Skip to main content

Redactie Beroepseer

Commentaar van macro-econoom Edin Mujagic op WRR-verkenning ‘De val van de middenklasse?’

omslag de val van de middenklasse wrr juli 2017De val van de middenklasse? Het stabiele en kwetsbare midden geeft inzicht in de veranderingen in het middensegment van de Nederlandse samenleving sinds de jaren zeventig. Deze publicatie van de Wetenschappelijk Raad voor het Regeringsbeleid (WRR) belicht vier aspecten: de ontwikkeling van middeninkomens, van middelbare opleidingen en middenberoepen, en van opvattingen over politiek en maatschappij.

Een definitie of omschrijving van de middenklasse bleek nog niet zo makkelijk te geven. Volgens de WRR is het maatschappelijk midden “te heterogeen en te breed om van ‘de’ middenklasse of ‘de’ middengroep te spreken”. De WWR hanteert daarom liever de term middensegment of middengroepen. Naar aanleiding van de verschijning van het boek was er in Amsterdam op 6 juli 2017 een presentatie met de kernvraag: Wat is er aan de hand in het brede maatschappelijke midden? Dat er iets aan de hand is met het maatschappelijke midden is al langer duidelijk. De middenklasse zou bezig zijn wereldwijd te verdwijnen.

Maar volgens de WRR is dat niet het geval. De WRR schreef in een nieuwsbericht dat “anders dan vaak wordt beweerd, in Nederland er geen sprake is van een ‘val’ of ‘uitholling’ van de middenklasse: Middengroepen weten in meerderheid hun positie te handhaven, maar dat kost wel meer moeite: zij moeten harder werken en meer onzekerheid accepteren. Daarnaast is er een kwetsbaar middensegment dat wél te maken heeft met sociale daling. Om de kwetsbaarheid van middengroepen te verkleinen en de stabiliteit van middengroepen te ondersteunen is het vooral van belang dat de overheid zich richt op het verminderen van onzekerheid”.

Met stomheid geslagen

Deze opvatting van de WRR is van verschillende kanten bekritiseerd. Edin Mujagic, onafhankelijk macro-econoom schrijft in een artikel voor Follow the money, het multimediaal platform voor financieel-economische onderzoeksjournalistiek, dat hij na lezing van de opmerking dat er geen sprake was van een val of uitholling van de middenklasse, met stomheid geslagen was: “De auteurs — allen professoren — krijgen het voor elkaar deze onderbouwing voor hun conclusie te presenteren: ‘Middengroepen weten in meerderheid hun positie te handhaven en sociale daling te voorkomen. Dat doen zij door harder te werken in meer onzekere omstandigheden. Zij hebben vaker twee inkomens nodig, moeten rekening houden met de flexibiliteit en tijdelijkheid van werk, dienen werk en zorgtaken te combineren, en meer zelfredzaamheid aan de dag te leggen om risico’s het hoofd te bieden. Dit alles gaat gepaard met toenemende gevoelens van onzekerheid. Ook is er het gevoel dat de overheid te weinig doet voor het midden.’

Met andere woorden: de middenklasse moet steeds harder lopen om op dezelfde plek te blijven staan. Daarbij wordt ze in feite door de overheid en de hele buitenwereld afgeleid en gestoord. Ondertussen moet de middenklasse ook nog steeds meer andere taken doen. Oh ja, daar komt nog bij dat mensen in deze groep continu het gevaar lopen ontslagen te worden. Uit de vele gesprekken die er met deze groep gevoerd zijn, komt duidelijk naar voren dat de middenklasser zeer onzeker is over zijn of haar baan en over de overheid. Ook geven de mensen in deze groep keer op keer aan dat ze steeds vaker achter het net vissen.

Je moet wel je hele leven in een ivoren toren hebben gezeten om vervolgens alsnog te kunnen concluderen dat er eigenlijk niets aan de hand is”.

Lees het hele artikel van Edin Mujagic: De middenklasse ziet ze vliegen, klinkt het uit de ivoren toren, Follow the money, 18 juli 2017: www.ftm.nl

WRR-verkenning: De val van de middenklasse? Het stabiele en kwetsbare midden, Rijksoverheid, 5 juli 2017: www.wrr.nl

Edin Mujagic schreef het boek Boeiend en geboeid: een monetaire geschiedenis van Nederland sinds 1814/1816, verschenen in 2016.

Zie hieronder video De val van de middenklasse

De invloed van opkomende technologieën op werk en maatschappij in het jaar 2030

omslag human machine partnershipIn 2030 zal de de mens, die steeds meer afhankelijk is geworden van techniek, een partnerschap zijn aangegaan met die techniek. Dat is de prognose van een onderzoek, uitgevoerd door Dell Technologies en het Institute of the Future. Van de meeste banen die er dan zullen zijn, bestaat er momenteel 85 procent nog niet. In de komende jaren zullen mensen in de praktijk leren hoe ze moeten omgaan met technieken en hoe ze op een vruchtbare manier kunnen samenwerken met bijvoorbeeld kunstmatige intelligentie (artificial intelligence), cloud computing, augmented reality en virtual reality. Die samenwerking zal ons leven en de manier van werken het komende decennium transformeren.

De sterke kanten van de mens, de vaardigheden en eigenschappen die mensen inbrengen zijn creativiteit, passie en een ondernemersgeest. Machines leveren op hun beurt snelheid, automatisering en efficiëntie. Veel mensen zien nieuwe kansen aan de horizon voor de arbeidsmarkt en het bedrijfsleven.
Het Institute for the Future (IFTF) is een onafhankelijke nonprofit organisatie voor onderzoek en onderwijs met vijftig jaar ervaring op het gebied van prognoses maken. Dell Technologies levert aan organisaties essentiële infrastructuur voor het bouwen aan hun digitale toekomst.

Verlengstuk van de mens

De prognose luidt dat in In 2030 elke organisatie technologisch zal zijn. Om die reden is het noodzakelijk dat bedrijven en organisaties vandaag beginnen met nadenken over een toekomstbestendige infrastructuur en beroepsbevolking.
Het onderzoek van Dell en het IFTF, getiteld The next era of human-machine partnerships, is gebaseerd op bijdragen van twintig internationale deskundigen op het gebied van technologie en bedrijfsleven. Het geeft ons tevens een idee van de manier waarop klanten en bedrijven zich kunnen voorbereiden op een maatschappij in beweging. Dat is hard nodig. Het rapport voorspelt namelijk dat opkomende technologiëen, gesteund door de snelle ontwikkeling en toename van software, big data en rekenkracht ons leven totaal zullen veranderen. De maatschappij staat op de drempel van een nieuwe era wat betreft haar relatie tot machines. Kenmerken daarvan zijn:

– een grotere efficiëntie en meer mogelijkheden dan ooit tevoren om grenzen te overschrijden;
– mensen zullen een soort ‘digitale geleiders’ worden bij wie technologie functioneert als een verlengstuk van hunzelf. Zo kunnen de dagelijkse werkzaamheden beter worden uitgevoerd;
– mensen die werk zoeken kunnen voortaan makkelijker worden opgespoord met hulp van geavanceerde, datagestuurde technologieën die partijen aan elkaar koppelen. Organisaties kunnen op die manier wereldwijd talenten zoeken en vinden en in dienst nemen;
– Mensen leren ’in het moment’ te leven. Het tempo waarin de veranderingen plaatsvinden is zo hoog dat er steeds nieuwe sectoren ontstaan waarvoor steeds nieuwe vaardigheden nodig zijn om te kunnen voortbestaan.

Disruptie en overbodigheid

Digitale disruptie grijpt momenteel in het bedrijfsleven rap om zich heen. Voor het eerst in de geschiedenis zijn mondiale koplopers niet in staat te voorspellen hoe hun bedrijf zich verder zal ontwikkelen. Volgens Dell’s Digital Transformation Index heeft 52 procent van de senior-besluitvormers in zestien landen een behoorlijke ontwrichting meegemaakt in hun bedrijf als gevolg van digitale technologieën. En bijna een op de twee bedrijven gelooft in de mogelijkheid binnen drie tot vijf jaar overbodig te zijn.

“Nooit eerder heeft het bedrijfsleven zoveel ontwrichting ondervonden. Het tempo van de veranderingen is een feit en we verkeren nu in een heel ernstige situatie. Om de sprong voorwaarts te maken in het tijdperk van mens-machinepartnerschap, zal elk bedrijf een digitaal bedrijf moeten worden, met software als kern”, aldus Jeremy Burton, hoofd marketing van Dell: “Maar organisaties moeten snel zijn en de capaciteiten van de machines opbouwen, de infrastructuur op orde hebben en de beroepsbevolking in staat te stellen de verandering kracht bij te zetten”.

Feit is ook dat we momenteel te maken hebben met twee extreme opvattingen over machines en de toekomst: het door angst ingegeven idee van werkloosheid vanwege de technologie of het ultra-optimistische idee dat technologie al onze problemen op maatschappelijk en milieu-gebied gaat oplossen”, aldus Rachel Maguire, directeur onderzoek van het Institute for the Future: “Het zou beter zijn ons te concentreren op hoe de nieuwe relatie tussen technologie en mens eruit gaat zien en hoe we ons daarop kunnen voorbereiden. Als we ons sterk gaan maken om van de relatie mens-machine een succes te maken, zal de invloed daarvan op de maatschappij ons allemaal verrijken”.

Samenvattend

  1. Rond 2030 zal het vertrouwen van de mens in technologie uitmonden in een waarachtig mens-machinepartnerschap. Menselijke eigenschappen als creativiteit, passie en een ondernemersgeest vermengen zich met vermogens van machines zoals snelheid, automatisering en efficiëntie. De daaruit voortkomende productiviteit biedt nieuwe kansen voor de arbeidsmarkt en het bedrijfsleven.
  2. Rond 2030 zullen gepersonaliseerde en geïntegreerde kunstmatige intelligentie-assistenten (AI-assistenten) grenzen overschrijden en voor ons zorgen. Dat gebeurt geheel automatisch en met een vooruitziende blik.
  3. Technologie zal niet per se werknemers vervangen, maar de manier waarop we naar werk zoeken zal veranderen. Werk zal niet langer een plek zijn, maar eerder een reeks taken. Automatisch lerende technologieën (machine-learning) gaan op zoek naar vaardigheden en competenties van personen. Op hun beurt gaan organisaties op zoek naar de beste talenten voor specifieke taken.
  4. Ongeveer 85 procent van de banen in 2030 is nu nog niet uitgevonden. Het tempo van de verandering zal zo hoog zijn dat mensen leren ‘in het moment’ te leven, daarbij gebruikmakend van nieuwe technologieën als augmented en virtual reality. Het vermogen nieuwe kennis op te doen wordt waardevoller dan de kennis zelf.

Onderzoek in PDF: The next era of human machine: Partnerships. Emerging technologies’ impact on society & work in 2030, Dell Technologies en Institute of the Future, 2017: www.delltechnologies.com

Realizing 2030: Dell Technologies Research Explores the Next Era of Human-Machine Partnerships, Institute for the Future, 12 juli 2017: www.iftf.org

U P D A T E

Zie ook de serie Secrets of Silicon Valley, BBC2, augustus 2017: www.bbc.co.uk

Interview met nieuwe directeur VvAA: “Ik heb door eigen ervaringen veel waardering gekregen voor zorgverleners”

De nieuwe directeur van de vereniging voor zorgprofessionals VvAA, Edwin Brugman zegt in een interview voor Arts en Auto dat hij het hart op de tong heeft: “Ik zie onrechtvaardige dingen gebeuren in de zorg en erger me aan het feit dat zorgprofessionals vaak negatief worden neergezet door verschillende partijen. Of het nu gaat om een vermeend gebrek aan kwaliteit of om de hoge kosten in de zorg. Terwijl veel beweringen en zelfs maatregelen zijn gebaseerd op onjuiste of selectieve informatie. Het beeld dat daardoor ontstaat, schaadt de vertrouwensrelatie tussen zorgverlener en patiënt. Daarmee is het kwalijk voor de hele maatschappij”.

Brugman was sinds 2010 directeur Kennismanagement en Netwerken bij de VvAA. In die functie droeg hij bij aan de ambitie van VvAA om zich steeds steviger te profileren als ledenorganisatie: “VvAA ís van de leden, ik ben in dienst van de leden. Alles wat we doen, doen we in het belang van de leden. Dat betekent ook dat we voor hen moeten opkomen als dat nodig is. We hebben immers een unieke positie; ruim 120.000 zorgprofessionals kunnen via VvAA hun stem laten horen”.

VvAA steunt de beweging Het Roer Moet Om en maakte zich in de afgelopen jaren onder meer sterk voor het behoud van de vrije artsenkeuze en het medisch beroepsgeheim. Een actueel thema is de administratieve lastendruk. Zorgprofessionals worden bedolven onder regels die hen afhouden van aandacht voor de patiënt. Met Het Roer Moet Om heeft de VvAA nu een denktank opgezet als aanzet tot het schrappen en verbeteren van regels.

Lees het hele inteview met Edwin Brugman: ‘Alles in het belang van de leden’, door Martijn Reinink, Arts en Auto, 17 juli 2017: www.artsenauto.nl

Drie werkende vrouwen doen dringend beroep op toekomstige kabinet. Stel prioriteiten!

nieuwsuur 16juli2017In het programma Nieuwsuur van zondagavond 16 juli 2017 op NPO 2 vertellen drie vrouwen over hun werk. Agente Maureen Wildvank, onderwijzeres Sharon Holts en verpleegkundige Lisa-Lynn Fokker doen daarbij een dringend beroep op het volgende kabinet om hun problemen serieus te nemen.
Vooral de mensen die in dienst zijn bij de overheid of in de collectieve sector staan onder druk. De werkdruk is hoog, er is weinig tijd en de middelen zijn te beperkt om het werk echt goed te doen, vinden ze.

Klik hier voor terugkijken van de uitzending: http://nos.nl

Het is hoog tijd voor een nieuwe besturingsfilosofie bij de politie

minder rechtspositie en meer beroepstrots jaco van hoorn thijs jansenHet is hoog tijd voor een nieuwe besturingsfilosofie bij de politie waar talent, deskundigheid, vaardigheid, beroepsethiek en intrinsieke motivatie van degenen die het echte politiewerk doen centraal komen te staan. Goed werk en nog beter worden in politiewerk moet niet gevonden worden in striktere toepassing van de spelregels rond het Landelijk Functiegebouw Nederlandse Politie (LFNP)*) maar in nieuw leiderschap, dat erop gericht is de politieman of -vrouw in zijn of haar kracht te zetten en beroepseer binnen het team tot leidend beginsel te maken.

Hoe die nieuwe besturingsfilosofie eruit ziet beschrijven Jaco van Hoorn en Thijs Jansen in hun artikel in het Tijdschrift voor de Politie. Jaco van Hoorn is hoofd operatiën en plv. politiechef bij de eenheid Zeeland-West-Brabant van de Nationale politie en hoofdredacteur van het Tijdschrift voor de Politie. Thijs Jansen is directeur van Stichting Beroepseer en senior onderzoeker aan de Universiteit van Tilburg.

Het blijkt dat professionalisering van de Nationale Politie belemmerd wordt door een traditioneel personeelsbeleid, dat nog wordt versterkt door het LFNP. In plaats van zich te richten op leiderschap en het vak en het centraal stellen van de politiemens ligt nu de nadruk op beheer. Het is dringend gewenst dat er een andere wind gaat waaien. Makkelijk zal dat niet zijn. Vakbonden hechten grote waarde aan het LFNP, er is wantrouwen naar de leiding toe. Het gevolg is dat zowel vakbondsleden als politieorganisatie de kans om noodzakelijke veranderingen door te voeren laten lopen: “Het vasthouden aan dit LFNP leidt ertoe dat de ruimte voor vakmanschap en goed politiewerk wordt beknot door rechtspositionele dominantie. Het LFNP ademt namelijk de beheersende geest van het New Public Management dat de afgelopen decennia in de publieke sector heeft geleid tot veel beroepszeer. We staan voor een omslag. De politieleiding, de chefs en de vakbonden moeten radicaal kiezen voor hun mensen, voor bezieling, voor vakmanschap en beroepstrots, voor professionele ruimte en een organisatie waarin medewerkers kunnen leren en groeien. HRM moet leidinggevenden aanmoedigen om de stap naar sturen op vertrouwen te zetten en aanzetten tot ontwikkeling in plaats van beheersing”.

Medewerkers creëren zelf de politieorganisatie van de toekomst.

Human Resource Management (HRM) of personeelsbeleid is dringend aan vernieuwing toe. Het gaat hier, schrijven de auteurs, om een “uitdaging die moet leiden tot een situatie waarin de politie ook in de periode 2020 – 2024 een aantrekkelijke werkgever is. Medewerkers creëren zelf de politieorganisatie van de toekomst. Ze willen binnen de context van de organisatiedoelen zelf invulling geven aan hun werk. Het spreekt voor zich dat dit ook ander leiderschap vraagt, met aandacht voor de professionele ruimte van (zeer diverse) medewerkers en gelijkwaardige arbeidsrelaties. Dit betekent dat de leidinggevende kaders stelt en resultaten afspreekt, maar verder vooral gericht is op het faciliteren van de medewerker”.

Personeelsbeleid krijgt in het nieuwe leiderschap een nieuwe betekenis. In plaats van HR-management, gericht op (rechtspositionele) beheersing en disciplinering, gaat het nu om aanmoediging van de professional om goed werk te doen. Anders gezegd: ruimte geven en vertrouwen. Daarbij hoort ook het vroegtijdig ontdekken van talent. Om de toename aan variëteit te kunnen opvangen is het nodig de rechtspositie te flexibiliseren en de arbeidsvoorwaarden op individueel niveau te organiseren. In ontwerpplannen en visiedocumenten is dit alles mooi en ziet het er veelbelovend uit, maar in de praktijk komt er weinig van terecht. Oorzaak is de rigide regelgeving van het LFNP, die fungeert als het fundament van het personeelsbeleid.

Mensenwerk

In plaats van een overheersend systeem, dat het LFNP is, te blijven koesteren, is het noodzakelijk een andere richting in te slaan: “Er zijn karrevrachten aan argumenten om dit te doen. Politiewerk is immers mensenwerk. Het zijn politiemensen die het politiewerk leveren. Zij moeten in steeds weer verschillende situaties, met verschillende omstandigheden en steeds weer andere mensen, ergens op straat, aan de telefoon of in de verhoorkamer, waarmaken wat burgers verwachten. Wie daar goed naar kijkt, ziet dat politiewerk uiterst moeilijk is. We verwachten van medewerkers dat zij mensen op het goede spoor houden, anderen aanpakken, empathie tonen en vriendelijk en loyaal zijn, maar ook doortastend en streng zijn, zo nodig met gevaar voor eigen leven en welzijn. Zij moeten onafhankelijk en rechtvaardig zijn, geen onderscheid maken tussen mensen. Het is de medewerker die in zijn of haar handelen zichtbaar moet maken dat er recht wordt gedaan aan de rechten, belangen en wensen van burgers in de samenleving. Altijd waakzaam en dienstbaar”.

Kortom, het is de hoogste tijd voor een nieuwe besturingsfilosofie bij de politie waarin de mens centraal staat en niet een systeem.

Lees het hele artikel Minder rechtspositie en meer beroepstrots, door Jaco van Hoorn en Thijs Jansen, Tijdschrift voor de politie, no 4/2017: Klik hier.

Noot
*) In 2005 koos de Raad van Hoofdcommissarissen voor de ontwikkeling van één functiegebouw voor de Nederlandse Politie, het LFNP. De belangrijkste redenen voor de LFNP waren: hetzelfde werk op dezelfde wijze te beschrijven; hetzelfde werk op dezelfde wijze te waarderen; en de wens om te komen tot één politie.
De keuze voor een LFNP is gemaakt voordat werd besloten tot invoering van de Nationale Politie. Rond 2012 moest de gehele organisatie, in totaal 65.000 medewerkers, geinformeerd worden over de uitgangspunten van de LFNP.

 

Zes bezwaren tegen de nieuwe inlichtingenwet. Organisaties beginnen een rechtszaak tegen de Staat

Er komt een rechtszaak tegen de Staat vanwege schenden van het privéleven door de nieuwe inlichtingenwet, ook wel aftapwet genoemd. De eerste Kamer ging dinsdagavond 11 juli 2017 akkoord met een per 1 januari 2018 ingaande wet die die veiligheid moet verbeteren. Dat betekent niet dat de wet er zomaar komt. Een aantal organisaties is van plan de staat voor de rechter te dagen. Het betreft de Wet op de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten (WIV), die de Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (AIVD) en de Militaire Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (MIVD) meer macht geeft.
Tegen de wet stemden D66, SP, GroenLinks en de Partij voor de Dieren.
Bauke Schram interviewde voor Elsevier Weekblad directeur Vincent Böhre van Privacy First*), een van de organisaties die bezwaren tegen de wet hebben die niet alleen het privéleven betreffen maar ook een reeks burgerrechten aantasten zoals het recht op vertrouwelijke communicatie en het recht op informatievergaring.

Böhre zegt overigens niet tegen invoering van de wet te zijn:  “We willen de scherpste kanten van deze wet halen. De wet laten aanpassen”. Veiligheid en privacy behoren in balans te zijn. Het kan niet zo zijn dat deregering doorslaat en de balans zoek is.

Onder leiding van Boekx Advocaten was er in maart 2017 al een concept-dagvaarding bij de Eerste Kamer ingediend, opgesteld voor de organisaties Privacy First, Nederlandse Vereniging van Journalisten (NVJ), Nederlandse Vereniging van Strafrechtadvocaten (NVSA) en het Platform Bescherming Burgerrechten. Daarin wordt een kritische reactie geciteerd van Amnesty International die goed weergeeft wat er op het spel staat:

“In een democratische rechtsstaat zoals Nederland kan het nooit noodzakelijk zijn om de gehele bevolking onder communicatie-surveillance te plaatsen. Het wetsvoorstel breekt met een wereldwijde trend om meer waarborgen op te nemen in de bevoegdheden van inlichtingen-en veiligheidsdiensten om niet-noodzakelijke en disproportionele inbreuken op mensenrechten te voorkomen of te compenseren. Ook is het maar de vraag of het stelsel van waarborgen zoals voorgesteld in de Wiv 20XX aan mensenrechtenstandaarden voldoet, zoals bijvoorbeeld in het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden is vastgelegd.”

Het Advocatenblad schreef na afloop dat de Senaat gefaald heeft in het garanderen van mensenrechten, daarbij Jelle Klaas citerend van PILP – Public Interest Litigation Project – een project van het Nederlands Juristen Comité voor de Mensenrechten: “De senaat heeft gefaald om onze mensenrechten te garanderen, dus het is nu aan de rechter. Privacy is ook een mensenrecht”.

Rechtszaak tegen staat: ‘Aftapwet hoort thuis in een militaire dictatuur’, door Bauke Schram, Elsevier Weekblad, 12 juli 2017: www.elsevierweekblad.nl

Inlichtingenwet door de Eerste Kamer, door Peter Olsthoorn, Netkwesties, magazine over maatschappij en internet, 13 juli 2017: www.netkwesties.nl

Concept-dagvaarding tegen de WIV – NGO’s v. de Nederlandse Staat, 30 maart 2017, Boex Advocaten: www.privacyfirst.nl

Noot
*) Privacy First is een onafhankelijke stichting met als doel behoud en bevordering van het recht op privacy. Privacy is een universeel mensenrecht ende basis van onze democratische rechtsstaat. De stichting is in 2008 opgeircht en bestaat grotendeels uit professionele vrijwilligers: www.privacyfirst.nl

U P D A T E

3 internetrechten die op sterven na dood zijn, Computerworld, 14 juli 2017: http://computerworld.nl

Kandidatenlijst bekend van verkiezing ‘Overheidsmanager van het Jaar 2017’

overheidsmanager van het jaar 2017De kandidatenlijst van de verkiezing Overheidsmanager van het Jaar 2017 is bekend gemaakt. Acht overheidsmanagers zijn geselecteerd. “De jury was onder de indruk van de kwaliteit, kennis en ervaring van de voorgedragen kandidaten. Het was lastig een keuze te maken, maar de shortlist bevat naar onze mening de acht toppers voor de volgende ronde”, aldus Ank Bijleveld, Commissaris van de Koning in Overijssel en juryvoorzitter.

De acht kandidaten zijn gekozen uit vijfendertig overheidsmanagers van ministeries, provincies, gemeenten, waterschappen, adviesorganen, agentschappen en zelfstandige bestuursorganen. Thema van de verkiezing 2017 is: Wie durft in de wind te staan?!

De acht kandidaten zijn:

– Gerard Bakker – Centraal Orgaan opvang Asielzoekers (Bestuursvoorzitter)

– Elanor Boekholt O’Sullivan – Koninklijke Luchtmacht/Ministerie van Defensie (Commandant Vliegbasis Eindhoven)

– François van Doesburg – Gemeente Veenendaal (Afdelingsmanager Programma’s en Projecten/directeur Ontwikkelingsbedrijf Veenendaal-oost)

– Pieter Hilhorst – Provincie Gelderland (Secretaris/Algemeen Directeur)

– Hans Julsing – Gemeente Groningen (Directeur Inkomensdienstverlening)

-Kees Keuzenkamp – Ministerie van Veiligheid en Justitie (Plaatsvervangend directeur Regie Vreemdelingenketen/hoofd Ketenvoorzieningen)

– Alex van der Plas – Politie Eenheid Rotterdam (Algemeen Commandant)

– Irma Woestenberg – Gemeente ‘s-Hertogenbosch (Gemeentesecretaris)

Op vrijdag 20 oktober 2017 worden de drie finalisten bekend gemaakt op de verkiezingsavond die feestelijk gevierd wordt in de Ridderzaal in Den Haag. Daar wordt de winnaar uitgeroepen tot Overheidsmanager van het Jaar 2017.

Over de verkiezing

De overheid staat voor grote uitdagingen. Daarom heeft de overheid juist nu betrokken en competente medewerkers nodig. En zeker ook krachtige overheidsmanagers die het talent kunnen sturen. De stichting Verkiezing Overheidsmanager van het Jaar zet deze bijzondere topambtenaren in de schijnwerpers. En brengt daarmee de functie van overheidsmanager positief onder de aandacht.

De jury bestaat uit voorzitter Ank Bijleveld, Commissaris van de Koning in Overijssel; Jannine van den Berg, politiechef Landelijke Eenheid; Antje Dekker, secretaris-directeur Waterschap De Dommel; Paul Depla, burgemeester van Breda; Sandra Groeneveld, hoogleraar Publiek Management; Bram de Klerck, directeur-generaal Algemene Bestuursdienst; José Manshanden, directeur GGD Publieke Gezondheid gemeente Amsterdam en Overheidsmanager van het Jaar 2015; Siebe Riedstra, secretaris-generaal ministerie van Veiligheid en Justitie en Maarten Schurink, bestuursvoorzitter Sociale Verzekeringsbank.

Overheidsawards: www.overheidsawards.nl

U P D A T E

Overheidsmanager van het Jaar 2017 bekend, VNG, 21 november 2017: https://vng.nl

Hoogleraar Dorien Pessers neemt afscheid van Universiteit van Amsterdam. “Zij werd soms gevreesd om haar scherpe woorden en pen”.

Op 7 juli 2017 gaf hoogleraar Dorien Pessers haar afscheidscollege in de Aula van de Universiteit van Amsterdam (UvA). Meer dan dertig jaar was zij verbonden aan de Faculteit der Rechtsgeleerdheid waar ze zich bezighield met de theoretische grondslagen van de publieke en private sfeer. Sinds de oprichting in 2006 is zij betrokken geweest bij Stichting Beroepseer, waarvan zij bestuurslid was tot 2015.
Ter gelegenheid van haar afscheid van de UvA had Dirk Wolthekker een gesprek met Dorien Pessers voor Folia, het journalistieke medium voor studenten, docenten en medewerkers van de UvA.

Hij schrijft dat Pessers “soms gevreesd werd om haar scherpe woorden en pen, maar ook zeer geliefd was bij collega-wetenschappers en studenten, juist omdat ze altijd op de bres heeft gestaan voor haar vak. Pessers: ‘Waar ik echt een hekel aan had, was dat je vaak te horen kreeg van managers en bestuurders dat een docent ‘aansluiting moet zoeken bij de leefwereld van studenten’. Onzin. Dat moet je juist helemaal niet doen. Studenten willen kennismaken met een andere en nieuwe wereld en die moet je als docent aan hen laten zien. Dát verwachten ze’.”

Wolthekker: Uw afscheidscollege heeft als titel Recht en de fantasma’s van de medische biotechnologie en de rechtsvragen die daaruit voortvloeien. Kunt u dat eens toelichten?
Pessers: “Waar ik op in wil gaan, is de verlossingsfantasie die bestaat rondom de maakbaarheid van het lichaam. Het lichaam wordt steeds meer gezien als een maakbare zaak. Vijftien jaar geleden werd voorspeld dat de 21ste eeuw de gouden eeuw van de medische biotechnologie zou worden. Dat zou best kunnen, maar het heeft wel grote juridische gevolgen. De biotechnische wetenschap zou ons uit het lichamelijke lijden verlossen: een kind via kunstmatige weg en dan ook nog alleen een gezond kind; een zachte dood op het moment dat wij dat willen; kunstmatige intelligentie wegens onze gebrekkige geestelijke vermogens. Aangemoedigd door het aanbod fantaseren we daarover en roepen we de staat op om dat allemaal te regelen. Maar hoe ver ga je en met welke juridische consequenties? Want fantasieën kunnen uitzinnig worden en verworden tot fantasma’s, en die hebben in de geschiedenis weinig goeds opgeleverd. Daar ga ik het vanmiddag over hebben”.

Als een afgerichte kleuter…

Wat beschouwt u als hoogtepunt in uw carrière?
“Het waren niet zozeer hoogtepunten als wel vreugdepunten: aan een nieuw artikel beginnen, worstelen en er uiteindelijk toch uitkomen; de gesprekken met promovendi en collega’s. Dat waren echt momenten van vreugde. En natuurlijk de studenten. Die vormden eigenlijk een constante stroom van vreugde. Dat kwam vooral tot uiting tijdens de werkgroepen: vijfentwintig adolescenten, allemaal jonge en open geesten, die leergierig waren en de collegezaal als andere mensen wilden verlaten dan ze binnengekomen waren. Heel inspirerend. Ik heb altijd gezegd: ‘Studenten zijn de troost van mijn oude dag’.”

De laatste jaren bent u werkzaam aan zowel de UvA als de VU. Ziet u cultuurverschillen?
“Aanvankelijk was de VU in het voordeel: veel kleinschaliger en dus kortere lijntjes dan aan de UvA, waar de managers eerder hun intrede deden. Toen kwamen ook aan de VU de managers, de digitalisering en daarmee de anonimisering. De afgelopen jaren zat ik op de VU in het Initium-gebouw: veel open werkruimtes, waar je je niet kunt concentreren, je geen eigen werkkamer hebt en je aan het eind van de dag je tafeltje moet opruimen, want er mag niets blijven liggen. Die ongelofelijke verkleutering en infantilisering is de academie onwaardig. De Oudemanhuispoort was natuurlijk als gebouw een grote puinhoop, maar ik kon er wel mijn deur afsluiten en hoefde er niet als een afgerichte kleuter mijn boeltje op te ruimen…”

Lees het hele interview van Dirk Wolthekker met Dorien Pessers: ‘Die verkleutering en infantilisering is de academie onwaardig’, Folia,  7 juli 2017: www.folia.nl

Zie ook interview met Dorien Pessers voor de jubileumbundel ter gelegenheid van Tien jaar Stichting Beroepseer 2006 – 2007: Vrijheid is kardinaal onderdeel van beroepsvreugde: https://beroepseer.nl

U P D A T E

Essay De mens als wetenschappelijk te analyseren en modificeren object – De aanbidding van het DNA, door Dorien Pessers, De Groene Amsterdammer, 6 september 2017: www.groene.nl