Skip to main content

Redactie Beroepseer

René Kneyber: “Hoe het nu verder moet met de Onderwijscoöperatie. Mijn onbescheiden mening…”

René Kneyber heeft een blog gewijd aan de kwestie rond de handelwijze van de Onderwijscoöperatie, ‘de beroepsvereniging van, voor en door de leraar voor de stimulering van de ontwikkeling van een zelfbewuste beroepsgroep’. De Onderwijscoöperatie is in 2011 opgericht door de vijf grootste onderwijsvakverenigingen: Algemene Onderwijsbond (AOb), CNV Onderwijs (CNVO), Federatie van Onderwijsvakorganisaties, Beter Onderwijs Nederland en Platform Vakinhoudelijke Verenigingen Voortgezet Onderwijs.

René Kneyber schrijft:
“Afgelopen anderhalve week was er commotie en aandacht voor de afwijzing van Jan van de Ven als beoogd voorzitter van het bestuur van de Onderwijscoöperatie. Voordat bekend werd dat het bij deze sollicitatie om Van de Ven ging wijdde ik al een twitter-draadje eraan, met de conclusie dat het bestuur – dat bestaat uit de vakbondsleiders – beter kan opstappen.

kneyber tweet draadje

Toen bleek dat het om de populaire ‘meester Jan’ ging besteedde het Algemeen Dagblad er aandacht aan, het bestuur voelde zich genoodzaakt om te reageren middels een persbericht. Zo zou hij onder andere teveel salaris gevraagd hebben. Deze week  reageerde Van de Ven zelf uitgebreid op het bestuur. En die reactie liegt er niet om. Kort samengevat: Tijdens het sollicitatieproces stripte het bestuur de voorzittersfunctie tot dat van een lintjesknipper, en in het voorzittersvacuüm deelden de overige bestuursleden zichzelf meer bevoegdheden toe. Bovendien zag het bestuur een andere koers voor ogen dan Van de Ven: zij wilden er geen echte beroepsvereniging van maken, met echte zeggenschap, waar de ‘gecastreerde’ voorzittersfunctie symbool voor staat.

Dat laatste is een hele eigen kwestie zoals ik straks uiteen zal zetten, maar laat ik vooropstellen dat ik deze gang van zaken – en dat lijkt mij inclusief de poging tot karaktermoord – een enorme vorm van schofterigheid in zich hebben, een politiek van ‘ik kan het, dus ik doe het’. En ik zie het vooral als uiting van een totaal gebrek aan bestuurlijke integriteit. Het lijkt me dan ook heel lastig om vanaf nu als vakbond besturen de maat te nemen over respectvolle omgang met personeel, en over de correctheid van sollicatieprocedures. Maar goed, wat de vakbonden daar als organisatie mee moeten, daar ga ik niet over. Maar over wat, in theorie, ook ‘mijn’ beroepsvereniging van leraren zou moeten zijn ga ik wel. Vind ik.

Een kleine geschiedenis

Maar in de praktijk is dat niet zo. De Onderwijscoöperatie is namelijk een beroepsvereniging voor leraren waar leraren geen inhoudelijke of bestuurlijke zeggenschap hebben, maar het ministerie van OCW en de vakbonden wel. Dat is op papier niet alleen een slecht idee, maar in de praktijk ook. Dat heeft met beroepseer helemaal niets te maken. Het is gewoon een controle-instrument van de overheid onder gedoging van de vakbond. Het valt te beargumenteren dat zo’n nepberoepsvereniging de professionaliteit van leraren zelfs eerder kwaad doet dan goed.

Daarom pleitten we in Het alternatief (2013) voor een beroepsvereniging van leraren waarin ook zeggenschap van leraren belegd is, daarom deden we in ons beleidsperspectief ‘Samen Leren’ (2014) met de PvdA en VVD een oproep om de beroepsvereniging van leraren te laten zijn, daarom adviseerde de Onderwijsraad tot tweemaal toe (2015) en (2017) om de zeggenschap van leraren te borgen, en daarom staat in het regeerakkoord (oktober 2017) dat de beroepsorganisatie ook echt ‘van, voor, door leraren’ moet worden. Daarom dus, omdat leraren en de samenleving aan een nepberoepsorganisatie niets hebben. Omdat het een achterlijk idee is om een beroepsvereniging te hebben waar leraren niets over te zeggen hebben. En domme ideeën vinden nooit draagvlak.

Sinds 2013 hebben we op al deze vriendelijke pleidooien vooral beloftes gehoord over de zeggenschap van leraren. Naar aanleiding van Het alternatief kregen we van de AOb te horen dat ze erover zouden nadenken. Na Samen Leren vond CNVO het de moeite van het onderzoeken waard of er ook leraren in het bestuur konden komen. Uiteindelijk hielden de vakbonden ons voor dat het allemaal goed zou komen als de wet door het parlement was. Ook de staatssecretaris beloofde voortdurend dat de zeggenschap van leraren geborgd zou worden. Karin Straus (VVD) trok zelfs een sterke motie hierover in omdat de staatssecretaris zoveel goede intenties uitsprak. (Zie Kamerstuk 34458-16 dd. 5 oktober 2016: https://www.openkamer.org/kamerstuk/34458/16/

Maar het eindresultaat van al deze goede bedoelingen is dat in oktober 2017 de Leraren AdviesRaad (leraren) een zeer capabele kandidaat (leraar) voordraagt, en dat die door het bestuur (geen leraren) wordt afgewezen. Dat het bestuur (geen leraren) zichzelf meer bevoegdheden toedeelt. Dat de Deelnemersvergadering (leraren) te allen tijde overruled kan worden door het bestuur (geen leraren). Op kantoor lopen regelmatig ambtenaren (geen leraren) van OCW rond, die ook nog eens aanschuiven aan de bestuurstafel (geen leraren). Het zeggenschap van leraren over hun eigen beroep is nergens, maar dan ook nergens, geactualiseerd.

Kortom: ik wil OCW en de vakbonden van harte feliciteren. Jullie plan om alle macht over het leraarschap naar jullie toe te trekken middels de Onderwijscoöperatie is na vier jaar geslaagd. Knap hoor. Jullie zijn vast hartstikke trots op het resultaat. Alle beleidsdoelen zijn gerealiseerd. Schouderklopje voor jezelf.

De rekening

Maar laat me even het volgende schetsen. De afgelopen jaren hebben jullie allerlei progressieve, enthousiaste leraren aan de Onderwijscoöperatie weten te binden, als ambassadeur, als Leraar van het Jaar, of in allerlei andere functies. Zij zijn diep teleurgesteld over deze hele gang van zaken. Ambassadeurs stappen massaal op, Arjan van der Meij legde met pijn in zijn hart zijn juryvoorzitterschap bij het LOF neer. Dat kweekt cynisme.

Dit kweekt cynisme juist onder de groep leraren die je het hardste nodig hebt. Al die valse beloftes maken jullie als bestuurders onbetrouwbaar. Waarom zou ik als leraar nog geloven in een goede afloop?

Dat is, om kort samen te vatten, de reden waarom ik vind dat het hele bestuur van de Onderwijscoöperatie moet opstappen. Niet alleen vanwege het debacle rondom Van de Ven – hoewel dat al reden genoeg is ­– maar ook omdat jullie er als bestuur niet in zijn geslaagd om de beroepsorganisatie ook van leraren te maken. Als het onkunde is, dan is het een reden om op te stappen, en als het onwil is, des te meer! Een beroepsorganisatie, en de leraren die het betreft, maar ook de medewerkers van het bureau, hebben recht op een bestuur dat een visie heeft en stappen zet om een beroepsorganisatie verder door te ontwikkelen. Een bestuur dat dat niet heeft en doet is volstrekt illegitiem.

En nu?

Er is natuurlijk ook een ander scenario denkbaar. Een scenario waarin het bestuur bewijst dat het wel bereid is om de Onderwijscoöperatie verder te ontwikkelen tot een echte beroepsgroep. Met een tijdspad waarin duidelijk wordt gemaakt wat wanneer gebeurt, en dat het bestuur zijn beloftes nakomt. Om vertrouwen op te bouwen. Dat zou goed zijn. Ik heb daarvoor heel specifieke wijzigingen in gedachten. En hoewel ik niet beweer te spreken namens alle leraren, weet ik zeker dat een groot deel zich hierachter kan scharen.

  • Terugtreden uit het bestuur of met een minderheidsbelang genoegen nemen. Zoals al beschreven heb ik er weinig vertrouwen in, en ik twijfel aan jullie integriteit, en ik ben niet de enige. Waar ik mee zou kunnen leven is dat het bestuur wordt aangevuld met echte leraren, en dat die leraren meer te zeggen hebben dan jullie. Dat maakt jullie rol eerder adviserend dan beslissend. Zoals het hoort. En daarbij hoort ook leraar als volwaardig voorzitter met een volwaardige beloning (gezien het belang van het werk en de capaciteiten die daarvoor nodig zijn).
  • Onafhankelijke financiering door leraren zelf. OCW vindt het moeilijk om gepaste afstand te houden tot de beroepsorganisatie. En dat wordt extra bemoeilijkt omdat OCW alles financiert. Maar dat rijksambtenaren op kantoor rondlopen, en zelfs aanschuiven bij bestuursvergadering, dat is natuurlijk killing. Daar had je als bestuur stevig moeten ingrijpen, maar je hebt het laten gebeuren. Maar het hoeft allemaal niet: Door docenten jaarlijks een contributie te laten betalen aan de beroepsvereniging kan de beroepsorganisatie ook echt van leraren worden. Zonder dat er getwijfeld hoeft te worden over de legitimiteit van de beroepsorganisatie. Dat hoeft leraren geen cent extra te kosten. Het bedrag dat nu via OCW naar de OC gaat kan direct naar het salaris van leraren gaan, die daarvan weer contributie kunnen betalen. Een contributie betekent trouwens ook lidmaatschap.
  • Regel de zeggenschap van leraren over inhoud en processen afdoende in de statuten en in de werkprocessen zelf. En ja, dat gaat dan ten koste van de zeggenschap die jullie als lidorganisaties hebben. Dat is hier ook de bittere pil die je moet slikken.

Het zijn redelijke wijzigingen van zaken die in feite al lang geregeld hadden moeten worden. En als het nu niet snel gebeurt dan is de Onderwijscoöperatie in letter en geest, wat mij betreft, dood.

René Kneyber: De Onderwijscoöperatie, en hoe nu verder…, 27 oktober 2017: http://renekneyber.nl/?p=64 (Blog niet meer beschikbaar op site renekneyber)

Rapport over stimuleren van creatief vermogen en kritisch denken in het onderwijs

Het project Assessing progression in creative and critical thinking skills in education is uitgevoerd in de eerste fase van een meerjarig internationaal onderzoek van de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO) naar de meetbaarheid en ontwikkeling van creatief vermogen en kritisch denken in het onderwijs.
Aanleiding voor dit project is de focus van de OESO op 21e-eeuwse vaardigheden, naast de traditionele basisvaardigheden als taal en rekenen. Het project is uitgevoerd in 15 landen, waaronder Nederland. In Nederland is het onderzoek uitgevoerd op enkele scholen in het primair en voortgezet onderwijs bij rekenen, wiskunde en beeldende vakken.

Doel van dit project is om in kaart te brengen hoe (vakoverstijgende) vaardigheden zoals creatief vermogen en kritisch denken internationaal vergeleken kunnen worden. Het uiteindelijke doel is om een bijdrage te leveren aan de ontwikkeling van nieuwe meetinstrumenten voor PISA, het grootschalig internationaal vergelijkend onderzoek van de OESO. Dit onderzoek is een eerste stap in dat proces, en focust op het ontwikkelen van een internationaal begrippenkader, didactische werkvormen en formatieve toetsen om de ontwikkeling van deze vaardigheden in de klas in kaart te brengen.

Brede, vakoverstijgende vaardigheden

In Nederland – en in de landen om ons heen – wordt volop discussie gevoerd over de toekomst van het onderwijs. Want de economie en arbeidsmarkt veranderen, bijvoorbeeld door digitalisering, toenemende internationale concurrentie en de opkomst van robotisering. Deze ontwikkelingen leiden tot verschuivingen op de arbeidsmarkt: van routinematig werk waarvoor vooral feitelijke en procedurele kennis nodig is, naar banen waarin meer conceptuele kennis en creativiteit gevraagd wordt. Ook vaardigheden zoals kritisch kijken naar het eigen werk, zelfstandig problemen oplossen en weloverwogen beslissingen nemen worden in toenemende mate belangrijk, dat geldt voor alle onderwijsniveaus De vraag is hoe het onderwijs op deze ontwikkelingen kan anticiperen en opleiden voor toekomstbestendige beroepen, waarvan we lastig kunnen voorspellen hoe ze er uit zullen zien.

Eén antwoord op deze vraag focust op het aanleren van brede, vakoverstijgende vaardigheden die jongeren helpen om wendbaar en weerbaar te zijn op een veranderende arbeidsmarkt. In dit verband wordt vaak verwezen naar: probleemoplossend vermogen, mediawijsheid en ict-skills, intra- en interpersoonlijke vaardigheden zijn nodig om succesvol deel te nemen aan de huidige kenniseconomie. Onder deze noemer zijn modellen ontwikkeld waarbinnen ook creatief vermogen en kritisch denken een plek vinden, zoals in het recente model 21e-eeuwse vaardigheden van het nationaal expertisecentrum leerplanontwikkeling SLO en Kennisnet.

Het onderzoek naar deze vaardigheden richt zich vaak op de conceptuele uitwerking van het begrip en alles wat daaronder valt. Er vindt weinig vertaling plaats van de vooral generieke, vakoverstijgende vaardigheden naar specifieke vakken en leerdomeinen. En dat is wel relevant: uit onderzoek blijkt dat het apart aanbieden van brede (generieke) vaardigheden zoals creatief vermogen meestal niet effectief is. Het lijkt beter om ze te verbinden aan domeinspecifieke vakken en vaardigheden. Want generieke vaardigheden krijgen pas betekenis wanneer ze in een specifieke context ontwikkeld en toegepast worden .Dat onderwijs gericht op 21e-eeuwse vaardigheden nog relatief weinig in de praktijk wordt gebracht, komt onder meer doordat docenten vaak onvoldoende zijn voorbereid op een didactische aanpak die de ontwikkeling van dit type vaardigheden bij leerlingen stimuleert. De vorderingen van leerlingen worden bovendien nog weinig of niet getoetst. Inzicht in de rol van het onderwijs bij het verwerven van deze vaardigheden is mede daardoor gering.

Ruimte om te experimenteren

Hoewel er in het onderwijs dus nog geen systematische aandacht is voor de ontwikkeling van creatief vermogen en kritisch denken, wordt vanuit diverse studies duidelijk dat het wél mogelijk is.
M.T. van de Kamp, W. Admiraal, J. van Drie en G. Rijlaarsdam stimuleerden bijvoorbeeld het creatieve vermogen van leerlingen in het voortgezet onderwijs via expliciete instructie over divergent denken binnen lessen beeldende vorming. J.M. Mead en L.C. Sharmann stimuleerden het kritisch denken van leerlingen met behulp van het tonen van een controversiële film. Verder is bijvoorbeeld debatteren een activiteit die bij uitstek een beroep doet op kritisch denken. Een veilig leerklimaat, het stimuleren van een open houding en doorzettingsvermogen, en het bevorderen van de natuurlijke nieuwsgierigheid en de intrinsieke motivatie van leerlingen zijn belangrijke factoren voor zowel de ontwikkeling van creativiteit als kritisch denken. Vertaald naar onderwijsvormen betekent het dat docenten hun leerlingen ruimte geven om te experimenteren, dat zij opdrachten geven die niet per se leiden tot één goed antwoord, maar waarvoor meerdere oplossingen mogelijk zijn, dat zij open vragen en denkvragen stellen die het voorstellingsvermogen van leerlingen vergroten, en dat zij leerlingen uitdagen om te reflecteren.

Lees verder: Stimuleren van creatief vermogen en kritisch denken. Eerste resultaten van het OESO-onderzoek: Assessing progression in creative and critical thinking skills in education, door Marieke Buisman, Liselotte van Loon/Dikkers, Marianne Boogaard, Erik van Schooten, Kohnstamm Instituut, Universiteit van Amsterdam, 2017: https://beroepseer.nl

Teaching, assessing and learning creative and critical thinking skills in primary and secondary education, OECD:  www.oecd.org/education/ceri/assessingprogressionincreativeandcriticalthinkingskillsineducation.htm

Steun de actie: Schrap bezuiniging op wijkverpleging

De Partij van de Arbeid is de actie gestart: Schrap bezuiniging op wijkverpleging.
VVD, CDA, D66 en ChristenUnie willen 100 miljoen euro bezuinigen op de wijkverpleging. Maar, in deze tijd van overschotten mag er toch niet bezuinigd worden op de zorg thuis voor onze ouderen, chronisch zieken en gehandicapten?

Deze bezuiniging wil de PvdA graag voorkomen. De coalitiepartijen zeggen dat zij openstaan voor goede ideeën uit de oppositie. Het terugdraaien van een bezuiniging van 100 miljoen op wijkverpleegkundigen is wat de PvdA betreft een goed idee. Je kan dat bijvoorbeeld betalen door iets minder belastingvoordeel aan grote bedrijven te geven. Er valt ook te praten over andere oplossingen. Helaas willen VVD, CDA en D66 deze bezuiniging per se doorzetten. Heel jammer. Juist nu het beter gaat, is het bizar dat ouderen, gehandicapten en chronisch zieken straks minder en slechtere zorg krijgen.

Steun de actie door het ondertekenen van de Open brief van Lodewijk Asscher aan de formateur en de leden van het te beëdigen kabinet, ter bespreking tijdens het constituerend beraad waarin het nieuwe kabinet wordt opgeroepen de bezuiniging van 100 miljoen te schrappen.
Op woensdag 25 oktober 2017 treffen de kandidaat-ministers van het nieuwe kabinet elkaar voor het eerst op het ministerie van de minister-president, het ministerie van Algemene Zaken. In dit ‘constituerend beraad’ worden de portefeuilles van de ministers en de staatssecretarissen vastgesteld. Donderdag 26 oktober is de eerste werkdag van het nieuwe kabinet. Dan is ook de traditionele bordesfoto, op paleis Noordeinde. Op vrijdag 27 oktober is de eerste ministerraad. De afgelopen dagen voerde Rutte gesprekken met alle nieuwe ministers en staatssecretarissen.

Lezen en onderteken de Open brief van Lodewijk Asscher: https://www.pvda.nl/acties/wijkverpleging/ (Open brief is niet meer beschikbaar op internet)

open brief lodewijk asscher

Brandbrief Asscher aan kabinet over bezuiniging op wijkverpleging, Edwin van der Aa, Algemeen Dagblad, 24 oktober 2017: https://www.ad.nl

Hoe kunnen we de motivatie van vmbo-leerlingen voor schoolwerk verbeteren?

Er zijn grote zorgen over de motivatie van leerlingen in het voorbereidend middelbaar beroepsonderwijs (vmbo). Motivatie ligt hier lager en schooluitval is hoger dan in andere vormen van voortgezet onderwijs. “Het is daarom belangrijk dat onderzoekers aandacht besteden aan de motivatie van deze leerlingen”, aldus onderwijskundige Karin Smit: “Ongeveer 60% van de basisschoolleerlingen gaat naar het vmbo. Deze jongeren zijn leerplichtig en vormen later een groot deel van onze beroepsbevolking”.

Hoe verbeter je de motivatie van vmbo’ers? ? Kunnen leerlingen hun motivatie zelf reguleren? Dit zijn vragen die Karin Smit beantwoordt in haar promotieonderzoek*).

Zelfregulatie van motivatie

Smits onderzoek laat zien dat een leerlinggerichte leeromgeving meer motiveert dan een docentgerichte leeromgeving. Daarnaast onderzocht Smit de zelfregulatie van motivatie. Het onderzoek laat zien dat leerlingen verschillende doelen nastreven. De meeste vmbo-leerlingen vinden vooral leerdoelen, sociale doelen en welzijn-doelen belangrijk. Smit vindt voor slechts enkele doelen een relatie met motivatie voor leren.

Motivatiestrategieën gebruiken

Het gebruik van motivatiestrategieën helpt leerlingen om aan het werk te gaan en aan het werk te blijven. Je bureau opruimen, ergens gaan zitten waar het rustig is, jezelf een beloning beloven zijn er voorbeelden van. Wat blijkt? Hoe meer waarde leerlingen aan schoolwerk toeschrijven, hoe vaker ze zulke strategieën gebruiken, hoe gemotiveerder ze zijn. Strategiegebruik vormt dus een mediator tussen de waarde die leerlingen aan schoolwerk hechten en motivatie voor leren. Als schoolwerk waarde heeft, dan zijn leerlingen extra geneigd om strategieën in te zetten: de noodzaak is dan duidelijker.

Smit: “We kunnen als school invloed uitoefenen via de leeromgeving en de waarde van schoolwerk. Leerlingen kunnen zelf invloed uitoefen via strategiegebruik. Het is verleidelijk om aan te nemen dat de leerlinggerichte leeromgeving daar geschikt voor is, aangezien leerlingen daar ruimte hebben voor eigen inbreng. Vervolgonderzoek moet echter uitwijzen of het gebruik van motivatie-strategieën getraind kan worden en wat dat betekent voor de inrichting van de leeromgeving. En daarmee zijn we – paradoxaal als het zal klinken – terug bij het belang van de leeromgeving, ook waar het zelfregulatie betreft”.

*) Karin Smit promoveert op 31 oktober 2017 om 16.15 uur, Academiegebouw Rapenburg 73, Leiden. Zie: www.universiteitleiden.nl
Titel van haar proefschrift: Exploring perspectives for improving students’ motivation in pre- vocational secondary education’: https://openaccess.leidenuniv.nl/handle/1887/57131

Samenvatting in het Nederlands: https://scholarlypublications.universiteitleiden.nl/access/item%3A2943803/download

Interviews met 3 wijkagenten uit Rotterdam. 1. Dirk de Groot: “Elke jongere met iets op z’n kerfstok, stuur ik een handgeschreven kerstkaart”

Er zijn weinig Rotterdammers die 25 jaar lang de samenleving in de meest multiculturele wijk van Nederland zo van nabij hebben meegemaakt als brigadier Dirk de Groot (61), sinds 1992 wijkagent in Rotterdam-West. Een man die geen blad voor zijn mond neemt zoals we kunnen horen in een interview in Vers beton, het online-tijdschrift “voor de harddenkende Rotterdammer”. Het interview is het eerste van een reeks van drie van Dirk Mellema en Salih Kilic.

Een wijkagent was voorheen een goedmoedige ‘koddebeier’ maar de maatschappij is veranderd. Binnen de korpsen zijn ze nu belangrijke informatiebronnen, zeker in Rotterdam, waar door een ratjetoe aan inwoners de uitdaging om contacten op te bouwen ingewikkelder is.
Sinds 1992 werkt De Groot in Rotterdam-West: eerst 16 jaar in Schiemond, toen 8 jaar in Delfshaven en nu een jaar Bospolder-Tussendijken. In zijn wijk wonen 7000 mensen, zo’n slordige 85 verschillende nationaliteiten. De twee grootste groepen zijn Marokkanen en Turken en daarnaast voormalige Joegoslaven, Surinamers, Antillianen en Kaapverdianen. De Groot is een ‘ouderwetse’ politieman, als het nodig is deelt hij een tik uit, een kwestie van ‘jezelf op straat staande houden’. Uiteraard hebben al die jaren zijn kijk op de maatschappij beïnvloed.

“Je moet bevolkingsgroepen niet generaliseren. Soms zijn mensen boos op me en dan moet ik niet denken: ze zijn allemaal zo. Ik kom in aanraking met de slechteriken, maar ook met de goede en van die laatsten zijn er veel en veel meer. Mensen, die weinig of niet in aanraking komen met andere culturen, hebben geen idee hoe het echt is in de stadswijken. Ik heb familie in Zeeland, als ik die over buitenlanders hoor praten, dan draait mijn maag om. Ze weten niet eens waar ze het over hebben.”

Van ‘wijkdienders’ wordt meer dan ooit verwacht, dat ze weten wat er leeft onder de bewoners. Als er spanningen zijn, zoals nu, houden ze dat in de gaten.

De Groot: “De Turkse samenleving hier is uiteen gevallen. Ze staan lijnrecht tegenover elkaar. Er zijn middenstanders failliet gegaan, omdat ze tot de verkeerde club horen. Mensen worden bij de bakker of de slager met de nek aangekeken. De kliklijnen naar Turkije doen daar geen goed aan. Ik kom bij de stichting Nida over de vloer, maar ook bij twee moskeeën, waarvan één salafistische. Het valt me op dat ze me allemaal lid willen maken van hun club. Vorig jaar tijdens een demonstratie van Koerden moest ik ingrijpen, waarbij klappen vielen. Die beelden waren ook te zien op RTV Rijnmond. Bij mijn bezoek daarna aan de Aya Sophia moskee werd ik daarop aangesproken. Ik maakte duidelijk: als een Koerd zich misdraagt, dan krijgt hij klappen en als een Turk zich misdraagt, dan hij ook. In mijn straat ben ik de baas. Punt uit.”

Het valt De Groot op dat naarmate kinderen ouder worden, ze zich meer in hun eigen bevolkingsgroep terugtrekken: ”Als ze nog op de basisschool zitten, gaan ze allemaal met elkaar om. Maar op de middelbare school trekken de etniciteiten naar elkaar toe. De eerste generatie Turkse jongeren krijgt thuis over het algemeen een ouderwets strenge opvoeding. Maar dan mogen ze op school Piet en Klaas zeggen tegen de leraar. Heel anders dan ze thuis hebben geleerd. Na schooltijd is er de straatcultuur. Zo’n jongen moet op één dag al die schakelingen maken van het ene naar het andere cultuurtje.”

Lees het hele interview Wijkagent Dirk de Groot: “Elke jongere met iets op z’n kerfstok, stuur ik een handgeschreven kerstkaart”, Vers beton, 19 september 2017: https://versbeton.nl

Lees ook de twee andere interviews:

Wijkagent Mat Soares: “Dan krijg je zomaar een kind in je armen gedrukt”, Vers beton, 3 oktober 2017: https://versbeton.nl

Wijkagent Betül Kilci: In uniform naar de moskee, Vers beton, 17 oktober 2017: https://versbeton.nl

 

Finalisten verkiezing Overheidsmanager van het Jaar merendeel vrouw

logo overheidsmanager 2017Elanor Boekholt-O’Sullivan, Irma Woestenberg en Gerard Bakker behoren tot de beste leidinggevenden uit de publieke sector van Nederland. Eén van hen maakt in november 2017 kans op de titel ‘Overheidsmanager van het Jaar’.

Op 20 november 2017 wordt tijdens de uitreiking van de Overheidsawards in de Ridderzaal in Den Haag bekend gemaakt wie van de drie finalisten een plek heeft verworven in de eregalerij. De jury, onder voorzitterschap van Ank Bijleveld, commissaris van de Koning in Overijssel, is onder de indruk van de drie finalisten. De overheidsmanagers hebben binnen het openbaar bestuur lef en krachtig leiderschap getoond:

● Gerard Bakker – Centraal Orgaan opvang Asielzoekers (Bestuursvoorzitter)
● Elanor Boekholt-O’Sullivan – Koninklijke Luchtmacht / Ministerie van Defensie (Commandant Vliegbasis Eindhoven)
● Irma Woestenberg – Gemeente ‘s-Hertogenbosch (Gemeentesecretaris)

De jury over Gerard Bakker
In een omgeving van politieke druk en grote media-aandacht heeft Gerard Bakker het Centraal Orgaan opvang Asielzoekers (COA) niet van haar taak laten afleiden. Door de grote instroom van asielzoekers stond het COA voor de noodzaak tot samenwerking. Gerard nam hierin het voortouw om in een enorm korte tijd dit eigen te maken binnen zijn organisatie. Hij toonde persoonlijk leiderschap, veel energie, verbindende kracht en durf om alle actoren aan zich te binden en mensen voor zijn doel te winnen.

De jury over Elanor Boekholt-O’Sullivan
Elanor Boekholt-O’Sullivan straalt als commandant van de Vliegbasis Eindhoven enorme authenticiteit uit binnen een organisatie waar dit niet vanzelfsprekend onderdeel is van de cultuur. Met haar visie heeft zij radicale veranderingen doorgevoerd in een tegenwerkende cultuur. Deze overheidsmanager combineert bescheidenheid met gezaghebbendheid en maakt hierdoor persoonlijk het verschil in de organisatie.

De jury over Irma Woestenberg
Irma Woestenberg heeft als gemeentesecretaris van gemeente ‘s-Hertogenbosch laten zien op een stevige manier zelf verantwoordelijkheid te nemen en resultaat te boeken. Naast haar activiteiten op regionaal en landelijk niveau, bijvoorbeeld als voorzitter van de Taskforce Samen Organiseren (VNG), is ze binnen gemeenteland beroemd om haar vooruitstrevendheid. Binnen de gemeente maakt ze zich continu sterk om de organisatie aan te sluiten bij de dynamische en veranderende omgeving.

Over de verkiezing
De Verkiezing Overheidsmanager van het Jaar volgt al twintig jaar de beste managers van de Nederlandse overheid op de voet. Het thema van de twintigste editie is Wie durft in de wind te staan?! Tijdens een feestelijke avond op maandag 20 november 2017 in de Ridderzaal in Den Haag worden de prijzen uitgereikt aan de Overheidsmanager van het Jaar en Beste Overheidsorganisatie van het Jaar.

Meer info op Overheidsawards: www.overheidsawards.nl

 

Resultaten Team NL van wereldkampioenschap voor beroepen: WorldSkills 2017 in Abu Dhabi

worldskills2017 abu dhabi logoTijdens WorldSkills 2017, het ‘WK voor beroepen’ dat van 15 tot en met 19 oktober plaatsvond in Abu Dhabi, Qatar, heeft Team Nederland een gouden medaille voor Etaleren weten te behalen in de persoon van Pien Hoveling (21). Zij komt uit Koog aan de Zaan en studeert bij Nimeto Utrecht, de mbo vakschool voor creatieve ruimtemakers. Zij is al nationaal kampioen, Europees kampioen en nu dus wereldkampioen Etaleren.

Acht Nederlanders kregen een Medal of Excellence. De titel excellent vakmanschap wordt gegeven aan deelnemers die een bovengemiddelde prestatie leveren.
Een van hen is Brent Koekkoek (19) die de de tiende plaats behaalde bij Lassen. Daarmee was hij de beste van alle Europese deelnemers. Vier dagen moest hij in ploegen lassen en dat betekende een totale lastijd van 18 uur, twee keer ‘s ochtends en twee keer ‘s middags. Koekkoek werkt bij machinefabriek Westerhof in Denekamp. Een aantal van zijn collega’s waren  naar Abu Dhabi gereisd om hem daar aan het werk te zien.
Begeleider van Koekkoek was onder anderen Wim van de Merwe, voormalig techniekdocent Lassen, coördinator bij Worldskills Netherlands en bij de nationale vakwedstrijden Skills Heroes. Van de Merwe is ook voortrekker van de stichting Beroepseer. Sinds jaar en dag is hij enthousiast pleitbezorger voor technisch onderwijs. Hij blijft zich daarvoor sterk maken.

Wilhelm Scholten behaalde een vierde plaats in Tegelzetten en kreeg tevens de Medal of Excellence. Hij volgt zijn opleiding aan het ROC van Twente. Eerder behaalde hij de derde plaats bij EuroSkills.
Ook Tim Klessens uit Someren kreeg een Medal of Excellence. Hij eindigde op de vijfde plaats bij Metselen. Klessens studeert aan ROC ter Aa en werkt bij Hartman Bouwbedrijf.

worldskills2017 abu dhabi videofoto
Foto uit video met overzicht van de eerste wedstrijddag

Wereldwijde groei van WorldSkills

WorldSkills is het grootste beroepenevenement ter wereld. Vier dagen lang strijden de beste jonge vakmensen ter wereld voor een felbegeerde plek op het podium. Tijdens deze 44e editie in het Abu Dhabi National Exhibition Centre (ADNEC) deden bijna 1.300 deelnemers uit 77 bij WorldSkills aangesloten landen/regio’s in 51 beroepen mee. 150.000 bezoekers uit de Verenigde Arabische Emiraten (VAE) en uit de rest van de wereld hebben het evenement bezocht. Ongeveer 80.000 van hen waren scholieren uit de VAE.
Nederland deed mee met 28 deelnemers in 25 beroepen. Experts, afkomstig uit het bedrijfsleven en van scholen, trainden en begeleidden de deelnemers. Door de wereldwijde groei van de WorldSkills en het hoge niveau wordt het elke editie lastiger om een plek op het erepodium te bemachtigen.

Toekomstige wedstrijden

De deelnemers van Team Nederland hebben zich gekwalificeerd door deelname aan de Skills Heroes, de nationale vakwedstrijden voor mbo’ers. In het schooljaar 2017/2018 doen 57 mbo-scholen mee aan vakwedstrijden. Inmiddels vindt deelname plaats door studenten van 751 opleidingen in 61 wedstrijdrichtingen. Zij kunnen zich kwalificeren voor de volgende lichting van Team NL.

Stichting WorldSkills Netherlands is coördinator van de Nederlandse deelname aan WorldSkills. De deelname aan WorldSkills 2017 werd mogelijk gemaakt door onderwijs, bedrijfsleven en diverse brancheorganisaties. WorldSkills vindt elke twee jaar plaats. De volgende editie is in 2019 in Kazan, Rusland. September 2018 vindt eerst het EK voor beroepen EuroSkills plaats in Boedapest, Hongarije.
WorldSkills van 2021 vindt plaats in Shanghai.

Uitslagen WorldSkills 2017

Klik hier voor overzicht van de uitslagen van Team NL tijdens WorldSkills 2017: https://worldskillsnetherlands.nl/teamnl/editie/worldskills-2017-abu-dhabi/

Klik hier voor lijst met alle winnaars van de WorldSkills 2017: https://worldskillsabudhabi2017.com/en/news/results/

Zie voor meer info over Team NL: https://worldskillsnetherlands.nl/teamnl/

WorldSkills: https://ww.worldskills.org/

Zie ook:Wim van de Merwe begeleidt Nederlandse deelnemer wereldkampioenschap voor beroepen: World Skills 2017 in Abu Dhabi: https://beroepseer.nl

Eerste wedstrijddag Team Nederland: http://teamnederland.com/eerste-wedstrijddag/ (Niet meer beschikbaar). Website teamnederland.com  is opgeheven. Zie voortaan: worldskillsnetherlands.nl

Ideeën voor vernieuwing van onderwijsvakbonden: ontwikkeling van de kracht van leraren

omslag organising teaching education international mei2017Howard Stevenson doet een aantal ideeën aan de hand om de onderwijsvakbond te vernieuwen. Stevenson is onderzoeker en hoogleraar Educational Leadership and Policy Studies aan de Universiteit van Nottingham in Engeland.
De uitdagingen waarvoor leraren staan zijn bijna overal ter wereld dezelfde. Achter de tabellen van de internationale OESO-onderzoeken naar onderwijsprestaties bijvoorbeeld schuilt vaak een keiharde druk om de toetsscores omhoog te stuwen terwijl de economische concurrentie wereldwijd de almaar slechter wordende arbeidsomstandigheden van de leraren verklaart.
Leraren ondervinden toenemende werkddruk, maar nog ernstiger is de voortdurende ondergraving van hun professionele oordeelsvermogen. Steeds vaker komt het voor dat politici leraren willen vertellen wat ze moeten onderwijzen en hoe ze moeten onderwijzen.
Geen wonder dat leraren zich tot vakbonden richten om zich te verdedigen tegen dergelijke dreiging. Onderwijsvakbonden beschermen niet alleen de lonen en de arbeidsomstandigheden, ze komen ook op voor de waarden van het onderwijs als collectief goed, aldus Stevenson.

Maar, doordat leraren de vakbonden vormen, zijn vakbonden niet immuun voor dezelfde druk waarmee leraren te kampen hebben. Toenemende druk op de leraar, zowel individueel als collectief, vraagt in toenemende mate om steun van vakbonden. Daarbij hoort ook campagnes opzetten om fondsen te werven en het openbaar onderwijs te beschermen tegen de neiging tot privatisering.

Zelfbewustzijn

In het onderzoek Organising teaching: Developing the power of the profession van Nina Bascia en Howard Stevenson voor de internationale federatie van onderwijsvakbonden Education International (EI), stellen zij dat onderwijsvakbonden niet kunnen blijven stilstaan. Bonden dienen voor alles hun eigen potentie te vergroten om de uitdagingen het hoofd te bieden en de band tussen vakbond en leden te versterken. Het is nodig dat bonden niet alleen in ledental groeien, maar ook dat zij nieuwe wegen vinden om hun leden te betrekken bij activiteiten. Onderdeel daarvan is de leden aan te moedigen zowel een zelfbewuste leraar als een zelfbewust vakbondslid te zijn.
De sleutel tot hervorming van de vakbonden is ze van binnenuit op te bouwen via aanwas van ledenaantal, het vinden van aansluiting bij de leden en het opleiden van de leden.

Het onderzoek heeft zich gericht op vakbonden in zeven verschillende landen: Chili, Kenia, Nieuw-Zeeland, Polen, Schotland, Turkije en de VS. Deze landen zijn gekozen vanwege hun grote verschillen. Maar ondanks die verschillen zijn veel problemen dezelfde. Leraren in Nairobi bijvoorbeeld hebben veel gemeen met hun collega’s in Glasgow en Warschau.
De onderzochte landen verschaften fascinerende voorbeelden van onderwijsvakbonden in verschillende omstandigheden die te kampen hebben met hervormingsvraagstukken. Er zijn geen magische formules voorhanden, maar er kan wel veel van elkaar worden geleerd.

In Schotland was te zien hoe het Educational Institute of Scotland (EIS) – de oudste onderwijsvakbond ter wereld –  bezig is met het scheppen van meer kansen voor leden op professionele ontwikkeling. Werknemers krijgen de gelegenheid zich bij te scholen. De bond voorziet ook in direct onderwijs aan de beroepsgroep. Dat bindt leden aan elkaar en helpt tegelijkertijd het beleid van de bond op professioneel gebied onder de aandacht te brengen. EIS-leden begrijpen waar het om gaat bij de vakbond, ze worden ambassadeurs en helpen zodoende mee het onderwijsbeleid in Schotland te bepalen.
Kenia en Nieuw-Zeeland lieten zien hoe vakbonden daar bewust bezig zijn met het ontwikkelen van vaardigheden van actievoerende leden. Zo wordt een vakbondsidentiteit gevormd, geschikt om de werkvloer te vertegenwoordigen in de bestuurskamer.

Denken en handelen op internationaal niveau

In een aantal gevallen viel op hoe de overheid probeert vakbonden te marginaliseren om impopulaire maatregelen door te drukken. Dit was vooral het geval in Turkije waar vakbond Egitim-Sen aangevallen is vanwege de voorkeur voor openbaar onderwijs en de rechten van de Koerden in Turkije. De Turkse bond heeft steun gekregen uit Duitsland, Nederland en Groot-Brittannië. Als zulke zaken spelen, kunnen migrantengemeenschappen ook worden betrokken bij het actievoeren.
Aan het licht kwam ook hoe vakbonden de sleutel vormen tot een visie op de kwaliteit van het openbare onderwijs. Door herdefiniëring van het onderwijs kan het debat worden gericht op publieke waarden en sociale rechtvaardigheid. Het onderzoek laat zien dat bonden de collectieve kracht van leden mobiliseerden om deze doelen te bereiken. Dat gebeurde evenwel op verschillende manieren. Vaak werden verschillende strategieën toegepast om leden met verschillende interessen en identiteiten te verbinden. Een andere manier om leden aan zich te binden is het ontwikkelen van een ‘vakbondsidentiteit’ waarbij leraren betrokkenheid bij hun vakbond beschouwen als van wezenlijk belang voor hun eigen leraar-zijn en het onderwijsstelsel waarin ze moeten werken.

De verhalen over vakbondsvernieuwing bieden geen directe en gemakkelijke oplossingen, schrijft Stevenson. Ook staan ze niet bol van behaalde successen. Er is veel goed nieuws, maar er is ook tegenslag. Ze zijn evenmin een recept voor herhaling elders. Ze bieden evenwel een fascinerende blik op mensen die werken in de vakbond en op de door hen toegepaste creatieve en nieuwe manieren waarop vraagstukken behandeld worden.
Het onderzoek heeft speciaal de aandacht gevestigd op de waarde van de vakbond als onafhankelijke, democratische organisatie die de collectieve stem van de leraren vertegenwoordigt. Elke vakbond moet voor zichzelf op een democratische manier beslissen wat geschikt is in de eigen situatie. Er is evenwel veel dat van anderen geleerd kan worden. Stevenson: “We hopen dat dit onderzoek wereldwijd bijdraagt aan een gezamenlijk denkproces bij onderwijsvakbonden. Het openbaar onderwijs staat overal ter wereld op de tocht. Leraren en hun vakbonden moeten gaan denken en handelen op internationaal niveau”.

Misschien kunnen we aan de iedeën van Stevenson er een toevoegen, namelijk het combineren van vakbond en beroepsvereniging, van arbeidsvoorwaarden en beroepskwaliteit. Stichting Beroepseer pleit al langer voor het bundelen van krachten omdat alleen dan een structurele verbetering in de positie van leraren te realiseren is.

Teacher union renewal: developing the power of the profession, door Howard Stevenson, Education International, 1 juni 2017: https://worldsofeducation.org

Rapport Organising teaching: Developing the power of the profession, door Nina Bascia and Howard Stevenson, Education International, mei 2017: https://download.ei-ie.org/Docs/WebDepot/Research_institute_mobilising_final.pdf

Education International: https://ei-ie.org

 

Lerarenacties breiden zich uit. Na basisschool gaan ook middelbare school, beroepsonderwijs en universiteit actievoeren

Het Algemeen Dagblad meldt dat docenten van het voortgezet, het beroepsonderwijs en het universitair onderwijs zich opmaken voor actie, daarbij het voorbeeld volgend van het primair onderwijs dat op 5 oktober 2017 een dag ging staken voor lagere werkdruk en een eerlijk salaris*). VO in Actie, MBO in Actie en WO in Actie gaan protesteren tegen een te hoge werkdruk, de achteruitgang van de kwaliteit van het onderwijs en meer geld voor het onderwijs.
Afgelopen weekend besloten docenten van het voortgezet- en beroepsonderwijs en van universiteiten niet meer te wachten op de vakbonden of het ministerie van Onderwijs. Voor de leraren van het voortgezet onderwijs was het Regeerakkoord de druppel: “Het woord lerarentekort staat geen één keer genoemd. Ik werd zo boos toen ik dat zag”.
Lerares Frans Kim van Strien besloot het heft in eigen handen te nemen en VO in Actie op te richten. “Als je kijkt naar andere landen staan Nederlandse leraren ontzettend veel uren voor de klas. We moeten meer tijd krijgen om lessen voor te bereiden en nakijkwerk te doen”.

Waar mogelijk trekken MBO-docenten met hen op. Ook zij zijn de hoge werkdruk meer dan zat. “Minister Van Bijsterveldt besloot in 2011 dat de leerlingen niet 850, maar 1000 lesuren moeten krijgen. We krijgen als docenten meer taken en uren, maar hebben er geen collega’s bij gekregen”,’ verklaart Patrick Woudstra, docent Burgerschap en mede-oprichter van MBO in Actie.

Tegelijkertijd gaat in het MBO onevenredig veel geld naar andere mensen dan docenten. Woudstra: “Uit onderzoek blijkt dat 56 procent van het personeel leraar is, de rest dus niet. Meer geld is niet per se de oplossing, maar het geld moet wel naar het primaire proces gaan: onderwijs aan de studenten”.’

Universitair docenten reppen zelfs al van een stakingsdag. Terwijl op universiteiten het aantal studenten groeit, krijgen ze er geen geld bij. WO in Actie pleit voor meer geld voor het universiteiten en – net als de rest – minder werkdruk. De actiegroep verzamelt daarvoor nu handtekeningen.

Lees het hele artikel in het Algemeen Dagblad, Hele onderwijs trapt op de rem: acties verspreiden zich als een olievlek, door Ellen van Gaalen, 16 oktober 2017: www.ad.nl

*) Zie: Donderdag 5 oktober op Dag van de Leraar massale staking primair onderwijs, Blogs Beroepseer, 2 oktober 2017: https://beroepseer.nl

@VOinactie, @mboinactie, @woinactie, @Poinactie

U P D A T E

Er is meer pijn in het onderwijs – ook docenten uit andere sectoren komen in actie, door Rik Kuiper, De Volkskrant, 27 oktober 2017: www.volkskrant.nl

Maatschappelijke organisaties bezorgd over ‘doorgeslagen regelzucht’, PO Raad, 25 oktober 2017: www.poraad.nl

Waarom de leraren wél een succeslobby voerden, door Hanneke Keultjes, Algemeen Dagblad, 18 oktober 2017: www.ad.nl