Skip to main content

Redactie Beroepseer

Wet normalisering rechtspositie ambtenaren is een lege, overbodige wet, èn een gemiste kans

Op 8 november 2016 heeft de Eerste Kamer de Wet normalisering rechtspositie ambtenaren aangenomen. Met die wet verliezen alle ambtenaren, behalve die van politie, defensie en rechterlijke macht, hun aparte ambtenarenstatus en vallen zij onder het normale arbeidsrecht.

Een aantal wetenschappers van het Instituut Bestuurskunde van de Universiteit Leiden noemt de nieuwe wet ‘een lege wet’: Mr. dr. Gerrit Dijkstra, prof. dr. Frits van der Meer en prof. dr. Alexander de Becker. Ze plaatsen bij deze initiatiefwet een aantal kanttekeningen, gepubliceerd in De Hofvijver, nieuwsbrief van het Montesquieu Instituut voor democratie, politiek en parlementaire besluitvorming in Nederland én Europa. Volgens hen was het de bedoeling van de opstellers van de wet een eind te maken aan twee verschillende rechtsposities van werknemers in de publieke sector en werknemers in de private sector.
Los van de juridische overwegingen maken de auteurs principiële bezwaren tegen die bedoeling.
Ze wijzen er nog eens op dat “de overheid geen ‘gewone werkgever’ is. Hoewel er soms gesproken wordt over een horizontalisering van verhouding tussen overheid en burger is dat een eenzijdige visie die het karakter van verhoudingen in het publiek domein miskent. De overheid heeft in toenemende mate een voorwaardenscheppende taak voor een samenleving waar een grotere nadruk op de eigen verantwoordelijkheden komt te staan. Die rol van het nieuwe openbaar bestuur betekent een bijzondere positie in de samenleving die gepaard gaat met bijzondere bevoegdheden. Horizontalisering moet in overeenstemming gebracht worden met de verticale machtsverhoudingen en bevoegdheden. Die schakelfunctie ligt in toenemende mate bij ambtenaren.

In het verlengde van die bijzondere aard ligt het feit dat ambtenaren in een politiek-bestuurlijke context functioneren, waarbij zij een brugfunctie bezitten tussen politiek en samenleving. Dit betekent dat de werknemers in de publieke sector inhoudelijk ook geen ‘gewone’ werknemers zijn. Ze zijn gegeven het verdwijnen van productietaken via privatisering en verzelfstandiging zelfs gemiddeld gezien nog minder ‘gewoon’ dan een dertig jaar geleden toen de normaliseringsdiscussie opkwam.

Bovendien hebben overheden het budgetrecht, waardoor zij eenzijdig de ruimte voor salarisverhogingen kunnen bepalen. In deze wet ontbreekt een inhoudelijke analyse van de eisen die aan ambtenaren gesteld moeten worden en van de consequenties daarvan voor de ambtelijke rechtspositie. De opstellers van de wet gaan er, ten onrechte, van uit dat ambtenaren ‘gewone’ werknemers zijn”.

Geen einde aan verschillende rechtsposities

De auteurs stellen “voorts vast dat er ook door deze wet geen einde wordt gemaakt aan de twee verschillende rechtsposities. Voor bepaalde groepen ambtenaren blijft de publiekrechtelijke rechtspositie bestaan. Het betreft ongeveer 120.000 tot 130.000 ambtenaren werkzaam in de sectoren Defensie, politie en rechterlijke macht. Wij zijn het ermee eens dat deze ambtenaren een bijzondere positie hebben en moeten worden uitgezonderd van de werking van deze wet.

Echter, de vraag kan worden opgeroepen waarom deze ambtenaren wel uitgezonderd worden en andere ambtenaren niet. Ook ambtenaren van inspectiediensten en douane kennen belangrijke bevoegdheden ten opzichte van burgers. Zij kunnen immers eenzijdig dwangmaatregelen opleggen. Maar ook medewerkers van de AIVD, FIOD en de bestuursambtenaren die sterk met het overheidsgezag zijn bekleed, hebben een bijzondere positie. Toch worden deze groepen ambtenaren niet uitgezonderd van de wet.

Wat ontbreekt in de wet en de daarbij behorende toelichting is dan ook een redenering waarom sommige groepen ambtenaren wel een speciale rechtsbescherming moeten hebben en andere niet. Mocht het zo zijn dat bepaalde groepen ambtenaren een sterkere rechtspositionele bescherming zouden moeten hebben dan andere en dan werknemers in de private sector, dan zouden wij hiervan graag een onderbouwing willen zien. Wij sluiten niet uit dat bepaalde groepen werknemers die nu nog een arbeidscontract hebben dan volgens die redenering een publiekrechtelijke aanstelling zouden moeten krijgen”.

De auteurs geven vervolgens commentaar op en een analyse van de argumenten die gebruikt zijn voor de ‘normalisering’: kostenvermindering en verhoging van de mobiliteitsmogelijkheden. Hun conlusie is dat deze argumenten onhoudbaar zijn.
Ze betogen voorts dat de Wet normalisering rechtspositie ambtenaren ondoordacht en overbodig is, nog veel problemen in de uitvoering zal geven en kosten met zich zal meebrengen. Ze bestrijden bovendien ten stelligste dat de wet een grote doorbraak en verbetering is, zoals door de voorstanders wordt betoogd: “Los van bovengenoemde bezwaren over juridische kwaliteit, het arbitraire karakter en de uitvoeringsproblemen, is de inhoud van deze wet vrij leeg en in de loop van de behandeling steeds leger geworden. De oorspronkelijke onderbouwing is steeds meer ondergraven en de overblijvende argumentatie doet pover aan”.

Nodig is bescherming tegen arbitrair handelen van politiek en management

De auteurs tonen tenslotte het gevaar van een initiatiefwet aan. Een belangrijke rol voor ambtenaren in de opkomende voorwaardenscheppende staat vraagt volgens hen om een nauwe aandacht voor de relatie met de politieke bestuurders en leidinggevenden alsmede voor de relatie met de samenleving. Voor die rol is naast een politiek-bestuurlijke en maatschappelijke sensitiviteit ook aandacht voor de bescherming tegen arbitrair handelen van politiek en management nodig: “Dit alles vraagt om een verankering van de ambtelijke kernwaarden op papier in wetgeving maar zeker in het bewustzijn van overheidsfunctionarissen, zowel ambtelijk als politiek”.

Voorstanders van de ‘normalisering’ gebruikten vaak wat merkwaardige argumenten. Degenen die hingen aan een (publiekrechtelijke) ambtelijke status hadden volgens hen slechts een emotioneel argument. Ten onrechte vinden de auteurs, en ze besluiten: “Het is ook buitengewoon rationeel. Gegeven de geringe meerwaarde en verbonden hoge kosten is hier sprake van een gemiste kans. Jammer, een echte inhoudelijke discussie over het ambtenaarschap en een juridische neerslag daarvan zou wel interessant zijn geweest”.

Een lege wet, door Mr. dr. Gerrit Dijkstra, prof. dr. Frits van der Meer, prof. dr. Alexander de Becker, De Hofvijver, nieuwsbrief van het Montesquieu Instituut, 28 november 2016:
www.montesquieu-instituut.nl

Discussie over wet Normalisering rechtspositie van de ambtenaar. Stemming in Eerste Kamer op 8 november, Blogs Beroepseer, 27 oktober 2016: https://beroepseer.nl

Jonge professionele accountants willen hun eigen toekomst bepalen

Jonge professionele accountants – Young Profs – willen op de ledenvergadering van de Nederlandse Beroepsorganisatie van accountants NBA van 19 december 2016 een amendement indienen om een permanente zetel te krijgen in de ledenraad. Arthur van Bemmel, voorzitter van de NBA Young Profs en werkzaam bij KPMG, schrijft dat de jonge generatie accountants haar eigen toekomst moet kunnen bepalen. Hij doet op de site van de NBA een oproep aan de leden om de Young Profs daarin bij te staan en een handtekening te plaatsen. Er zijn er honderd nodig om het amendement te kunnen indienen.

“Wij zijn de toekomst van ons beroep en onze beroepsgroep”, schrijft Van Bemmel, “en willen daar ook zelf onze invloed op uit kunnen oefenen. Het belangrijkste onderwerp voor de ledenvergadering is het nieuwe governance-plan van de NBA dat moet helpen bij het herstel van het vertrouwen in ons beroep, een slagvaardiger bestuur en leden een duidelijker stem moet geven in de beroepsorganisatie”.

Met het nieuwe governance-plan wordt tevens de ledenraad geïntroduceerd. Die is erop gericht leden meer te betrekken bij en invloed te geven op het beleid van de beroepsorganisatie. De ledenraad adviseert het bestuur en de ledenvergadering van de NBA, zowel over onderwerpen op de korte termijn als over onderwerpen die de langere termijn van de beroepsgroep raken. Voorbeelden zijn de strategie en visie van de beroepsorganisatie.

Strategie en visie zijn beide gericht op de toekomst. Die toekomst is met name van belang voor de jonge generatie accountants, die aan de basis staan om het beroep en de beroepsgroep op de lange termijn vorm te geven.

Van Bemmel: “Juist vanwege dit belang moeten wij ook de mogelijkheid krijgen om bij te dragen aan deze toekomst. En de jonge generatie accountants bestaat niet alleen uit NBA-leden die recent hun opleiding hebben afgerond. Deze groep bestaat ook uit de toekomstige leden, die nu reeds werkzaam zijn in ons beroep en hard werken om hun opleiding af te ronden. Het is van groot belang om deze laatste groep te behouden en te voorkomen dat zij vroegtijdig uitstromen”.

In de huidige plannen worden ‘jonge professionals’als één van de tijdelijke thema’s benoemt, waar het bestuur van de NBA een lid voor benoemt. Maar, de Young Profs vindt zichzelf geen tijdelijk thema, maar een permanente groep die deel uitmaakt van de beroepsorganisatie.

Lees het hele artikel van Arthur van Bemmel, Young Profs willen eigen toekomst bepalen. Lees ook de reacties, op Accountant, NBA-platform voor nieuws, achtergrond en debat, 28 november 2016: https://www.accountant.nl

Rapport Monitor integriteit en veiligheid Openbaar Bestuur 2016

omslag monitor integriteit veiligheid 2016Op 29 november 2016 heeft Minister Plasterk van Binnenlandse Zaken aan de Tweede Kamer het Rapport Monitor integriteit en veiligheid aangeboden. Deze heeft betrekking op politieke ambtsdragers en op overheidsmedewerkers bij de rijksoverheid, provincies, gemeenten en waterschappen. De monitor zegt dus niets over andere sectoren zoals openbaar vervoer, zorg en sociale zekerheid.

De Monitor integriteit en veiligheid biedt een waardevolle momentopname van de beleving onder politieke ambtsdragers en overheidsmedewerkers en van de effectiviteit van beleid. Er is voor de vierde keer onderzoek gedaan naar agressie en geweld tegen politieke ambtsdragers en overheidsmedewerkers van gemeenten, provincies, rijk en waterschappen. Het onderzoek naar integriteit is voor de derde maal gehouden.

In de begeleidende brief aan de voorzitter van de Tweede Kamer noemt de minister de belangrijkste conclusies en geeft hij een reactie op die conclusies. De belangrijkste conclusies uit het rapport zijn:

Agressie en geweld

Veiligheid overheidsmedewerkers- en organisatie
De algemene trend is een daling van geweld en agressie gericht op overheidsmedewerkers. De verklaring voor deze dalende trend wordt deels gevonden in organisatorische veranderingen, zoals bijvoorbeeld digitalisering van
de dienstverlening. Hierdoor zijn er minder directe contacten met burgers. Daarnaast is er ook sprake van een autonome ontwikkeling want ook ambtenaren met frequente burgercontacten worden in mindere mate slachtoffer van agressie en geweld. Het is aannemelijk dat de gedane inspanningen voor een veilige publieke taak van de afgelopen jaren in de vorm van het stellen van regels, verzorgen van trainingen en het bieden van ondersteuning zijn vruchten afwerpen.
Per bestuurslaag zijn wel verschillen te zien. Gemeenteambtenaren ervaren het meeste agressie en geweld. Zij hebben dan ook meer direct contact met burgers dan ambtenaren van andere bestuurslagen.

Veiligheid politieke ambtsdragers
Anders dan bij de overheidsmedewerkers zien we de afgelopen twee jaar onder bestuurders en volksvertegenwoordigers in het openbaar bestuur een stijging van het slachtofferschap, na een daling tussen 2012 en 2014. Ruim een kwart van hen zegt in de afgelopen 12 maanden geconfronteerd te zijn met agressie en geweld. Mede door de sociale media is de zichtbaarheid en benaderbaarheid van politici toegenomen. De drempel voor agressieve uitingen is hiermee wellicht lager geworden. Agressie via sociale media tegen politieke ambtsdragers blijkt in de afgelopen twee jaar te zijn verdubbeld.
Een derde van de slachtoffers zegt na het incident te maken hebben gehad met nadelige gevolgen. De meesten ervaren een negatief effect op het werkplezier. Eén op de tien politieke ambtsdragers die slachtoffer was, geeft aan dat het risico op incidenten van invloed is op zijn bestuurlijke beslissingen.

Integriteit

Integriteit overheidsmedewerkers- en organisatie
Het algemene beeld is dat Nederland een integer ambtelijk apparaat heeft. Er zijn minder vermoedens van schendingen dan in de monitor uit 2012 en het aantal feitelijk geregistreerde schendingen is laag.
Er is veel bekendheid met het integriteitsbeleid. Over het thema worden bijeenkomsten georganiseerd, protocollen en codes opgesteld en trainingen gegeven. Bijna alle organisaties in het openbaar bestuur hebben actueel
integriteitsbeleid en een aanspreekpunt voor integriteitsvragen.

Een belangrijke indicator voor succesvol integriteitsbeleid is hoe organisaties omgaan met kwetsbare processen, handelingen en functies. Zes op de tien organisaties houdt dit bij. Dit is een verbetering in vergelijking met 2012. Inkoopen aanbesteding worden als de meest kwetsbare processen beschouwd, gevolgd door beveiliging van vertrouwelijke informatie en vergunningverlening. Kwetsbare processen zijn doorgaans met extra waarborgen omkleed. In driekwart van de organisaties wordt functiescheiding toegepast en zijn functies aangewezen waarvoor een Verklaring omtrent gedrag kan worden gevraagd. De helft van de organisaties geeft aan dat zij meldingen van integriteitsschendingen altijd registreren.

Uit de monitor blijkt voorts dat succesfactoren voor een effectief integriteitsbeleid vooral betrekking hebben op het levend houden van beleid, een veilige gespreksomgeving, commitment van de top van de organisatie, voorbeeldgedrag van leidinggevenden en de organisatiecultuur.

Integriteit politieke ambtsdragers
Ongeveer één op de drie politieke ambtsdragers ziet of vermoedt dat bepaalde regels rond integriteit niet altijd worden nageleefd. Men noemt in dat verband de omgang met gevoelige informatie, belangenverstrengeling, meestemmen over zaken waarin men een persoonlijk belang heeft en/of het optreden als adviseur/gemachtigde bij een geschil. Het punt van vermeende belangenverstrengeling wordt opvallend vaker genoemd dan in de monitor van 2012. De onderzoekers nuanceren deze uitkomst door te melden dat het aantal geregistreerde schendingen door politieke ambtsdragers laag was en nog steeds is. De ruime meerderheid wint advies in bij een (mogelijke) integriteitsbreuk.

Politieke ambtsdragers zeggen zich bewust te zijn van integer gedrag en daar ook naar te handelen. Omdat de grenzen van wat integer is zich slechts deels in wetten, regels of codes laten vangen, krijgt integriteit betekenis in het handelen. De onderzoekers geven aan dat binnen gemeenten soms een toenemende druk vanuit de onderwereld wordt ervaren. Een dergelijke druk zou kunnen leiden tot integriteitsdilemma’s. Negen procent van de politieke ambtsdragers zegt in de monitor dat de mogelijkheid van geweldsincidenten invloed heeft op hun besluitvorming als bestuurder.

Kortom: Geweld en agressie gericht op overheidsmedewerkers neemt af. Het aantal politieke ambtsdragers dat met geweld en agressie wordt geconfronteerd neemt daarentegen toe.
Nederland heeft een integer ambtelijk apparaat. Er zijn minder vermoedens van schendingen dan in 2012 en het aantal feitelijk geregistreerde schendingen is laag.

Ethisch leiderschap

In zijn reactie op Integriteit schrijft Plasterk dat…“leidinggevenden een belangrijke rol hebben bij het faciliteren van de dialoog over integriteit en mogelijke dilemma’s die zich in de praktijk voordoen.  Uit de monitor blijkt dat de succesfactoren voor een effectief integriteitsbeleid bijna allemaal samenhangen met de rol van leidinggevenden. De komende tijd ga ik, in eerste instantie met alle ministeries, bezien hoe wij op dit punt verder van elkaar kunnen leren en elkaar kunnen versterken. Ethisch leiderschap behelst méér dan het zijn van een integer leider die het goede voorbeeld geeft. Een ethisch leider zet zich ook proactief in voor het bevorderen van integriteit, hij is dus zowel een moreel persoon als een moreel manager. Het managen van integriteit heeft onder meer betrekking op het managen van percepties, het communiceren over integriteit en de waarden van de organisatie, het effectief aanspreken en optreden bij ongewenst gedrag, inclusief het bieden van nazorg bij schendingen. Uit onderzoek blijkt dat ethisch leiderschap werkt: het stimuleert integer gedrag, verbetert de veiligheid en meldingsbereidheid en vermindert integriteitsschendingen”.

Downloaden Rapport Monitor Integriteit en veiligheid Openbaar Bestuur 2016, Ministerie van BZK, november 2016: https://beroepseer.nl

Aanbiedingsbrief bij rapportage Monitor Integriteit en veiligheid Openbaar Bestuur 2016, Ministerie van BZK, 29 november 2026 : https://beroepseer.nl

Di 29 nov. in EK bespreking Wetsvoorstel Invoering Lerarenregister. Petitie Stop dit Lerarenregister ruim boven 22.000 ondertekenaars

Het wetsvoorstel Invoering van het lerarenregister en het registervoorportaal wordt besproken in de Eerste Kamer op dinsdag 29 november 2016. Het voorstel – ingediend op 25 april 2016 – is op 11 oktober 2016 aangenomen door de Tweede Kamer. De volgende partijen stemden voor: PvdA, GroenLinks, Van Vliet, 50PLUS, Klein, de Groep Kuzu/Öztürk, Houwers, VVD, CDA en PVV.
De Eerste Kamercommissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW) heeft op 25 november 2016 de memorie van antwoord ontvangen en bespreekt op 29 november 2016 de nadere procedure. Een datum van stemming is nog niet bepaald.

Het wetsontwerp

Doel van het wetsontwerp is de positie van leraren versterken en hun beroepskwaliteit zichtbaar maken en verbeteren.
Er wordt een lerarenregister ingevoerd waarin iedere leraar die op basis van een relevant hoger onderwijs-getuigschrift (bewijs van bevoegdheid) onderwijs geeft zich moet registreren. Om voor herregistratie in aanmerking te komen moet deze leraar elke vier jaar aantonen dat hij zijn bekwaamheid heeft onderhouden. Lukt dat niet, dan mag hij geen onderwijs meer geven tot hij alsnog aan deze criteria voldoet.

In een registervoorportaal worden de leraren geregistreerd die (nog) niet aan de bevoegdheidseisen voldoen. Verder wordt het beroep van leraar omschreven en bepaald dat de leraar in de uitoefening van zijn beroep voldoende professionele ruimte toekomt.
Met deze maatregelen moet het beroep van leraar aantrekkelijker worden voor mensen die een loopbaan in het onderwijs overwegen.

Petitie Stop dit Lerarenregister

Veel leraren zijn niet blij met dit wetsvoorstel. Leraren in het voortgezet onderwijs en in hun vrije tijd bestuurslid van de vakbond Leraren in Actie (LIA), zijn daarom een petitie gestart Stop dit Lerarenregister. De leraren zijn, schrijven ze, niet tegen EEN lerarenregister, maar tegen een lerarenregister dat van bovenaf wordt opgelegd. Een lerarenregister dat wordt georganiseerd en ingericht door de beroepsgroep zelf vinden zij het onderzoeken waard.

LIA is tegen omdat

  • dit register van bovenaf wordt opgelegd en niet wordt georganiseerd en ingericht door de beroepsgroep zelf.
  • het leraren verplicht formulieren in te vullen en reflectieverslagen te schrijven, terwijl die tijd beter kan worden besteed aan het voorbereiden van goede lessen.
  • leraren in dit register niet autonoom zijn in de keuze van hun professionalisering.
  • er veel onderwijsgeld gaat naar derden, terwijl dit geld beter kan worden besteed aan het primaire proces: kleinere klassen en minder lesuren.
  • het geen enkele oplossing biedt voor de huidige problemen in het onderwijs, zoals het tekort aan bevoegde leraren.
  • er geen goed onderzoek is gedaan naar het draagvlak onder leraren zelf.
  • we de voor dit register benodigde middelen beter kunnen inzetten voor wat leraren nu nodig hebben: autonomie om met elkaar de eigen professionalisering te regelen en meer tijd om goede lessen voor te bereiden (minder lessen aan kleinere klassen).

Wie de petitie ondertekent vraagt de leden van de Eerste Kamer tegen het wetsvoorstel te stemmen. LIA streeft ernaar dat zo veel mogelijk leraren deze petitie ondertekenen. Bij een burgerinitiatief zijn 40.000 handtekeningen nodig. Het burgerinitiatief Stop de overvolle klassen ging flink over dat aantal heen. Als dat bij deze petitie weer gebeurt, geven wij als leraren, aldus LIA, een duidelijk signaal dat onderwijsplannen zoals dit lerarenregister niet van bovenaf, zonder draagvlak onder leraren, moeten worden doorgevoerd.

Raad van State noemde wetsvoorstel prematuur 

Nu de spanningen rond het Lerarenregister oplopen, vragen de fracties zich af hoe de regering aankijkt tegen de actie Stop dit lerarenregister. De SP-fractie wil weten hoe de regering het feit beoordeelt dat er binnen een week ruim 17.000 handtekeningen zijn opgehaald tegen het wetsvoorstel. Op maandagmiddag 28 november 2016 staat de teller van de petitie op 22.422 ondertekenaars
De Raad van State, het hoogste adviesorgaan van de regering noemde het wetsvoorstel prematuur. De RvS schreef bijvoorbeeld dat “het lerarenregister geen beroepsregister is, maar slechts een register waarin bevoegde leraren hun nascholingsinspanningen moeten documenteren”.
Het advies werd naar de Tweede Kamer gestuurd op 22 januari 2016. Een samenvatting van het advies met argumenten is gepubliceerd op dezelfde dag als waarop het wetsvoorsteld werd ingediend bij de Tweede Kamer, 25 april 2016.

Petitie Stop dit Lerarenregister: www.lerareninactie.nl/LIA_start_petitie_STOP_DIT_LERARENREGISTER

Invoering van het lerarenregister en het registervoorportaal, Eerste Kamer:www.eerstekamer.nl

Wijziging van de Wet op het primair onderwijs, de Wet op de expertisecentra, de Wet op het voortgezet onderwijs en de Wet educatie en beroepsonderwijs in verband met de invoering van het lerarenregister en het registervoorportaal, Overheid, 28 april 2016: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-34458-4.html

Spanning rond ‘dit lerarenregister’ loopt op, MBO Today, 16 november 2016: http://mbo-today.nl

Teken petitie ‘Stop de behandelindex voor fysiotherapeuten!’ vóór 6 december

Fysiotherapeuten roepen verzekerden op de petitite Stop de behandelindex voor fysiotherapeuten! te tekenen. Er zijn inmiddels 35.846 medestanders (ochtend van 28 november 2016) die de petitie steunen. Doel is 40.000 handtekeningen op te halen voor dinsdag 6 december als de petitie wordt overhandigd aan Zorgverzekeraars Nederland, de branche-organisatie van zorgverzekeraars.

Tekst van de petitie

— Wij verzekerden constateren dat de fysiotherapeutische zorg waar we aanspraak op kunnen maken vanuit de afgesloten zorgpolis (aanvullende verzekering) mogelijk niet toegankelijk is door het instellen van de behandelindex voor fysiotherapeuten. Daarnaast constateren we dat de behandelindex niet leidt tot kwalitatief betere zorg wat de verzekeraar voor ogen zou hebben met het instellen van deze behandelindex (een maximaal aantal behandelingen per indicatie, behandelplafond).
Wij verzoeken dat de behandelindex komt te vervallen voor fysiotherapiepraktijken omdat de kans erg groot is dat we de zorg die we mogelijk nodig hebben, en waarvoor we ons aanvullend hebben verzekerd, onder druk van deze index (behandel plafond) niet meer krijgen. —

Het wordt steeds gekker

Fysiotherapeut Ronald Uyterwaal vertelde aan Edward Doelman van de lokale Barneveldse Krant op 8 november 2016 dat “de grens is bereikt”. Zijn collega Johan Noordegraaf vindt dat ook: “Het wordt steeds gekker”. De Barneveldse fysiotherapeuten hekelen de ‘behandelindex’, een rekenfoefje van zorgverzekeraars om de kosten te drukken: “Daar moeten we zo snel mogelijk vanaf, want patiënten zijn uiteindelijk de dupe”. De verzekeraars hanteren een ‘ontransparante rekenmethode’ waar zij geen inzage in hebben. De therapeuten worden door de grote zorgverzekeraars min of meer gedwongen om zich te houden aan een gemiddeld aantal behandelingen per patiënt. Dit terwijl de patiënt – vaak vanuit zijn aanvullende verzekering – regelmatig aanspraak kan maken op meer behandelingen dan de therapeut mag en kan geven.
“Een patiënt heeft bijvoorbeeld recht op twintig behandelingen, terwijl zorgverzekeraars via de behandelindex van ons eisen dat wij maximaal vijftien behandelingen mogen uitvoeren. Gaan we daar overheen, dan staan daar sancties tegenover. Het niet halen ervan resulteert in het krijgen van een lager tarief of het verliezen van je contract. Of er wordt door de zorgverzekeraar gedreigd dat er volgend jaar geen contract meer gesloten wordt. Je wordt dus min of meer gedwongen om zo min mogelijk behandelingen uit te voeren”, schetst Noordegraaf het probleem.

De patiënt als schadepost

Juist dat druist in tegen zijn medisch-professionele onderdeel: “Ik begrijp dat zorgverzekeraars de zorgkosten in de hand moeten houden, maar met zo’n index wordt gedaan alsof elke patiënt die wij behandelen een schadepost is, die zo min mogelijk mag kosten. Mensen verschillen. Bij de een kun je volstaan met veertien behandelingen, bij de andere zijn er misschien twintig behandelingen noodzakelijk. Die vrijheid om dat naar eigen inzicht te beoordelen, wil ik zo snel mogelijk terug”.
Beide therapeuten verzekeren tenslotte dat ze af willen van dit meetinstrument en naar eer en geweten willen blijven werken.

Voor tekenen van en meer info over de Petitie Stop de behandelindex voor fysiotherapeuten!: http://stopdebehandelindex.nl (site niet meer actief)

‘Dit voelt als een mes in onze rug’, door Edward Doelman, Barneveldse Krant, 8 november 2016: http://barneveldsekrant.nl

Zie hieronder de video over behandelindex en lees meer op Zorg.nu van AVRO TROS met Antoinette Hertsenberg over de behandelindex op: https://zorgnu.avrotros.nl

https://www.youtube.com/watch?v=8z_NPtJ17Z0

U P D A T E

Petitie ‘Stop de Behandelindex!’ aangeboden, Zorg.nu, 6 december 2016: http://zorgnu.avrotros.nl

Fysiotherapeut kind van de rekening, door Karik van Berloo, Skipr, 28 november 2016: www.skipr.nl

Ziekenhuiskunst, kort verhaal door Jordi Lammers, ‘writer in residence’ bij Beroepseer

jordi lammers
Jordi Lammers is voor een jaar ´Writer in residence’ bij stichting Beroepseer. Hij schrijft regelmatig voor ons een verhaal over werkende mensen, over mensen die zorg dragen voor de ander en zorg ontvangen. Hoe gaan zij om met de dilemma’s en emoties die daarmee gepaard gaan? Vandaag publiceren wij zijn derde verhaal Ziekenhuiskunst.

Begin van Ziekenhuiskunst:
— ‘Wat is dat?’ vraagt mijn tante.
Ze wijst naar een schilderij dat tegenover ons aan de muur van de bezoekersruimte hangt.

‘Kunst’, zegt mijn oom en hij laat zijn kartonnen bekertje vollopen met koffie. Ziekenhuiskoffie.
‘Dat begrijp ik, maar wat moet het voorstellen?’
Stap voor stap, als een ervaren museumbezoeker, loopt mijn oom steeds dichter naar het schilderij toe, tot de afstand tussen zijn neus en het doek niet meer dan een wijsvinger beslaat. Hij blijft even staan en loopt vervolgens naarachteren. Plukt aan zijn baardje, knikt. Houdt zijn mond open alsof hij elk moment aan een relaas over de kunstenaar kan beginnen.—
Verder lezen, klik hier.

Jordi Lammers is een twintigjarige student Nederlands uit Nijmegen. In zijn vrije tijd schrijft hij verhalen en gedichten, die onder andere op zijn webblog http://jordiilammers.tumblr.com te lezen zijn.
Voor het boek Het alternatief voor de zorg (2015) schreef hij het gedicht Mensenhanden.
Wie op de hoogte van zijn werk wil blijven, kan hem volgen op Twitter (@ladoublemers).
Vorig collegejaar (2015-2016) was hij de campusdichter van de Radboud Universiteit. In dit zelfde jaar behaalde hij de finale van de landelijke schrijfwedstrijd Write Now.
Op 25 november november 2016 maakte bliotheek Gelderland Zuid bekend dat Lammers een prijs krijgt vanwege zijn bijdrage aan de taalcultuur in de regio Nijmegen.

Klik hier voor verhaal 1: Handen en voeten (28 september 2016).
Klik hier voor verhaal 2: De achterkant van de zon (26 oktober 2016).

 

Jordi Lammers, ‘writer in residence’ bij Beroepseer, krijgt prijs van Nijmeegse Bibliotheek

jordi lammers taalenten 2016 klJordi Lammers, sinds september 2016 voor een jaar ‘Writer in residence’ bij stichting Beroepseer krijgt een prijs uitgereikt door Bibliotheek Gelderland Zuid vanwege zijn bijdrage aan de taalcultuur in de regio Nijmegen. Dat is op 25 november 2016 bekend gemaakt door de bibliotheek.

De prijs wordt voor de derde keer uitgereikt aan TAALenten, mensen die anderen inspireren om zelf te gaan lezen en schrijven. Bijvoorbeeld voorlezers, schrijvers, dichters, laaggeletterden, kortom mensen met een verhaal in de leeftijd van 8 tot 88. Deze onderscheiding wordt uitgebreikt in de hoofdvestiging van de Bibliotheek Gelderland Zuid: De Mariënburg.

Volgens Bibliotheek Gelderland Zuid zet Lammers zichzelf “behoorlijk op de kaart als dichter. Je bent campusdichter geweest, gooide hoge ogen in de schrijfwedstrijd Write Now! en je weet een groot aantal prominente en bekende Nederlanders aan je te binden door je poëzie via sociale media te verspreiden. Regelmatig komen er via Twitter – @ladoublemers- enorme pareltjes van gedichten voorbij. Juist het zo succesvol inzetten van sociale media is iets wat beloond en erkend mag worden. Het is uiterst origineel, maar tegelijkertijd erg kwetsbaar. En dat moet je wel durven. Gelukkig heb je aan dat lef geen gebrek!”

jordi lammers

Klik hier voor meer info: Handen en voeten, kort verhaal door ‘writer in residence’
bij Beroepseer: Jordi Lammers:
https://beroepseer.nl