Skip to main content

Redactie Beroepseer

Britse journalist ging zes maanden undercover tussen de lage lonen-verdieners en schreef er een boek over

omslag hired james bloodworthDe Britse journalist James Bloodworth is op oproepbasis en tegen nulurencontracten zes maanden undercover gaan werken bij bedrijven als Amazon en Uber. Over zijn ervaringen heeft hij een boek geschreven: Hired: Six months undercover in low-wage Britain, waarin hij tot de slotsom komt dat er in onze maatschappij een permanente klasse van mensen bestaat die een angstig en onrustig leven leiden. Kenmerk daarvan is een bijna totale onderwerping aan de luimen van werkgevers. In zijn bespreking van het boek in dagblad The Guardian schrijft Nick Cohen dat elke keer als de media het onderwerp ‘gig-economie’ behandelen, het ook gaat over uitbuiting. In een gig-economie is tijdelijk werk heel gewoon en worden arbeidskrachten tijdelijk ingehuurd. In plaats van vaste banen zijn er kortlopende opdrachten. Volgens Cohen is er eerder sprake van een stukloon-economie of van een precaire – karige – economie met arbeid als onzekere en hachelijke factor. Maar, als we polemisch willen zijn, aldus Cohen, kunnen we het ook een roof-economie noemen, of de ‘baas neemt alles’ economie.
Het succes van Silicon Valley heeft ertoe geleid dat we nu de term ‘gig-economie’ hanteren en die suggereert dat mannen en vrouwen die geëxploiteerd worden gelijk zouden zijn aan rocksterren die zo nu en dan een verrassingsbezoek aan een club brengen en daar spontaan gaan musiceren om de volgende dag weer op te treden op het grote openluchtfestival van Glastonbury met meer dan honderdduizend bezoekers. We moeten geloven dat de werkkrachten vrije bohemiens zijn, niet gebonden aan de routine van hun saaie ouders

Als een versleten machine afgedankt

Tijdens het lopen door de kilometerslange gangen van Amazon in het Britse dorp Rugeley (Staffordhshire, Midden-Engeland), trof Bloodworth de gelijkenis tussen de gig-economie van vandaag en de Sovjet-economie van gisteren. Overal om zich heen zag hij aanmoedigingen voor werknemers om zich te verheugen op bde komende strijd. Het socialistisch realisme heeft plaatsgemaakt voor ondernemingsvooruitgang. Het warenhuis in Stafforshire is zo groot als tien voetbalvelden. Blije leuzen zijn te lezen naast foto’s van voorbeeldige werknemers: “We vinden het heerlijk om naar ons werk te gaan en we missen het als we niet hier zijn”.

Het taalgebruik moest ook worden aangepast. Bloodworths meerderen deelden hem mee dat hij het warenhuis geen ‘warenhuis’ mocht noemen, hij moest zeggen ‘voldoening gevend centrum’. In de periode waarin hij bij Amazon werkte heeft niemand daar langer gewerkt dan de negen verplichte maanden die recht geven op een vaste aanstelling.
Als een versleten machine werden de mensen na zes maanden afgedankt. Hun baas ‘ontsloeg’ hen niet, ze werden ‘vrijgelaten’. Overigens, de baas is ook geen baas, iedereen is ‘collega’.
Ook directeur Jeff Bezos van Amazon is een collega. En u ook, zei een vrolijke opzichter tegen Bloodworth. Het enige verschil is dat Bezos ruim zestig miljard dollar waard is, terwijl Bloodworth en collega’s om twaalf uur ‘s nachts bezweet en met zware benen en opgezette voeten met blaren door de gangen terugliepen. Alle contracten die hij heeft ondertekend waren nulurencontracten, van Amazon tot Carewatch in Blackpool, autoverzekeringsbedrijf Admiral in Wales en Uber in Londen.

Maar dit was ons allemaal al bekend. Waarom wordt Bloodworths boek dan alom zo geprezen, en zijn andere boeken over hetzelfde onderwerp alweer vergeten, vraagt Cohen zich af? Volgens hem komt dat onder andere door de realistische manier waarop Bloodworth zijn ervaringen en die van  zijn collega’s beschrjft. Als lezer ruik je de geur van goedkope verf, zie je de over de vloer wegschietende kakkerlakken en voel je het verlangen naar junkfood en goedkope drank na een afmattende ploegendienst.
Bloodworth noemt ook de manier waarop bemiddelingsbureaus Oost-Europeanen waarschuwen dat bij klachten over hun werkomstandigheden, er een heel leger landgenoten klaarstaat om hun plaats in te nemen.
Bloodworth en zijn collega’s verdienden ongeveer 250 Engelse pond per week. Het gemiddelde loon in Roemenië is iets meer dan honderd Engelse pond. Een van hen vertelde Bloodworth dat hij als een beest werkte en een nul was in Engeland. In Roemenië zou hij een nul zijn zonder genoeg te eten.

Op een dag worden we wakker

Volgens Bloodworth is het te danken aan de vooruitgang dat de meeste Britten niet willen werken bij werkgevers die hun behandelen als beesten. Hij wil de migranten niet ophemelen omdat ze het uithouden onder onaanvaardbare omstandigheden, maar haalt daarentegen uit naar stereotypische reacties op migratie. De gemiddelde Oost-Europeaan krijgt te maken met twee soorten mensen in Engeland: “degenen die willen dat je naar huis gaat en degenen die in brieven aan liberale kranten utwijden over wat voor geweldige harde werker je bent”.
Het hele punt is dat niemand in dergelijke omstandigheden behoort te werken. Lezers zouden daarom ook behoren te accepteren dat ze meer gaan betalen voor goederen en diensten dan nu het geval is.
Jason Mohyer-Lee van de vakbond Independent Workers Union of Great Britain waarschuwt aan het eind van het boek dat als we niet ophouden met de slechte behandeling van chauffeurs en bezorgers van Uber en Deliveroo, wij op een dag wakker worden en tot de ontdekking komen dat al onze arbeidsrechten ons zijn ontnomen. We zullen ons dan realiseren dat we een zielloos baantje hebben zonder zekerheid en zonder vooruitzichten.

Hired: Six Months Undercover in Low-Wage Britain – review, door Nick Cohen, The Guardian, 11 maart 2018: www.theguardian.com

Podcast over de nieuwe Wiv of ‘sleepwet’. Wat betekent de wet persoonlijk voor u?

wiv sleepwet hackenOp 21 maart 2018 vindt het referendum plaats over de nieuwe Wet op de Inlichtingen- en Informatiediensten (Wiv), ook wel Sleepwet, of Aftapwet genoemd. De oude Wiv stamt uit 2002; de overheid vond het tijd voor aanpassingen. Welke bevoegdheden krijgen de veiligheidsdiensten er nu precies bij? Wat is het verschil tussen slepen en hacken? Lang niet iedereen heeft zicht op wat er straks verandert. Slechts 1 op de 400 mensen blijkt te weten hoe de Wiv werkt.

Wist u dat uw pacemaker gehackt mag worden onder deze nieuwe wet? Of dat het medisch beroepsgeheim ernstig wordt aangetast. In tegenstelling tot advocaten, geldt voor artsen geen verschoningsrecht. Er is bewust voor gekozen om voor de vertrouwelijke communicatie tussen artsen en patiënten geen uitzondering te maken. De toegang tot de zorg komt door deze wet heel erg onder druk te staan. Iedereen moet naar een arts kunnen gaan zonder angst dat instanties in het dossier kunnen kijken.
Hoogleraar Bert-Jaap Koops: “De WIV geeft de diensten buitenproportionele bevoegdheden, zoals massaal verzamelen van DNA. De DNA-databank is de meest verrassende uitbreiding van de bevoegdheden van de geheime diensten. En de meest onnodige”.

Er verandert dus veel. De Haagse redactie van NRC Handelsblad dook onder leiding van presentator Lamyae Aharouay in de nieuwe wet en laat in de podcast Haagse Zaken #24: Waar gáát de wiv eigenlijk over? (Over jou) horen wat er allemaal verandert.

Wie overigens nog gelooft dat de discussie gaat om veiligheid tegenover privacy, mist de essentie. Ga niet mee in deze valse tegenstelling. Edward Snowden heeft eens gezegd: Als je beweert dat privacy er niet toe doet omdat je niets te verbergen hebt, is dat niet anders dan zeggen dat vrije meningsuiting er niet toe doet omdat je niets te zeggen hebt.
Het tegengaan van inperking van burgerrechten en vrijheden is essentieel. Privacy is de basis van een democratische rechtsstaat.

Zie ook: 

Meer informatie over de AVG en de sleepwet: https://www.vpn.nl/faq/avg 

Door de sleepwet worden we onveiliger, Daan Koot, Storify, 9 maart 2018: https://storify.com

Het referendum over de sleepwet. De DNA-verzameldienst, door Saskia Naafs en Emiel Woutersen, De Groene Amsterdammer, 28 februari 2018: www.groene.nl

Podcast Haagse Zaken #24: Waar gáát de wiv eigenlijk over? (Over jou), NRC, 10 maart 2018: www.nrc.nl/nieuws/2018/03/10/24-waar-gaat-de-wiv-eigenlijk-over-over-jou-a1595124
en op Facebook: https://m.facebook.com/NRC/videos/1412371548874728/?locale2=sw_KE

 

U  P  D  A  T  E

Ollongren houdt fabel over ontoegankelijke kabels in stand, Een betere wet, 14 maart 2018:  https://eenbeterewet.nl

 

Over een onbevreesd openbaar bestuur dat voorbereid is op verontwaardigde burgers. Lees de essaybundel #WOEST

omslag essaybundel woestIn de essaybundel #WOEST verkent de Raad voor het Openbaar Bestuur (ROB), mede op verzoek van het ministerie van Binnenlandse Zaken (BZK), hoe de overheid het beste kan omgaan met de verontwaardiging van burgers en het grensoverschrijdend gedrag dat daar mogelijk het gevolg van is. Aan toonaangevende experts is verzocht hun licht over dit vraagstuk te laten schijnen. De bundel werd gepresenteerd in Debatcentrum De Balie in Amsterdam op 5 maart 2018 en was live te volgen op internet.

Met #WOEST wil de ROB meer inzicht bieden in de manier waarop verontwaardiging kan leiden tot bepaalde grensoverschrijdende gedragingen; wanneer verontwaardiging een uiting is van positieve betrokkenheid, wat de gewenste omgang is met verontwaardiging in de democratische rechtsstaat en over welke instrumenten – strategieën en technieken – de overheid zou moeten beschikken voor de juiste omgang met verontwaardiging.

In achttien essays belichten vijfentwintig experts het vraagstuk vanuit hun discipline: rechtsgeleerdheid, filosofie, geschiedenis, politicologie, sociologie, psychologie, ethologie, bedrijfskunde en bestuurskunde.

Verontwaardiging kan democratische rechtsstaat versterken

De voornaamste les die de overheid kan trekken uit de bijdragen is dat de overheid niet bang behoort te worden van de verontwaardiging van burgers maar daarentegen de verontwaardiging onbevreesd tegemoet behoort te treden. Dat biedt kansen. De verontwaardiging van burgers kan positief worden geduid, als uiting van grote betrokkenheid. Het laat immers zien waaraan burgers belang hechten en waarvoor ze in actie willen komen. Dat kan leiden tot maatschappelijk initiatief en politieke vernieuwing. De verontwaardiging van burgers kan de democratische rechtsstaat zelfs versterken als deze door mechanismes, zoals verkiezingen of referenda, in goede banen wordt geleid.

Voor politici, bestuurders en ambtenaren kunnen verontwaardigde burgers dus zowel kansen bieden als een gevaar vormen. De uitdaging is dat de overheid zich kwetsbaar en zelfkritisch durft opstellen als de situatie daar om vraagt, maar dat zij tegelijkertijd daadkrachtig dient te blijven staan en strijden voor de kernwaarden van de democratische rechtsstaat.

Aanleiding voor de bundel waren recente voorbeelden van grensoverschrijdend gedrag van verontwaardigde burgers. Denk aan mensen die tijdens een raadsvergadering over de komst van een azc het gemeentehuis bestormen, demonstranten die andersdenkenden of de politie belagen, en burgers die de deur van een partijleider bekladden, auto’s van wethouders in brand steken of burgemeesters kogelbrieven sturen.

Inhoud #Woest – 18 essays, geschreven door 25 experts

Ontevredenheid onder burgers: Intuïtieve en weloverwogen onrechtvaardigheidsoordelen, door Michèlle Bal (sociaal psycholoog en werkzaam bij algemene sociale wetenschappen aan de Universiteit Utrecht) en Kees van den Bos (hoogleraar sociale psychologie en hoogleraar empirische rechtswetenschap aan de Universiteit Utrecht).

Maatschappelijk onbehagen: Bron van boosheid? Door Eefje Steenvoorden (politiek socioloog en werkzaam aan de Universiteit van Amsterdam).

Burgers op afstand? Naar een beter begrip van ontevreden burgers, door Roy Kemmers, Jeroen van der Waal en Willem de Koster (allen cultuursocioloog en werkzaam aan de Erasmus Universiteit Rotterdam).

Protest voorspellen is zo eenvoudig nog niet, door Jacquelien van Stekelenburg (hoogleraar sociale veranderingen en conflict aan de Vrije Universiteit Amsterdam).

De kracht van beschaafd protest: Een 19de -eeuws perspectief, door Maartje Janse (historica en werkzaam aan Universiteit Leiden).

Hoeveel media kan de democratie verdragen? Door Henri Beunders (historicus en hoogleraar ontwikkelingen in de publieke opinie aan de Erasmus Universiteit Rotterdam).

Over nut en nadeel van de democratie, door Sjaak Koenis (politiek filosoof en werkzaam aan de Universiteit van Maastricht).

Gewone geschillen, diepe disputen en polaristatie, door Jeroen de Ridder (filosoof en werkzaam aan de Vrije Universiteit Amsterdam).

Weerbare democratie, Europa en het vraagstuk van de antirechtsstatelijke partijen, door Bastiaan Rijpkema (rechtsfilosoof en werkzaam aan Universiteit Leiden).

Voorwaardelijk burgerschap, door Tamar de Waal (rechtsfilosoof en werkzaam aan de Erasmus Universiteit Rotterdam).

De opstand van tweederangs burgers, door Herman van Gunsteren (emeritus hoogleraar politieke theorieën aan Universiteit Leiden).

Weerbare politiek? Door Alex Brenninkmeijer (bijzonder hoogleraar institutionele aspecten van de rechtstaat aan de Universiteit Utrecht en lid van de Europese Rekenkamer in Luxemburg).

Een weerbare onderklasse: Boze burgers die ‘zelfredzaam’ zijn geworden, door Pieter Tops (hoogleraar bestuurskunde aan de Universiteit van Tilburg en lector politie en openbaar bestuur aan de Politieacademie).

Van kennen naar handelen, door Rob Witte (politicoloog en werkzaam als teamleider onderzoek bij Art.1/RADAR) en Ron van Wonderen (sociaal psycholoog en werkzaam bij het Verwey-Jonker Instituut).

Conflict als democratische kans: Handelingsrepertoire voor publieke conflicten, door Nanke Verloo (politicoloog en werkzaam aan de Universiteit van Amsterdam).

Naar een veerkrachtige relatie tussen burger en overheid: Handelingsperspectieven voor de pubieke professional, door Corina Hendriks (politicoloog) en Niels-Ingvar Boer (bedrijfskundige) beiden werkzaam bij het CAOP, het kennis- en dienstencentrum op het gebied van arbeidszaken in het publieke domein.

Ontstaan, escalatie en de-escalatie van collectieve geweldsuitbarstingen, door Otto Adang (etholoog en hoogleraar veiligheid en collectief gedrag aan de Rijksuniversiteit Groningen en lector openbare orde; gevaarbeheersing aan de Politieacademie).

Besturen na de storm, door Miranda de Vries (burgemeester van Etten-Leur en raadslid van de ROB. Eerder was zij burgemeester van Geldermalsen), Jan Steurrijs (gemeentesecretaris van gemeente Geldermalsen) en Max Vermeulen (griffier van gemeente Geldermalsen).

Klik hier voor een inleiding tot de essaybundel #WOEST – De kracht van verontwaardiging, onder redactie van Sarah L. de Lange & Jasper Zuure, 33 p., maart 2018: www.raadopenbaarbestuur.nl

Volledige uitgave: #WOEST – De kracht van verontwaardiging, onder redactie van Sarah L. de Lange & Jasper Zuure, 338 p., Amsterdam University Press, € 22,99: www.walburgpers.nl

Nummer 4 van het tijdschrift Bestuurskunde (2017) is gewijd aan sociale onrust, woede en onbehagen. Thijs Jansen schreef de bijdrage Woede en rechtvaardigheid – Liberale democratie als het einde of het einde van de liberale democratie? waarin hij werk bespreekt van Martha Nussbaum, Peter Sloterdijk, Slavoj Žižek and Pankaj Mishra. Zie: https://tijdschriften.boombestuurskunde.nl/tijdschrift/bk/2017/4/Bk_0927-3387_2017_026_004_004

Per-Ivar Kloen over zijn ervaringen met tien jaar maakonderwijs: ‘Ze hebben mijn kijk op leren en onderwijs veranderd’

per ivar Kloen Per-Ivar Kloen heeft een uitgebreide blog geschreven over zijn ervaringen als leraar op de Populier, een middelbare school in Den Haag. Aanleiding is het tienjarig bestaan van het maakonderwijs op zijn school. In 2008 introduceerde de Populier de meesterproef bij het vak Natuur, Leven en Technologie. Het was de start van wat nu FAB-klas of maakonderwijs wordt genoemd: vanuit de uitdaging en vanuit hun eigen nieuwsgierigheid bedenken en maken leerlingen zelf dingen, al of niet met moderne technologie, èn met plezier.

Per-Ivar Koen op de site van Maker Education:
“In die 10 jaar ervaring heb ik veel geleerd. Eerst vielen hele duidelijke zaken op. Leerlingen zijn geconcentreerd en gemotiveerd bijvoorbeeld. Maar steeds meer vallen me de nuances op. De kleine meer verstopte zaken. Waarom is de ene opdracht goed en een andere niet? Wat zijn de succesfactoren? Het is iets wat me steeds meer bezig houdt. Die ervaringen met maakonderwijs heeft mijn beeld van leren en onderwijs veranderd. En het blijft veranderen…

In deze post belicht ik drie dingen die ik geleerd heb en hoe het mijn kijk op onderwijs heeft veranderd:

  • Leren is een sociale aangelegenheid
  • Geef ruimte aan leerlingen
  • Producten zijn een gestold leerproces

Leren is een sociale aangelegenheid

Wat ik heel mooi vind aan maken is dat leerlingen niet alleen op cognitie worden geschud. Er komen met maakopdrachten vaak andere leerlingen bovendrijven dan in mijn reguliere lessen. Of aspecten van leerlingen aan de oppervlakte die je nog niet eerder zag. Dat is niet gek. Er is behoorlijk wat nodig om goed te kunnen maken. Het maken geeft ruimte voor verschillende vaardigheden.

Nieuwe dynamiek
Daardoor lijkt er ook wel meer ruimte voor verschillende leerlingen. Iedereen kan wel iets goed. En dat verandert de dynamiek. Oude patronen vervagen, er ontstaat ruimte. Andersom werkt ook, door maken ontstaat er een andere sociale dynamiek. Misschien omdat niemand al weet hoe de uitkomst wordt van een maakproject, is iedereen meer gelijk aan elkaar.

Sociale structuur
In de FABklas, ons buitenschoolse project, is de enige structuur die we hebben een sociale structuur. We beginnen met elkaar en iedereen vertelt wat je wilt maken. Hierbij geef je aan of je hulp nodig hebt. En we eindigen met elkaar. Iedereen vertelt wat er die dag gemaakt is. Er zijn geen leerjaren en zo kan het zijn dat een meisje uit MAVO 2 de bediening van de lasercutter uitlegt aan een jongen uit VWO 5. Achteraf een gouden greep, denk ik. Wanneer ik terug denk aan de vele projecten die ik heb gedaan valt het ook op. In groepen waar het sociaal al goed in elkaar zit, wordt beter gemaakt.

Onderdeel van een netwerk
Als docent ben je niet altijd meer de expert tijdens het maken. Soms zijn leerlingen in een vaardigheid al verder dan jij. Zo had ik bijvoorbeeld ooit een leerling die 40 programmeertalen beheerste. Tel daarbij op dat bij de vrije opdrachten leerlingen ook dingen maken, spullen gebruiken, waarmee we nog geen ervaring hebben. Je bent en voelt je als docent regelmatig ook een leerling. Al heb je wel merkbaar meer ervaring (met leren) dan de leerlingen. Als docent sta je dus ook in dat sociale netwerk. Juist dat aspect vind ik interessant. Je leert met ze mee. Je bent echt in dialoog.

Leren is een sociale aangelegenheid
Tijdens mijn reguliere lessen ben ik nu veel scherper op dit aspect van het leren. Gek eigenlijk, maar ik maakte maar weinig gebruik van het sociale aspect van leren. Nu ik Graham Nuthall aan het lezen ben (“social relationships determine learning“) weet ik zeker dat dat een vergissing was. Leerlingen gebruiken elkaar om te leren. Ze leren van en met elkaar. Veel meer dan wij denken. Bij het maken heb ik dat pas voor het eerst goed gezien. Leren is een sociale aangelegenheid.

Geef ruimte aan de leerling

Dit is natuurlijk een open deur. Zeker in deze tijd waar gepersonialiseerd leren iets nieuws lijkt. Maar toch, hoeveel ruimte krijgen de leerlingen eigenlijk?

Lees de hele blog van Per-Ivar Kloen: Drie dingen die ik door maakonderwijs heb geleerd, Maker Education, 3 maart 2018: http://makered.nl

Plakken en knippen, website van Marten Hazelaar, Per-Ivar Kloen en Arjan van der Meij: http://plakkenenknippen.nl

De Makersbeweging: plezier in zelf dingen bedenken en maken, Groepsblog, Beroepseer, 9 februari 2014: https://beroepseer.nl

 per ivar kloen tien jaar maakonderwijs

 

Kunnen we fraude voorkomen door te appelleren aan beroepseer? Interview met Thijs Jansen en Margreeth Kloppenburg

omslag notariaat magazine beroepseerIn Notariaat magazine – het informatie- en opinieblad voor en over het notariaat – staat een interview van Lex van Almelo met redacteuren Margreeth Kloppenburg en Thijs Jansen van het boek Artikel 5 – De beroepseer van de accountant.

Een vraag is of we fraude kunnen voorkomen door te appelleren aan beroepseer? Het antwoord is: Ja, want je bent niet domweg bezig met het toepassen van regels, maar je beziet de essentie van de regel in de bredere context.
Maar wat is beroepseer precies?
Thijs Jansen: “Het is een drietrapsraket van eigenwaarde, beroepstrots en beroepseer. Eigenwaarde ontleen je aan het vermogen om complexe vaardigheden onder de knie te krijgen. Dat geeft je het zelfvertrouwen om je vervolgens te bekwamen in nieuwe complexe vaardigheden. Beroepstrots is dat iemand individueel op zoek is naar erkenning, waardering, complimenten en aandacht, zonder daarom te vragen. Bij beroepseer streef je collectief expliciet naar kwaliteit en formuleer je samen eisen waarop je afgerekend wilt worden door anderen. Je legt collectief de lat hoger en kunt en wilt daarop worden afgerekend. Veel beroepsgroepen zijn met beroepseer bezig, vaak defensief als reactie op toenemende regeldruk. Wij zeggen: wees proactief en verzet je tegen idiote eisen”.

Margreeth Kloppenburg: “De 53 maatregelen in het publiek belang, waarmee de accountancysector in 2014 kwam, gaan voorbij aan de kracht van de professional”.

Jansen: “Die moet zelf zijn maatschappelijke verantwoordelijkheid willen nemen. Wanneer je jouw beroepseer onvoldoende waarmaakt, gaan anderen zich met jou bemoeien en komen die met maatregelen die niet van jou zijn. Maar als je zelf met meer dan 50 maatregelen komt, denkt het publiek wellicht: wat hebben die accountants de afgelopen jaren in hemelsnaam gedaan dat er zo veel maatregelen nodig zijn?”

Kloppenburg: “Een hoogleraar vat het in ons boek als volgt samen: zou jij een auto kopen met 53 mankementen?”

Wat zijn die mankementen?omslag artikel5 beroepseer accountant kl
Jansen: “Accountantskantoren zijn zich steeds meer gaan richten op lucratief advieswerk en hebben de controle tot bijzaak gemaakt terwijl die van oudsher de kerntaak is. De kwaliteit van de controle heeft daaronder geleden en dat heeft geleid tot enorme schandalen”.

Kloppenburg: “Daardoor is het maatschappelijk vertrouwen in de accountant verminderd. De accountants hebben net als notarissen een wettelijke controletaak namens het maatschappelijk verkeer. Het is onbegrijpelijk dat accountants het zover hebben laten komen, terwijl zij zo’n eervolle taak in handen hebben”.

Lees het hele interview met Thijs Jansen en Margreeth Kloppenburg: Fraudepreventie: ‘Beroepseer vraagt om hard werken en enorm veel ambitie’, door Lex van Almelo, Notariaat magazine, no 2, maart 2018: www.knb.nl
Voor PDF klik hier.

Artikel 5. De beroepseer van de accountant, redactie Margreeth Kloppenburg en Thijs Jansen, een uitgave van Stichting Beroepseer, 250 p., 2017, 32,50 euro: https://beroepseer.nl

2018 Jubileumjaar

In 2018 bestaat de Koninklijke Notariële Beroepsorganisatie (KNB) 175 jaar. De KNB laat dit jubileum niet ongemerkt voorbijgaan. Onder het motto ‘Notaris, met recht het mooiste beroep!’ worden het gehele jaar door tal van bijeenkomsten en activiteiten georganiseerd. Bijvoorbeeld: van 15 tot en met 30 maart 2018 vinden er vijf regiobijeenkomsten plaats. Thema: fraudepreventie. Uitgenodigd zijn accountants om te praten over o.a. beroepseer. www.knb.nl

notariaat magazine fraudepreventie beroepseer gr

U P D A T E

Revival van de ethische professional, door Jeppe Kleyngeld, Accountantweek, 4 juli 2019: https://accountantweek.nl

Boek ‘Het alternatief II’ van Kneyber en Evers nu als gratis PDF beschikbaar

omslag het alternatief iiHet in 2015 gepubliceerde boek Het alternatief II van René Kneyber en Jelmer Evers is nu als gratis PDF beschikbaar.

In vergelijking met hun collega’s in andere landen hebben Nederlandse leraren veel autonomie, maar desondanks klagen zij regelmatig over een gebrek aan professionele ruimte. Onderwijsinnovatie en -verbetering komen maar moeizaam van de grond. In dit vervolg op Het alternatief. Weg met de afrekencultuur in het onderwijs! gaan verschillende auteurs, onder wie Gert Biesta, Edith Hooge, Marco Snoek, Hester IJsseling en Alderik Visser in op deze vreemde paradox in het Nederlandse onderwijs.
Daarbij komen onderwerpen aan bod als vertrouwen en controle, teacher leadership, de docent als netwerker en zelfbestuur van leraren.

René Kneyber is docent wiskunde, lid van de Onderwijsraad en columnist voor Trouw. Jelmer Evers is docent geschiedenis en werd in 2015 genomineerd voor de Global Teacher Prize. In 2013 brachten zij samen de voorganger van dit boek uit, en in 2015 verscheen hun internationale boek Flip the System: Changing Education from the Ground Up.

Klik hier voor PDF van Het alternatief II: www.uitgeverijphronese.nl

Lees ook: Het alternatief II – De ladder naar autonomie, Boekenreeks Beroepseer: https://beroepseer.nl

Open brief leraar Martin Bootsma aan Kamerleden vaste commissie onderwijs

Open brief aan Kamerleden van de vaste commissie onderwijs

Geachte Kamerleden,

Op 21 februari 2018 kwam u bijeen in de Thorbeckezaal voor een debat over leraren. Ik heb het debat gevolgd. Ik ben geschrokken van de wijze waarop u als landelijke politici het probleem van het lerarentekort benadert. In deze open brief roep ik u allen op, om de partijpolitieke stellingen te verlaten en op dit dossier gezamenlijk op te trekken.

Dat we een groot probleem in het Nederlandse onderwijs hebben is ondertussen wel duidelijk. Het lerarentekort is een landelijk probleem. Leerlingen krijgen niet het onderwijs dat zij verdienen en er worden klassen naar huis gestuurd omdat er geen leerkrachten zijn. Dit is in Amsterdam niet anders dan in Appelscha.

Het probleem is niet van ene op de andere dag ontstaan. Het is een proces dat al jaren geleden werd vastgesteld en voorspeld. Het is een complex probleem. Er zijn meerdere oorzaken te noemen waardoor we nu en in de toekomst een groot lerarentekort hebben. Het aanzien van het beroep, demografie en salariëring zijn als oorzaken te noemen. U zult, als deskundigen op dit dossier, ongetwijfeld meer oorzaken kunnen noemen.

Ik kreeg tijdens het debat niet de indruk dat u zich als volksvertegenwoordigers al te veel zorgen maakte over dit tekort. Het is een indruk en wellicht zit ik ernaast. Maar voorstellen voor een gedifferentieerde pabo of heil zoeken bij mensen die de baan van leerkracht er wel bij willen doen, vind ik – gezien de aard en omvang van het lerarentekort – niet getuigen van begrip voor de problemen waarmee wij in het onderwijs dagelijks kampen.

De actie van twee parlementariërs om voorafgaande aan het debat in de media naar voren te brengen dat er genoeg geld is in het basisonderwijs om zelf de problemen aan te pakken, geeft mij de indruk dat voor hen niet het probleem leidend is in deze kwestie. Het akkoord dat is gesloten om van Rutte-III een succes te maken lijkt de standpunten te bepalen.

Het onderwijs koopt daar weinig voor. Het is wat mij betreft in de Tweede Kamer geen campagnetijd, maar tijd om het probleem gezamenlijk tegemoet te treden. Het liefst zou ik hier willen schrijven dat we u niet nodig hebben. Hoewel ik een groot vertrouwen heb in de parlementaire democratie, zou ik liever zien dat in het onderwijs de macht en kracht bij de leraren ligt. We hebben het afgelopen jaar al een sterke beweging zien ontstaan. PO in Actie is een voorbeeld van leerkrachten die punten agenderen die jarenlang niet op de (politieke) agenda stonden. Naast een eerlijke salariëring voor leerkrachten in het po, strijden zij ook voor verlaging van de werkdruk en voor het aanpakken van het lerarentekort.

Klik hier voor lezen van de complete Open brief aan Kamerleden van de vaste commissie onderwijs, door Martin Bootsma, Meesterlezer, 2 maart 2018: https://meesterlezer.wordpress.com

FNV biedt gratis rechtshulp voor bijna vijfduizend WMO-klanten in Eindhoven

Vakbond FNV gaat alle bijna vijfduizend Eindhovenaren die te maken krijgen met de bezuiniging op huishoudelijke ondersteuning gratis rechtshulp bieden, samen met bureau Jurist Wevers.

Het plan van de gemeente is slecht voor de betrokken ouderen en zieken, slecht voor werknemers en het is onwettelijk, aldus de FNV. De bond heeft het meldpunt Hart voor Zorg Eindhoven geopend voor wie zorg krijgt of werkt in de zorg: https://lokaalfnv.nl

WMO – Jurist Wevers: https://juristwevers.nl/tag/wmo/page/2/

Hulpkorting: bezwaren dreigen voor Eindhoven, door Vanda van der Kooi, Eindhovens Dagblad, 28 februari 2018: www.ed.nl

Beroeps(z)eer aan de Zuidas: de commerciële advocatuur onder de loep. Debat op 13 maart 2018

omslag de groenteboer uit denhaag hubert jan van boxelDe autobiografie De groenteboer uit Den Haag van Hubert-Jan van Boxel (1968) gaat over de bedrijfscultuur van de commerciële advocatuur. De auteur is letterlijk ziek geworden van ‘de daar heersende zucht naar macht en geld’ en politieke machtsspelletjes. De ondertitel van het boek luidt: De littekens van een kwart eeuw juridische bovenwereld.
Van Haags jochie dat opgroeide in een volksbuurt weet Van Boxel het in 1999 te schoppen tot de destijds jongste notaris van Nederland en partner bij verschillende grote advocaten- en notariskantoren. Daarvan heeft hij geen hoge pet op. Niet de meest getalenteerde juristen komen aan de top, maar degenen met de hardste ellebogen.

Hoewel voorzien van fictieve namen, werd al snel na publicatie van het boek bekend dat de kantoren Floreyn & De Reght en Sønman & De Wit uit het boek in werkelijkheid staan voor de kantoren Loyens & Loeff en voor AKD. Beide kantoren verlaat Van Boxel na een conflict; hij werkt tegenwoordig als zelfstandig juridisch adviseur.
De groenteboer uit Den Haag heeft uitgebreide aandacht gekregen in de media. NRC Handelsblad heeft een interview met hem gehad, waarna Loyens & Loeff verklaarden zich “niet te herkennen in het door Van Boxel geschetste beeld van de advocatuur”. Ook AKD herkende niet “de voorbeelden die de heer Van Boxel aanhaalt en het beeld dat daaruit voortvloeit”.

Nadrukkelijk zwijgzaam

Rechtsfilosoof Iris van Domselaar (Universiteit van Amsterdam) die op verzoek van het platform voor juristen Mr. het boek recenseerde schrijft dat “deze reacties passen binnen een al vaker opgemerkt fenomeen: de grote advocatenkantoren tonen zich nadrukkelijk zwijgzaam als het gaat om hun functioneren”.

Ze vervolgt: “Het boek leest zo beschouwd als een verslag van het potentieel verminkende effect van een organisatie en haar institutionele cultuur, zoals dat soms ook naar buiten komt via klokkenluiders die rapporteren over de gang van zaken binnen een instituut. Niet zelden wordt bij dergelijke geluiden de boodschapper als verrader gezien, een nestbevuiler, een verliezer. De aandacht komt op de persoon te liggen, ten koste van de boodschap. Nu lijkt Van Boxel, met name door de in moreel opzicht wat simplistische indeling tussen ‘the good guys’ en ‘the bad guys’, zich niet veel moeite te hebben getroost om dit lot te ontlopen. Voor de lezer wordt in ieder geval niet duidelijk op welke wijze Van Boxel, de ‘goudeerlijk, maar politiek fataal’ opererende notaris, in al die jaren bij deze kantoren zelf gevoelig is gebleken voor de volgens hem corrumperende werking van zijn werkomgeving. Hierdoor blijft de interessante vraag welke impact een dergelijke werkomgeving heeft op het handelen van een in eerste instantie welwillende, oprechte professional onbeantwoord.

Een aantal van Van Boxels bevindingen, zoals de collectieve fixatie op het winstaandeel, het veelvoorkomende haantjesgedrag en de schade voor geestelijk en fysiek welzijn, sluit aan bij buitenlandse wetenschappelijke literatuur over de beroepsattitude en het werkklimaat in de commerciële advocatuur.
Van Boxel kan gelezen worden als een Nederlandse illustratie van het klassieke artikel van Patrick J. Schiltz ‘On Being A Happy, Healthy an Ethical Member of an Unhappy, Unhealthy en Unethical Profession’ (1999). Hierin waarschuwde Schiltz op basis van een mer à boire aan empirisch materiaal zijn studenten rechtsgeleerdheid voor de negatieve impact die het werken bij een groot kantoor kan hebben op persoonlijk welzijn en beroepsethische waarden.
Van Boxel doet in zijn boek verder verslag van de nauwe relatie tussen de universiteiten en de grote kantoren: leerstoelen die door grote kantoren geregeld en betaald worden en studenten die met luxe reisjes gefêteerd worden en zo al in een vroeg stadium de zoete smaak van de corporate advocatuur proeven. Ook dit thema kan moeilijk afgedaan worden als een konijn uit Van Boxels hoed. Deze verstrengeling is aan de orde van de dag en biedt reden tot zorg. Want maakt de innige relatie tussen grote kantoren en universiteiten de laatsten niet monddood als het gaat om het stellen van kritische vragen over het functioneren van commerciële advocatuur en notariaat?”

Debat in Amsterdam op 13 maart 2018

Op dinsdag 13 maart 2018 vindt in Amsterdam een debat plaats met Hubert-Jan van Boxel.Onderwerp: Beroeps(z)eer aan de Zuidas, waarin de mogelijke risico’s van de bedrijfscultuur binnen de commerciële advocatuur op de kwaliteit van de beroepsuitoefening onder de loep worden genomen.
Het debat wordt georganiseerd door Academisch-cultureel centrum SPUI25, in samenwerking met Amsterdam Centre on the Legal Professions (Universiteit van Amsterdam).

Naast Van Boxel doen mee aan het debat: Jan Loorbach, partner bij NautaDutilh, voormalig landelijk deken en voorzitter van de commissie herijking gedragsregels en Iris van Domselaar, rechtsfilosoof en executive director van het Amsterdam Centre on the Legal Professions (Universiteit van Amsterdam).

Klik hier voor aanmelden en meer info over het debat Beroeps(z)eer aan de Zuidas: de commerciële advocatuur onder de loep: www.spui25.nl (Niet meer beschikbaar)

RECENSIE: De groenteboer uit Den Haag, door Iris van Domselaar, Mr., 15 februari 2018: http://www.mr-online.nl/recensie-groenteboer-haag/

U P D A T E

Beroeps(z)eer aan de Zuidas: ‘Een advocaat is geen handelaar in juridische foefjes’, Advocatie, 14 maart 2018: www.advocatie.nl/actueel/beroepszeer-aan-de-zuidas-een-advocaat-is-geen-handelaar-in-juridische-foefjes/