Skip to main content

Redactie Beroepseer

Nieuw programma tegen regeldruk in het onderwijs: Operatie regels ruimen

Omdat leraren teveel tijd kwijt zijn aan het maken van lijstjes en het invullen van formulieren, heeft staatssecretaris Dekker van Onderwijs een nieuw plan bedacht om een eind te maken aan het ‘oerwoud van zelfopgelegde regels waar scholen onder lijden’. Het plan heet Operatie regels ruimen en is gelanceerd op 15 november 2016.

De staatssecretaris voert al langer samen met de onderwijsraden, de vakbonden, de onderwijsvakorganisaties en de Algemene vereniging van schoolleiders de Regeldrukagenda 2014-2017 uit. Die agenda is erop gericht om knelpunten die voortvloeien uit wet- en regelgeving weg te nemen. Ervaren regeldruk valt lang niet altijd terug te leiden tot het bestaan van een bestaande, wettelijke regel. Om die ervaren regeldruk te peilen, richtte Dekker eerder een meldpunt in. Uit dat meldpunt blijkt dat veel leraren worstelen met registraties die vanuit de scholen zelf komen.

Operatie regels ruimen is een vervolgstap van dat meldpunt. Een team van experts gaat scholen helpen om weer prioriteiten te stellen. Deelnemende scholen – de voorbeeldscholen – worden gevolgd door een camerateam tijdens deze operatie, zodat andere scholen van hun ervaringen kunnen leren. Dekker: “Iedereen kent de reality-series als Herrie In de keuken of Rob’s Grote tuinverbouwing wel, waarbij mensen aan de hand worden genomen om een grote verandering te realiseren. Dat leidt tot de mooiste resultaten, die mensen zonder hulp niet hadden kunnen bereiken. Dat willen we voor scholen die kampen met bergen papierwerk ook. Zij moeten hun prioriteiten weer op orde krijgen”.

Op sommige scholen voelen leraren zich vaak overstelpt met taken, regels en opdrachten van scholen, besturen en samenwerkingsverbanden. “Je bent geen leraar geworden om de hele dag lijstjes en formulieren in te vullen. Tijd en energie in het onderwijs moeten gericht zijn op het geven van goed onderwijs, en niet op eindeloos vergaderen of onzinnige administratie”, zegt Dekker.

Bovendien weet men vaak niet meer waarom en door wie die regels ooit zijn bedacht. Dat moet anders, vindt Dekker, die scholen met het programma wakker wil schudden: “Leraren moeten hun energie weer kunnen steken in waar het echt om gaat: de ontwikkeling van de kinderen in hun klas”.  Door te laten zien dat het daadwerkelijk anders kan op een aantal voorbeeldscholen, hoopt Dekker alle scholen te inspireren om de problemen aan te pakken: “We merken dat het niet genoeg is om de problemen en oplossingen te benoemen. Met deze innovatieve aanpak willen we scholen motiveren om écht verbeteringen door te voeren”.

Scholen en experts samen aan het werk

Het team van experts van Operatie regels ruimen bestaat uit een leraar en een schoolleider van een andere school. Daarnaast sluiten een inspecteur en een expert op het gebied van verandermanagement aan. Gezamenlijk nemen zij de structuur van de school onder de loep en kijken hoe makkelijker en efficiënter gewerkt kan worden, zodat er meer tijd overblijft voor lesgeven. De experts helpen schoolleiders en leraren dit in kaart te brengen. Dekker: “Scholen moeten zich blijven afvragen of het nuttig is wat ze doen, want de slechtste reden om iets te doen is omdat je denkt dat het moet van een ander”.

Scholen kunnen zich inschrijven tot en met vrijdag 2 december 2016 via www.delerarenagenda.nl. Uit de aanmeldingen worden scholen geselecteerd om mee te doen met het programma.

Hoe reageren mensen uit het onderwijs op dit nieuwe plan van de staatssecretaris? Niet iedereen is er gelukkig mee. In commentaren horen we woorden als ‘geldverspilling’, ‘betutteling’ en ‘de Hoftoren weet van gekkigheid niet meer wat te doen’.

Operatie Regels Ruimen, Rijksoverheid, 15 november 2016: www.rijksoverheid.nl

Regeldrukagenda Onderwijs 2014 – 2017: www.rijksoverheid.nl

Burning-out in het ziekenhuis

burning out film 2In de film Burning Out volgt de Waalse filmmaker Jérôme le Maire een jaar lang de medewerkers van de afdeling chirurgie van het St. Louis ziekenhuis in Parijs. Voor hij begon met filmen, had hij al een jaar lang voorbereidend werk gedaan. Le Maire laat zien dat bezuinigingen en efficiëntie een funeste uitwerking hebben op de sfeer op de afdeling. Ze veranderen de afdeling in een operatiefabriek vol stress en ruzies. Zware werkdruk, extreme stress en te weinig personeel eisen hun tol. Iedereen, artsen en verplegend personeel, maar ook de manager en de schoonmaker lopen op hun tandvlees.

Een overwerkte arts  verzucht: “We proppen, proppen en proppen”, na een blik op het planningsbord. Ondertussen hamert het management op nog meer efficiëntie en kostenbesparingen. Hoe lang gaat dit nog goed?
Le Maire laat op onverhulde en ontluisterende wijze de naderende burn-out van onze gezondheidszorg zien. Geen deur bleef voor hem gesloten: hij filmde operaties, rond de koffietafel en bij de talloze vergaderingen. Duidelijk partij kiezend voor het personeel, stelt hij de mensen en hun emoties centraal. Soms neemt hij zelf deel aan de gesprekken. Eén arts neemt zes maanden verlof om te voorkomen dat hij echt instort. Als hij fris terugkomt, is Le Maire nog altijd aan het filmen.

Het blijkt dat, ondanks pogingen van managers, een ziekenhuis niet te runnen is als een fabriek. Er zit eigenlijk niets anders op dan zelf het heft in eigen hand te nemen. Een ouderwetse ideeënbus vol goede plannen en ideeën blijkt verantwoordelijk voor weer wat hoop bij de artsen. Hoe zou het zijn als artsen en verpleegkundigen weer eigenaar worden van hun beroep en zelf kunnen bepalen wat er moet gebeuren om goed werk te kunnen verrichten? En dat managers hen daarin bijstaan?

Burning Out wordt vertoond op het International Documentary Film Festival Amsterdam (IDFA) op 19, 22, 23, 24 en 25 november 2016 in de Amsterdamse bioscopen Tuschinski, De Brakke Grond en Munt 11. Vanaf 25 november ook op andere locaties in Nederland. Duur van de film 105 min. Zie hieronder de trailer.

Lees het interview met Le Maire in de VPRO Gids, Opgebrand, 30 oktober 2016: “Onze hele maatschappij lijdt aan burn-out. Na iedere screening in welk land ook, komen er mensen naar me toe die zeggen: op mijn werk is het precies zo”: www.vpro.nl
Zie ook: IDFA-documentaire Burning Out over werkdruk in de zorg: http://nos.nl

Beroepen in beeld: video’s voor opleiding, stage en beroep

beroep in beeldDe onafhankelijke Stichting ROC.nl, opgericht in 1998, heeft tot doel het onderwijs toegankelijker te maken en het educatieve landschap in kaart te brengen voor een zo breed mogelijk publiek. Op de site kunnen bezoekers actief op zoek gaan naar informatie over een opleiding, stage of toekomstige carrière. Video’s laten zien wat voor beroepen er allemaal zijn en wat er voor nodig is om er een te leren.

In enkele minuten krijg je een indruk van een beroep en kom je te weten wat de voor- en nadelen zijn in de dagelijkse praktijk. Elke video wordt begeleid door een tekst met uitgebreide en nuttige informatie.
Een greep uit de bijna tweehonderd beroepen die op video zijn te bekijken: 3D-modelleur, ambachtelijk schoenmaker, ambulance-verpleegkundige, pedagogisch medewerker kinderopvang, piloot, rijwielhersteller, trappenmaker, landschapsarchitect, verloskundige, trimmer, verzorgende, video-editor, winkelslager, zwermonderwijzer, koerier, restaurator kunstvoorwerpen, fotograaf, duikinstructeur, notarieel medewerker, radiodiagnostisch laborant, offset drukker, opticien, ontwerpend meubelmaker, meubelstoffeerder, longfunctie-analyst, grondstewart, groenstylist.

De beroepen zijn ingedeeld naar sector. In de sector horeca kun je bijvoorbeeld kijken hoe een bartender zijn of haar werk doet, een hotelmanager of een patissier. Vragen stellen kan ook. Over bedrijfsopleidingen, cursussen, MBO, HBO, thuisstudie of leerweg. Daarnaast zijn er aankondigingen van open dagen op scholen en instituten en voorlichtingsbijeenkomsten door heel Nederland. Een proefles makelaardij, boekhouden of binnenhuisarchitectuur bijwonen kan ook. In de video hieronder een voorbeeld van het beroep van interieurbouwer.

Voor bekijken van de video’s, zie Beroep in beeld op ROC.nl: https://www.roc.nl/default.php?fr=vid&type=BBB

 

Interview met leraar René Kneyber over 10 jaar stichting Beroepseer, en over de toekomst

logo tien jaar beroepseerIn 2016 is het tien jaar geleden dat stichting Beroepseer is opgericht. In die tien jaar heeft de stichting zich met hart en ziel ingezet om professionals in de (semi-)publieke sector te ondersteunen en te bemoedigen om naar eer en geweten hun werk te kunnen doen.
Door middel van publicaties, blogs, video’s, Goed Werk Hub-bijeenkomsten, Beroepseer-ateliers en Goed Werk-trajecten heeft de stichting duizenden professionals bereikt en geïnspireerd.
Dit jubileum is een mooie gelegenheid om terug te kijken wat tien jaar Beroepseer heeft opgeleverd en de balans op te maken. Daarnaast willen we vooruitkijken: waar staan we? Welke ontwikkelingen zien we om ons heen? Waar willen we vanuit stichting Beroepseer aan bijdragen en hoe?

Ter gelegenheid van het jubileum van Beroepseer vinden verschillende activiteiten en bijeenkomsten plaats. Een van deze activiteiten is een reeks interviews met voortrekkers van stichting Beroepseer waarin ze terugblikken op de afgelopen 10 jaar, maar ook hun licht laten schijnen over de uitdagingen voor de toekomst.

Interview met leraar René Kneyber

De achtste gast in deze reeks is René Kneyber. Hij is docent wiskunde aan het Oosterlicht College in Nieuwegein. Daarnaast is hij lid van de Onderwijsraad en columnist voor dagblad Trouw. Hij heeft een eigen uitgeverij opgericht voor boeken over onderwijs: Phronese. Kneyber is sinds 2013 bestuurslid van de stichting.

Kneyber werd in 2011 door mede-oprichter van Stichting Beroepseer, Thijs Jansen uitgenodigd voor een debat over prestatiebeloning in het onderwijs, georganiseerd door studenten. Vanwege Kneybers publicaties over orde houden in de klas, vroeg Jansen hem als redacteur bij te dragen aan de bundel Gezagsdragers. De publieke zaak op zoek naar haar verdedigers dat in 2012 verscheen: “Dat was de eerste keer dat ik met de stichting Beroepseer in aanraking kwam. Sindsdien ben ik meer en meer gegrepen door het gedachtegoed van de stichting, en het belang van goed werk voor een goed functionerende maatschappij: professionals die goed onderwijs, goede zorg, goede rechtspraak, goede publieke dienstverlening verzorgen. Na Gezagsdragers kwam Thijs met het idee dat ik samen met Jelmer Evers, die ik toen nog niet kende, een boek voor het onderwijs zou maken. Jelmer en ik bleken het goed met elkaar te kunnen vinden en er ontstond een vruchtbare samenwerking. In oktober 2013 verscheen Het alternatief. Weg met de afrekencultuur in het onderwijs! We waren verrast door de enorme impact en populariteit van het boek. Ik denk dat Aleid Truijens het in haar recensie voor De Volkskrant kernachtig verwoordde: frisse bevlogenheid in een vermoeide sector”.

Kneyber vertelt over de invloed van het boek in de praktijk die niet gering is. Bijvoorbeeld: “Samen met politici hebben we een aantal punten opgesteld die we gerealiseerd wilden zien op basis van het boek. Die zijn als motie ingediend bij de bespreking van de begroting van het Ministerie van Onderwijs. Een concreet voorstel dat werd geaccepteerd is het LerarenOntwikkelFonds. Jaarlijks wordt vijf miljoen euro beheerd voor en door leraren. Docenten kunnen een aanvraag doen met een concreet onderwijsidee. Docenten van de Onderwijscoöperatie, een beroepsorganisatie van leraren, beoordelen deze voorstellen. De belangstelling groeit elk jaar en draagt concreet bij aan het experimenteren met nieuwe ideeën op de werkvloer”.

Het gedachtegoed van stichting Beroepseer is volgens Kneyber springlevend en actueler dan ooit. Het wordt inmiddels breed gedragen: “Aandacht voor professionaliteit, beroepseer, ruimte voor reflectie en dialoog wordt niet langer als luxe gezien. Ze blijft kritisch benoemen waar beroepseer en ruimte voor goed werk onder druk staat. Met de goed werk-aanpak worden professionals in organisaties ondersteund om het eigenaarschap over de kwaliteit van het werk terug te pakken en daarvoor te gaan staan”.

 

rene kneyber

Klik hier voor interview met René Kneyber

 

 

 

Voorgaande interviews over 10 jaar Stichting Beroepseer:

1. Interview met politiechef Jaco van Hoorn. Klik hier.
2. Interview met Barend Rombout van Bureau Frontlijn. Klik hier
3. Interview met hoogleraar Rechtstheorie Dorien Pessers. Klik hier.
4. Interview met hoogleraar Gabriël van den Brink. Klik hier.
5. Interview met rechter Leendert Verheij. Klik hier.
6. Interview met politieman Bennie Beuvink. Klik hier.
7. Interview met psychiater Alan Ralston. Klik hier.

Hoogleraar Ingrid Robeyns over de vraag of wetenschappelijke kennis wel voldoende terecht komt in de samenleving

Op het Academische filosofieblog Bij nader inzien schrijft Ingrid Robeyns, hoogleraar Ethiek van Instituties aan de Universiteit van Utrecht, over de opvatting dat wetenschappelijke kennis onvoldoende in de samenleving belandt. Ter verdediging voert zij twee stellingen hiertegen op:

1. of die kennis in de samenleving terecht komt is niet altijd te meten.
2. als de overheid graag wil dat wetenschappelijke kennis maatschappelijke waarde krijgt, laat de overheid daar dan de voorwaarden voor scheppen.

Drie voorbeelden

Robeyns: “De overheid vindt dat de wetenschappelijke kennis die aan universiteiten ontwikkeld wordt, te weinig in de samenleving belandt. Maar hoe weet de overheid dat? Wellicht zijn er ergens maatstaven beschikbaar – onze collectieve obsessie om alles te meten maakt dat we ook hierover wel ergens indicatoren hebben. Maar veel van de wetenschappelijke kennis die universitaire medewerkers hebben, en ontwikkelen, wordt ter beschikking gesteld aan de samenleving op manieren die nergens gemeten of geteld wordt: de informele valorisatie – die niet in oplagecijfers of geldbedragen weer te geven is, maar wel met een narratief (al is de vraag nog wel of we dat moeten willen).

Laat mij drie eenvoudige voorbeelden geven.
Eerste voorbeeld: vorige week dinsdag had ik een skype-gesprek met Demos Helsinki. Deze denktank wilt van ‘capabilities en gezondheid’ een van hun speerpunten maken, maar ze hebben allerlei vragen over hoe je de capability-benadering toepast in dit soort werk. Daar heb ik een uur met hen over gebrainstormd, en alle vragen die ze hadden beantwoord.

Tweede voorbeeld: Op donderdag belde een oud-studente op, die nu stage loopt bij een politieke partij, en die als onderdeel van haar stage over politieke ethiek en zorg wilt nadenken. Zonder veel moeite kon ik haar wat suggesties geven wie over dit onderwerp interessante zaken heeft geschreven, en na ons gesprek stuurde ik haar nog wat wetenschappelijke publicaties op. Een half uurtje van mijn tijd, wat haar dagen, wellicht weken zoeken naar de juiste literatuur bespaart.

Derde voorbeeld: enige tijd terug had ik in een reeks lange emails vragen beantwoord van een freelance journaliste van de New York Times, die een artikel over gender en basisinkomen wou schrijven. Ik kon haar schetsen hoe de verschillende argumenten eruit zien, hoe de academische discussie over dit vraagstuk zich ontwikkeld heeft, en beantwoordde de vragen die ze nog over had.

Deze kennisverspreiding is waardevol, omdat het een aannemelijk multiplicator-effect heeft: ik praat met één of een paar mensen, maar uiteindelijk komt dit ten goede aan de kennis die beschikbaar wordt voor honderden of tienduizenden mensen (hoeveel lezers zou de NYT hebben?). Het lijkt me dus onverstandig dit soort verzoeken om uitleg of advies te weigeren, indien tijd het enigszins toestaat.

Hypergedetailleerde verantwoording werkt doorgaans averechts

Ga ik al deze gesprekken en e-mails nu ergens in een verslag van mijn werkzaamheden opschrijven? Natuurlijk niet. Dat zou een vorm van verslaglegging zijn die niet alleen zeer onproductief is en de schaarse tijd opeet (want: wat levert het op?). Maar het is ook een kwestie van ‘expressive values’: welke goede redenen hebben we om dit soort boekhoudingen bij te houden? Er zijn redenen om het niet te doen – zoals: moet Big Brother echt alles weten wat we doen? En kunnen we wetenschappers niet vertrouwen dat ze met gezond verstand van zaken zelf kunnen bepalen wat valorisatiekansen zijn, en wat niet? Tenslotte zijn wetenschappers professionals, en die hebben een beroepseer hoog te houden; dat betekent dat ze bepaalde taken op zich nemen, omdat ze begrijpen dat dit deel uitmaakt van de (maatschappelijk bepaalde) invulling van hun beroep, ook al is er niemand die hen controleert of direct aanstuurt. Micro-managen en vragen om hypergedetaileerde verantwoording werkt doorgaans averechts”.

Lees de hele blog De wetenschap naar de samenleving: twee stellingen over informele valorisatie, door Ingrid Robeyns, Bij nader inzien, 25 oktober 2016: https://bijnaderinzien.org

Robeyns concludeert dat de hoeveelheid ‘valorisatie’ of ‘maatschappelijke dienstverlening’ vanuit de wetenschap onderschat wordt, ja zelfs drastisch onderschat. Vervolgens pleit zij o.m. voor verlaging van de werkdruk, minder bureaucratie en ruimte en mogelijkheden voor betere informele valorisatie.

Dialoog tussen Esther Gerritsen en arts in Frankfurt over humaniteit en zakelijkheid

Esther Gerritsen schrijft wekelijks een column in de VPRO Gids. In no 45 van 5 november 2016 schrijft ze over haar bezoek aan een arts in Frankfurt. Dat bezoek kwam in de plaats van een afspraak met een Franse uitgeefster die ze zou ontmoeten op de Frankfurter Buchmesse, dit jaar gehouden van 19 tot 23 oktober. Reden voor Gerritsens doktersbezoek was het op reis meenemen van de verkeerde pillen.
In het gesprek dat zich tussen de arts en de schrijfster ontspon gebruikte de arts ‘grote woorden’. Hij zei in het Engels: “There is business and there is humanity”, waarmee hij maar wilde zeggen dat menselijkheid en zakendoen niet bij elkaar passen. Hij voegde er even later nog aan toe: “Sometimes humanity comes before business”.

Lees de column van Esther Gerritsen waarom hij dat zei:  Frankfurt, VPRO-Gids no 45, 5 november2016: www.vpro.nl

Over Esther Gerritsen: zie uitgeverij De Geus: www.singeluitgeverijen.nl

frankfurt esther gerristen\\