Skip to main content

Redactie Beroepseer

De schaduwkant van HRM

Eva Knies kreeg in 2022 bericht dat haar project People management: te veel van het goede? een Vidi-financiering*) krijgt van ongeveer 800.000 euro voor het opzetten van een onderzoeksgroep en de ontwikkeling van een eigen onderzoekslijn. Eva Knies is hoogleraar Strategisch Human Resource Management aan de Universiteit Utrecht.
In het Tijdschrift voor HRM schreef zij met Sandra de Kruijf en Jasmijn van Harten het artikel De schaduwkant van HRM.
Human Resource Management (HRM) houdt zich bezig met de personeelszaken van een bedrijf. Daarbij gaat het niet zozeer om de persoon als werknemer op zich. De nadruk ligt meer op vaardigheden, kennis en motivatie van de werknemer.
Jasmijn van Harten is als universitair hoofddocent verbonden aan het departement Bestuurs- en Organisatiewetenschap (USBO) aan de Universiteit Utrecht. Sandra de Kruijf is promovenda aan het USBO.

Het blijkt dat HRM een schaduwkant heeft: valkuilen, hindernissen en risico’s van bestaande of nieuwe (beleids)praktijken met betrekking tot personeel. Zij schrijven:
”Er is door velen – getuige onder meer vele publicaties over dit onderwerp in het Tijdschrift voor HRM – onderzoek gedaan naar de vraag of HRM meerwaarde oplevert voor verschillende belanghebbenden. De mogelijkheid dat HRM tegelijkertijd ook een schaduwkant kan hebben, is echter in veel mindere mate onderwerp van discussie. Wij denken dat HRM-ondersteuning – hoe goed bedoeld ook – ‘te veel van het goede’ kan zijn. Dit levert juist risico’s op voor de prestaties en het welzijn van medewerkers. Deze schaduwzijde is nog onderbelicht. Meer inzicht is nodig in de risico’s hiervan en hoe er optimale ondersteuning aan medewerkers kan worden geboden”.

Hoewel de schaduwkant van HRM niet systematisch in kaart is gebracht, zijn er wel enkele studies die negatieve effecten van HRM op prestaties of welzijn van medewerkers laten zien. Dit zijn lang niet altijd onderzoeken die zijn gedaan om de schaduwkant van HRM te bestuderen. Regelmatig zijn negatieve HRM-effecten een nevenbevinding. Eén van deze studies is het promotieonderzoek van Jasmijn van Harten. Zij zag dat medewerkers die veel ondersteuning krijgen van hun leidinggevende bij hun functioneren in het dagelijkse werk minder open staan voor verandering. Jasmijn noemt dat het verwende werknemereffect. Deze bevinding geeft te denken: is meer ondersteuning vanuit de organisatie en de leidinggevende altijd beter? Ons voorlopige antwoord is: ‘nee, niet altijd’.

Social exchange

Voor onze argumentatie gaan we terug naar een klassieke theorie uit de jaren ’60: de Social Exchange Theorie van socioloog Peter Blau en het principe van wederkerigheid van Alvin Gouldner; het kernidee dat wanneer mensen positieve acties van anderen ervaren, ze het gevoel hebben dat ze bij de ander in het krijt staan en hun ‘schuld’ terug moeten betalen. De Social Exchange Theorie wordt veelvuldig gebruikt om positieve bijdragen van HRM, op bijvoorbeeld prestatie, te verklaren. Wij betogen dat dit een eenzijdige toepassing is en dat hetzelfde mechanisme ook tot minder positieve resultaten kan leiden. Als medewerkers veel ondersteuning krijgen kunnen zij het gevoel hebben dat zij zich bovenmatig moeten inzetten om dit terug te betalen in de vorm van bijvoorbeeld langer doorwerken om het werk af te krijgen, collega’s helpen of extra taken oppakken. Dit creëert een potentieel risico voor het welzijn van medewerkers. Zij kunnen over hun eigen grenzen gaan in hun pogingen de wederkerigheidsbalans te herstellen, met een grotere kans op bijvoorbeeld stress en burn-out. Het omgekeerde is ook denkbaar en sluit aan bij de verwende werknemers van Jasmijn. In dat geval profiteren medewerkers wel van de ondersteuning die ze krijgen, maar zal die niet tot optimale prestaties leiden. In dit geval krijgt de organisatie onvoldoende return-on-investment”.

Alertheid geboden

De auteurs eindigen hun verhaal met uitleg over het project De donkere kant van people management: “De komende jaren zullen wij met een team – bestaande uit experts op het gebied van HRM, arbeids- en organisatiepsychologie en bestuurskunde – onderzoek doen naar de schaduwkant van HRM, in het bijzonder in de onderwijs- en zorgsector. Dit onderzoek zal inzicht geven in het vóórkomen van negatieve effecten van goedbedoelde ondersteuning en de omstandigheden waaronder de risico’s daarop het grootst zijn. Denk bijvoorbeeld aan een situatie waarin een re-integrerende medewerker de mogelijkheid wordt geboden om een opleiding te volgen. Deze medewerker zal zich waarschijnlijk gezien en gewaardeerd voelen door het aanbod. Tegelijkertijd bestaat er ook een risico dat deze medewerker door het volgen van de opleiding in de gegeven situatie te veel hooi op de vork neemt tijdens het re-integratieproces. In nauwe samenwerking met de praktijk zullen we tevens komen tot handvatten voor leidinggevenden en medewerkers om te voorkómen dat de negatieve effecten van HRM optreden. Het wederzijds afstemmen van onuitgesproken verwachtingen speelt daarbij een belangrijke rol. In de tussentijd is alertheid geboden: meer ondersteuning kan ook te veel van het goede worden. Sterker nog: het kan datgene wat het probeert op te lossen juist verergeren. Het is van belang de juiste HRM-dosering te vinden (niet te veel, niet te weinig) om zo optimale resultaten te boeken”.

Lees het hele artikel De schaduwkant van HRM, door Eva Knies, Sandra de Kruijf & Jasmijn van Harten, Tijdschrift voor HRM, 15 april 2024: https://tijdschriftvoorhrm.nl/de-schaduwkant-van-hrm/

Onderzoeksproject naar de schaduwkant van people management, Universiteit Utrecht: www.uu.nl/nieuws/vidi-beurs-eva-knies-voor-onderzoek-naar-schaduwkant-people-management

In najaar 2023 verscheen het boek The dark side – waarover er gezwegen wordt op de werkvloer,  door Peggy De Prins bij de Vlaamse uitgever Pelckmans. Brenda Vermeeren schreef voor het Tijdschrift voor HRM een recensie van het boek (23 januari 2024): https://tijdschriftvoorhrm.nl/the-dark-side-waarover-er-gezwegen-wordt-op-de-werkvloer/

Noot
*) Een Vidi-financiering of beurs maakt samen met de Veni- en Vici-beurzen deel uit van het Talentprogramma van NWO – Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek. Vidi is gericht op ervaren onderzoekers die na hun promotie al een aantal jaren succesvol onderzoek hebben verricht. www.nwo.nl/calls/nwo-talentprogramma

 

 

Oude ambachten zijn steeds minder populair, ze staan onder druk

Oude ambachten zijn steeds minder populair onder de jongere generatie, terwijl de maatschappij ervan afhankelijk is. Denk daarbij aan de schoenmaker of de restaurateur van de Domtoren in Utrecht. Het televisieprogramma Stand van Nederland – Generatie Next besteedde zaterdag 13 april 2024 op NPO2 aandacht aan oude ambachten die dreigen verloren te gaan en onderzocht hoe de aanwas van ambachtslieden gewaarborgd kan blijven. Jongeren kiezen tegenwoordig voor thuiswerk, internet, kantoorbanen.

Lars van Veldhoven is derde generatie schoenmaker. Samen met zijn vader runt hij een schoenmakerij in het centrum van Arnhem. Hij heeft het erg druk en zegt dat het moeilijk is om aan personeel te komen. Hij merkt op dat de jongere generatie te weinig geduld heeft voor een opleiding van jaren. Zolang duurt het voordat je volleerd bent. In het verleden waren er in de regio Arnhem circa vijftig schoenmakers, nu nog twee. Aan het woord in de reportage komt ook goudsmid Lisa Spikkert die het ervoor over had dagelijks zes uur per trein en bus te reizen voor haar studie.

Op de vraag van de door Stand van Nederland gehouden enquête of men wel eens iets door een ambachtsman of -vrouw heeft laten maken maken, antwoordde 80 procent van de ondervraagden met een Ja. Een andere vraag was of men het belangrijk vond dat ambachtelijke beroepen blijven bestaan? Bijna honderd procent antwoordde met Ja (96,8 procent).
Maar vraag je aan Ralf Pieters die bezig is met de restauratie van de Domtoren in Utrecht waarom er zo weinig leerlingen zijn in zijn vak, dan zegt hij: Ik denk dat mensen niet meer met hun handen willen werken. Terwijl het eigenlijk het mooiste werk is dat je kunt doen. Er zijn te weinig mensen en te weinig opleidingen voor ambachten.

Als het ambacht verdwijnt…

“Als het ambacht verdwijnt, verdwijnt er heel veel moois uit ons leven. Dan hebben we ook heel veel noodzakelijke dingen niet meer. Ambachten als orthopedisch schoenmaker of instrumentenmaker zijn onderdelen van zorg. Die kunnen we niet missen. Dat is maatwerk”. Aan het woord is Elrie Bakker-Derks, voorzitter van Ambacht Nederland, een organisatie waarin verschillende ambachten zich verenigd hebben.
Ze gaat in op de vraag of er nu onvoldoende leerlingen zijn of onvoldoende opleidingen: “Het is allebei. De opleidingen zijn er veelal niet. En over het algemeen is er een slecht imago. Je bent laag opgeleid. Als je met je handen werkt, ben je ‘dom’ in de ogen van veel mensen. Terwijl ambachtslieden, ik ken er veel, heel intelligente mensen zijn. Die leren bij wijze van spreken door hun handen heen. Die leren op een andere manier, die kijken op een andere manier. Die ontwikkelen zich op een andere manier. Mensen hebben vaak het perspectief niet Ze hebben niet het idee, daar kan ik ook een carrière in maken. Daar kan ik me ook in gaan ontwikkelen”.

Wat kan hieraan worden gedaan? Leermeester René Onwezen in het meubelmakersvak geeft het advies: “Aantrekkelijk maken. Promoten. De jeugd laten zien dat er niets verkeerd is aan met je handen te werken. Dat het heel erg bevredigend is dat je mooie dingen kunt maken”.
Wat het ambacht zo mooi maakt is het maken van een tastbaar product. Van begin tot het eind. Onwezen: “Je ziet wat je doet. Je begint met een hele stapel hout, en je eindigt weer met een hele stapel hout, maar als je die assembleert komt er een mooie kast uit. Het leuke is dat je materiaal in handen hebt, je ziet het groeien onder je handen. De fijnheid van het werken, weten wat het materiaal aan kan. Dat is het ambacht, het maken van begin tot eind en dat je ziet wat je doet”.

Te weinig vlieguren

Wat de beroepsopleiding betreft, merkt Elrie Bakker-Derks op: “Dat is een probleem. We kennen in Nederland de ROC’s*), beroepsonderwijs zeg maar. Maar die zijn heel breed. Over het algemeen is het zo dat een leerling die van het ROC komt nog niet het vak zodanig beheerst dat je zegt: je bent een volwaardig vakman of vrouw. In feite krijg je een startkwalificatie. Het begint er dus echt mee dat wij in Nederland mensen de mogelijkheid geven om op vakmanschap te ontwikkelen. Dat je daar ook loopbaanperspectief in hebt”.

In totaal zijn er zo’n 500.000 leerlingen op het MBO. In 2024 meldden zich 11 studenten aan op de opleiding schoenhersteller, 28 mensen hadden interesse voor de goudsmidschool en er waren 17 potentiële natuursteenbewerkers. Voor de meeste ambachten is er nog maar één plek in heel Nederland waar je het vak kunt leren. En ook daar loopt het niet bepaald storm.
Er moet zeker wat gebeuren. Zorgen voor goede vervolgopleidingen na bijvoorbeeld een MBO-opleiding zodat men zich kan specialiseren in een vak. Om het vak in je vingers te krijgen, is veel oefening nodig.  Onwezen: “Degenen die van het ROC komen hebben wel veel kennis, ze hebben van alles wat gedaan, maar hebben heel weinig ‘on the job’ gedaan. Ze hebben te weinig vlieguren gemaakt“.

Eigenlijk wil ik iets anders

Een aantal jaren geleden heeft Ambacht Nederland de Ambachtsacademie opgericht voor zij-instromers Daar blijkt veel belangstelling voor te zijn. Rutger van Rossum: “Ik heb in de horeca gewerkt na een horeca-opleiding. Maar daarvoor had ik al een technische achtergrond. Ik ben veel met hout bezig geweest, met thuis meubels maken, kleine dingetjes. Na tien jaar was het tijd voor iets anders en kwam ik via een kennis bij Ambacht Nederland voor een omscholingstraject Zodoende ben ik nu meubelmaker, en dat bevalt goed”.

Veel jongeren zijn in het verleden gestimuleerd om bijvoorbeeld economie te gaan studeren, gingen naar de HEAO**). Elrie Bakker-Derks: “Zeker voor mijn generatie, en de generaties daarna. Nu zie je wel dat veel mensen bij zichzelf denken: Eigenlijk wil ik iets anders”.

Terwijl er aan de ene kant ambachten verdwijnen, komen er ook weer ambachten op. Bier brouwen bijvoorbeeld. In de jaren tachtig waren er in Nederland nog slechts vijftien bierbrouwers. Tegenwoordig heeft ieder gehucht wel zijn eigen lokale bier.
Hetzelfde gaat op voor de barbier, of de tattooshop. Of je begint een ambacht dat nog niet bestaat. Zoals dat van Dani Bruno die oude sneakers schoon maakt en poetst, en ze weer zo goed als nieuw maakt.

Noten
*) ROC staat voor Regionaal Opleidingscentrum. Hier worden MBO-opleidingen aangeboden (middelbaar beroepsonderwijs) aangeboden.
**) HEAO = Hoger Economisch en Administratief Onderwijs

Hieronder: Terugkijken Oude ambachten. Aflevering 14 van serie De stand van Nederland – Generatie Next, uitgezonden op NPO2 op 13 april 2024 om 22.00 u. Duur 20 min. https://npo.nl

Ambacht Nederland: www.ambachtnederland.nl

Nieuw opgericht en van start gegaan: de Ambachtsacademie, Blogs Beroepseer, 7 februari 2018: https://beroepseer.nl

Zijn ambachtelijk werken en zakendoen voorbode van een betere toekomst? Blogs Beroepseer, 30 juli 2018: https://beroepseer.nl

De autonomie van de leraar

Job Buiting promoveert dinsdagmiddag 16 april 2024 aan de Radboud Universiteit in Nijmegen op het proefschrift De autonomie van de leraar. De leraar speelt een sleutelrol bij het geven van onderwijs en het afnemen en beoordelen van examens. Hij is de vakdeskundige die als geen ander weet hoe het onderwijs in zijn vakgebied gegeven moet worden. Op basis van de meeste onderwijswetten kan de leraar aanspraak maken op vakinhoudelijke, vakdidactische en pedagogische autonomie; dit is echter geen rustig bezit. Het is namelijk aan het bevoegd gezag om – op basis van de vrijheid van onderwijs – de school nader in te richten, verantwoordelijkheid te nemen voor de kwaliteit van het onderwijs en de leraar instructies te geven.

Ook de leerling heeft eigen verwachtingen van het onderwijs, en leerlingen én ouders zijn in de loop van de tijd steeds mondiger geworden. De autonomie van de leraar – die bedoeld is om het onderwijs te kunnen toespitsen op de behoeften van zijn leerlingen – is beperkt juridisch geborgd. Zo heeft hij bijvoorbeeld geen eigen beroepsgroep die via een professionele standaard nader invulling geeft aan het beroep.

Aanspraak maken op autonomie

In het proefschrift wordt onderzocht binnen welke kaders de leraar in het primair, voortgezet, middelbaar beroeps- en hoger onderwijs aanspraak kan maken op autonomie bij het geven van onderwijs en het afnemen en beoordelen van examens. Op de examens wordt in het bijzonder ingegaan; de diploma’s die hieruit voortvloeien, maken dergelijke beslissingen van bijzonder belang voor de maatschappij, het bevoegd gezag en de leerling.

Voor leraren en schoolbestuurders geeft De autonomie van de leraar inzicht in de verhoudingen binnen de school en is de uiteenzetting van de rechtspositie van de leraar waardevol. Er wordt uitgebreid stilgestaan bij de rechtsbescherming van de leerling en de student. Dit geeft bijvoorbeeld inzicht in de wijze waarop zij in rechte kunnen opkomen tegen examenbeslissingen. Interessant voor beleidsmakers is dat vanuit historisch perspectief geschetst wordt hoe het beleid en de regelgeving omtrent de leraar en de examens zich hebben ontwikkeld en op welke punten dit beleid nog tekort schiet.

Over Job Buiting

Job Buiting (1990) behaalde in 2016 zijn masterspecialisaties Staats- en bestuursrecht en Burgerlijk recht aan de Radboud Universiteit Nijmegen (RUN). In 2019 begon hij als buitenpromovendus met het schrijven van zijn proefschrift aan de RUN Sinds 2022 is hij senior wetgevingsjurist bij het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS).
In 2022 richtte Job Buiting Lex Scholaris op met als doel het toegankelijk maken voor een groot publiek van artikelen over onderwijs & recht. Meer info op Lex Scholaris: www.lexscholaris.nl/nieuws/uitnodiging-verdediging-proefschrift-de-autonomie-van-de-leraar

Het proefschrift is in boekvorm uitgegeven door  Wolters Kluwer, De autonomie van de leraar. https://shop.wolterskluwer.nl/De-autonomie-van-de-leraar-sNPAUTLERA/#pdp-description

Vanaf 17 april 2024 is het proefschrift als open acces beschikbaar via Radboud Repository. https://repository.ubn.ru.nl/handle/2066/304457

Promotie

Dinsdag 16 april 2024 om 14.30 verdedigt Mr J.S. Buiting aan de Radboud Universiteit zijn proefschrift over de autonomie van de leraar. De verdediging is voor iedereen toegankelijk en is ook via livestream te volgen.

Datum en tijd: Dinsdag 16 april 2024, om 14:30 uur
Locatie Aula, Comeniuslaan 2, Nijmegen
Promotor(s): prof. dr. B.P. Vermeulen, prof. mr. dr. P.J.J. Zoontjens
Organisatie: Faculteit der Rechtsgeleerdheid, Onderzoekcentrum voor Staat en Recht (SteR)

Meer info op Radboud Universiteit: www.ru.nl/over-ons/agenda/autonomie-van-de-leraar (Niet meer beschikbaar)

De rijke traditie van actievoeren van verpleegkundigen en verzorgenden

Bij verpleegkundigen en verzorgenden denken we niet gauw aan protesteren. Een uitzondering is misschien de periode in de jaren 1989-1991 waarin verpleegkundigen en verzorgenden massaal de straat opgingen om hun onvrede te uiten. Deze periode van protesten, stakingen en demonstraties wordt de ‘Witte Woede’ genoemd en werd ingeluid door de oprichting van de vereniging ‘Verplegenden en Verzorgenden in Opstand’ (VVIO) in juli 1989. Hiermee schreven verpleegkundigen geschiedenis.

Iris van Versendaal en Hugo Schalkwijk zijn in de collectie gedoken van het Historisch College FNI (Florence Nightingale Instituut) en vonden een schat aan ‘bewijzen’ van activistische verpleegkundigen van voor de Witte Woede. Ze vroegen zich af wat de redenen van deze protesten waren? Waarom is de protesterende verpleegkundige zo onzichtbaar in de geschiedenisboeken? Aan de hand van zes objecten en foto’s gingen zij op onderzoek uit. Het resultaat is het artikel Call to action: A History of nurse activism in the Netherlands in het European Journal for Nursing History and Ethics:
Iris van Versendaal is historica en MA student Publieksgeschiedenis en Boekwetenschap aan de Universiteit van Amsterdam. Hugo Schalkwijk is historicus en directeur van het Florence Nightingale Instiuut (FNI), het online museum over de geschiedenis van verpleging en verzorging alsmede adviseur van het Historisch College FNI.

Ik protesteer

In de museumcollectie van het FNI bevindt zich een roze button met opschrift: “Ik protesteer, voor meer… V.V.I.O.” Daarmee wordt bedoeld loonsverhoging. De afbeelding is een ondersteek die wordt vastgehouden door een gebalde vuist: een verpleegster in protest. De ondersteek symboliseert het ‘vieze en simpele’ aspect van het beroep. De button biedt een speelse, humorvolle blik op het beroep van verplegen, en geeft tegelijkertijd een duidelijke boodschap. Door het dragen van dit soort buttons konden verpleegkundigen en medestanders zich identificeren met de protestbeweging. De opbrengst van de verkoop van de buttons hielp volgende protesten financieren. De button werd opgespeld tijdens de protesten van de Witte woede van 1988 – 1991.

Aanjagers van verandering

Verpleegkundigen zijn vooral gaan protesteren vanaf de jaren zeventig, maar deze protesten krijgen nauwelijks aandacht van historici. Demonstrerende verpleegkundigen blijven een blinde vlek in de geschiedschrijving van de verpleging in Nederland.
De auteurs belichten in hun artikel de politieke betrokkenheid van verpleegkundigen vanaf 1900 tot aan de Witte Woede. Ze  stellen voor het activisme van verpleegkundigen als uiting van de betrokkenheid bij hun beroep en hun patiënten op te nemen in toekomstige onderwijsprogramma’s van de verpleegkunde.

De auteurs vermoeden dat de onderbelichte geschiedenis van de activistische verpleegkundige onder meer veroorzaakt is door de dominante beeldvorming van de verpleegkundige in de media. Historisch onderzoek laat zien dat verpleegsters maar al te vaak als stereotypen worden geportretteerd: als onderdanige vrouwen, dienstmeisje van de arts en zelfs als seksobject. Hun werk zou vies en simpel zijn. Bij nadere beschouwing van de internationale geschiedschrijving ontstaat evenwel een heel ander beeld. In het boek Histories of nursing: The power and the possibilities stellen de auteurs, onder wie Patricia D’Antonio, dat verpleegkundigen van oudsher aanjagers van verandering zijn. Doorheen de hele geschiedenis hebben verpleegkundigen (met succes) deelgenomen aan politieke actie. Hierover wordt evenwel weinig meegedeeld.

De geschiedenis onder ogen zien

Historici als Kylie M. Smith en Karen Flynn benadrukken het belang van het aanvechten van dominante verhalen over verpleegkundigen als machteloze slachtoffers. Flynn noemde als een van de hoogtepunten van opkomen voor patiënten
het sickle cell activism*) en stelde dat dergelijke voorbeelden van politiek activisme ook erkend dienen te worden als het werk van verpleegkundigen en als zodanig behoren te worden opgenomen in de verpleegkundige geschiedenis.

Smith benadrukte dat niet alleen de verpleegkundige als aanjager van verandering erkend dient te worden, maar ook behoort de rol van de verpleegkundige niet te worden vergeten bij het opzetten en in stand houden van systemen van ongelijkheid. Verpleegkundigen behoren hun geschiedenis onder ogen te zien teneinde te kunnen bouwen aan een betere toekomst voor de verpleging.

Nosokómos

Activistische verpleegkundigen hadden zich al in 1900 verenigd in de beroepsorganisatie Nosokómos. met als doel de emancipatie van het beroep van verpleegkundige. In het bestuur zaten bekende Nederlandse feministen zoals verpleegkundige Jeanne van Landschot- Hubrecht en de eerste vrouwelijke Nederlandse arts Aletta Jacobs. Op het kleine, zilverkleurige insigne staat te lezen ‘Nosokomos Vereeniging van verplegenden’. Nosokómos (Grieks voor ‘ziekenverpleging’) was een reactie op de Nederlandse Bond voor de Ziekenverpleging (opgericht in 1893) waarin vooral dokters het voor het zeggen hadden.

Het insigne van Nosokómos werd tussen 1900 en 1921 uitgereikt en in 2018 geschonken aan Stichting Historisch Verpleegkundig Bezit (SHVB). Het was een van de insignes die werden uitgereikt na het afronden van een opleiding tot verpleegkundige, voordat deze opleidingen in 1921 wettelijk werden geregeld. Het is van belang te weten dat het belang van het insigne niet ligt in de opleiding tot verpleegkundige – slechts een handvol verpleegkundigen had de opleiding voltooid tegen de tijd dat deze werd afgeschaft. Het symboliseert evenwel een poging tot meer professionele autonomie voor verpleegkundigen door middel van onderwijs. De leden van Nosokómos zouden kunnen worden beschouwd als vroege activistische beschermers van hun beroep.

Van Versendaal en Hugo Schalkwijk concluderen uit hun studie dat:

♦  Verpleegkundigen en verzorgenden een veel rijkere traditie van actievoeren hebben dan we doorgaans denken. Zij stonden op de barricades toen hun beroep of de patiënt dat nodig hadden.
♦   Historische objecten en foto’s cruciaal zijn om de verborgen geschiedenis te achterhalen. Ze laten een minder bekende, politieke kant van de verpleegkunde zien.
♦   De media een grote invloed hebben op de beeldvorming van het beroep, maar dat grootschalige acties zoals de Witte Woede tegelijkertijd van grote invloed waren op berichtgeving in de media zelf.

Lees het hele artikel: Call to Action: a History of Nurse Activism in the Netherlands , door Iris van Versendaal en Hugo Schalkwijk, European Journal for nursing history and ethics, vol. 5 (2023): www.enhe.eu/enhe/article/view/39/55

Inhoud

1  Inleiding
2  Verborgen geschiedenissen van verpleegkundig activisme
3  Nosokómos: Vroege activistische beschermers van het beroep?
4  De terugkeer van de protesterende verpleegkundige: jaren 1970 en 1980
5  Creativiteit in verpleegkundige protesten: Zwarte Boeken
6  Protestliederen
7  Onderzoek naar de ‘verloren’ foto’s
8  Context: een opstandige samenleving?
9  Ontwikkelingen in de media
10  Terug naar de Witte Woede
11  Conclusie

Noot
*) Zie de film Grassroots Sickle Cell Activism op YouTube: www.youtube.com/watch?v=TJfpTXZb-04

N.B. Stichting Beroepseer heeft vanaf het begin van haar bestaan in 2006 regelmatig aandacht besteed aan belangen, protesten en de emancipatie van verpleegkundigen en verzorgenden. Tik in het zoekveld op de homepage bijvoorbeeld het woord verpleegkundigen of zorg.

Foto bovenaan: Actiedag van verpleegkundigen en verzorgenden voor hoger loon op het Binnenhof in Den Haag, op 15 maart 1989, georganiseerd door VVIO, die officieel opgericht zou worden in juli 1989.
Met de fusie op 13 december 1991 tussen de Nederlandse Maatschappij voor Verpleegkunde (NVM) en VVIO ontstond Nieuwe Unie ’91. Als NU’91 behartigt deze organisatie sinds die tijd de belangen en arbeidsvoorwaarden van verpleegkundigen en verzorgenden.

Nomineer de beste Overheidsmanager en Overheidsorganisatie van het jaar 2024

De periode voor het nomineren van kandidaten voor de Verkiezing Beste Overheidsmanager en Beste Overheidsorganisatie van het Jaar 2024 is van start gegaan op 2 april 2024. De winnaars worden bekend gemaakt tijdens de jaarlijkse uitreiking van de Overheidsawards op 19 november 2024.

De verkiezingen hebben tot doel transparantie en kennisdeling binnen het openbaar bestuur te bevorderen door het werk van goede overheidsmanagers en organisaties uit te lichten en te belonen.

De Overheidsmanager

De jury voor de Verkiezing Overheidsmanager van het Jaar zoekt – o.l.v. Jetta Klijnsma, Commissaris van de Koning in Drenthe – naar een manager binnen het thema ‘Inspiratie en impact’. De overheidsmanager van het jaar 2024 weet alle ballen in de lucht te houden. Hij of zij staat in verbinding met de samenleving en laat zich hierdoor inspireren. Tegelijkertijd weet de manager met zijn of haar visie de organisatie en medewerkers te inspireren. De manager maakt impact, door het verschil te durven maken. Hij of zij staat pal achter gemaakte keuzes en voor zijn of haar medewerkers. Dit alles met een grote dosis enthousiasme!

De Overheidsorganisatie

In deze roerige tijden zijn krachtige overheidsorganisaties nodig om goed in te spelen op complexe maatschappelijke uitdagingen en om in de unieke behoeften van alle burgers adequaat te voorzien. Een goede organisatie maakt dagelijks het verschil. Dit doet ze door middel van haar missie-gedrevenheid, haar leervermogen en haar maatschappelijke betrokkenheid. Daarnaast heeft de organisatie een uniek profiel nodig. Maatschappelijk effectieve en relevante organisaties bestaan in de meest uiteenlopende vormen, bijvoorbeeld als provincies, waterschappen, gemeenten, agentschappen, ministeries of bestuursorganen. Ze hebben een duidelijk profiel, een krachtige interne organisatie en behalen zichtbare maatschappelijke resultaten.

Bij de Verkiezing Beste Overheidsorganisatie van het Jaar 2024 is de jury – o.l.v. van Jan van Zanen, burgemeester van Den Haag – op zoek naar organisaties die dagelijks het verschil maken. Lees de criteria waar een deelnemende organisaties aan moet voldoen op: www.overheidsawards.nl/dimensies/

Tot 21 juni 2024 – 12:00 uur

Tot stipt 12:00 uur op 21 juni 2024  zijn nominaties welkom voor de Verkiezing Beste Overheidsorganisatie en Overheidsmanager van het Jaar.

Nomineer een Overheidsmanager op: www.overheidsawards.nl/nomineer/

Nomineer een Overheidsorganisatie op: www.overheidsawards.nl/nomineer-overheidsorganisatie/

Meer info op Overheidsawards: www.overheidsawards.nl/

De verkiezingen worden georganiseerd door de Vereniging voor Overheidsmanagement (VOM) in samenwerking met Netwerk van Publieke Dienstverleners (NPD), Binnenlands Bestuur, Interprovinciaal Overleg (IPO), ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK), Stichting Koninklijk Nederlands Normalisatie Instituut (NEN), landelijke netwerk van jonge ambtenaren FUTUR, ict-adviesorganisatie ICTU, Ordina, Publiek Denken, PA Consulting, Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG). https://www.overheidsawards.nl/

U P D A T E  I I I

9 september 2024 – Er strijden nog 10 kandidaten om de titel Beste Overheidsorganisatie van het Jaar 2024. Uit de lijst van 22 organisaties zijn uiteindelijk 10 organisaties door naar de volgende ronde op vrijdag 27 september: de Dragons Den. Op deze vrijdag worden de drie beste organisaties gekozen. www.overheidsawards.nl/nieuws/verkiezing-overheidsorganisatie-van-het-jaar-2024-shortlist-bekend/

5 september 2024 – De jury presenteert de drie finalisten die meedingen naar de titel Overheidsmanager van het Jaar 2024. Zij geven volgens de jury het beste het thema van 2024 weer, Inspiratie en impact. Zij zijn:
Aissa Allaui, directeur Directie Maatschappelijke Ontwikkeling – Gemeente Groningen
– Bas van Rijsbergen, directeur Ruimtelijk Economisch Domein – Gemeente Breda
–  Miriam Twilt-Mendonça,  directeur Detentiecentrum Rotterdam – Dienst Justitiële Inrichtingen

Op 16 en 17 oktober 2024  bezoekt de jury de finalisten op hun werkplek en gaat daar in gesprek met hun naaste collega’s. Op 19 november wordt tijdens de uitreiking van de Overheidsawards in Den Haag bekendgemaakt wie van de drie finalisten zich de Overheidsmanager van het Jaar 2024 mag noemen. www.overheidsawards.nl/omvhj-finalisten-2024/

U P D A T E  I I

12 augustus 2024 – Op dit moment strijden er nog 22 kandidaten om de titel Beste Overheidsorganisatie van het Jaar 2024. De jury en de commissie gaan hard aan de slag om in de week van 9 september bekend te maken welke 10 organisaties meedingen naar één van de drie finaleplekken. Meer info over de 22 kandidaten op Overheidsawards:  www.overheidsawards.nl/nieuws/verkiezing-overheidsorganisatie-van-het-jaar-2024-longlist-bekend/

U P D A T E  I

Op 18 juli 2024 zijn de kandidaten bekend gemaakt van de Verkiezing Overheidsmanager van het Jaar 2024. Uit alle inzendingen zijn zeven overheidsmanagers geselecteerd voor de tweede ronde: de jurygesprekken. Meer dan honderd overheidsmanagers werden voorgedragen in het kader van het thema van de verkiezing: Inspiratie en Impact.

De zeven kandidaten zijn:

  • Aissa Allaui, directeur directie Maatschappelijke Ontwikkeling, Gemeente Groningen;
  • Mary Fiers, directeur, Groen Ontwikkelfonds Brabant;
  • Fred Heerink, directeur en Commandant Brandweer, Veiligheidsregio Drenthe;
  • Eelke de Jong, gemeentesecretaris, Gemeente Leeuwarden;
  • Bas van Rijsbergen, directeur Ruimtelijk Economisch Domein, Gemeente Breda;
  • Miriam Twilt-Mendonça, directeur Detentiecentrum Rotterdam, Dienst Justitiële Inrichtingen;
  • Pim van Vliet, gemeentesecretaris, Gemeente Leiden

Na het gesprek tussen de kandidaten en de jury worden begin september 2024 de drie finalisten bekend gemaakt. De finalisten worden vervolgens bezocht op hun werkplek door een afvaardiging van de jury. Uiteindelijk wordt op dinsdag 19 november 2024 tijdens de uitreiking in de Koninklijke Schouwburg in Den Haag één van de finalisten uitgeroepen tot ‘Overheidsmanager van het Jaar 2024’.

Uitgebreide info over de kandidaten:  www.overheidsawards.nl/omvhj-shortlist-2024/

Overheidsawards:  www.overheidsawards.nl

Kunnen mensheid en AI succesrijk naast elkaar bestaan? Wordt AI onbeheersbaar slim?

2023 is het jaar van de doorbraak van ‘generatieve’ AI genoemd, kunstmatige intelligentie ontworpen om nieuwe inhoud te genereren in de vorm van geschreven tekst, audio, afbeeldingen of video’s. Nieuwe AI-programma’s als ChatGPT, DALL-E en MidJourney deden hun intrede. In een oogwenk kunnen ze afbeeldingen en teksten genereren.

Toon van Daele vraagt zich af in zijn artikel in het tweewekelijkse tijdschrift Computer Idee of AI een vloek of een zegen is? Kunstmatige intelligentie roept bij veel mensen uiteenlopende, soms wonderlijke of zelfs angstaanjagende beelden op, schrijft hij. Het beste antwoord is misschien wel dat AI een stuk gereedschap is; het is niet goed en niet slecht op zich. Een mes of een hamer zijn ook niet goed of slecht maar kunnen gebruikt worden voor goede dingen of voor slechte dingen. Het gaat om de intentie van de gebruiker. Zwendelaars kunnen AI gebruiken om bijvoorbeeld de stem van uw dochter of zoon te klonen en proberen u daarmee geld af te troggeln. Het blijkt dat in de VS in 2022 op deze manier 2.6 miljard dollar is buitgemaakt.

Patronen

Computerprogramma’s uit het verleden zijn gebaseerd op regels met een logische opbouw. Van Daele: “De mens leverde de regels en de input en het programma deed de rest. Zelfs als je niet kunt programmeren, kun je voor eenvoudige taken de regels zelf wel bedenken”.
Deze klassieke, regelgebaseerde software is dus handig voor taken die een vaste logica volgen. Maar, zulke programma’s presteren slecht bij het herkennen van patronen. Bijvoorbeeld een robot ontwikkelen die peren plukt en het patroon van rijpe peren moet zien te herkennen in de boomgaard. Zo’n robot ontwikkelen blijkt complex.
Van Daele legt uit hoe patroonherkenning in zijn werk gaat, wat deep learning inhoudt en welke technieken worden gebruikt om patronen te genereren, waaronder beeldpatronen – zie www.thispersondoesnotexist.com – en die van menselijke taal – zie https://platform.openai.com/overview

Risico’s

Zoals keer op keer wordt vermeld, brengt AI risico’s met zich mee. Van Daele noemt om te beginnen dat er enorm veel trainingsdata nodig zijn voor patroonherkenning. Dan rijst de vraag hoe het zit met de privacy: “Het Amerikaanse bedrijf ClearView verkoopt gezichtsherkenningstechnologie op basis van AI aan overheden en zelfs privé-instanties. Ook op het vlak van auteursrecht zijn er heel wat bedenkingen.Mag bijvoorbeeld een Large Language Model (LLM) zomaar al die data gebruiken en verwerken tot ‘eigen’ content? Het valt niet uit te sluiten, aldus Van Daele, dat deze trainingsdata al dan niet bewust incompleet of bevooroordeeld zijn, wat tot gekleurde uitkomsten kan leiden, de zogeheten bias. En dan is daar het grotere risico van deepfakes, waarbij audio’s, foto’s of video’s bewust of onbewust worden gemanipuleerd met behulp van AI zoals voor het verspreiden van nepnieuws”.

Arbeidsmarkt

Op risico’s voor de arbeidsmarkt is al vaak gewezen in het verleden. AI-toepasingen veroorzaken daar aanzienlijke verschuivingen, met als gevolg het overbodig raken van beroepen. Het is overigens realistisch in te schatten dat een baan voorlopig niet door AI zelf, maar door iemand die AI gebruikt, wordt overgenomen. Maar hoelang duurt het nog voor het moment wordt bereikt waarop computers zichzelf slimmer kunnen maken, tot een superintelligentie die de mens op alle vlakken overtreft? Zijn er grenzen aan de intelligentie van computers? Prof. dr. Jan Broersen sprak op een bijeenkomst van Studium Generale in Utrecht in september 2023 hierover in zijn lezing Singulariteit: wordt AI onbeheersbaar slim? Hij stelde de toehoorders aan het begin van zijn lezing meteen gerust met te zeggen dat “AI niet de wereld gaat overnemen”.

Intussen maken veel mensen zonder zich daarvan bewust te zijn gebruik van de vele toepassingen van AI. Neem bijvoorbeeld Google Foto’s, Google Translate, Microsoft Translator.  Van Daele verwijst naar de populaire gratis app Obsidentify, die een dieren- of plantensoort identificeert. Met de gratis app Merlin Brid ID kunnen vogels worden herkend op basis van hun gezang.

Digitale Overheid

In januari 2024 publiceerde de Digitale Overheid de Overheidsbrede visie Generatieve Al waarin kansen en risico’s van generatieve AI.worden beschreven. De visie gaat daarnaast in op wet- en regelgeving en beleid. Acties om de gevolgen van generatieve AI voor de samenleving in goede banen te leiden komen ook aan bod.

Het vertrekpunt van de overheidsbrede visie op generatie AI is een waardengedreven benadering, aansluitend bij
de Werkagenda Waardengedreven Digitaliseren, de Agenda Coalities voor de Digitale Samenleving, de Strategie Digitale Economie en het gecoördineerde plan inzake AI van de EU.
Het kabinet heeft de Sociaal-Economische Raad (SER) gevraagd om de impact van AI (waaronder generatieve AI) op de arbeidsproductiviteit, kwantiteit en kwaliteit van werk in kaart te brengen.

Uit de Inleiding

“Zo wordt generatieve AI niet alleen gebruikt door professionals zoals data-analisten, reclamemakers en journalisten, maar wordt het ook ingezet om bijvoorbeeld een (Sinterklaas) gedicht te schrijven of een gepersonaliseerd weekmenu samen te stellen. De toepassingsmogelijkheden van generatieve AI zijn daarmee veelzijdig.

Deze visie gaat allereerst in op de vraag om welke technologie het precies gaat en geeft aan wat de verwachte ontwikkelingen op de korte en lange termijn zijn op technologisch vlak. Vervolgens wordt er stilgestaan bij de (maatschappelijke) impact van generatieve AI. Aansluitend wordt het bestaande beleid en de regelgeving uiteengezet, als kader waarbinnen de overheidsbrede visie op generatieve AI zal worden gepresenteerd. Hier wordt zowel ingegaan op de nationale, Europese als internationale context. Om ervoor te zorgen dat burgers en bedrijven in Nederland en Europa optimaal kunnen profiteren van deze technologie, en tegelijkertijd beschermd worden tegen de uitwassen, formuleert het kabinet daarbinnen vier uitgangspunten. Aan deze uitgangspunten zijn acties gekoppeld om deze visie in de komende jaren te kunnen realiseren”.

Downloaden Overheidsbrede visie Generatieve AI, Rijksoverheid, 1 januari 2024: www.rijksoverheid.nl/documenten/rapporten/2024/01/01/overheidsbrede-visie-generatieve-ai

AI, vloek of zegen, door Toon van Daele, Computer Idee nr 9, 26 maart – 9 april 2023. In de kiosk verkrijgbaar voor €  5,75. Digitaal: https://id.nl/over/computeridee

Video Singulariteit: wordt AI onbeheersbaar slim? Jan Broersen, YouTube: www.youtube.com/watch?v=qvCrbCGu9sg

Waarschuwing voor risico’s van gebruik generatieve kunstmatige intelligentie (AI) op de werkvloer, Blogs Beroepseer, 13 februari 2024: https://beroepseer.nl

Kunstmatige intelligentie en de toekomst van de mensheid, Reith Lectures door Stuart Russell, Blogs Beroepseer, 4 januari 2022: https://beroepseer.nl

Toepassingen van AI, Rijksinspectie Digitale Infrastructuur: www.rdi.nl/onderwerpen/kunstmatige-intelligentie/toepassingen-van-kunstmatige-intelligentie-ai

9 AI-tools die je leven een stuk makkelijker maken, door Dennis Figge, Frank Watching: www.frankwatching.com

 

Afbeelding bovenaan is ontleend aan ‘Overheidsbrede visie Generatieve AI’,
pagina 12

RED-Team Onderwijs deelt rode kaart uit voor voorstellen ‘Deltaplan lerarentekort’

In december 2023 riepen onderwijsorganisaties het nieuwe kabinet op het lerarentekort aan te pakken en het  Deltaplan Lerarentkort op te nemen in het nieuwe regeerakkoord. De oproep was afkomstig van de PO-Raad, de VO-raad en de vakbonden voor leraren en schoolleiders met ondersteuning van o.m. de Vereniging Nederlandse Gemeenten, Landelijk Aktie Komitee Scholieren (LAKS), Jeugdzorg Nederland, de Sectorraad Gespecialiseerd Onderwijs en de Brancheorganisatie Maatschappelijke Kinderopvang.

Het Deltaplan Lerarentekort bevat voorstellen om te “komen tot een consistente en langjarige agenda waar we ons gezamenlijk – sociale partners en overheid – aan committeren”. Het bevat elf met elkaar samenhangende punten.
Het eerste luidt: ”We zijn trots op de afspraken die we als sociale partners met het vorige kabinet hebben gemaakt (de Werkagenda bij het Onderwijsakkoord, 2022) en willen doorgaan met de uitvoering hiervan. Dat betekent onder andere het versterken van de samenwerking in de regio en het creëren van meer invloed van de beroepsgroep en scholen op het opleiden van leraren”.
Het laatste punt luidt: “Goed werkgeverschap en goed werknemerschap is nodig om de sector aantrekkelijk te maken, aantrekkelijk om er te gaan én te blijven werken. Dit vraagt om scholing en professioneel handelen van iedereen, ook van bestuurders en toezichthouders. We bevorderen vanuit het principe van subsidiariteit het goede samenspel tussen alle actoren‚.

RED-Team Onderwijs

Niet iedereen was gelukkig met het Deltaplan. Er kwam bijvoorbeeld kritiek van het RED-Team Onderwijs, dat – gevraagd en ongevraagd – adviezen geeft aan politici, beleidsmakers en bestuurders. Deze worden op de site Red het onderwijs gepubliceerd.
Op 9 februari 2024 trok het team “de Rode kaart voor sociale partners en onderwijsorganisaties voor hun voorstellen voor het Deltaplan Lerarentekort”. Het team vreest dat de voorstellen ten koste gaan van de onderwijskwaliteit en leiden tot meer bestuurlijke drukte en een ondoelmatige besteding van onderwijsgelden.

Blinde vlek

Het team schrijft dat het Deltaplan een blinde vlek heeft: de teruglopende onderwijskwaliteit: “Prachtig om de leraren meer tijd te geven om hun lessen voor te bereiden, maar liever niet ten koste van het leren van leerlingen. Ieder probleem in het onderwijs, ook het lerarentekort, moet in verband met de primaire taak van het onderwijs, het bevorderen van leren en leerprestaties van leerlingen, worden gezien. Als dat niet gebeurt, ontstaat zogenaamde ‘goal displacement’: niet efficiënte groei van overhead en bestuurlijke drukte. Daarom richt ons commentaar zich op de vraag of met het “Deltaplan”, de primaire kwaliteit van het onderwijs gediend is”.

Het team concludeert aan het eind van de analyse dat het “Deltaplan een groot risico is voor de onderwijskwaliteit aangezien er geen zicht is op wat er uit het curriculum geschrapt kan/gaat worden. Er is geen voorbeeld lessentabel. Exameneisen zijn niet aangepast – als dat al wenselijk is! Geen beleid, wel vrijheid om minder les te geven. Een uitruil tussen meer structurele financiering voor besturen en minder lessen voor leerlingen (minder werkdruk voor leraren) vinden wij in de huidige context een onverantwoord risico voor de onderwijskwaliteit.
Het Deltaplan is de zoveelste manifestatie van de filosofie die “meer autonomie” als oplossing voor alle problemen in het onderwijs ziet, daarbij de noodzaak van meer centrale regie (vgl. IBO-rapport)*) ontkent en onvoldoende oog heeft voor de echte crisis in het verlengde van het lerarentekort: namelijk dat leerlingen minder leren op school en te weinig mensen in het onderwijs willen werken”.

Lees de hele analyse: Rode kaart voor voorstellen “Deltaplan lerarentekort” van onderwijsorganisaties en sociale partners, Red het onderwijs, 9 februari 2024: https://redhetonderwijs.com/rode-kaart-voor-voorstellen-deltaplan-lerarentekort-van-onderwijsorganisaties-en-sociale-partners/

Downloaden Deltaplan Lerarentekort, december 2023: https://beroepseer.nl/wp-content/uploads/2024/04/deltaplan_lerarentekort.pdf

Bonden en werkgevers roepen nieuw kabinet op tot Deltaplan Lerarentekort, PO-Raad, 5 december 2023: www.poraad.nl/bonden-en-werkgevers-roepen-nieuw-kabinet-op-tot-deltaplan-lerarentekort

Kamerbrief met reactie op brieven over een Deltaplan lerarentekort, Rijksoverheid, 12 januari 2024: www.rijksoverheid.nl/documenten/kamerstukken/2024/01/12/kabinetsreactie-op-commissiebrief-met-verzoek-om-reactie-op-brieven-m-b-t-een-deltaplan-lerarentekort

Werkagenda. Samen voor  het beste onderwijs, juni 2022: https://beroepseer.nl

Noot
*) Kamerbrief met kabinetsreactie IBO Koersen op kwaliteit en kansengelijkheid, Rijksoverheid, 18 april 2023: www.rijksoverheid.nl/documenten/kamerstukken/2023/04/18/kabinetsreactie-ibo-koersen-op-kwaliteit-en-kansengelijkheid

Het gaat niet de goede kant op met de academische vrijheid. Nederland scoort slechts een 24ste plek op ranking van de 27 EU-lidstaten

Het ontbreekt in Nederland aan een heldere definitie van academische vrijheid. Een betere definitie wat academische vrijheid precies inhoudt is nodig, evenals een betere bescherming op Europees niveau. Volgens een recent rapport van het Europese Parlement neemt de ruimte voor kritiek en debat af in de Nederlandse wetenschap. Nederland scoort qua academische vrijheid slechts een 24ste plek op de ranking van de 27 EU-lidstaten.

Rob van Gestel schrijft in zijn artikel Academische vrijheid onder druk in het Nederlands Juristenblad (5 januari 2024)dat er de laatste jaren ook in toenemende mate discussie is over problemen rond benoeming en bevordering van wetenschappers, beïnvloeding van onderzoek door sponsoren en problemen rond machtsmisbruik en sociale onveiligheid aan universiteiten. De jurisprudentie laat bovendien zien dat universiteiten ruime mogelijkheden bezitten om via allerlei interne reglementen en instructies beperkingen aan te brengen op de academische vrijheid van individuele wetenschappers.
Rob van Gestel is hoogleraar theorie en methode van wetgeving aan Tilburg University en hoogleraar methoden van juridisch onderzoek aan de KU Leuven
Hij refereert in zijn artikel naar het ontslag van Susanne Täuber aan de Rijksuniversiteit Groningen (RUG), die onderzoek verrichtte op het gebied van sociale veiligheid en genderongelijkheid. Van Gestel: “Of het ontslag van Täuber leidt tot aantasting van de academische vrijheid en of dat reden zou moeten zijn om het ongedaan te maken is uiteindelijk aan de rechter. Kijkend naar de jurisprudentie zal door de werkgever in hoger beroep mogelijk verdedigd worden dat zij onvoldoende acht heeft geslagen op haar verantwoordelijkheid als werknemer die onderdeel uitmaakte van het bekritiseerde Rosalind Franklin Fellow-programma van de universiteit”.

Dicteren met ‘strategische plannen’ en ‘financiële incentives’

Met universitair docent bestuursrecht Rens Koenraad schreef Van Gestel het artikel Van HBO naar WO en weer terug: Over onpraktische academici en geleerde praktijkjuristen voor het juridische maandblad Ars Equi (april 2024). Het gaat over de bestaande trend universitaire en HBO-rechten steeds verder naar elkaar toe te laten bewegen. Van Gestel op Linkedin: “Het past m.i. in een bredere nivelleringstrend waarbij iedereen met een Ph.D aan de universiteit zich professor zou moeten kunnen noemen, en ook een toga zou moeten mogen dragen bij promotieplechtigheden en waarbij lectoren aan HBO’s ook theoretisch wetenschappelijk onderzoek verrichten en promovendi begeleiden en vooral steeds minder praktisch georiënteerd lijken te mogen zijn.

Wij vragen ons af wie hier uiteindelijk beter van wordt. Wij zien in toenemende mate zogeheten premaster studenten, afkomstig van het HBO op de universiteit die helemaal geen voeling met wetenschap bezitten en nauwelijks belangstelling voor theorievorming hebben, maar vooral op zoek lijken naar een mr. titel omdat men meent dat die voordelen biedt op de arbeidsmarkt. Het gevaar hiervan is dat we het universitaire rechtenonderwijs – dat toch al behoorlijk praktijk georiënteerd is – nog meer richting het HBO gaan ontwikkelen, terwijl eerder een omgekeerde beweging wenselijk lijkt, gelet op ontwikkelingen als globalisering, digitalisering, de opkomst van artificiële intelligentie enz.

Wat mij betreft is het tevens een hartenkreet tegen de toenemende bemoeienis van beleidsmakers en bestuurders die met ‘strategische plannen’ en ‘financiële incentives’ dicteren in welke richting het onderwijs en onderzoek dienen te bewegen ten koste van de academische vrijheid die we aan universiteiten nog vooral met de mond belijden, maar die we in werkelijkheid de afgelopen jaren aantoonbaar hebben zien afbrokkelen in Nederland”.

Van Gestel oppert in zijn artikel in het Nederlands Juristenblad dat zijn bijdrage een positieve signaalfunctie kan hebben voor bestuurders en beleidsmakers om komend jaar de bakens te verzetten en wantrouwen en controlezucht om te zetten in meer ruimte voor tegenspraak en grotere vrijheid voor wetenschappers om hun eigen onderwijs- en onderzoeksagenda vorm te geven, en een transparanter benoemingen- en bevorderingsbeleid: “De wetgever zou er bovendien in mijn ogen goed aan doen te zorgen voor concrete (afdwingbare) rechten op academische vrijheid voor wetenschappers die meerwaarde bezitten ten opzichte van de algemene vrijheid van meningsuiting”.

State of play of academic freedom in the EU Member States, EPRS | European Parliamentary Research Service, maart 2023: https://beroepseer.nl

#EP4AcademicFreedom, Panel for the Future of Science and Technology (STOA) European Parliament: www.europarl.europa.eu/stoa/en/ep-academic-freedom

Academische vrijheid onder druk, door Rob van Gestel, Nederlands Juristenblad, 4 januari 2024: www.njb.nl/magazines/njb-1-2024/

Van hbo naar wo en weer terug: over onpraktische academici en geleerde praktijkjuristen, door R.A.J. van Gestel, L.M. Koenraad, Ars Aequi, april 2024: https://arsaequi.nl/product/van-hbo-naar-wo-en-weer-terug-over-onpraktische-academici-en-geleerde-praktijkjuristen/

Zie ook: Academische Vrijheden in Nederland, door Lukas M. Verburgt, Jan Willem Duyvendak (red.), Walburg Pers, 2023: www.walburgpers.nl

Academische vrijheid in Nederland. Een begripsanalyse en richtsnoer. KNAW-rapport, 2021: www.knaw.nl/publicaties/academische-vrijheid-nederland

Academische vrijheid – Geschiedenis en actualiteit, door Klaas van Berkel, Carmen van Bruggen, Boom geschiedenis, 2020: ww.boomgeschiedenis.nl/

 

Afbeelding bovenaan is van Kranich17

Bouwen aan kwaliteitsbanen door eigenaarschap

We leven in een wereld van toenemende ongelijkheid in rijkdom en emoties, schrijft Areen Jalajel*) in zijn artikel Building quality jobs through ownership. Een van de oorzaken van deze ongelijkheid is het gebrek aan een leuke baan. Helaas floreert slechts 23% van de mensen op hun werk, volgens gegevens van analyse- en adviesbureau Gallup. Daarnaast geven vier van de tien Amerikaanse werknemers aan dat hun baan een zeer negatieve (7%) of enigszins negatieve (33%) invloed heeft op hun geestelijke gezondheid. Jonge werknemers hebben het nog moeilijker: Bijna de helft (47%) van de werknemers tussen 18 en 29 jaar zegt dat hun werk een negatieve invloed heeft gehad op hun geestelijke gezondheid.

De economische kosten van een lage graad van welzijn van werknemers zijn hoog: een slechte geestelijke gezondheid vermindert de prestaties, de betrokkenheid en de loyaliteit.

Veel organisaties voelen nu al de negatieve gevolgen van de welzijnscrisis, zoals blijkt uit zorgen over het opzeggen van de baan door werknemers en de voortdurende onrust die tot uiting komt in de betrokkenheid van werknemers. Het behouden van werknemers is een veelvoorkomende uitdaging, omdat veel werknemers vertrekken, op zoek naar een werkplek die in hun toekomst investeert en hun welzijn garandeert.
Als leidinggevenden niet snel actie ondernemen, zullen de problemen met verloop en aantrekking van talent alleen maar erger worden.

De juiste oplossing

Peter Stavros – oprichter en directeur van Ownership Works – was ervan overtuigd dat verandering mogelijk was. Alles dat nodig was, was de juiste oplossing. Stavros had een fundamenteel probleem ontdekt: weinig vertrouwen en een slechte afstemming tussen werknemers en leiders. Hij stelde zich een werkcultuur voor waarin werknemers en leiders wederzijds respect, gelijke groeimogelijkheden en een gedeeld doel voor ogen hebben. In een dergelijke werkomgeving zijn werknemers en leiders verbonden door een oprecht verlangen om dezelfde doelen te bereiken.
Immers, als leiders een relatie met werknemers kunnen opbouwen die verder gaat dan geld, dan kunnen zij vertrouwen winnen en intrinsieke motivatie bevorderen. Ze zouden een cultuur van gedeeld eigenaarschap kunnen creëren.

Om die visie te verwezenlijken, richtte Stavros Ownership Works op, een non-profitorganisatie die zich inzet voor een betere toekomst voor werknemers en bedrijven door middel van mede-eigenaarschap van werknemers. Ownership Works helpt bedrijven een cultuur van gedeeld eigenaarschap op te bouwen waarin elke werknemer de kans krijgt eigenaar te worden met een aandeel in het succes van hun werkgever op lange termijn. In dit win-winscenario worden werknemers geïnspireerd te presteren omdat ze niet alleen financieel gestimuleerd worden in het bevorderen van het succes van het bedrijf, maar ook gemotiveerd worden om het te doen door een cultuur van gedeeld eigenaarschap.

Betrokkenheid en eigenaarschap

Tientallen jaren van Gallup-onderzoek tonen aan dat betrokkenheid zeer voorspellend is voor bedrijfs-, werknemers- en klantresultaten. Bedrijven die hun werknemers weten te engageren ervaren spectaculaire veranderingen in bedrijfscultuur en prestaties, waaronder meer rendement, behoud van werknemers en veiligheid. Betrokken werknemers maken 50% minder kans om op zoek te gaan naar een baan en maken zeven keer zoveel kans hun werkplek aan te bevelen als een fantastische werkplek.

Werknemers profiteren ook: mensen met kwaliteitsbanen hebben een hoge graad van welzijn, hebben positieve emoties en voelen zich gesteund. Geëngageerde werknemers hebben zelfs 46% meer kans zich goed te voelen. Simpel gezegd, een kwaliteitsbaan kan leiden tot kwaliteit van leven.

Gallup ontdekte nog een belangrijk effect van werknemersbetrokkenheid. Als de betrokkenheid van werknemers laag is, zegt slechts 21% van de werknemers van plan te zijn bij hun huidige bedrijf te blijven. Aan de andere kant, als werknemers zich sterk betrokken voelen en mede-eigenaar van het bedrijf, geeft 97% aan van plan te zijn te blijven.

De ‘Ownership Works’ beweging

Via Ownership Works breidt Stavros de oplossing van eigenaarschap uit naar andere publieke en private bedrijven. Als non-profitorganisatie werkt Ownership Works samen met leidinggevenden om eigenaarschap tot een toonaangevende bedrijfsstrategie te maken.. “Deze beweging gaat over samenwerking om te bouwen aan de toekomst van werk waarbij werkgevers en werknemers samen kunnen winnen”, aldus Anna-Lisa Miller, uitvoerend directeur van Ownership Works.

Areen Jalajel schrijft dat Gallup er trots op is te kunnen samenwerken met Ownership Works en wil meehelpen gedeeld eigenaarschap tot een toonaangevende bedrijfsstrategie te maken. De samenwerking richt zich op het werken aan een cultuur van eigenaarschap door een sterke, duurzame betrokkenheid van werknemers.

Lees het hele artikel Building Quality Jobs Through Ownership, door Areen Jalajel, Gallup, 16 november 2023. www.gallup.com/workplace/544361/building-quality-jobs-ownership.aspx

Ownership works: https://ownershipworks.org/

Gallup’s Employee Engagement Survey: Ask the Right Questions With the Q12® Survey: www.gallup.com/q12/


Noot

Areen Jalajel is portfolio director van Gallup’s U.S. Enterprise business en leidt Gallups partnerschap met Ownership Works.