel verlopende, gestandaardiseerde diensten kunnen verlenen.

Degenen die gebruik maken van algoritmisch management zeggen dat het nieuwe kansen op banen biedt alsmede betere en goedkopere dienstverlening, transparantie en eerlijkheid op gebieden van de arbeidsmarkt die worden gekenmerkt door inefficiëntie, ondoorzichtigheid en grillige menselijke bazen. Maar een zomer van wilde stakingen in de gig-economie in Londen laat zien dat sommige zelfstandigen beginnen te schuren tegen de tegenstrijdigheden van ‘je eigen baas zijn’ en ondertussen strak worden gemanaged door de smartphone in hun zak. Ze mogen dan wel vrij zij om te kiezen wanneer ze werken maar niet hoe ze werken of, en dat is het belangrijkst, hoeveel ze betaald krijgen.

De algoritme vergelijkt de prestaties van de koeriers met elkaar en gaat na hoe snel er geleverd wordt en hoe snel dat had gemoeten. De beoordeling van een koerier luidt bijvoorbeeld: “Uw gemiddelde rijtijd naar de klant was minder dan onze schatting. Dat betekent dat u beantwoordt aan het criterium voor deze dienst. Het verschil was gemiddeld -3,1 minuut”. Deliveroo bevestigde dat het beoordelingen geeft maar voegde eraan toe dat vertragingen worden ingecalculeerd en dat koeriers nooit een race tegen de klok hoeven te houden voor levering van een bestelling.
Chauffeurs van Uber krijgen elke week een beoordeling en een rapportcijfer van vijf tot een.

Chauffeurs ‘deactiveren’

Chauffeur James Farrar werd in mei 2016 gefeliciteerd door Uber vanwege zijn gemiddelde score boven de 4,4: “We zullen doorgaan met het monitoren van je trajecten en zullen je een e-mail sturen als we zien dat het gemiddelde van 50 trajecten onder de 4,6 komt”.
Uber zal chauffeurs ‘deactiveren’ wier gemiddelde score te laag wordt, hoewel men beweert dat dit ‘heel zelden voorkomt’.
De Britse vakbond GMB met meer dan 631.000 leden heeft een proces aangespannen tegen Uber. Ingebracht in de zaak werd een e-mail van 23 december 2013 aan chauffeur Ashley Da Gama die luidt: “Hallo, we wensen u een Vrolijk Kerstfeest en een Gelukkig Nieuwjaar. Momenteel zijn we bezig met de planning voor 2014 en we zouden u daar graag bij betrekken. Maar daarvoor is het nodig dat we eerst een verbetering zien van uw huidige prestaties”. Twee weken later deelde Uber – wederom per e-mail – mee dat zijn prestaties niet voldoende waren verbeterd. Zijn account was ‘gedeactiveerd’… per onmiddellijke ingang”.

Men mag dan wel beweren dat algoritmisch management van de toekomst is, toch lijkt het hele systeem in feite op een echo van het verleden. Honderd jaar geleden werd het zogenaamde ‘wetenschappelijke management’ uitgevonden in de VS, dat in rap tempo ingang vond in de Amerikaanse fabrieken. De intellectuele drijfkracht achter deze bedrijfsvoering was de Amerikaan Frederick Taylor (1856-1915). Hij wilde door nauwkeurige arbeidsstudies prestatieverbeteringen bereiken en streefde ernaar objectieve productienormen vast te stellen, aan de hand waarvan men prestaties kon beoordelen. Hij zag loon als belangrijkste motiverende factor. Aanhangers van deze stroming menen dat arbeid puur analytisch benaderd zou moeten worden. Beslissingen zouden niet meer op basis van vuistregels of traditie, maar uitsluitend op rationele gronden moeten worden genomen. Centraal staat hierbij het meten van prestaties. “Misschien wel het opvallendste element van het wetenschappelijke management is het idee van de taak”, schreef Taylor in 1911 in zijn boek The principles of scientific management. “De taak omschrijft niet alleen wat er gedaan moet worden maar ook hoe die taak uitgevoerd moet worden en de nauwkeurig berekende tijd waarbinnen die dient te worden uitgevoerd”.

Taylor verkondigde zijn ideeën als een evangelie. Charles Harrah, eigenaar van het staalbedrijf Midvale Steel waar Taylor experimenteerde met zijn ideeën, zei hem eens: “Weet je wat ik ga doen als ik nog een paar miljoen erbij zal hebben verdiend? Dan laat ik het mooiste krankzinnigengesticht bouwen, een zoals de wereld nog nooit heeft gezien, en jij Taylor krijgt daar een hele verdieping tot je beschikking”.

Taloyrisme 2.0

Jeremias Prassl, hoogleraar Recht aan de universiteit van Oxford noemt het algoritmisch management van Uber en Deliveroo Taylorisme 2.0: “Algoritmen maken controle en surveillance mogelijk waarvan de meest gestaalde Tayloristen nooit hadden durven dromen”.
De volgende sector waarop algoritmisch management wordt losgelaten is de traditionele dienstensector, de detailhandel en de restaurants. Denk daarbij aan het plaatsen van sensoren in winkels om zowel het gedrag van de klant als van de verkoper te observeren. Het technologiebedrijf Percolata in Silicon Valley is al bezig met het plaatsen van sensoren in winkels. Algoritmen bouwen een profiel op van de werknemers. Wanneer presteren ze goed? Wanneer presteren ze slecht? De reeds verkregen gegevens suggereren dat algoritmen de verkoop met 10 tot 30 procent omhoog kunnen stuwen.

De gig-economie vormt een uitdaging voor de manier waarop we gaan bepalen wat banen en werk in de toekomst inhouden. Is een Uberkoerier een los arbeider, een soort dagloner, een zelfstandige, een zzp’er? Gig-bedrijven verlenen ongetwijfeld populaire diensten aan de consument en veel mensen vinden flexibel werk fijn. Aan de andere kant betekent flexibiliteit ook onzekerheid.

Taylors voorspellingen

Guy Standing, hoogleraar aan de universiteit van Londen en oprichter van Basic Income Earth Network (BIEN) is kritisch en zegt dat “algoritmen fantastische kansen bieden voor roofzuchtige exploitatie” van mensen die zich aan de onderkant van de arbeidsmarkt bevinden. De exploitanten “observeren en weten dat ze alleen hoeven te betalen voor de tijd die ze ervoor willen betalen, en de hele tijd hebben ze toch de mensen tot hun beschikking die zitten te wachten op een oproep”.
Dezelfde argumenten werden honderd jaar geleden gebruikt. Het Taylorisme leidde tot verzet van werknemers en vakbonden dat uitmondde in een speciaal onderzoek van het Amerikaanse Congres in 1911. Vakbondsleden, fabrieksarbeiders en Taylor zelf werden opgeroepen om te komen getuigen voor het Congres over dit vreemde, nieuwe systeem.
Taylor was ervan overtuigd dat zijn ideeën uiteindelijk ingang zouden vinden. Net zoals Uber en Deliveroo had hij vertrouwen in de kracht van het systeem: de consument bedienen met goedkopere producten. Hij geloofde dat deze factor uiteindelijk alle bezwaren zou overstijgen.

“Op het eerste gezicht zien we slechts twee partijen bij de transactie, de werknemers en hun werkgevers” schreef hij in zijn boek. “We zien niet de derde partij, de mensen, de consumenten die het product van de beide andere partijen kopen”.
Uiteindelijk, voorspelde hij “zullen de mensen de nieuwe orde der dingen zowel opleggen aan de werknemer als aan de werkgever”.

When your boss is an algorithm, door Sarah O’Connor, Financial Times, 8 september 2016: www.ft.com