Skip to main content

Beroepseer_actueel

Kok Jules Wiringa over zijn beroep en beroepseer

jules wiringaDe 18-jarige kok Jules Wiringa zegt dat hij wel tachtig uur in de week werkt. Hij is nog bezig aan zijn opleiding  op de kokschool, loopt stage in twee restaurants en werkt een dag in de week in restaurant ‘t Heerenlogement, gebouwd in de 16e eeuw en gelegen in het Betuwse dorp Beusichem.
Daar vertelt hij over zijn beroep, zijn vakmanschap en zijn beroepseer. Tot slot laat hij zien hoe hij achter het fornuis een lichte maaltijd kookt.

 

Boudewijn Zwart: beroep en roeping van een gepassioneerde beiaardier

boudewijn zwartBoudewijn Zwart is een veelzijdig beiaardier. Hij componeert, ontwerpt en speelt, behalve beiaard ook orgel en piano. Tien jaar geleden ontwierp hij een reizende beiaard van vijftig klokken, die zowel binnen als buiten te bespelen is, en gaf hij advies voor het eerste glazen carillon in de Zingende Toren in Leidsche Rijn. Met Henri Groen richtte hij in 2002 het Carillon Instituut Nederland op, een hogere beiaardiers-opleiding in Dordrecht. In 1990 won hij alle categorieën van de driejaarlijkse Internationale Beiaardwedstrijd ‘Koningin Fabiola’ in Mechelen, België.

Zwart is stadsbeiaardier van Dordrecht waar hij in de Grote Kerk op een zaterdagmiddag in april 2013 vertelt over zijn beroep. Hij speelt ook in andere steden, Gouda, Amsterdam en Schoonhoven bijvoorbeeld. We maken kennis met een bevlogen musicus, met een wat de Fransen noemen “vrai artiste”.
Dichters en componisten hebben zich laten inspireren door klokken. Een schreef dat de beiaard soms even de stem van het Al laat horen,  een ander had het over het mysterieuze huwelijk van brons met de ruimte of uit de hemel vallende toonladders. Het klokkengieten zelf is ook meer dan eens bezongen. Schiller schreef zijn Lied von der Glocke, waarin hij de vorming van een mens vergeleek met het gieten van een klok.

Bezuiniging thuiszorg levert nauwelijks besparing op

AbvaKabo presenteerde tijdens de grote thuizorgdemonstratie in Den Haag op 6 april 2013, waar ruim zesduizend demonstranten uit het hele land aan deelnamen, een rapport met een onderzoek waaruit blijkt dat de bezuiniging van 1,1 miljard door het kabinet op de thuiszorg slechts een nettobesparing oplevert van maximaal 240 miljoen euro. Daarnaast verliezen 100.000 thuiszorgers hun baan, waardoor de kosten van de WW ook oplopen en neemt de druk op de mantelzorg toe. Door het wegvallen van de thuiszorg zal 25 procent van de cliënten te maken krijgen met een verwaarloosd huishouden.

De voorlopige conclusies zijn ontleend aan een onderzoek dat is uitgevoerd door KIWA in opdracht van de vakbond. KIWA is een onafhankelijke keuringsinstantie. Zie:
Mogelijke effecten van bezuinigingen op de huishoudelijke verzorging: https://docplayer.nl/17393541-Mogelijke-effecten-van-bezuinigingen-op-de-huishoudelijke-verzorging.html

Bezuiniging thuiszorg levert nauwelijks besparing op. Onderzoek Abvakabo FNV gepresenteerd op 5 april 2013

Website Strijd mee voor goede zorg: www.fnvvoorzorg.nl

Demonstratie Strijd voor thuiszorg

Duizenden thuiszorgmedewerkers namen deel aan de protestdemonstratie tegen bezuinigingen in de thuiszorg op 6 april 2013 in Den Haag. De demonstranten – circa zesduizend in totaal – verzamelden zich om 12.00 uur op het Malieveld en trokken vandaar in een indrukwekkende Mars voor zorg via Herengracht, Spui en Lange Vijverberg naar het Lange Voorhout, waar zij opeengepakt luisterden naar toespraken van Lilian Marijnissen, werkzaam bij AbvaKabo FNV en de Socialistische Partij; Corrie van Brenk, voorzitter Abvakabo FNV en kandidaat voor het voorzitterschap van FNV, staatssecretaris Van Rijn van Volksgezondheid, de Haagse wethouder Karsten Klein en de Tweede Kamerleden Emile Roemer, Mona Keijzer, Linda Voortman, Attje Kuiken en Carla Dik-Faber.

Van Rijn kreeg een petitie aangeboden met bijna 138.000 handtekeningen.
Een dergelijke lange mars door de binnenstad met als eindpunt het Voorhout is lange tijd niet te zien geweest in Haag. Deze demonstratie was ook de grootste ooit van thuiszorgmedewerkers. Eerder op het Malieveld was er een betrokken speech te horen geweest van FNV-voorzitter Ton Heerts die zich solidair verklaarde: “Ik sta hier omdat deze actie belangrijk is, want jullie zijn belangrijk. Jullie zijn onmisbaar voor onze vaders en onze moeders. Jullie zijn onmisbaar voor onze ooms en tantes, onze broers en zussen, en onze vrienden en onze vriendinnen. En jullie zijn onmisbaar voor mij en al die mensen die straks ook een jaartje ouder worden. Want hoe is het in de wereld, en ook bij ons in Nederland? Ieder mens wil zo lang mogelijk thuis blijven wonen, op zijn eigen stekkie, want er is niks beters zoals het klokje thuis tikt. En thuis, dat kàn ook. Dankzij de thuiszorg, dankzij jullie.
… Ik weet niet waar ze mee bezig zijn in Den Haag, maar dit gaat niet goed. Er is in de laatste jaren al heel veel verslechterd. Veel van jullie banen zijn opgeknipt tot kruimelcontracten waar een mens niet meer fatsoenlijk van kan leven. De inhoud van jullie vak is uitgekleed. En nu wil het kabinet de hele thuiszorg overhevelen naar de gemeente. Die sluipmoordenaar moeten wij stoppen. Dat botte bijlgedrag van het kabinet, dat kan niet. Honderdduizend banen staan op het spel. Er dreigt een nationale ramp. Honderdduizend banen is twee keer zoveel als de mijnsluiting. In Limburg ervaren ze daar nog de gevolgen van.
… Wat jullie nodig hebben is gezien worden. Waar jullie recht op hebben is waardering. Jullie verdienen respect. Respect voor gewoon goed werk. We willen een fatsoenlijk land met een fatsoenlijke thuiszorg.
En ik kan jullie namens 1,2 miljoen FNV-leden zeggen: wij staan achter jullie.
… Deze opkomst is ongelooflijk. Ik wens jullie namens de FNV heel veel succes. Wij zijn de thuiszorg. Wij gaan gewoon voor goed werk!”

demo thuiszorg den haag demo thuiszorg den haag

 

demo thuiszorg den haag

Hoe kan ik beter communiceren op de werkvloer?

marli falizeWe leven in de eeuw van communicatie en informatie. Het woord communicatie kan afgeleid zijn van het Latijnse woord communicatio. Dan wil het zeggen “transporteren van informatie”. Maar het kan ook afgeleid zijn van het Latijnse communicare en dat wil zeggen “iets gemeenschappelijk maken”. Dat is meer dan informatie verplaatsen. Communicatie is in die laatste betekenis het transformeren van de sociale orde. Daarom wordt communicatie in die betekenis in de managementwereld wel de onderhoudsbasis en de voedingsbodem van een organisatie genoemd, ofwel: communiceren is organiseren.

Marli Falize schreef een boek over beter communiceren op de werkvloer, bedoeld voor mensen die een bijdrage willen leveren aan een meer plezierige en doeltreffende omgang met elkaar in de organisatie. Van de deskundige die zijn vakkennis wil delen met generalistische bestuursleden tot het middenkaderlid dat de vaak tegenstrijdige belangen van de directie en de werkvloer wil verenigen.
In het kort vertelt Falize over de vijf basisvaardigheden van goed communiceren: beschikken over zelfkennis, goed luisteren, goed praten en geduld en compassie hebben.

Tegenspraak geven en incasseren

aart g broek thumbnail2Waarom luisteren leiders niet naar tegenspraak? Volgens organisatie-adviseur Aart G. Broek voorkomt deugdelijke tegenspraak bedrijfs- en beleidsfiasco’s. Tegenspraak is een profijtelijke uitdaging. Toch houden toezichthouders, directie en management niet van kritische dwarsliggers. Het spreekwoord wil anders, maar in de praktijk geldt: beter ten hele gedwaald dan ten halve gekeerd.
De schok die bij tegenspraak ontstaat, is een kwestie van schaamte: het pijnlijke gevoel dat we krijgen wanneer we worden vernederd of dreigen te worden vernederd.

Door kritische tegenspraak bevinden we ons plots niet meer ín de groep, maar staan juist te kijk vóór de groep waartoe we behoren. We verlangen bewondering. We haten het buitengesloten te worden. We zijn bang van schaamte.

Accepteren dat je door je ondergeschikten en gelijken kritisch wordt tegen­gesproken is een ware opgave. Het is ook een opgave om je meerderen of gelijken daadwerkelijk tegen te spreken. Daar is moed voor nodig. Tóch is het haalbaar om plek in te ruimen in de organisatie voor het integreren van gefundeerd tegenspreken.
Centraal staat de beheersing van schaamte-ervaringen. Er staat ons een half dozijn praktische opties ter beschikking om tegenspraak mogelijk te maken. Rails worden sterk door dwarsliggers. Organisaties ook.
In het voorjaar van 2013 verschijnt van de hand van Aart G. Broek het boek Dwarsliggers  – Tegenspraak onder schaamteloos leiderschap (uitgeverij In de Knipscheer).

 

Zorgvernieuwing vraagt om anders organiseren

annemarie van dalen“Wij doen ons werk eerder ondanks de organisatie, dan dankzij de organisatie”. Dat kreeg Annemarie van Dalen vaak te horen van zorgverleners. Het was voor haar aanleiding om te gaan onderzoeken of dat niet anders kan. Zij heeft twee innovatieve organisaties diepgaand onderzocht en bekeken welke principes daar leidend zijn: thuiszorgorganisatie Buurtzorg en Esdégé-Reigersdaal, een organisatie voor gehandicaptenzorg.

Beide stellen niet de organisatie centraal met regels, systemen en doorgeschoten controle, maar richten zich op organiseren van de zorg. Dat betekent dat hulpverleners elke keer weer opnieuw oplossingen moeten bedenken bij vragen van mensen die zorg en ondersteuning nodig hebben. Een ander principe gaat over vertrouwen – inmiddels een modewoord geworden – maar in deze organisaties praten de medewerkers niet over vertrouwen maar institutionaliseren zij het in allerlei werkwijzen en manieren van doen. Het managementteam van Esdégé-Reigersdaal besloot niet langer meer als team het beleid te bepalen maar zichzelf op te heffen. Dat betekende veel minder vergaderen en de verantwoordelijkheid neerleggen bij de basis van de organisatie.

Van Dalen ontdekte nog een ander principe. Zorgverleners klagen over het algemeen over het verantwoording afleggen. Bij deze organisaties zien we juist dat dat veel meer gebeurt, maar dan op een heel andere manier dan het afvinken van lijstjes. Verantwoorden is elkaar bevragen en het eigen handelen indringend onder de loep nemen. Dat leidt tot betere oplossingen voor cliënten, mooier werk voor zorgverleners en minder bureaucratie.

Meesterschappers: voor kwaliteit en vakmanschap in het basisonderwijs

renske hoogeveen 3Renske Hoogeveen is intern begeleider op een basisschool in Amsterdam en richtte met een aantal collega-onderwijzeressen de Vereniging van Meesterschappers op, de beroepsvereniging voor leerkrachten in het basisonderwijs. De vereniging wil het basisonderwijs vanuit de werkvloer professionaliseren, door gebruik te maken van elkaars ervaring en expertise en door nieuwe kennis en inspiratie op te doen.

Mopperen over nieuwe ontwikkelingen is er niet meer bij, daarentegen wel meedenken met beleidsmakers en directie en met hen aan tafel zitten en meebepalen hoe het basisonderwijs van de toekomst eruit ziet. Momenteel heeft de vereniging o.m. het onderwerp taakuren op de agenda staan en schreef daarover in januari een brief aan de minister van Onderwijs. Naast hun onderwijsgevende taak hebben juffen en meesters vele extra verplichte taken, opgelegd door het ministerie, bovenschoolse directeuren en adviseurs. Het teveel aan verplichtingen gaan ten koste van het eigenlijke werk.
De vereniging zet ook aan tot debat en discussie met collega´s en nodigt derden uit om in gesprek te gaan over de kwaliteit van het beroep. De tijd waarin leerkrachten zichzelf beschouwen als louter uitvoerders van door anderen gemaakt beleid is definitief voorbij als het aan de vereniging ligt.

Pedagogisch vakmanschap op Rotterdam Zuid

ype akkerman 2Het Nationaal Programma Rotterdam Zuid (NPRZ) moet ervoor zorgen dat dit stadsdeel in 2030 op het niveau komt van de vier grote Nederlandse steden.
Ype Akkerman is persoonlijk – hij woont er – en professioneel betrokken bij de ontwikkelingen in Rotterdam Zuid. Een belangrijk programma-onderdeel is gericht op de daar opgroeiende jongeren, de Children’s Zone geheten, een uit New York geïmporteerde aanpak van intensieve samenwerking tussen onderwijs en diverse vormen van (jeugd)zorg en gezinsondersteuning. Op deze manier wordt er als het ware “a village to raise a child” gebouwd: een geschikte plek voor goed onderwijs aan kinderen en jongeren.

Akkerman ziet hier kansen voor het toepassen van “goed werk”. Kinderen gedijen als ze te maken krijgen met mensen die persoonlijk betrokken zijn, een hoge mate van ethisch besef hebben en over “pedagogisch vakmanschap” beschikken. Hij hoopt dat de groep van mensen die van “goed werk” blijk geven in Rotterdam Zuid flink groter wordt. In elk geval is hij zelf een mooi voorbeeld van een bevlogen “goed werker”.

Boek Beroepstrots verpleegkundigen en verzorgenden gepresenteerd

verpleegkundigen 4Op 2 oktober 2012 is het boek De beroepstrots van verpleegkundigen en verzorgenden gepresenteerd in het bijzijn van auteur Binjamin Heyl op een heel toepasselijke plek, de werkvloer van verpleeghuis Houtwijk van Haagse Wijk- en WoonZorg (HWW). Een open ruimte met een ronde, kleurrijk betegelde vloer middenin het gebouw vormt de centrale plek waar personeel, bewoners en bezoekers elkaar vrij kunnen ontmoeten.

Binjamin Heyl pleit in zijn boek voor een “sterke beroepsorganisatie van verpleegkundigen en verzorgenden”. Aan de hand van de ontwikkelingen binnen de gezondheidszorg van de afgelopen decennia concludeert hij dat verpleegkundigen en verzorgenden voortdurend achter de feiten hebben aangelopen en niet in staat bleken om eensgezind en eenduidig hun stem te verheffen om de voorwaarden af te dwingen die nodig zijn om hun beroep naar eer en geweten te kunnen uitoefenen en optimale en humane zorg te verlenen aan de mensen die aan hen zijn toevertrouwd. Verpleegkundigen en verzorgenden zijn de grootste groep binnen de gezondheidszorg, maar zitten niet mee aan tafel waar beleidsmakers bepalen wat er in de gezondheidszorg gebeurt. Dat moet veranderen, vindt Heyl.

De door de Stichting Beroepseer georganiseerde presentatie werd bijgewoond door circa vijfentwintig verpleegkundigen, verzorgenden, managers en medewerkers van verschillende verpleeghuizen en zorginstellingen. Er waren ook medewerkers van Buurtzorg aanwezig, alsmede praktijkbegeleiders, een onderzoeker en een adviseur.
Alexandrien van der Burgt, directeur van de Stichting, dankte HWW Zorg voor de gastvrijheid. HWW Zorg is een wijkgerichte organisatie, een van de grotere zorgaanbieders in Den Haag. Zij benadrukte dat het boek op geen betere plaats gepresenteerd had kunnen worden dan op de werkvloer, die voor Heyl het hart vormt van de gezondheidszorg en in zijn boek dan ook centraal staat.

De machtsverhoudingen binnen de gezondheidszorg

Heyl is op zijn zestiende begonnen als leerling verpleger en dit jaar, na een loopbaan van vijftig jaar als verpleegkundige en leraar, met pensioen gegaan. In zijn toespraak wees hij erop hoe je als verplegend en verzorgend personeel in een horrorfilm terecht kan komen als je instelling failliet gaat. Dat overkwam Irene Hadjidakis-van Schagen, werkzaam in Houtwijk en schrijfster van het Voorwoord van het boek. Zij moest meemaken hoe haar vorige werkgever, het thuiszorgconcern Meavita, ten onder ging. Als buitenstaander beseffen we niet echt wat een faillissement betekent in de dagelijkse praktijk. Leveranciers dreigden de verpleeghuizen niet meer van voedsel te voorzien en uitzendbureaus trokken op een vrijdagmiddag om vier uur al hun medewerkers terug uit angst hun geld niet te krijgen. Het personeel moest zonder fax, telefoon of printers dagelijks driedubbele diensten draaien om de stad van de nodige  zorg te voorzien.

“Als puntje bij paaltje komt, mogen verpleegkundigen en verzorgenden de boel opknappen”, aldus Heyl en Irene Hadjidakis voegde eraan toe hoe zij in haar leven nog nooit zoveel mensen had zien huilen: “Gewoon omdat ik binnenkwam, omdat er nog íemand kwam. Want er leven zoveel mensen hier achter hun voordeur die op slot is, en waar alleen nog maar een verpleegkundige binnenkomt, of een verzorgende om hen te wassen of uit bed te halen. Dat is het enige dat ze nog hebben”.
Dit is maar één voorbeeld van de gevolgen van de verstoorde balans van machtsverhoudingen binnen de gezondheidszorg, als leiding en bestuur de doelen van de instelling of organisatie uit het oog verliezen en het contact met de werkvloer kwijt zijn.

Verkeerd taalgebruik en verzakelijking

Als we bijvoorbeeld letten op de verzakelijkte en economische taal waarin gesproken wordt in ons vak, aldus Irene Hadjidakis, daarmee refererend naar een hoofdstuk in het boek, dan is het geen wonder dat de zorg als een “product” wordt behandeld. We hebben het over winstmaximalisatie in plaats van medemenselijkheid. De depressieve patiënt heeft na een zware hartoperatie geen steun en begrip meer nodig maar moet probleemeigenaar worden van zijn situatie. De taal tussen zorgvrager en zorgverlener begint steeds onpersoonlijker en afstandelijker te worden. We hebben het over de autonome zorgvrager, maatstafconcurrentie, zorgconsument. De zorg is big business geworden, schrijft Heyl in zijn boek. Er wordt care industry bedreven.

Irene Hadjidakis: “We  worden gedwongen om mensen die ziek zijn niet te helpen maar ze te vertellen dat ze zelf verantwoordelijk zijn voor de zorg die ze hier kunnen kopen en dat we dit en dit in de aanbieding hebben. En ondertussen loopt iemand met pijn van de ene wc naar de andere, zijn lichaam doet het niet meer. Er is dus iemand nodig die geleerd heeft over een niet goed functionerend lichaam en die kennis heeft van wat nodig is om te helpen. Dat is echt meer dan een washand of een verband of een hapje eten geven, allemaal taken van verpleging en verzorging die steeds meer opgeknipt worden en verdeeld onder de zorgverleners. Zo krijg je het gevoel dat je het werk waaraan je begonnen bent niet kunt afmaken. Ook luisteren naar patiënten hoort bij het werk, net zoals erop toezien dat ze niet vallen en ze in bed helpen. Er wordt gedaan alsof dat niet bij ons vak zou horen. De ruimte om ons eigen vak in te delen is er bijna niet meer”.

Het eigen verhaal serieus nemen

Maar dat moet veranderen, aldus Irene Hadjidakis. Ze besluit met te zeggen dat het de verantwoording is van verpleegkundigen en verzorgenden weer te gaan leren hun eigen verhaal serieus te nemen en de taal te spreken die meer gevoed wordt vanuit het hart dan het kille intellect. Ook is het nodig je niet te laten intimideren door allerlei cijfers die de overheid op ons loslaat betreffende de almaar stijgende kosten van de ouderenzorg door de vergrijzing in de toekomst. Want hoeveel procent van de stijging van kosten komt voor rekening van de ouderenzorg in de totale kostenstijging van de gezondheidszorg? Antwoord: minder dan 25 procent.
De vergrijzing is dus niet de oorzaak van de gigantische kostenstijging die ons steeds maar weer wordt voorgehouden in de berichtgeving van de overheid. Een groot deel van de stijging wordt veroorzaakt door nieuwe technologische ontwikkelingen. Door nieuwe uitvindingen gaan we vier à vijf jaar langer leven. Maar, vraagt Irene Hadjidakis zich af, wat hebben we aan langer leven als er straks niemand meer is om ons fatsoenlijk te verzorgen? Langer leven achter gesloten deuren in de laatste jaren van je leven?

Hoe gelden besteed worden is een politieke keuze concludeert Irene Hadjidakis: “Wij stemmen op mensen die de beslissingen nemen. Daarom is het belangrijk dat we nadenken en laten zien waar het om gaat. Om uw moeder, mijn oma, onze  kinderen als ze oud zijn. Het zou een zegen zijn, en ik citeer hier een passage van Binjamin Heyl uit zijn boek… ‘als op een jaarlijkse dag patiëntenverenigingen, verpleegkundigen en verzorgenden, managers, leden van de raad van bestuur en medewerkers van zorgverzekeringsmaatschappijen gezamenlijk zouden optrekken onder het motto: Nu is het afgelopen, wij gaan zonder machtsspelletjes en gekissebis gezamenlijk aan de slag voor de verbetering van de zorg’.
Daar heb je mensen voor nodig met een visie, die beslissingen nemen. En ik nodig jullie allemaal uit mensen die jullie kennen te stimuleren om dat soort mensen te worden”.

Leren omgaan met kritiek

Heyl ging nog even in op de kritiek die hij ongetwijfeld zal krijgen op zijn boek, en die hij al heeft gekregen; het boek is sinds augustus in omloop. Hij moet positief zijn, en niet zo negatief, krijgt hij te horen. Wat doe je in een tijd waarin kritiek leveren steeds meer wordt weggezet als negatief denken of zeuren. Zeggen we: laat maar zitten?

Heyl: “Als je alleen maar positief bent, dan ben je in feite ook negatief. Dat klinkt gek, maar als je de pijnlijke dingen laat liggen, schieten we niet op. Je moet de feiten durven noemen. Dat geeft ook lucht, bevrijding en energie. Dus kritiek die pijnpunten benoemt is alleen negatief, als je erop reageert met: laat maar zitten. Kritiek kan een heel positieve kracht oproepen en ertoe leiden de zaken aan te pakken. Alleen de positieve dingen zien kan ook passief maken. Wat er gebeurt hangt eigenlijk van de ontvanger af, niet van de boodschapper.
Vroeger werd de koerier die met een slechte boodschap bij de leider kwam, onthoofd. Het gaat erom dat als er een negatieve boodschap komt, je ermee aan de slag gaat, in plaats van afwijzend te reageren. Ondanks de positieve verhalen, die ik ook hoor, dat ons beroep zo mooi is en dat we er trots op moeten zijn – wat helemaal waar is – is de harde realiteit ook dat ons beroep ziek maakt.

Laten we de boel opengooien

In 2010 werd door het Centrum van Ethiek en Gezondheid in het rapport Dilemma’s van verpleegkundigen en verzorgenden de diagnose gesteld dat verpleegkundigen en verzorgenden lijden aan ‘moral distress’, een ziekte die gekenmerkt wordt door gevoelens van machteloosheid, ondergeschiktheid en inefficiëntie en die leidt tot toenemende passiviteit en afnemende morele gevoeligheid.
Deze beroepsziekte kan, aldus de toenmalige minister Ab Klink bestreden worden en ik citeer: ‘Verpleegkundigen en verzorgenden kunnen ook ruimte opeisen, zich strijdbaarder opstellen, zij hoeven zich niet uit hun professionele rol te laten duwen door systemen of eisen van buitenaf’.
Als oud-verpleegkundige zou ik het als volgt willen formuleren: Verpleegkundigen en verzorgenden hebben de hun toekomende ruimte steeds beperkter zien worden door zich te weinig strijdbaar op te stellen en zich uit hun professionele rol laten drukken door systemen en eisen van buitenaf. Verpleegkundigen en verzorgenden hebben de kracht om de beroepsziekte ‘moral distress’ te bestrijden. Ze hebben er de deskundigheid voor in huis.
Ik wil maar zeggen, we hoeven ons niet te laten dicteren door de buitenwereld. Met een goede strategie en het doel duidelijk voor ogen kunnen patiënten, cliënten, bewoners of hun vertegenwoordigers samen met verplegend personeel en behandelaars een team vormen en een positie creëren die het verschil maakt in het toekomstige beleid van de gezondheidszorg.

Een andere organisatiestructuur en een nieuwe bestuursfilosofie in de gezondheidszorg lijkt misschien een verre toekomstdroom, maar we kunnen er vandaag al mee beginnen. Laten we de boel opengooien, naar elkaar luisteren en met elkaar aan de slag gaan!”.

verpleegkundigen deelnemers 2 verpleegkundigen 5a
Links: De deelnemers aan de presentatie ontvingen allemaal een exemplaar van het boek, poserend voor de banner van de Goed Werk Hub met de tekst “Kom op voor de kwaliteit van je werk”. De Goed Werk Hub is een ontmoetingsplek van “mensen die werk willen maken van hun beroep” en wordt door het hele land georganiseerd door de Stichting Beroepseer. Rechts: De presentatie van het boek had op geen betere plek kunnen gebeuren dan op de werkvloer van verpleeghuis Houtwijk van HWW Zorg in Den Haag. Rechts: Irene Hadjidakis bezig aan haar speech.
verpleegkundigen 6 verpleegkundigen 7
Na de toespraken van Binjamin Heyl en Irene Hadjidakis-van Schagen splitsten de deelnemers zich in groepen voor een gesprek dat, zo bleek, veel losmaakte en energie, enthousiasme en saamhorigheid voortbracht.
verpleegkundigen 2 verpleegkundigen 8
V.l.n.r: Irene Hadjidakis, Binjamin Heyl en Alexandrien van der Burgt. Op rechter foto: Binjamin Heyl signeert een exemplaar van zijn boek voor een van de deelneemsters, staande voor de banner van de Goed Werk Hub, waarop de tekst met de kenmerken van goed werk: moreel verantwoord, persoonlijk betrokken, vakmanschap.

Het boek De beroepstrots van verpleegkundigen en verzorgenden – Pleidooi voor een sterke beroepsorganisatie is een uitgave van Stichting Beroepseer. Meer info over wijze van bestellen is te vinden op de website van Beroepseer, klik hier.