Skip to main content

Redactie Beroepseer

Oud-militairen voeren de ene na de andere actie voor compensatie AOW-gat

Oud-defensiepersoneel voert, samen met de vakbonden, al jaren strijd om tot een oplossing te komen voor de problemen rond het AOW-gat voor oud-militairen. Op dit moment loopt er een actie waarbij militairen uit onvrede over het uitblijven van een structurele oplossing voor het AOW-gat medailles en batons inleveren bij Tweede Kamerleden. Ook premier Rutte ontving een brief van een weduwe van een oud-militair die een fors AOW-gat heeft. Zij leverde de medailles van haar man in.

Defensiepersoneel dreigt ten gevolge van het geleidelijk optrekken van de AOW-gerechtigde leeftijd na afloop van hun verplicht leeftijdsontslag geconfronteerd te worden met een ‘AOW-loze’ periode, die voor sommigen wel twee jaar kan duren. Defensiemedewerkers waren, en zijn nog steeds, verplicht eerder te stoppen met werken. Tot hun 65ste krijgen zij een wachtgeldregeling.
Het gaat om circa 17.500 ex-militairen en Defensiemedewerkers. Ondanks een compensatieregeling kan hun netto-inkomen met honderden euro’s per maand teruglopen.

SP en CDA willen volledige compensatie

Op 6 december 2016 heeft minister Hennis-Plasschaert van Defensie de Tweede Kamer laten weten extra te compenseren voor het AOW-gat. Uiterlijk januari 2017 krijgen voormalige militairen en burgermedewerkers van Defensie een hogere compensatie. Maar de oud-militairen en hun vakbonden gaan hiermee niet akkoord. Evenmin zijn de Kamerfracties van de SP en het CDA tevreden met de toezegging van de minister. Zij eisen volledige compensatie.
In een petitie, aangeboden door acht oud-militairen aan de Kamercommissie voor Defensie op 6 december 2016 roepen bonden en ex-militairen de Kamerleden op vóór de motie van Knops/Van Dijk te stemmen op donderdag 8 december 2018. Deze motie van de SP en het CDA verzoekt de regering om het AOW-gat bij Defensie volledig te compenseren.

“Wat Hennis nu biedt is niet meer dan een doekje voor het bloeden”, aldus Marc de Natris van de militaire vakbond GOV/MHB. “Dit is niet de oplossing”, zei Anne-Marie Snels van de Algemene Federatie van Militair Personeel (AFMP).
Al met al vindt men het onbegrijpelijk dat er geen directe oplossing gevonden wordt voor mensen die zich jarenlang in binnen- en buitenland voor Nederland hebben ingezet.

Manifestatie in Den Haag op 8 december 2016

Om de eisen kracht bij te zetten is er op donderdag 8 december 2016 in Den Haag een manifestatie gepland door een grote groep militairen buiten dienst voor het gebouw van het Ministerie van Defensie dat vlakbij de Tweede Kamer ligt. Dit gebeurt voorafgaand aan de stemming in de Tweede Kamer over de motie Knops/Van Dijk. Laten we hopen dat er eindelijk een oplossing komt waarin men zich kan vinden. De oud-defensiemedewerkers zijn al sinds 2014 bezig met vechten voor hun rechten.

Lees meer over het AOW-gat en Defensie op Skip Springer Advies.
AOW-gat: wat is het standpunt van de Tweede Kamer? www.skipspringer.nl/aow-gat
AOW-gat/-hiaat: uitkering moet aansluiten op AOW-leeftijd!!!! www.skipspringer.nl/uitkering

Motie Knops/Van Dijk: Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Defensie (X) voor het jaar 2017: www.skipspringer.nl

Over de petitie van de vakbonden en de groep ‘Militairen met flo’ (functioneel leeftijd ontslag) die het AOW-gat juridisch aanvechten: www.skipspringer.nl

Dossier over het AOW-gat Defensie van FNV. (Niet meer beschikbaar op internet).

Hennis compenseert extra voor AOW-gat militairen, Algemeen Dagblad, 6 december 2016: www.ad.nl

Opgeven voor manifestatie van 8 december 2016 in Den Haag: https://docs.google.com

U P D A T E

Defensie gaat eindelijk 100% AOW-gat betalen, Vakbond voor burger- en militair personeel VBM, 10 september 2018: www.vbm.info

Ruud Klarenbeek: ‘Wij regelen alles voor onze cliënten op individueel niveau’

In een interview met Pierre de Winter in het kwartaaltijdschrift Lucide zegt Ruud Klarenbeek dat de term maatschappelijk belang hem niet echt kan boeien: “Het leidt af van datgene waar wij hier mee bezig zijn. Klarenbeek is directeur van de JP van den Bent Stichting, een landelijke stichting die diverse vormen van ambulante begeleiding en 24-uurs hulp biedt aan mensen met een verstandelijke beperking.
De stichting heeft onder Klarenbeeks leiding een reputatie opgebouwd van radicale vernieuwer als het gaat om de organisatie van zorg. Steekwoorden: ‘ondersteuning’, ‘relatie’ en ‘we doen het gewoon’. Het heeft ‘de JP’ geen windeieren gelegd: in de afgelopen tien jaar is deze zorginstelling hard gegroeid en is het financieel resultaat verveertienvoudigd, dwars door alle bezuinigingsronden en decentralisaties heen.

Pierre de Winter: We hebben het over het maatschappelijk belang van de zorginstelling. Denkt u daar wel eens over na?
Ruud Klarenbeek: “Nou nee, eigenlijk niet. Want het leidt af. Wat wij doen hier is het ondersteunen van mensen bij leven. En we hebben’t liever niet over dergelijke grote thema’s”.

Bedoelt u dat het maatschappelijk belang wat u betreft niet bestaat?
“Nee, ik vind het het wel van belang, maar voor mij als bestuurder niet iets om me heel erg mee bezig te houden. Het is een gestold begrip, net als ‘organisatie’. En een organisatie is in mijn ogen niets anders dan een cumulatie van afspraken tussen mensen. Kenmerk van een afspraak is dat je je eraan houdt. Maar ook dat je hem moet veranderen als-ie niet blijkt te werken. Stel: wij gaan met z’n tweeën een boom planten. Jij graaft de kuil, ik houd de boom vast. Maar na even graven heb jij pijn in je rug en is het waarschijnlijk wijs om die afspraak te veranderen. Dat doen wij hier bij de JP heel vaak.
In de institutionele wereld gebeurt dat niet. Daar wordt aan alle bedachte afspraken vastgehouden en dan krijg je ‘grootheden’. En voor je het weet gebruik je daarbij de term ‘maatschappelijk belang’. ‘Het maatschappelijk belang vraagt erom verantwoording af te leggen, met een accountantsverklaring… In plaats van het klein te houden”.

Maar je kan maatschappelijke verantwoording toch niet afwijzen?
“Dat is maar net wat je ermee bedoelt. Natuurlijk moet je verantwoording afleggen over wat je doet. Maar dat doe je binnen de context van wat er gebeurt in de relatie tussen een persoon met een ondersteuningsvraag en onze medewerker. Wij leggen verantwoording af aan die persoon. Doen we ons werk daar goed, dan heb je de rest eigenlijk niet nodig”.

Dat is wel erg kort door de bocht…
“Misschien, maar zo zie ik het wel. Natuurlijk moeten wij ons met al die externe verantwoordingsstructuren bezighouden, maar ook daarin varen wij zoveel mogelijk onze eigen koers”.

De stichting gaat op een speciale manier om met regelgeving. Voorbeeld is het verplichte ARBO-preventieteam dat is omgevormd tot een collectief van alle medewerkers die hun eigen preventiemedewerker zijn. Op het programma staan verder nog het opheffen van de Ondernemingsraad (OR) en de Cliëntenraad.
Klarenbeek: “Het punt is: wij regelen alles voor onze cliënten op individueel niveau. En onze medewerkers hebben alle gereedschappen in handen om die ondersteuning te kunnen verschaffen. Zo gauw er sprake is van collectieve inspraak, dan krijg je vertegenwoordigende organen – namens jou en namens mij – en dan gaat het plotseling over macht”.

Klarenbeek houdt ook niet van beleidsplannen en begrotingen. In plaats daarvan werkt de stichting vraaggericht: “Overal waar vraag is naar onze manier van werken, proberen wij daaraan te voldoen. Bijna altijd kan dat, soms niet. Maar wij maken dus geen groeiplannen”.

omslag lucide no4 2016

Lees het hele interview met Ruud Klarenbeek:
‘Terug naar de kern, steeds weer’, door Pierre de Winter,
Lucide no 4, winter 2016: www.lucide.info
Thema van het nummer is ‘het publiek belang’.
(Tijdschrift bestaat niet meer; Ga voor archief naar Springer: https://link.springer.com/article/10.1007%2Fs40408-016-0059-1).

 

U P D A T E

Ruud Klarenbeek: ‘Blijf volstrekt grenzeloos denken, maar ga niet grenzeloos handelen’, Boom Management 25 januari 2018: https://boommanagement.nl

Goed gesproken Jan Terlouw!

gabriel van den brink jan terlouwDe tien minuten durende televisietoespraak van de 85-jarige voormalige politicus Jan Terlouw in het programma De wereld draait door op 30 november 2016 heeft een gevoelige snaar losgemaakt in Nederland. Terlouw maakte een vergelijking tussen de huidige maatschappij en die van vroeger. Met nadruk noemde hij het toegenomen wantrouwen tegen de politiek en tegen elkaar. Dat gebrek aan vertrouwen is volgens hem de oorzaak van het populisme in de wereld. Terlouw deed ook een oproep aan politici om ‘integer’ te zijn: “Wees onkreukbaar, draag uit dat je er bent om het publieke belang te dienen”.

In deze begin december 2016 opgenomen video, geeft Gabriël van den Brink, na een inleiding van Thijs Jansen, een reactie op Terlouws oproep. Van den Brink is hoogleraar aan het Èthos Centrum van de Vrije Universiteit. In november 2015 hield hij een rede ter gelegenheid van zijn afscheid als hoogleraar van de Universiteit van Tilburg: Waarom morele vragen politiek urgent worden. Daarin benoemt hij onder meer drie fouten die de politiek maakt en wijst hij op de maatschappelijke realiteit, die in de media nauwelijks aan bod komt, maar die wel de basis van onze samenleving uitmaakt.

Video van Jan Terlouw terugkijken bij BNN Vara Gemist : Het pleidooi van Jan Terlouw: touwtje uit de brievenbus, whttps://dewerelddraaitdoor.bnnvara.nl/media/367395

 

Acht medailles voor Nederland op EuroSkills 2016, Europese kampioenschappen voor jonge vakmensen

banner euroskills 2016Het Nederlandse team van EuroSkills 2016 heeft acht medailles gewonnen: drie keer goud, drie keer zilver en twee keer brons, goed voor de vijfde plaats in het landenklassement. Dat werd op zondagavond 4 december bekend gemaakt tijdens de sluitingsceremonie van de Europese kampioenschappen voor beroepen, de EuroSkills 2016, gehouden in Gothenburg, Zweden van 1 tot en met 3 december 2016. Oostenrijk eindigde met dertien medailles op de eerste plaats, voor Finland en Frankrijk.

Elke twee jaar strijden jonge vakmensen tot 25 jaar in verschillende vakgebieden drie dagen lang om de titel ‘beste vakman of vakvrouw van Europa’. Dit jaar namen ruim 500 jongeren uit 28 landen deel. Nederland deed mee met 39 deelnemers in 33 beroepen.

Nederland deed o.a. mee aan de vakwedstrijden mobiele robotica, metselen, stucadoren, meubelmaken, tegelzetten, verpleegkunde, landbouwmechanisatie, restaurantservice, autotechniek, grafisch ontwerpen en tuinaanleg. Bij mobiele robotica programmeren de deelnemers een robot die een parcours moet afleggen. Bij restaurantservice gaat het om gastheerschap, tafelbereiding en cocktails maken. De hoveniers leggen een complete tuin aan inclusief waterpartijen. Dit alles onder het toeziend oog van circa 45.000 toeschouwers.

Deelnemers kwalificeren zich voor EuroSkills door het winnen van de nationale mbo-vakwedstrijden Skills Heroes. 55 scholen in het middelbare beroepsonderwijs doen mee aan deze wedstrijden. Jos de Goey, algemeen directeur van WorldSkills Netherlands: “De deelnemers laten niet alleen zien waar Nederland op het gebied van vakmanschap staat ten opzichte van andere Europese landen, maar vervullen ook een ambassadeursrol voor hun beroep en inspireren andere jongeren”.
Voor de jonge vakmensen is deelname vaak de start van een succesvolle carrière. Zo begon de carrière van meesterkok en meesterpatissier Rudolph van Veen met het deelnemen aan een vakwedstrijd. Van Veen treedt al jaren op voor televisie met een eigen kook-en bakprogramma. Momenteel is hij te zien met Rudolph’s Bakery bij zender 24Kitchen.

Het belang van vakmanschap en beroepsonderwijs voor jongeren

Behalve wedstrijden vinden er op de EuroSkills ook andere activiteiten plaats die gericht zijn op beroepenoriëntatie. Dit maakt EuroSkills tot het grootste beroepenevenement van Europa. Naast de Europese kampioenschappen zijn er ook de wereldkampioenschappen voor beroepen, de WorldSkills, waaraan eens per twee jaar ongeveer 1200 jongeren deelnemen. De eerstvolgende WorldSkills vindt plaats in Abu Dhabi in 2017.

WorldSkills Netherlands organiseert het hele jaar door nationale vakwedstrijden op basis-, vmbo- en mbo-scholen, de Skills Heroes, de Skills Talents en de Skills Juniors voor leerlingen van groep 7 en 8. Doel is het stimuleren van het beroepsonderwijs, de beroepstrots en de ontwikkeling van de talenten van jonge professionals.
De organisatie wordt ondersteund door de ministeries van Onderwijs en Economische Zaken en partners uit het beroepsonderwijs en bedrijfsleven.

De gelukkige winnaars van EuroSkills 2016 zijn: een gouden medaille voor Pien Hoveling, etaleren; Rick Verboom, CAD Tekenen en Christian Gerritse, koeltechniek. Een zilveren medaille voor Arthur de Bruin en Wilfried Loman, mechatronica; Robin van Hoof, metselen en Nelleke Elskamp, verpleegkunde. Brons voor Wilhelm Scholten, tegelzetten; Lennard Bucks en Berend van de Donk, mobiele robotica.

De volgende Euroskills vindt plaats in 2018, in Boedapest, Hongarije.

pien hoveling en christian gerritse euroskills 2016 gouden medaille

Twee van de drie gouden medaillewinnaars: Pien Hoveling, etaleren, en Christian Gerritse, koeltechniek (Foto: Olivier Huisman)

EuroSkills 2016 Gothenburg: https://worldskillsnetherlands.nl/teamnl/editie/euroskills-2016-gothenburg/

EuroSkills Team Nederland: http://teamnederland.com/

WorldSkills Netherlands: http://worldskillsnetherlands.nl

Verpleegkundigen worden het meest vertrouwd, politici het minst, in enquête over beroepen en geloofwaardigheid

Begin december is de nieuwe Veracity Index 2016 van het Britse onderzoeksbureau van de publieke sector, het Ipsos Mori’s Social Research Institute, gepubliceerd. Het blijkt dat slechts 15% van de ondervraagden vertrouwen heeft in politici. Zij vinden dat deze beroepsgroep niet erg geloofwaardig is. Wie dat wel is zijn de verpleegkundigen. Zij staan op nummer 1 van de lijst van 24 beroepen, gevolgd door artsen, leraren, rechters en wetenschappers.
Journalisten komen wat geloofwaardigheid betreft, net als politici, er niet goed van af. Zij staan op de 22ste plaats, een plek boven de ministers die het nog slechter doen op de 23ste plaats in de rij, nog net voor de laatste plaats van  de politici.
Ondervraagd zijn 1.019 Britse volwassenen in de periode 14 oktober – 1 november 2016.  De vraag luidde: “Ik ga u nu een lijst voorlezen van verschillende soorten mensen. Zou u me willen aangeven wie van hen u vertrouwt, of ze de waarheid vertellen of niet?”

Verpleegkundigen behaalden maar liefst 93% op de geloofwaardigheidsladder. Artsen behaalden 91%; leraren 88%; rechters 81% en wetenschappers 80%.

Deelnemers werden ook vragen gesteld over peilingen en de betrouwbaarheid van de campagnes voor en tegen Brexit. Campagnes pro Brexit wekten het meeste vertrouwen op. Het vertrouwen in ambtenaren en zakelijk leiders blijkt gedaald.

Lees het hele onderzoek Veracity Index 2016 Ipsos MORI, december 2016: www.ipsos-mori.com

veracity index 2016

 

I, Daniel Blake of de strijd voor menselijkheid in een kille, verbureaucratiseerde samenleving

i daniel blake filmDe nieuwste film van de inmiddels 80-jarige Britse regisseur Ken Loach, I, Daniel Blake is winnaar van de Gouden Palm 2016 van het Festival van Cannes – een van de meest prestigieuze filmprijzen ter wereld. De film gaat over de 59-jarige timmerman Daniel Blake uit Newcastle die moet vechten om het hoofd boven water te houden. Hij moest stoppen met werken na een hartaanval en probeert een uitkering te krijgen. Hij wil wel werken, maar hij mag niet van zijn arts. We zien Blake de bureaucratische molen van de overheid instappen die soms alleen op internet te benaderen is en die nooit ophoudt met draaien in een samenleving die bezig is te ontmenselijken.

i daniel blake poster klAan het begin van de film wordt Daniel Blake ondervraagd door een ‘zorgprofessional’ van een private onderneming. Dat gebeurt in opdracht van de overheid om te bepalen in hoeverre Blake nog zelfstandig dingen kan doen en in welke mate hij in aanmerking komt voor een uitkering. We zien de taaie procedures die werklozen, arbeidsongeschikten en arme mensen moeten volgen, de vernederende gesprekken die ze moeten voeren over hun persoonlijke situatie. Op weigeren of falen volgen sancties. De verzorgingsstaat is passé, het nationale zorgstelsel NHS waar Engeland zo trots op was, wordt gesloopt. In de Britse bijstand gaat het niet meer om het financieel bijstaan van de zwakkeren in de samenleving maar om Kafkaëske regels die het de burger zo lastig mogelijk maken.
Mag Blake hopen op een uitkering voor werkzoekenden? Hij moet daarvoor verplicht deelnemen aan een onzinnige sollicitatie-training. Of hoopt hij op een uitkering voor arbeidsongeschikten? In welk hokje wordt dit ‘geval’ gepropt?

I, Daniel Blake is een zwaar sociaal drama alsmede een zwarte komedie waarin wanhoop en humor hand in hand gaan en die oproept tot medemenselijkheid, als tegenwicht tegen de onpersoonlijke staatsmachinerie die mensen hun waardigheid afneemt.
De film is in de laatste week van november 2016 in première gegaan in de Nederlandse bioscopen.

U P D A T E

Britse film ‘inspireert’ Haagse ambtenaren, door Lex de Jonge, Algemeen Dagblad, 9 augustus 2017: www.ad.nl

Wet normalisering rechtspositie ambtenaren is een lege, overbodige wet, èn een gemiste kans

Op 8 november 2016 heeft de Eerste Kamer de Wet normalisering rechtspositie ambtenaren aangenomen. Met die wet verliezen alle ambtenaren, behalve die van politie, defensie en rechterlijke macht, hun aparte ambtenarenstatus en vallen zij onder het normale arbeidsrecht.

Een aantal wetenschappers van het Instituut Bestuurskunde van de Universiteit Leiden noemt de nieuwe wet ‘een lege wet’: Mr. dr. Gerrit Dijkstra, prof. dr. Frits van der Meer en prof. dr. Alexander de Becker. Ze plaatsen bij deze initiatiefwet een aantal kanttekeningen, gepubliceerd in De Hofvijver, nieuwsbrief van het Montesquieu Instituut voor democratie, politiek en parlementaire besluitvorming in Nederland én Europa. Volgens hen was het de bedoeling van de opstellers van de wet een eind te maken aan twee verschillende rechtsposities van werknemers in de publieke sector en werknemers in de private sector.
Los van de juridische overwegingen maken de auteurs principiële bezwaren tegen die bedoeling.
Ze wijzen er nog eens op dat “de overheid geen ‘gewone werkgever’ is. Hoewel er soms gesproken wordt over een horizontalisering van verhouding tussen overheid en burger is dat een eenzijdige visie die het karakter van verhoudingen in het publiek domein miskent. De overheid heeft in toenemende mate een voorwaardenscheppende taak voor een samenleving waar een grotere nadruk op de eigen verantwoordelijkheden komt te staan. Die rol van het nieuwe openbaar bestuur betekent een bijzondere positie in de samenleving die gepaard gaat met bijzondere bevoegdheden. Horizontalisering moet in overeenstemming gebracht worden met de verticale machtsverhoudingen en bevoegdheden. Die schakelfunctie ligt in toenemende mate bij ambtenaren.

In het verlengde van die bijzondere aard ligt het feit dat ambtenaren in een politiek-bestuurlijke context functioneren, waarbij zij een brugfunctie bezitten tussen politiek en samenleving. Dit betekent dat de werknemers in de publieke sector inhoudelijk ook geen ‘gewone’ werknemers zijn. Ze zijn gegeven het verdwijnen van productietaken via privatisering en verzelfstandiging zelfs gemiddeld gezien nog minder ‘gewoon’ dan een dertig jaar geleden toen de normaliseringsdiscussie opkwam.

Bovendien hebben overheden het budgetrecht, waardoor zij eenzijdig de ruimte voor salarisverhogingen kunnen bepalen. In deze wet ontbreekt een inhoudelijke analyse van de eisen die aan ambtenaren gesteld moeten worden en van de consequenties daarvan voor de ambtelijke rechtspositie. De opstellers van de wet gaan er, ten onrechte, van uit dat ambtenaren ‘gewone’ werknemers zijn”.

Geen einde aan verschillende rechtsposities

De auteurs stellen “voorts vast dat er ook door deze wet geen einde wordt gemaakt aan de twee verschillende rechtsposities. Voor bepaalde groepen ambtenaren blijft de publiekrechtelijke rechtspositie bestaan. Het betreft ongeveer 120.000 tot 130.000 ambtenaren werkzaam in de sectoren Defensie, politie en rechterlijke macht. Wij zijn het ermee eens dat deze ambtenaren een bijzondere positie hebben en moeten worden uitgezonderd van de werking van deze wet.

Echter, de vraag kan worden opgeroepen waarom deze ambtenaren wel uitgezonderd worden en andere ambtenaren niet. Ook ambtenaren van inspectiediensten en douane kennen belangrijke bevoegdheden ten opzichte van burgers. Zij kunnen immers eenzijdig dwangmaatregelen opleggen. Maar ook medewerkers van de AIVD, FIOD en de bestuursambtenaren die sterk met het overheidsgezag zijn bekleed, hebben een bijzondere positie. Toch worden deze groepen ambtenaren niet uitgezonderd van de wet.

Wat ontbreekt in de wet en de daarbij behorende toelichting is dan ook een redenering waarom sommige groepen ambtenaren wel een speciale rechtsbescherming moeten hebben en andere niet. Mocht het zo zijn dat bepaalde groepen ambtenaren een sterkere rechtspositionele bescherming zouden moeten hebben dan andere en dan werknemers in de private sector, dan zouden wij hiervan graag een onderbouwing willen zien. Wij sluiten niet uit dat bepaalde groepen werknemers die nu nog een arbeidscontract hebben dan volgens die redenering een publiekrechtelijke aanstelling zouden moeten krijgen”.

De auteurs geven vervolgens commentaar op en een analyse van de argumenten die gebruikt zijn voor de ‘normalisering’: kostenvermindering en verhoging van de mobiliteitsmogelijkheden. Hun conlusie is dat deze argumenten onhoudbaar zijn.
Ze betogen voorts dat de Wet normalisering rechtspositie ambtenaren ondoordacht en overbodig is, nog veel problemen in de uitvoering zal geven en kosten met zich zal meebrengen. Ze bestrijden bovendien ten stelligste dat de wet een grote doorbraak en verbetering is, zoals door de voorstanders wordt betoogd: “Los van bovengenoemde bezwaren over juridische kwaliteit, het arbitraire karakter en de uitvoeringsproblemen, is de inhoud van deze wet vrij leeg en in de loop van de behandeling steeds leger geworden. De oorspronkelijke onderbouwing is steeds meer ondergraven en de overblijvende argumentatie doet pover aan”.

Nodig is bescherming tegen arbitrair handelen van politiek en management

De auteurs tonen tenslotte het gevaar van een initiatiefwet aan. Een belangrijke rol voor ambtenaren in de opkomende voorwaardenscheppende staat vraagt volgens hen om een nauwe aandacht voor de relatie met de politieke bestuurders en leidinggevenden alsmede voor de relatie met de samenleving. Voor die rol is naast een politiek-bestuurlijke en maatschappelijke sensitiviteit ook aandacht voor de bescherming tegen arbitrair handelen van politiek en management nodig: “Dit alles vraagt om een verankering van de ambtelijke kernwaarden op papier in wetgeving maar zeker in het bewustzijn van overheidsfunctionarissen, zowel ambtelijk als politiek”.

Voorstanders van de ‘normalisering’ gebruikten vaak wat merkwaardige argumenten. Degenen die hingen aan een (publiekrechtelijke) ambtelijke status hadden volgens hen slechts een emotioneel argument. Ten onrechte vinden de auteurs, en ze besluiten: “Het is ook buitengewoon rationeel. Gegeven de geringe meerwaarde en verbonden hoge kosten is hier sprake van een gemiste kans. Jammer, een echte inhoudelijke discussie over het ambtenaarschap en een juridische neerslag daarvan zou wel interessant zijn geweest”.

Een lege wet, door Mr. dr. Gerrit Dijkstra, prof. dr. Frits van der Meer, prof. dr. Alexander de Becker, De Hofvijver, nieuwsbrief van het Montesquieu Instituut, 28 november 2016:
www.montesquieu-instituut.nl

Discussie over wet Normalisering rechtspositie van de ambtenaar. Stemming in Eerste Kamer op 8 november, Blogs Beroepseer, 27 oktober 2016: https://beroepseer.nl

Jonge professionele accountants willen hun eigen toekomst bepalen

Jonge professionele accountants – Young Profs – willen op de ledenvergadering van de Nederlandse Beroepsorganisatie van accountants NBA van 19 december 2016 een amendement indienen om een permanente zetel te krijgen in de ledenraad. Arthur van Bemmel, voorzitter van de NBA Young Profs en werkzaam bij KPMG, schrijft dat de jonge generatie accountants haar eigen toekomst moet kunnen bepalen. Hij doet op de site van de NBA een oproep aan de leden om de Young Profs daarin bij te staan en een handtekening te plaatsen. Er zijn er honderd nodig om het amendement te kunnen indienen.

“Wij zijn de toekomst van ons beroep en onze beroepsgroep”, schrijft Van Bemmel, “en willen daar ook zelf onze invloed op uit kunnen oefenen. Het belangrijkste onderwerp voor de ledenvergadering is het nieuwe governance-plan van de NBA dat moet helpen bij het herstel van het vertrouwen in ons beroep, een slagvaardiger bestuur en leden een duidelijker stem moet geven in de beroepsorganisatie”.

Met het nieuwe governance-plan wordt tevens de ledenraad geïntroduceerd. Die is erop gericht leden meer te betrekken bij en invloed te geven op het beleid van de beroepsorganisatie. De ledenraad adviseert het bestuur en de ledenvergadering van de NBA, zowel over onderwerpen op de korte termijn als over onderwerpen die de langere termijn van de beroepsgroep raken. Voorbeelden zijn de strategie en visie van de beroepsorganisatie.

Strategie en visie zijn beide gericht op de toekomst. Die toekomst is met name van belang voor de jonge generatie accountants, die aan de basis staan om het beroep en de beroepsgroep op de lange termijn vorm te geven.

Van Bemmel: “Juist vanwege dit belang moeten wij ook de mogelijkheid krijgen om bij te dragen aan deze toekomst. En de jonge generatie accountants bestaat niet alleen uit NBA-leden die recent hun opleiding hebben afgerond. Deze groep bestaat ook uit de toekomstige leden, die nu reeds werkzaam zijn in ons beroep en hard werken om hun opleiding af te ronden. Het is van groot belang om deze laatste groep te behouden en te voorkomen dat zij vroegtijdig uitstromen”.

In de huidige plannen worden ‘jonge professionals’als één van de tijdelijke thema’s benoemt, waar het bestuur van de NBA een lid voor benoemt. Maar, de Young Profs vindt zichzelf geen tijdelijk thema, maar een permanente groep die deel uitmaakt van de beroepsorganisatie.

Lees het hele artikel van Arthur van Bemmel, Young Profs willen eigen toekomst bepalen. Lees ook de reacties, op Accountant, NBA-platform voor nieuws, achtergrond en debat, 28 november 2016: https://www.accountant.nl

Rapport Monitor integriteit en veiligheid Openbaar Bestuur 2016

omslag monitor integriteit veiligheid 2016Op 29 november 2016 heeft Minister Plasterk van Binnenlandse Zaken aan de Tweede Kamer het Rapport Monitor integriteit en veiligheid aangeboden. Deze heeft betrekking op politieke ambtsdragers en op overheidsmedewerkers bij de rijksoverheid, provincies, gemeenten en waterschappen. De monitor zegt dus niets over andere sectoren zoals openbaar vervoer, zorg en sociale zekerheid.

De Monitor integriteit en veiligheid biedt een waardevolle momentopname van de beleving onder politieke ambtsdragers en overheidsmedewerkers en van de effectiviteit van beleid. Er is voor de vierde keer onderzoek gedaan naar agressie en geweld tegen politieke ambtsdragers en overheidsmedewerkers van gemeenten, provincies, rijk en waterschappen. Het onderzoek naar integriteit is voor de derde maal gehouden.

In de begeleidende brief aan de voorzitter van de Tweede Kamer noemt de minister de belangrijkste conclusies en geeft hij een reactie op die conclusies. De belangrijkste conclusies uit het rapport zijn:

Agressie en geweld

Veiligheid overheidsmedewerkers- en organisatie
De algemene trend is een daling van geweld en agressie gericht op overheidsmedewerkers. De verklaring voor deze dalende trend wordt deels gevonden in organisatorische veranderingen, zoals bijvoorbeeld digitalisering van
de dienstverlening. Hierdoor zijn er minder directe contacten met burgers. Daarnaast is er ook sprake van een autonome ontwikkeling want ook ambtenaren met frequente burgercontacten worden in mindere mate slachtoffer van agressie en geweld. Het is aannemelijk dat de gedane inspanningen voor een veilige publieke taak van de afgelopen jaren in de vorm van het stellen van regels, verzorgen van trainingen en het bieden van ondersteuning zijn vruchten afwerpen.
Per bestuurslaag zijn wel verschillen te zien. Gemeenteambtenaren ervaren het meeste agressie en geweld. Zij hebben dan ook meer direct contact met burgers dan ambtenaren van andere bestuurslagen.

Veiligheid politieke ambtsdragers
Anders dan bij de overheidsmedewerkers zien we de afgelopen twee jaar onder bestuurders en volksvertegenwoordigers in het openbaar bestuur een stijging van het slachtofferschap, na een daling tussen 2012 en 2014. Ruim een kwart van hen zegt in de afgelopen 12 maanden geconfronteerd te zijn met agressie en geweld. Mede door de sociale media is de zichtbaarheid en benaderbaarheid van politici toegenomen. De drempel voor agressieve uitingen is hiermee wellicht lager geworden. Agressie via sociale media tegen politieke ambtsdragers blijkt in de afgelopen twee jaar te zijn verdubbeld.
Een derde van de slachtoffers zegt na het incident te maken hebben gehad met nadelige gevolgen. De meesten ervaren een negatief effect op het werkplezier. Eén op de tien politieke ambtsdragers die slachtoffer was, geeft aan dat het risico op incidenten van invloed is op zijn bestuurlijke beslissingen.

Integriteit

Integriteit overheidsmedewerkers- en organisatie
Het algemene beeld is dat Nederland een integer ambtelijk apparaat heeft. Er zijn minder vermoedens van schendingen dan in de monitor uit 2012 en het aantal feitelijk geregistreerde schendingen is laag.
Er is veel bekendheid met het integriteitsbeleid. Over het thema worden bijeenkomsten georganiseerd, protocollen en codes opgesteld en trainingen gegeven. Bijna alle organisaties in het openbaar bestuur hebben actueel
integriteitsbeleid en een aanspreekpunt voor integriteitsvragen.

Een belangrijke indicator voor succesvol integriteitsbeleid is hoe organisaties omgaan met kwetsbare processen, handelingen en functies. Zes op de tien organisaties houdt dit bij. Dit is een verbetering in vergelijking met 2012. Inkoopen aanbesteding worden als de meest kwetsbare processen beschouwd, gevolgd door beveiliging van vertrouwelijke informatie en vergunningverlening. Kwetsbare processen zijn doorgaans met extra waarborgen omkleed. In driekwart van de organisaties wordt functiescheiding toegepast en zijn functies aangewezen waarvoor een Verklaring omtrent gedrag kan worden gevraagd. De helft van de organisaties geeft aan dat zij meldingen van integriteitsschendingen altijd registreren.

Uit de monitor blijkt voorts dat succesfactoren voor een effectief integriteitsbeleid vooral betrekking hebben op het levend houden van beleid, een veilige gespreksomgeving, commitment van de top van de organisatie, voorbeeldgedrag van leidinggevenden en de organisatiecultuur.

Integriteit politieke ambtsdragers
Ongeveer één op de drie politieke ambtsdragers ziet of vermoedt dat bepaalde regels rond integriteit niet altijd worden nageleefd. Men noemt in dat verband de omgang met gevoelige informatie, belangenverstrengeling, meestemmen over zaken waarin men een persoonlijk belang heeft en/of het optreden als adviseur/gemachtigde bij een geschil. Het punt van vermeende belangenverstrengeling wordt opvallend vaker genoemd dan in de monitor van 2012. De onderzoekers nuanceren deze uitkomst door te melden dat het aantal geregistreerde schendingen door politieke ambtsdragers laag was en nog steeds is. De ruime meerderheid wint advies in bij een (mogelijke) integriteitsbreuk.

Politieke ambtsdragers zeggen zich bewust te zijn van integer gedrag en daar ook naar te handelen. Omdat de grenzen van wat integer is zich slechts deels in wetten, regels of codes laten vangen, krijgt integriteit betekenis in het handelen. De onderzoekers geven aan dat binnen gemeenten soms een toenemende druk vanuit de onderwereld wordt ervaren. Een dergelijke druk zou kunnen leiden tot integriteitsdilemma’s. Negen procent van de politieke ambtsdragers zegt in de monitor dat de mogelijkheid van geweldsincidenten invloed heeft op hun besluitvorming als bestuurder.

Kortom: Geweld en agressie gericht op overheidsmedewerkers neemt af. Het aantal politieke ambtsdragers dat met geweld en agressie wordt geconfronteerd neemt daarentegen toe.
Nederland heeft een integer ambtelijk apparaat. Er zijn minder vermoedens van schendingen dan in 2012 en het aantal feitelijk geregistreerde schendingen is laag.

Ethisch leiderschap

In zijn reactie op Integriteit schrijft Plasterk dat…“leidinggevenden een belangrijke rol hebben bij het faciliteren van de dialoog over integriteit en mogelijke dilemma’s die zich in de praktijk voordoen.  Uit de monitor blijkt dat de succesfactoren voor een effectief integriteitsbeleid bijna allemaal samenhangen met de rol van leidinggevenden. De komende tijd ga ik, in eerste instantie met alle ministeries, bezien hoe wij op dit punt verder van elkaar kunnen leren en elkaar kunnen versterken. Ethisch leiderschap behelst méér dan het zijn van een integer leider die het goede voorbeeld geeft. Een ethisch leider zet zich ook proactief in voor het bevorderen van integriteit, hij is dus zowel een moreel persoon als een moreel manager. Het managen van integriteit heeft onder meer betrekking op het managen van percepties, het communiceren over integriteit en de waarden van de organisatie, het effectief aanspreken en optreden bij ongewenst gedrag, inclusief het bieden van nazorg bij schendingen. Uit onderzoek blijkt dat ethisch leiderschap werkt: het stimuleert integer gedrag, verbetert de veiligheid en meldingsbereidheid en vermindert integriteitsschendingen”.

Downloaden Rapport Monitor Integriteit en veiligheid Openbaar Bestuur 2016, Ministerie van BZK, november 2016: https://beroepseer.nl

Aanbiedingsbrief bij rapportage Monitor Integriteit en veiligheid Openbaar Bestuur 2016, Ministerie van BZK, 29 november 2026 : https://beroepseer.nl