Skip to main content

Hans Wilmink

Een NEE is dringend nodig tegen het rechtsstatelijk vandalisme

We zijn in afwachting van de noodwet met betrekking tot asiel. Die roept inhoudelijke en rechtsstatelijke vragen op, en ook politieke vragen. Ik ga eerst op de inhoudelijke vragen in. Aan het eind van dit blog kom ik op de politieke kant van de zaak.

Zorgelijke demografische ontwikkelingen
Wat de inhoudelijke vragen betreft: die lijken toch wel in hoofdzaak door mijn vroegere ambtelijke collega’s in Den Haag beantwoord? Eigenlijk lagen die adviezen nogal voor de hand. De kern is: er is geen uitzonderingstoestand voor wat de asielzoekers aangaat. Er zijn problemen bij de opvang, en die zijn op te lossen. Mooier en korter dan ik Kees van der Staaij (inmiddels Staatsraad) in een radio-interview heb horen zeggen kan ik niet: er is geen sprake van (externe) overmacht maar van (interne) onmacht.

Intussen is de eerstverantwoordelijke minister – minister Faber – druk bezig om de problemen in de opvang te vergroten. Burgemeesters dringen aan op spoedoverleg met de Landelijke Regietafel Migratie en Integratie. Maar de minister houdt overleg met burgemeesters en andere bestuurders over de gespreide opvang af. Binnenlands Bestuur meldt: “Gemeenten klagen dat Faber op haar handen zit, waar haar voorganger zich persoonlijk inspande. Utrecht en Leiden, die uiteindelijk insprongen en noodopvang aanboden, zeggen geen contact met de PVV-minister te hebben gehad”1). Faber stuurt aan op grote, geconcentreerde en dure opvang en wil af van de spreidingswet die kleinere, gedeconcentreerde en goedkopere opvang kan bewerkstelligen. Nu de minister heeft aangekondigd dat die spreidingswet wordt ingetrokken, doen veel gemeenten niet meer hun best om opvangplekken te vinden.2) De opvangproblemen te vergroten lijkt irrationeel, maar het past juist goed in de ratio van radicaal-rechts. Die luidt: zorg dat je het probleem goed zichtbaar en voelbaar houdt, dan blijven de kiezers je relevant vinden. Of erger nog: volgens John Marijn is het radicaal-rechtse bestuur überhaupt niet uit op inhoudelijke oplossingen, en voert ze een anti-rechtsstatelijke agenda die erop gericht is het systeem op te blazen. Daar helpen geen feiten tegen, ook niet de feiten die Hein de Haas – auteur van het boek Hoe migratie echt werkt – mocht inbrengen in de formatiebesprekingen.

Probeert minister Faber door deze Verelendung-strategie alsnog een rechtvaardiging te forceren om via een noodwet een deel van de Vreemdelingenwet buiten werking te stellen en het parlement te passeren? Neen, dat lijkt mij niet waarschijnlijk. Daar zou ze meer tijd voor nodig hebben, dat ziet de minister zelf ook wel.

Zou ze haar theorie van de omvolking weer van stal halen?2) Een racistische theorie die de noodzaak om vreemdelingen te weren baseert op de gedachte dat anders de zuiverheid van onze raciale en culturele identiteit wordt aangetast. Maar ze heeft toch afstand genomen van die theorie? Neen, dat heeft ze niet. Ze heeft slechts afstand genomen van de stelling dat die omvolking een complot zou zijn. Minister Faber lijkt me wel een intelligente vrouw en ze heeft voor deze racistisch–nazistische schuttingtaal dan ook een prachtig eufemisme gevonden: het gaat haar om de “zorgelijke demografische ontwikkelingen”. Zouden haar ambtenaren nu de opdracht krijgen om dat op te nemen in “de dragende motivering” die zij moet vinden voor de invoering van de noodwetgeving met betrekking tot vreemdelingen?

De kikker en de pan
Welke rol kan en moet Dick Schoof hier als premier vervullen? Kunnen en mogen we van hem verwachten dat hij de rechtsstatelijke beginselen hoog zal houden? Daar heeft hij toch als oud topambtenaar een rijke ervaring mee, laatstelijk als secretaris-generaal van het ministerie van Justitie en Veiligheid. In een interview met hem in De Groene Amsterdammer in maart 2024 – toen was hij nog SG – stelt hij dat zijn morele pijngrens nog lang niet bereikt is als het om de rechtsstaat gaat. Als het gesprek komt op asiel en de beperking van gezinshereniging zegt hij: “Ik heb nu geen scherpe meetlat waarmee ik kan zeggen: dan is het land geen democratische rechtsstaat meer”. Over de vraag hoe je rechtsstatelijke veranderingen moet beoordelen zegt hij: “Hier kom je op de metafoor van de kikker in de pan. Als je het water in de pan langzaam heter maakt, zou de kikker blijven zitten. Maar als je de kikker in een hete pan gooit, springt hij er meteen uit”.3)

Dat is koren op de molen voor de radicaal-rechtse bewindslieden in zijn kabinet die hieruit mogen afleiden dat het met Schoof nog best een tijdje duurt voordat het water te heet wordt. De radicale druk die Wilders als hun politieke leider dagelijks op die bewindslieden legt, zorgt ervoor dat men het vuur onder de pan flink opstookt.
Een noodwet die gericht is op een crisis die de mensen is aangepraat, die mede op racistische motieven is gebaseerd en die het parlement buiten spel zet. Is de morele pijngrens van de politieke leiding en van de bewindslieden van de NSC hiermee bereikt en springen ze uiteindelijk dus die oververhitte coalitie-pan uit?

De rechtsstaat is meer dan staatsrecht
Onze rechtsstaat is stevig verankerd. In de Grondwet, in instituties en in wettelijke regels en grondbeginselen. Alles verandert, ook die rechtsstatelijke instituties en beginselen.

Maar de rechtsstaat is meer dan in het staatsrecht geregeld is. Het komt uiteindelijk aan op het rechtsstatelijk besef bij burgers en politici. Als aan de rechtsstaat gemorreld wordt vanuit een gebrekkig besef van de waarde en het belang ervan, dan komt het hele stelsel in gevaar. Laat staan als er sprake is van een afwijzing van de belangrijkste grondbeginselen. En juist dat is nu aan de orde. Aan de rechtsstaat wordt nu gemorreld door politieke leiders en bewindslieden die erop uit zijn om die geleidelijk af te breken, het stelsel op te blazen zoals John Morijn stelt. Wat stellen we daar tegenover? Van meerdere kanten is de oproep gedaan om de rechtsstaat te verbinden met een aansprekend en lokkend verhaal over de toekomst.
Dat is goed bedoeld, maar volgens mij niet goed mogelijk. Want de rechtsstaat brengt geen heilstaat, ze biedt geen finale oplossingen. Ze is een basisvoorwaarde voor het oplossen van inhoudelijke problemen zoals John Morijn schrijft.5) En daarom is een rechtsstatelijke crisis in die zin dus een meer fundamentele bedreiging dan een andere crisis.

Het water in de pan waar Schoof aan refereerde voelde voor velen behaaglijk lauw omdat het Hoofdlijnenakkoord een hoofdstuk over de sterke rechtsstaat en goed bestuur kreeg. Maar de gevoelstemperatuur bleek bedrieglijk. De andere hoofdstukken, maar ook de verborgen anti-rechtsstatelijke agenda van één van de coalitiepartijen, maken de pan gloeiend heet. Zo verborgen is die agenda overigens niet. Folkert Jensma schrijft in NRC hoe in Polen de onafhankelijke rechter bijna uit het stelsel verdween. En hij wijst op zwakke plekjes in ons systeem – zoals de benoemingsprocedure van rechters voor de Hoge Raad – en vreest dat Wilders daar wel eens iets zou kunnen uitproberen.6)

Dat deed mij denken aan de rechtsfilosoof Jonathan Soeharno die onlangs gewezen heeft op de risico’s van mogelijke politieke invloed op de positie en het werk van rechters. Hij zegt dat zijn collega’s uit Hongarije, Polen en Rusland die in hun land de effecten daarvan aan den lijve ondervinden verbijsterd zijn over die kwetsbaarheden in ons stelsel.7)

Wat Jensma vreest is al gaande. Wilders pleegt rechtsstatelijk vandalisme, hij verkondigt dat rechters niet neutraal zijn maar ook een politieke (D’66)-macht vertegenwoordigen. En kijk naar het optreden van Wilders in de Tweede Kamer met betrekking tot dit onderwerp. Na 1945 is er twee keer politieke bemoeienis geweest met de benoeming van onze hoogste rechters, de leden van de Hoge Raad. Tot dan was het gebruik dat de Tweede Kamer niet ingreep op de voordracht die door de Hoge Raad wordt gedaan.8) Beide keren was het Wilders die deze historische daad verrichtte. Eén keer omdat de politieke ‘nestgeur’ van de voorgedragen rechter hem niet aanstond, één keer omdat de kandidaat een juridisch commentaar had gepubliceerd dat de PVV niet aanstond, over de ‘Minder, minder’-rechtszaak van Wilders zelf.9)
Geen verborgen agenda, maar openlijk vandalisme. Voor de rechtsstaat mogen we hopen dat het water van de noodwet te heet is en dat er een kikker uit de coalitie-pan springt.

Historische politieke les
Als dat gebeurt is er één historische les10) over wat de politiek moet doen tegen dit vandalisme van Wilders en zijn radicaal-rechtse medestanders: formeer een grote coalitie tegen deze vandalen. Bezweer daarin de dreigende rechtsstatelijke crisis en laat in de aanpak van grote maatschappelijke problemen (klimaat, huisvesting, zorg, onderwijs, migratie) zien dat weliswaar niet iedereen geheel zijn zin kan krijgen maar dat er wel publieke (meer)waarde gerealiseerd kan worden.

Noten

1) Faber sloeg spoedoverleg over situatie Ter Apel af (binnenlandsbestuur.nl)
2) Mijn spellingscontrole kende het woord “omvolking” niet, mijn geschiedenisboeken kenden het wel, uit de Nazitijd.
3) Bas Masters. Interview met Dick Schoof De morele pijngrens is nog lang niet bereikt. De Groene Amsterdammer, 6 maart 2024.
4) Bijvoorbeeld Rob Wijnberg in zijn boekje Voor ieder wat waars. Hoe waarheid ons verdeelt en ons weer kan samenbrengen. 2023. De Correspondent.
5) John Morijn.  Stop samenwerking met de PVV. NRC 26 september 2024.
6)  Folkert Jensma. Juist bij de greep naar noodrecht moet de macht vertrouwd kunnen worden. NRC 7 oktober 2024.
7) Jonathan Soeharno, Wij hebben te weinig waarborgen. De Groene Amsterdammer 25 januari 2024.
8) De Staatscommissie over het parlementair stelsel heeft daarom een andere benoemingsprocedure voorgesteld. Dat vergt een wijziging van de grondwet ( art. 117, eerste lid, Grondwet).
Lage Drempels Hoge Dijken. Democratie en rechtsstaat in balans. Eindrapport van de staatscommissie parlementair stelsel (2018) Boom Amsterdam pag. 216.
9) In Trouw 7 januari 2012 De onafhankelijkheid van de rechter is in het geding | Trouw
10) Ik doel hier op de historische les die de ondergang van de Weimar Republiek (in 1933) ons leert.


Deze blog is deel 10 in de serie over een rechtsstatelijk onderwerp.

Deel 9: De rechtsstaat een utopie? https://beroepseer.nl/blogs/de-rechtsstaat-een-utopie/
Deel 8: Eenheid: een riskant recept voor de rechtsstaat. https://beroepseer.nl/blogs/eenheid-een-riskant-recept-voor-de-rechtsstaat/
Deel 7: De rechtsstaat: een papieren tijger? https://beroepseer.nl/blogs/de-rechtsstaat-een-papieren-tijger/
Deel 6: Rechtsstatelijke sluiproutes en spookrijden: https://beroepseer.nl/blogs/overheid/rechtsstatelijke-sluiproutes-en-spookrijden/
Deel 5: Een formatie die deformeert: https://beroepseer.nl/blogs/een-formatie-die-deformeert/
Deel 4: Wij en zij in de rechtsstaat: https://beroepseer.nl/blogs/wij-en-zij-in-de-rechtsstaat/
Deel 3: De ambtenaar in tijden van rechtsstatelijk vandalisme: https://beroepseer.nl/blogs/overheid/de-ambtenaar-in-tijden-van-rechtsstatelijk-vandalisme/
Deel 2: Ambtelijke tegenspraak past niet op een spandoek: https://beroepseer.nl/blogs/ambtelijke-tegenspraak-past-niet-op-een-spandoek/
Deel 1: Rechtsstaat: leren leven met onbehagen: https://beroepseer.nl/blogs/rechtsstaat-leren-leven-met-onbehagen/

Omslag van essay van Hans Wilmink, Voorbij boos en achteloos

 

Voorbij boos en achteloos. Rechtsstatelijk besef
als kompas voor overheid en burger,
door Hans Wilmink: https://beroepseer.nl

 

De rechtsstaat een utopie?

Een leeg huis
De rechtsstaat? Wat de rechtsstaat echt is dat laat zich pas zien als de rechtsstaat er niet meer is. Een paradox. En als je terugkomt in de rechtsstaat vanuit een situatie van rechteloosheid en vervolging? Dan zal de rechtsstaat toch een beetje op het beloofde land lijken? Zelfs dat kan nogal eens tegenvallen. Dat laat Arnon Grunberg zien als hij vertelt hoe veel naar Nederland teruggekeerde vervolgden van de holocaust in zekere zin terug verlangden naar de oorlog. Dat gold ook voor zijn moeder die terugkeerde uit Auschwitz. Hij citeert verder uit een leeg huis van Marga Minco, waarin personage Yona zegt: “Toen leefde je ergens naartoe, iedere dag opnieuw, je dacht: straks … Nu weet ik niet eens wat voor datum we hebben.”1) De rechtstaat voelde leeg en vervreemdend. Die ervaren leegte zal ook veroorzaakt zijn door de koele en afstandelijke ontvangst die de terugkerende vervolgden na de oorlog hier veelal kregen. In de herstelde Nederlandse rechtsstaat ging het moeizaam én langzaam met de teruggave van Joodse bezittingen en rechten. Nederlandse overheden confronteerden teruggekeerde slachtoffers van de Nazi-terreur met openstaande rekeningen over de periode dat zij in de kampen verbleven, voor erfpacht bijvoorbeeld. Ook toen de rechtsstaat de verzorgingsstaat voortbracht en veel nieuwe rechten voor de burgers creëerde, was het voor veel mensen moeilijk om die rechten daadwerkelijk te krijgen. Juist dóór de overheid raakten mensen in de verdrukking. Denk aan de toeslagen, aan de schuldenproblematiek.

De rechtsstaat stelt zorgvuldigheidseisen aan de publieke belangenbehartiging, maar de risico’s van de gaswinning werden eenzijdig op de Groningers afgewenteld. Daarvoor kunnen we  opeenvolgende kabinetten verantwoordelijk houden, maar ook het parlement liet dit gebeuren. En de burgers in de rest van het land – inclusief schrijver dezes – stonden erbij, keken ernaar en profiteerden ervan.

Een lege huls?
Als we zo nog eens terugzien dan kunnen we toch haast niet volhouden dat de rechtsstaat echt bestaat? Een overheid die het de burger moeilijk maakt om zijn rechten te krijgen. Rechters die de overheid te lang het voordeel van de twijfel geven. Een parlement waarin politieke partijen de belangen van hun achterban verabsoluteren en onvoldoende in staat lijken om daar boven uit te stijgen. De zorgvuldige publieke afweging die rekening houdt met minderheidsbelangen en zoekt naar een vorm van evenredigheid, komt daardoor in de verdrukking. 2)
Tom-Jan Meeus stelt dat de volgende klassiek-democratische deugd dreigt te verdwijnen: “Matigheid om niet bij elke keuze de eigen verlangens voorop te stellen”. 3) Het zijn de populistische politici die juist een democratisch rechtsstatelijke ondeugd tot hun handelsmerk hebben gemaakt: alles voor de meerderheid, het eigen volk eerst, miskennen of zelfs bestrijden van de pluraliteit, duidelijkheid zonder nuances.

De rechtsstaat als ‘methode’
Als ik het hier beschreven falen van de rechtsstaat nog eens overzie, roept het de vraag op: is de rechtsstaat wel herkenbaar en tastbaar in de dagelijkse werkelijkheid van voldoende mensen? Ik denk het niet. Hoe komt dat? Ligt dat – zoals Tom-Jan Meeus opmerkt – aan de ‘democratische ongeletterdheid’ van de Nederlandse burger die door de populisten van diverse partijen gevoed wordt? Komt het doordat de rechtsstaat geen echt verhaal heeft dat de mensen onderling verbindt? Misschien is de rechtsstaat teveel gepresenteerd als het beloofde land. Als die beloofde staat niet wordt waargemaakt, dan leidt dat tot teleurstellingen en wordt ze ongeloofwaardig. Dat is gevaarlijk, dat leidt tot uitholling van binnenuit en schept ruimte voor autoritaire en dictatoriale verhoudingen.
Misschien helpt het als we de rechtsstaat meer leren zien als een nastrevenswaardige manier – een zienswijze een methode – om te komen tot goed bestuur en evenwichtige maatschappelijke verhoudingen. Misschien vergroot dat het bewustzijn dat de democratisch rechtsstatelijke instituties en beginselen geen vanzelfsprekende verworvenheden zijn, maar dat we ze steeds weer opnieuw scherp en bij de tijd moeten houden. Ik ga het vergelijken met de manier waarop we met het begrip waarheid zouden kunnen (en moeten?) omgaan.

Ik ga ervan uit dat de absolute en onomstotelijke waarheid niet bestaat, maar vind toch dat we veel moeten investeren in verantwoorde en toegankelijke methoden van waarheidsvinding. Dat is een paradox, die daagt uit tot kennisontwikkeling.
Ik ga ervan uit dat een voor alle burgers rechtvaardige staat en samenleving nergens te vinden zijn, maar ik zie het als een democratisch rechtsstatelijke plicht om te blijven streven naar zoveel mogelijk rechtvaardigheid voor zoveel mogelijk burgers zonder uitsluiting van wie dan ook. Een paradox die uitdaagt tot het ontwikkelen en hanteren van beginselen voor goed en rechtvaardig bestuur.

Een open en kritisch rationele benadering van de waarheid, en een open en kritisch rationele behandeling van democratisch rechtsstatelijke vragen. Die twee benaderingen zullen elkaar in de toekomst hard nodig hebben. En juist ambtenaren hebben de rol en de positie om die bij hun beleidsadvisering en uitvoerende taken toe te passen. Karl Popper bracht in 1945 zijn Open Society and its enemies uit. Het boek blijft op dat punt actueel.4)

Noten
1) NRC Handelsblad, 4 mei 2019
2) Ook de media spelen hier een rol. Die laten de politieke debatten het liefst zien als een arena met winnaars en verliezers.
3)  Meeus, Tom-Jan. (2024) Duidelijkheid. Essay Stichting Maand van de Filosofie.
4) Daarom is het maar goed dat het recent nog in een nieuwe vertaling verscheen: Popper, Karl (2017) De Open samenleving en haar vijanden. Lemniscaat.

 

Deze blog is deel 9 in de serie over een rechtsstatelijk onderwerp.

Deel 8: Eenheid: een riskant recept voor de rechtsstaat. https://beroepseer.nl/blogs/eenheid-een-riskant-recept-voor-de-rechtsstaat/
Deel 7: De rechtsstaat: een papieren tijger? https://beroepseer.nl/blogs/de-rechtsstaat-een-papieren-tijger/
Deel 6: Rechtsstatelijke sluiproutes en spookrijden: https://beroepseer.nl/blogs/overheid/rechtsstatelijke-sluiproutes-en-spookrijden/
Deel 5: Een formatie die deformeert: https://beroepseer.nl/blogs/een-formatie-die-deformeert/
Deel 4: Wij en zij in de rechtsstaat: https://beroepseer.nl/blogs/wij-en-zij-in-de-rechtsstaat/
Deel 3: De ambtenaar in tijden van rechtsstatelijk vandalisme: https://beroepseer.nl/blogs/overheid/de-ambtenaar-in-tijden-van-rechtsstatelijk-vandalisme/
Deel 2: Ambtelijke tegenspraak past niet op een spandoek: https://beroepseer.nl/blogs/ambtelijke-tegenspraak-past-niet-op-een-spandoek/
Deel 1: Rechtsstaat: leren leven met onbehagen: https://beroepseer.nl/blogs/rechtsstaat-leren-leven-met-onbehagen/

Omslag van essay van Hans Wilmink, Voorbij boos en achteloos

 

Voorbij boos en achteloos. Rechtsstatelijk besef
als kompas voor overheid en burger,
door Hans Wilmink: https://beroepseer.nl

 

Eenheid: een riskant recept voor de rechtsstaat

We ervaren de wereld nu als sterk gepolariseerd.  De media weerspiegelen dat.
De vraag is of we echt wel zo gepolariseerd zíjn. Wordt het ons aangepraat? Zo ja, door wie dan? Ik lees uit meerdere bronnen dat de polarisatie in ons deel van de wereld eerder kleiner dan groter wordt. In de jaren negentig vond bijna de helft van de Nederlanders dat er teveel mensen met een migratieachtergrond in ons land woonden, dat is nu zo’n 12 procent minder.
Het aantal mensen met rechts-populistische opvattingen is niet gegroeid in de laatste decennia, het is alleen zo dat ze nu rechts-populistisch zijn gaan stemmen.1)

Een groeiend aantal kiezers laat zich niet meer door de sociaal-economische motieven leiden en richt zich meer op het behoud van de eigen culturele waarden en identiteit.  Zij tonen angst voor het vreemde. Als die angst er al wel onderhuids was, waarom wordt die dan juist nu direct geuit? De Amerikaanse socioloog Robert Putnam gaf nu al weer enige tijd geleden een sociologische verklaring die ook door psychologen zal worden herkend: de angst voor het vreemde komt voort uit een gebrek aan vertrouwen in het eigene. Uit onvrede over de eigen maatschappelijke positie, de eigen cultuur, de eigen overheid. Hij verklaart dit onder meer uit  de hardnekkige sociale ongelijkheid. Het leidt tot eenzaamheid en tot een verlies van juist die waarden en gebruiken die binnen de eigen cultuur voor verbinding tussen de mensen (moeten) zorgen,  het ‘bonding social capital’.2) Hier spelen de populistische politici op in door de angst voor en de afkeer van het vreemde aan te wakkeren, en de eigen identiteit en cultuur te verabsoluteren. Die eigen cultuur moet worden versterkt, de diversiteit in media en culturele uitingen leidt af van de eenheid die we als volk nodig hebben. Het Hoofdlijnenakkoord van de nieuwe regeringscoalitie spreekt in de eerste regels ook van het prachtige Nederland van de Nederlanders. De belangrijkste regeringspartij wil “Nederlanders weer op één zetten”.

Eenheid als oer gevoel
Het verlangen naar eenheid en eendracht is een soort oergevoel waar de meesten van ons nog wel een restje van over hebben. Het uit zich bijvoorbeeld in de saamhorigheidsfeesten ter ere van  het nationale voetbalteam dat we onlangs bij het EK in Duitsland hebben gezien. Terwijl ik dit schrijf neem ik een klein beetje deel in de uitgelaten stemming als een lid van ‘ons olympisch team’ een medaille wint. Vergis je niet: ook de beleving van die eendracht vergt tegenstanders, ze is gediend met een zekere ‘strijd’. Het is de maatschappelijke functie van sport om in die tegenstander te voorzien,  en om een gereguleerde vorm van strijd te bieden die je als ‘vreedzaam vechten’ zou kunnen betitelen.3) Dit vreedzame karakter wordt door sporters én supporters wel eens vergeten, maar algemeen aanvaard is dat we in de sport strijden tegen tegenstanders, niet tegen vijanden.

Ook in de politiek is dit oerverlangen naar eenheid door de eeuwen heen herkenbaar geweest.
Niet zozeer in de ideologieën van het politieke midden, daar ging het meer om het individu (liberalisme), om de eigen (geloofs)gemeenschappen (christen-democratie) of om sociaal economische  kansengelijkheid (sociaal-democratie). Maar op de uitersten van links én van rechts is dat oergevoel van oudsher sterk aanwezig. En daarbij stond het vreedzaam vechten zeker niet voorop. Denk aan de linkse eenheid en gelijkheid die de klassenstrijd zou brengen na de overwinning op de kapitalistische uitbuiting, en denk aan de rechtse eenheid die ons wordt beloofd als we de echte volkswil of de wil van het échte volk uitvoeren.

Homogeniteit: een lonkend perspectief?
De PVV en enkele andere partijen op de rechterflank hebben een groot aantal kiezers verenigd op de angst dat de eigen cultuur bedreigd zou worden door vreemde invloeden, en op de onvrede met de komst en aanwezigheid van migranten in Nederland.
Die angst voor de andere en de vreemde cultuur bespreekt Hein de Haas als één van de 22 mythen over migratie.4) Hij richt zich daarbij op de toekomst én op het verleden.
We komen juist uit een diverser verleden dan we ons nu realiseren, en we gaan toe naar een homogenere wereld. De culturele diversiteit zal steeds verder afnemen. De Haas haalt UNESCO-bronnen aan die schetsen hoe elke twee weken een taal verdwijnt zodat na deze eeuw 50 tot 90% van de talen verdwenen zullen zijn. Aangezien talen de belangrijkste dragers van een culturele identiteit zijn, betekent dat een gigantische afname van de culturele diversiteit. Omdat hij hiermee tegenwicht wil bieden tegen de angst voor vreemde invloeden, klinkt zijn schets van deze onvermijdelijke homogenisering bijna als een geruststelling. Maar zo heeft hij dat niet bedoeld. Hein de Haas eindigt zijn hoofdstuk over deze mythe met de waarschuwing: “hoe homogener nationale culturen worden, des te vijandiger ze lijken te staan tegenover groepen die als niet passend binnen de betreffende nationale identiteit worden gezien”.  We zien dan ook dat de homogenisering  nogal eens bevorderd is door uitroeiing, verdrijving, uitsluiting, en gedwongen assimilatie van andere culturen. Het gebeurt ook  door  binnen de eigen cultuur de variatie in uitingen en uitingsvormen terug te brengen. Sinds de Nazi-tijd hebben we daar een term voor: gelijkschakeling. Dat zijn allemaal vormen van homogenisering die wellicht een zekere eenheid tot stand brengen maar tegelijkertijd om zeep helpen wat we als beschaving beschouwen.

De rechtstaat: diversiteit in balans brengen
Hoogste tijd dus om onze historische lessen op dat vlak op te frissen en om ons  te wapenen tegen de genoemde vormen van homogenisering.  En laten we andere vormen van homogenisering krachtiger steunen. Een heel ander perspectief op de homogenisering biedt de verdere ontwikkeling van universele, rechtsstatelijke waarden. Dat vergt meer dan een apart hoofdstuk in een Hoofdlijnenakkoord. Dat houdt in: geen uitsluiting of gedwongen assimilatie maar wederzijdse aanpassing, en het activeren van overkoepelende waarden (zoals grondrechten) die de diversiteit in balans brengen.
Zouden we niet – om een zwaar woord te gebruiken – een soort van  beschavingsoffensief  kunnen inzetten door juist ons vermogen te vergroten om te dealen met culturele verschillen?  Kunnen we dat niet zien als een onderdeel van goed burgerschap? De eerdergenoemde Robert Putnam spreekt in dat verband van het ontwikkelen van ‘bridging social capital’, waarden en gedragingen die helpen om verschillende identiteiten te overbruggen.
Zowel de eigen als de andere culturele tradities en kenmerken kritisch beschouwen en op zoek gaan naar een evenwicht. Die ruimte krijgen we alleen als de overheid vertrouwen krijgt door een krachtige aanpak tegen  sociale ongelijkheid en ongelijkheid van kansen. Het vergt daarnaast een prikkelende agenda op het terrein van cultuur en onderwijs. We zouden kunnen beginnen door theoretisch en praktisch aangelegde leerlingen niet zo vroeg  in hun schoolloopbaan van elkaar te scheiden en meer te doen aan uitwisseling van vaardigheden tussen deze groepen. Dat kan helpen ook de breuklijnen binnen onze eigen cultuur beter te leren kennen en wellicht te overbruggen.

Noten
1) Jesse Frederik in de Correspondent. Hij gebruikt voor zijn stellingen data van onder meer de European Social Survey en van het LISS panel (Langlopende Internet Studies voor de Sociale Wetenschappen. https://decorrespondent.nl/15115/waarom-de-pvv-zo-groot-werd-en-nee-niet-door-geschrapte-buslijnen-guur-neoliberalisme-of-groeiende-ongelijkheid/17004d41-5844-05bd-0759-31224c873dee
2) Putnam, Robert D. (2000) Bowling Alone. The Collapse and Revival of American Community. New York Simon & Schuster. Zie ook Samen zijn we sterker. Interview met Robert Putnam. Marcia Luyten, NRC 19-03-2005
3)  Vrij naar de titel van het boek van Hans Achterhuis en Nico Koning (2017): De kunst van het vreedzaam vechten. Rotterdam Lemniscaat.
4) Haas, Hein de, (2023). Hoe migratie echt werkt. Het verhaal over migratie aan de hand van 22 mythen. Amsterdam. Spectrum.

Deze blog is deel 8 in de serie over een rechtsstatelijk onderwerp.

Deel 7: De rechtsstaat: een papieren tijger? https://beroepseer.nl/blogs/de-rechtsstaat-een-papieren-tijger/
Deel 6: Rechtsstatelijke sluiproutes en spookrijden: https://beroepseer.nl/blogs/overheid/rechtsstatelijke-sluiproutes-en-spookrijden/
Deel 5: Een formatie die deformeert: https://beroepseer.nl/blogs/een-formatie-die-deformeert/
Deel 4: Wij en zij in de rechtsstaat: https://beroepseer.nl/blogs/wij-en-zij-in-de-rechtsstaat/
Deel 3: De ambtenaar in tijden van rechtsstatelijk vandalisme: https://beroepseer.nl/blogs/overheid/de-ambtenaar-in-tijden-van-rechtsstatelijk-vandalisme/
Deel 2: Ambtelijke tegenspraak past niet op een spandoek: https://beroepseer.nl/blogs/ambtelijke-tegenspraak-past-niet-op-een-spandoek/
Deel 1: Rechtsstaat: leren leven met onbehagen: https://beroepseer.nl/blogs/rechtsstaat-leren-leven-met-onbehagen/

Omslag van essay van Hans Wilmink, Voorbij boos en achteloos

 

Voorbij boos en achteloos. Rechtsstatelijk besef
als kompas voor overheid en burger,
door Hans Wilmink: https://beroepseer.nl

 

De rechtsstaat: een papieren tijger?

De laatste weken is er is veel gebeurd rondom onze rechtsstaat. De Staatscommissie bracht haar rapport uit. De bemensing van het kabinet is rondgekomen. De bewindslieden zijn getoetst door de Tweede Kamer. Daarbij zijn enkele kandidaten uit hun anti-rechtsstatelijke dromen wakker geschud, en verklaarden plechtig de nachtmerrie van de ‘omvolking’ te hebben verjaagd. Vandaag terwijl ik dit stukje afrond staan ze op het bordes.

Kunnen we die gebeurtenissen niet zien als een bewijs van hoe krachtig en stevig het rechtsstatelijk besef uiteindelijk toch is binnen ons bestel? Mogen we er niet op hopen dat die mythe rond de ‘omvolking’ nu geleidelijk onschadelijk gemaakt wordt? Hebben we met de deelname van het Nieuw Sociaal Contract (NSC) aan het kabinet de rechtsstatelijke waakhond nu niet op de beste plaats zitten? Ik zeg hierop drie keer neen. En ik zal dat hierna toelichten.

Alleen eigen volk is goed volk
Minister Faber en haar medestanders weten heel goed dat zij haar ideeën rond ‘omvolking’ helemaal niet heeft teruggenomen. Wat zij heeft teruggenomen is de idee dat de ‘omvolking’ in het geheim door een elite wordt bekokstoofd. Wat zij helemaal niet heeft teruggenomen en wat naar ik vrees tot in de haarvaten van haar partij is doorgesijpeld, is de idee dat we – wat ik maar even noem – onze raciale en culturele identiteit dreigen te verliezen door de immigratie van mensen uit andere werelddelen en met andere culturen. Ik vind niet dat maatregelen om immigratie te beperken per definitie onrechtsstatelijk zijn. Maar die verkramping rond raciale en culturele identiteit legt voor mij de bijl aan de wortels van de rechtsstaat. En het is die verkramping die ten grondslag ligt aan het hoofdstuk migratie en asiel in het Hoofdlijnenakkoord.
De humanitaire beginselen die voortvloeien uit de ideeën van gelijkwaardigheid en gelijkberechtiging zijn fundamenteel voor het idee en het besef van de rechtsstaat. Minister Faber spreekt hier namens meerderen in het kabinet als ze die betitelt als humanitair gewauwel. De idee dat een diverse samenleving juist een bron van ontwikkeling en groei kan zijn mits rechtvaardig en goed bestuurd, wordt bedreigd door de verlangens naar gelijkschakeling van alle verschillen terwille van het ene, eigen, volk en ter wille van de zogenaamde eendrachtige volkswil. Die ‘Gleichschaltung’ – een begrip uit de nazitijd maar als idee nooit geheel verdwenen – kan eerst sluipend worden doorgevoerd en daarna als de meerderheid niet oplet tot keihard en onrechtvaardig beleid leiden tegen minderheden, media, kunstenaars, wetenschappers.

Waakhond of papieren tijger
Veel mensen hebben op het Nieuw Sociaal Contract gestemd omdat zij wilden dat er een beter rechtsstatelijk bestuur kwam. En ik begreep hen goed. Het werd mede gevoed door de Toeslagenaffaire en de rol die Pieter Omtzigt daarin als volksvertegenwoordiger vervulde. Ideeën die hij presenteerde en de mensen met wie hij zich omringde boden uitzicht op een mooie coalitie gericht op beter en rechtvaardiger bestuur.
Maar wat is er gebeurd? Elke partij in de coalitie kreeg zijn eigen kernhoofdstuk in het akkoord.
Zo kreeg NSC veel ruimte om Hoofdstuk 7 ‘Goed bestuur en een sterke rechtsstaat’ te schrijven.
Maar diezelfde ruimte kregen hun politieke partners om aan de inhoud ervan voorbij te gaan in hun bijdragen. De zaak van goed bestuur en een sterke rechtsstaat is op die  manier gedevalueerd tot een apart hoofdstuk in plaats van als een uitgangspunt of richtlijn voor alle andere hoofdstukken. Daarmee is deze waakhond gemuilkorfd en tot een papieren tijger verworden.
Zo lang er geen meerderheid is om onrechtsstatelijke maatregelen te nemen kunnen ze rustig in Wilders ijskast blijven. Hij kan er dan vrijelijk stemming mee blijven maken. Als dat helpt om tot een zekere normalisering van dit gedachtengoed te komen dan moeten we vrezen dat de democratische ruimte er wellicht komt om hier en daar enkele van deze maatregelen door te voeren.

Rechtsstatelijke waarden zijn kwetsbaar
Is dat te pessimistisch gedacht? Komt die democratische ruimte er toch niet? Het rapport van de Staatscommissie laat zien dat er veel schort aan het rechtsstatelijk besef binnen ons bestel1). Niet voor niets pleit de commissie voor stevige investeringen in de rechtsstatelijke cultuur. En de achtergronddocumenten die de commissie erbij leverde laten zien hoe kwetsbaar ook bij ons de rechtsstaat is voor stemmingmakerij. Zo beschrijft de Kennisnotitie van de SCP hoe uit onderzoek blijkt dat ook “de voorstanders van de representatieve democratie geen eenduidige of onwrikbare opvatting van de bijbehorende principes (te) hebben: er zijn aanzienlijke minderheden die illiberale waarden steunen als de situatie daar in hun ogen om vraagt. Dat betekent dat het bestuur, wat hen betreft, het parlement, rechterlijke uitspraken en zelfs de wet soms mag negeren als deze geen constructieve bijdrage leveren aan een effectieve oplossing”.2)
Meerdere politieke partijen – niet alleen die in  de huidige coalitie – hebben dat gebrek aan rechtsstatelijk besef gevoed doordat ze de behartiging van de publieke zaak te vaak hebben  verengd tot de specifieke belangen van groeperingen uit hun achterban.
Volgens het SCP blijken de rechtsstatelijke waarden zwak te zijn als ze botsen met andere waarden of met persoonlijke belangen. Dat betekent dus: als de publieke zaak niet helder gemaakt wordt, verbleken de rechtsstatelijke waarden.

Het huidige kabinet draagt al deze kwetsbaarheden ten volle in zich. De Staatscommissie bepleit daarom nieuwe impulsen voor de rechtsstatelijke cultuur, via o.a. een dialoog tussen de staatsmachten, een Planbureau voor de rechtstaat, een wetgevingsprogramma ter verbetering en vereenvoudiging van regelingen ten behoeve van de bestaanszekerheid, toetsing van wetten door de rechter aan de grondrechten in de Grondwet, toetsing door de bestuursrechter aan  algemene rechtsbeginselen, en last but not least: versterking van het rechtsstatelijk kompas van overheidsmedewerkers, in het bijzonder bij topambtenaren.
Staatsrechtelijk gevoelige volksvertegenwoordigers weten hiermee wat hen te doen staat.
Ambtenaren putten er naar ik hoop moed en inspiratie uit.

Noten
1) De gebroken belofte van de rechtsstaat | Rapport | Rijksoverheid.nl
2) Achtergronddocument behorend bij de Staatscommissie Rechtstaat, Bijlage 2 Kennisnotitie SCP: https://open.overheid.nl/documenten/dpc-ea32a98171f2f5c6ebe47118101bd4749cabb719/pdf

Deze blog is deel 7 in de serie over een rechtsstatelijk onderwerp.

Deel 6: Rechtsstatelijke sluiproutes en spookrijden: https://beroepseer.nl/blogs/overheid/rechtsstatelijke-sluiproutes-en-spookrijden/
Deel 5: Een formatie die deformeert: https://beroepseer.nl/blogs/een-formatie-die-deformeert/
Deel 4: Wij en zij in de rechtsstaat: https://beroepseer.nl/blogs/wij-en-zij-in-de-rechtsstaat/
Deel 3: De ambtenaar in tijden van rechtsstatelijk vandalisme: https://beroepseer.nl/blogs/overheid/de-ambtenaar-in-tijden-van-rechtsstatelijk-vandalisme/
Deel 2: Ambtelijke tegenspraak past niet op een spandoek: https://beroepseer.nl/blogs/ambtelijke-tegenspraak-past-niet-op-een-spandoek/
Deel 1: Rechtsstaat: leren leven met onbehagen: https://beroepseer.nl/blogs/rechtsstaat-leren-leven-met-onbehagen/

Omslag van essay van Hans Wilmink, Voorbij boos en achteloos

 

Voorbij boos en achteloos. Rechtsstatelijk besef
als kompas voor overheid en burger,
door Hans Wilmink:
https://beroepseer.nl

 

Rechtsstatelijke sluiproutes en spookrijden

In mijn vorige blogs ben ik ingegaan op de vraag hoe een nieuw rechtsstatelijk narratief zou kunnen luiden. Ik kwam niet erg ver. Actieve inzet voor de grondrechten. Een overheid die verschillen in cultuur, belangen en geaardheid overbrugt. Burgers die de maatschappelijke verdraagzaamheid kunnen opbrengen die daarvoor nodig is.
De zwakte van dat narratief is dat het zo vanzelfsprekend lijkt. Dat is wellicht één van de oorzaken dat met de rechtsstaat nogal eens achteloos wordt omgegaan, óók door hen die oprecht staan voor het behoud ervan. Je merkt pas wat de rechtsstaat je waard is als je zelf in je bestaan of je vrijheden wordt beperkt.

In het hoofdlijnenakkoord staat dat de daarin deelnemende partijen geen initiatief zullen nemen om de grondrechten zoals die nu in de grondwet geregeld zijn te veranderen. Kan die passage ons wel geruststellen? Formeel gesproken wel, dit kabinet zal denk ik niet aan die 23 regels in de Grondwet komen. Het NSC deel van het nieuwe kabinet en de fractie in de Tweede Kamer zal hier op toezien, en de beoogde nieuwe premier Dick Schoof zal het ook als zijn taak zien: binnen de regels blijven. Maar het kabinet noch haar recht geaarde premier kan verhinderen dat er in en buiten het parlement stemming gemaakt wordt tegen de beginselen en waarden die ten grondslag liggen aan de rechtsstaat. Enkele hoofdlijnen in het akkoord lokken daartoe uit.

Rechtsstatelijke sluiproutes
Hoewel het non discriminatieverbod volgens art. 1 van de Grondwet geldt voor “allen die zich in Nederland bevinden”, kun je  volgens het hoofdlijnenakkoord humanitaire en juridische grondbeginselen aan je laars lappen als het over asielzoekers gaat. Daar hoef je artikel 1 niet voor te veranderen. Bij de zwakste groepen – en vooral bij de asielzoekers die als het ware nog aan de rand van onze samenleving staan – kan het knagen aan de rechtsstaat beginnen, dat is politiek het veiligst. Volgens oud recept worden eufemismen gebruikt om de mensonterende maatregelen voor deze groepen aanvaardbaar te maken. Met de ‘asielbeslisstop’ wordt het recht op opvang beperkt en sterk ‘versoberd’. Mobiele telefoons van asielzoekers mogen worden uitgelezen. En de oordeelsvorming of iemand aan de asielvoorwaarden voldoet moet zo worden ingericht dat “de inwilligingspercentages (dalen) van boven naar onder het Europees gemiddelde”. Hier wordt dus het individueel recht op asiel ondergeschikt gemaakt aan de vooral bepaalde getalsmatige uitkomst. Zullen de ambtenaren binnen  de IND – waar de beoogd premier ooit de leiding had – hier effectieve tegenspraak kunnen leveren? En de rechter,  normaal gesproken zou ook die hier toch een stokje voor steken?
Als ook de rechtsbijstand voor asielzoekers wordt beperkt  zoals dit hoofdlijnenakkoord dat wil, wordt deze rechtsstatelijke sluiproute wellicht begaanbaar?

Deze rechtsstatelijke sluiproute voor de beperking van asiel is politiek redelijk veilig omdat een groot deel van de kiezers een beperking van migratie wil. Om die migratie in de grip te krijgen is beleid nodig dat consequenties heeft voor diverse bedrijfstakken en de economie, en die consequenties worden door de betreffende politieke leiders niet getoond,  laat staan afgewogen. Om die sluiproutes te dichten heb je alerte en professionele ambtenaren nodig die daar intern ten behoeve van de politieke beslissers grote waarschuwingsborden plaatsen.1)
Maar ook burgers en politici die naar andere wegen zoeken om enerzijds de voorzieningen en anderzijds het draagvlak voor asielopvang beter in balans te krijgen. Remkes geeft hier een schot voor de boeg. Hij waarschuwt in een vraaggesprek in Trouw dat het kabinet mag proberen ruimte te vinden op Europees niveau (op het terrein van klimaat en natuur en asiel bijvoorbeeld) maar dat de rechter de rechtsstatelijke grenzen bewaart en “niet de schuld (mag) krijgen van onwelgevallige uitspraken”.2)

Rechtsstatelijk spookrijden
Ook in een rechtsstaat mag je grenzen stellen aan migratie en mag je beleid ontwikkelen om meer grip op asiel te krijgen. Maar de rechtsstaat is meer dan een set van regels, ze berust op een aantal universele grondbeginselen die zich in de loop der tijd in onze beschaving hebben gevormd. Universeel in ieder geval in die zin dat de rechtsstaat een vorm van samenleven en besturen wil mogelijk maken voor mensen met verschillende culturele en religieuze achtergronden. Daarom raken leuzen als “eigen volk eerst”, en “Nederland voor de Nederlanders” de rechtsstaat frontaal. Ook als de regels (nog) in stand blijven. Deze leuzen verkondigen zie ik als spookrijden tegen de rechtsstaat. Dat geldt ook voor het vooropstellen van de eigen godsdienst en het afdoen van andere als ‘een ideologie’ of als een dwaalleer.
Het was dit idee of een door xenofobie veroorzaakte blinde vlek in haar historisch besef die mevr. Mona Keijzer – beoogd vice-premier – op vrijdag 17 mei 2024 in het programma Sophie&Jeroen bracht tot haar toelichting op de volgende passage in het hoofdlijnenakkoord: “Inburgering omvat kennis over de Holocaust en de slachtoffers daarvan”. Zij stelde dat dit in het inburgeringsprogramma nodig is  “omdat antisemitisme bijna een onderdeel is van het islamitisch geloof”.3) Tja, dat zal een bijzonder welkom zijn voor de migranten uit islamitische landen. Ik zie drie lessen voor me.
In les 1 leren  de migranten dat ze in een christelijk Europa zijn aangekomen waar nog geen mensenleven geleden zes miljoen joden zijn vermoord. In Nederland is toen drie kwart van onze Joodse gemeenschap vernietigd.
In les 2 maakt het christelijke Nederland aan haar toekomstige islamitische medeburgers duidelijk hoe gevaarlijk het islamitisch antisemitisme is.
In les 3 leren de cursisten aan de hand van dit voorbeeld wat een gotspe is. Een begrip dat we hebben ontleend aan het Jiddisch en Hebreeuws en dat zoveel betekent als: een ongehoorde, onbeschaamde verdraaiing, een ongepaste brutaliteit.

Noten
1) Dat is al een beetje gedaan, niet alleen het CPB maar ook departementsambtenaren maken een weging van de plannen van een komend kabinet. Het NRC heeft op 31 mei op de voorpagina een lek gevonden in die ambtelijke stukken. “Interne analyse: coalitieakkoord bevat risico’s voor de grondrechten, klimaatdoelen en ‘gevaren voor de nationale veiligheid’.“
2) Trouw dinsdag 21 mei 2024: “De VVD moet blaffen als de democratie onder druk komt”.
3) Het is kennelijk een idee dat goed doordacht is binnen de BBB want eerder al (24 maart) had Caroline van der Plas in Op 1 verkondigd dat veel migranten komen uit landen waar jodenhaat “tot diep in hun ziel zit”.

Deze blog is deel 6 in de serie over een rechtsstatelijk onderwerp.

Deel 5: Een formatie die deformeert: https://beroepseer.nl/blogs/een-formatie-die-deformeert/
Deel 4: Wij en zij in de rechtsstaat: https://beroepseer.nl/blogs/wij-en-zij-in-de-rechtsstaat/
Deel 3: De ambtenaar in tijden van rechtsstatelijk vandalisme: https://beroepseer.nl/blogs/overheid/de-ambtenaar-in-tijden-van-rechtsstatelijk-vandalisme/
Deel 2: Ambtelijke tegenspraak past niet op een spandoek: https://beroepseer.nl/blogs/ambtelijke-tegenspraak-past-niet-op-een-spandoek/
Deel 1: Rechtsstaat: leren leven met onbehagen: https://beroepseer.nl/blogs/rechtsstaat-leren-leven-met-onbehagen/

Omslag van essay van Hans Wilmink, Voorbij boos en achteloos

 

Voorbij boos en achteloos. Rechtsstatelijk besef
als kompas voor overheid en burger,
door Hans Wilmink:
https://beroepseer.nl

 

Een formatie die deformeert?

Aan het eind van mijn vorige blog had ik het over de behoefte aan een rechtsstatelijk narratief. Voor velen kunnen de ‘klassieke’ ideologieën niet meer overtuigen. Ik ga verder zoeken naar zo’n narratief en stuit daarbij op rechtsstatelijk grensoverschrijdend gedrag. En op een aloud gevaarlijk gebleken narratief dat nu als nieuw en veelbelovend verkocht wordt.

Wortels van gemeenschapszin; voer voor sociologen
We leven al lang met de drie klassieke ideologieën, de drie hoofdstromen, gedragen door de middenpartijen. De liberalen stellen het individu voorop, de socialisten het collectief en de christen-democraten staan voor de combinatie. Ook het politiek–filosofische denken over de gemeenschap en de gemeenschapszin beweegt zich rond deze driedeling. De Amerikaanse socioloog Robert Putnam komt mede op basis van empirisch onderzoek tot de stelling dat het vermogen tot gemeenschapsvorming, het zogenoemde sociaal kapitaal, afneemt naarmate de diversiteit in zo’n samenleving groter wordt. Dat leidt in zijn visie niet direct tot vijandigheid tussen de verschillende groepen, het grootste euvel is volgens hem juist de afnemende binding binnen de eigen groep (‘bonding’).
Hij bepleit een investering in een nieuw sociaal kapitaal dat het maatschappelijk en politieke vermogen vergroot om de verbinding tussen de verschillende groepen aan te gaan. Een nieuwe identiteit waarmee we verschillen overbruggen, sociaal kapitaal gericht op wat hij noemt ‘bridging’.1) Zou dit een opmaat kunnen zijn naar een rechtsstatelijk narratief dat een nieuwe invulling geeft aan het begrip van gelijkheid? Een begrip van gelijkheid dat ruimte laat voor – of zelfs uitgaat van – verscheidenheid en diversiteit? Want daar zit een gevoelige snaar van de rechtsstaat, zo leert onze geschiedenis: het streven naar gelijkheid is nogal eens  in botsing gekomen met elementaire beginselen van vrijheid.

Van overbruggen naar gelijkschakelen
Veel mensen die aan de onderkant van de samenleving staan en dagelijks de beklemming van hun ongelijkheid ervaren, zijn vatbaar voor de redenering dat zij nooit gelijke kansen zullen krijgen als we niet aan al die ‘dure’ en ‘elitaire’ ongelijkheden een einde maken. Daar profiteren immers ‘de anderen’ vooral van. Dat is het narratief van nieuw rechts. Waarom al die omroepen, kranten, media, kunstuitingen, religies? Nutteloos. We moeten zorgen dat die allemaal op één noemer komen en voor éénzelfde gemeenschapsdoel worden ingezet. Als we eenmaal zover zijn dan wordt het volk ook duidelijk hoe oeverloos de discussies in ons parlement zijn. Dan ziet men dat het  een speeltuin is voor die ‘anderen’, een nepparlement.  Daarna ligt het voor de hand om de benoeming en rekrutering van de rechters in goede banen te leiden, zodat de uitspraken die zij doen direct aansluiten op het rechtsgevoel van de gewone burgers. Dan zien we een land voor ons opdoemen dat weer trots kan zijn op zichzelf, omdat het herkenbaar wordt voor de mensen die zich mogen rekenen tot ons eigen volk. Zo worden de gelijkheidsidealen en het streven naar overbruggen van verschillen geraffineerd omgezet in een autoritair streven naar gelijkschakeling ten behoeve van een hechte gemeenschapszin.

Rechtsstatelijk grensoverschrijdend gedrag
Ik bracht vorige week weer eens een bezoek aan Berlijn. Die stad heeft de gevaarlijke passage van overbruggen naar gelijkschakelen twee keer meegemaakt, vanuit twee tegengestelde politieke richtingen, en binnen een tijdsbestek van nog geen 20 jaar.
Dat gebeurde bij de vernietiging van de rechtsstaat na de Weimer Republiek vanaf 1933 en binnen twee decennia daarna bij de vorming van de DDR (1949).
Is het narratief van nieuw rechts niet dit oude verhaal van radicaal autoritair rechts én van radicaal autoritair links? Zit daar niet de historische kiem van het moderne rechtsstatelijk grensoverschrijdend gedrag? De geschiedenis herhaalt zich gelukkig niet vanzelf, je kunt er lessen uittrekken voor het handelen van nu. Ik haal er de les uit dat je dit gedrag niet meer tijdig gecorrigeerd krijgt als je het te ver laat doordringen of te lang onbesproken laat. Nu is er een kabinetsformatie bezig met de partij die al dertig jaar bezig is het rechtsstatelijk besef bij de kiezers te ondermijnen. Die partij – de PVV – boekte verkiezingswinst met een programma dat wemelt van de voorstellen die in strijd zijn met elementaire beginselen van de rechtsstaat. Ik noem er enkele: moskeeën, de koran en islamitische scholen verbieden; mensen opsluiten zonder voorafgaande strafbepaling en eerlijk proces; leraren ‘neutraliseren’ (in termen van het voorafgaande: gelijkschakelen). Als een partij met – of ondanks – dergelijke fundamentele aantastingen van de rechtsstaat een groot aantal stemmen wint, dan heeft de democratische rechtsstaat partijen nodig die daar krachtig stelling tegen nemen. Volksvertegenwoordigers die een rechtsstatelijk alternatief presenteren voor de problemen die de burgers ondervinden. Bereik je dat door met die partij een gemeenschappelijke ‘baseline’ voor het waarborgen van de Grondwet af te spreken, zoals in februari onder leiding van informateur Plasterk is gedaan.?[i]*) Kern van die baseline is dat de democratische grondrechten als waarborg worden gezien en dat de instituties van de rechtsstaat zullen worden gerespecteerd en beschermd. Daar voegt de baseline niets toe, dat was al de kern van onze Grondwet.  Nieuw is wel de regel dat de partijen geen voorstellen zullen doen tot wijziging van de bepalingen waarin de grondrechten geregeld zijn. Getuigt de hoop dat het met die regel is opgelost  niet van een naïeve formalistische veronderstelling? Of sterker: kun je in die regel  juist niet een bevestiging zien dat de grondrechten in deze coalitie niet vanzelfsprekend zijn?
De NSC fractie heeft dat gevoel kennelijk ook, want die laat in het rapport van de informateur aantekenen dat ‘de rechtstatelijke afstand’ (tot de PVV) ‘te groot is en blijft’ voor deelname in een kabinet.
Terwijl ik dit schrijf lees ik in de krant dat het onderling vertrouwen tussen de formerende partijen is ‘gekanaliseerd’. En ik lees ook dat Wilders in reactie op misdragingen in Amersfoort door twee vermeende ‘moslim meisjes’ dit weekend twitterde: “Ze moeten het land uit”. Grondrechten? Baseline?

Een formatie die deformeert
Volksvertegenwoordigers kunnen alleen rechtsstatelijk geloofwaardig blijven  als ze openlijk en nadrukkelijk weigeren om compromissen te sluiten met dit rechtsstatelijk ondermijnend gedrag. De democratische rechtsorde is meer dan de regels. Het vergt ook een indringend besef van algemene beginselen. Als dit rechtsstatelijk ondermijnend gedrag wordt vertoond door de leider van de grootste regeringspartij, zal dat bijdragen aan de normalisering van dat gedrag en aan de deformatie van het rechtsstatelijk besef. Het zal de ruimte voor  volksvertegenwoordigers uit de coalitiepartijen en gedoogpartijen om een rechtsstatelijk sociaal contract te ontwikkelen wegnemen. Die volksvertegenwoordigers hebben burgers nodig die dat rechtsstatelijk besef kunnen opbrengen. Dié moeten zij achter zich scharen.
Dat besef is soms moeilijk op te brengen, en stellingen als “alle mensen zijn gelijk” of “de meeste mensen deugen” helpen niet. Sterker nog, goed beschouwd zijn het simplificaties, of misschien wel mystificaties. Immers, rechtsstatelijk besef behelst onder meer de erkenning dat alle mensen juist niet gelijk maar verschillend zijn. En dat juist in het overbruggen – en niet het afschaffen – van die verschillen en identiteiten de uitdaging zit van een rechtsstatelijk sociaal contract. Het vergt daarnaast het inzicht dat wij allemaal in situaties komen waar het ‘deugen’ niet lukt, zeker niet als de belangen groot zijn of de conflicten scherp worden. Juist voor die overbrugging en voor die bemiddeling hebben we leiders nodig die onze grondrechten serieus nemen, in woord én daad, in de geest én de letter. En  natuurlijk zijn de rechtsstatelijke instituties daarvoor onmisbaar, waaronder een ambtenarencorps dat neutraal is in politieke zin, maar niet neutraal als het gaat om de beginselen, waarden en instellingen van de rechtsstaat.

Noten
1) Putnam, Robert, D. (2000). Bowling alone: the collapse and revival of American Community, New York, Simon & Schuster.
Marcia Luyten, NRC 19-03-2005. Samen zijn we sterker. Interview met Robert Putnam.
2)  Tweede Kamer, vergaderjaar 2023 -2024, 36 471. Nr. 21

 

Deze blog is deel 5 in de serie over een rechtsstatelijk onderwerp.

Deel 4: Wij en zij in de rechtsstaat: https://beroepseer.nl/blogs/wij-en-zij-in-de-rechtsstaat/
Deel 3: De ambtenaar in tijden van rechtsstatelijk vandalisme: https://beroepseer.nl/blogs/overheid/de-ambtenaar-in-tijden-van-rechtsstatelijk-vandalisme/
Deel 2: Ambtelijke tegenspraak past niet op een spandoek: https://beroepseer.nl/blogs/ambtelijke-tegenspraak-past-niet-op-een-spandoek/
Deel 1: Rechtsstaat: leren leven met onbehagen: https://beroepseer.nl/blogs/rechtsstaat-leren-leven-met-onbehagen/

Omslag van essay van Hans Wilmink, Voorbij boos en achteloos

 

Voorbij boos en achteloos. Rechtsstatelijk besef
als kompas voor overheid en burger,
door Hans Wilmink:
https://beroepseer.nl

 

Wij en zij in de rechtsstaat

Het aantal mensen dat op partijen of kandidaten stemt die de rechtsstaat willen inperken neemt toe. Dat is niet alleen zo bij ons maar in een groeiend aantal landen. In de VS maakt Trump opnieuw grote kansen, hij lijkt een rolmodel voor hen die de rechtsstaat willen ondermijnen. Zijn die kiezers ook allemaal tegenstanders van de rechtsstatelijke beginselen? De interpretaties van de verkiezingsuitslag lopen op dat punt uiteen. Sommige stellen dat deze kiezers vooral hun onvrede uitten over hun blijvende achterstelling. Anderen wijzen op de vertrouwensbreuk die recentelijk onrechtsstatelijke gedrag van de overheid heeft teweeggebracht.
Dat zijn verklaringen die nog wel enige ruimte voor optimisme laten. Immers, aan die kiezers kan met beter en rechtvaardiger bestuur nieuw perspectief geboden worden. Maar er bereiken ons ook meer pessimistische geluiden. Die luiden dat men zich in de samenleving meer en meer verschanst in gescheiden culturele identiteiten. Een moderne samenleving gedijt met het bestaan van verschillende identiteiten, tenzij die te sterk als begrenzingen worden beleefd en moeilijk te overbruggen zijn. Als dat zo sterk wordt dat men die verbinding en overbrugging niet wil,  de eigen identiteit verabsoluteert en de andere identiteiten afwijst, dan kan een rechtsstatelijk ethos niet gedijen. Daartegen zullen de institutionele en juridische waarborgen voor de rechtsstaat moeilijk bestand zijn.

Wij en zij identiteiten: verleiding om te scheiden
Het Sociaal Cultureel Planburo (SCP) signaleerde enkele jaren geleden via haar Continu onderzoek burgerperspectieven (COB) dat de tegenstellingen in ons land moeilijker overbrugbaar worden omdat ze zich ontwikkelen in de richting van gescheiden leef- en denkwerelden. Zo hebben theoretisch opgeleide mensen en praktisch opgeleide mensen weinig contacten onderling; zij sturen hun kinderen veelal naar andere scholen en tussen beide groepen is er een groot verschil in denken over thema’s als globalisering en immigratie.1) In de VS krijgt die ontwikkeling door het twee partijenstelsel nog scherper vorm; de politieke verschillen vallen daar steeds meer samen met culturele verschillen.2)

Dit denken over, en dit beleven van de maatschappelijke werkelijkheid in termen van gescheiden identiteiten is geen nieuw verschijnsel. In zekere zin waren onze zuilen daar toch ook een voorbeeld van? Jesse Frederik stelt in De Correspondent dat de negatieve oordelen over (de rechten op verblijf) van minderheden ook in de jaren 70 van de vorige eeuw al dik gezaaid waren, maar dat de kiezers in de tegenwoordige tijd “meer gewicht toekennen aan hun culturele in plaats van hun economische voorkeuren”.3) De rechts populistische partijen trekken die stemmen naar zich toe.
Dit laat de tegenstellingen in een nieuwe en scherpere vorm zien. Vanuit conservatieve hoek wordt die identiteitsbeleving vermengd met nationalistische en racistische elementen, in de aloude noties over ‘de Volksaard’ of ‘de ziel van de gemeenschap’. Die gaan ook nu weer gepaard met het aanwijzen van zondebokken of met de aandrang groepen uit te sluiten.
Kennelijk zien we in de VS nu ook in de progressieve hoek sterke staaltjes opkomen van identiteitsdenken en doen. Yascha Mounk4) laat in zijn onlangs ook hier verschenen boek voorbeelden zien van wat hij noemt ‘progressief separatisme’; progressieven die ervoor pleiten dat een ieder zich sterk moet maken binnen de eigen groep, in en door zijn eigen culturele of raciale identiteit. Culturele eigenschappen van elkaar overnemen geldt in die kringen  als ongeoorloofde ‘culturele toe-eigening’. Het leidt er soms tot een pleidooi voor zwarte en witte scholen en voor overheidsbeleid dat zich richt op specifieke groepen.

Dit progressief separatisme van links inzetten tegen het nationalistisch identiteit denken van rechts?  Kan dat de weg naar de rechtsstaat veiliger maken? Zie ik het goed dat Peter Mertens dat bepleit, de ideoloog van de Belgische Partij van de Arbeid? In De Groene Amsterdammer lees ik zijn sociaal democratische basisstatement: “In heel de wereld van identiteiten – sommige objectief, andere subjectief – is sociaal- economische klasse de dominante en verbindende identiteit”.  Hij bepleit ‘een narratief’ dat daar eindeloos op hamert.5) Gelukkig wijst zijn narratief geen zondebokken aan, of groepen die we moeten uitsluiten. De tegenstander is een beetje anoniem, dat is ‘het kapitaal’. Maar mensen gaan geen genoegen nemen met anonieme tegenstanders.  Daarom vertrouw ik dat narratief niet erg.

Rechtstaat: noodzaak om te verbinden
Ieder narratief dat vertrekt vanuit een sterke identificatie met de eigen groep en een desidentificatie met ‘de anderen’ is rechtstatelijk gezien een gevaarlijke weg.
Het is bijna een historische ervaringsregel: het begint bij ieder zijn eigen identiteit en ieder zijn eigen rechten, en het loopt niet zelden uit op uitsluiting.6)

Het is ook filosofisch gezien een valkuil: ieder zijn eigen waarheid, kennis wordt gereduceerd tot een (groeps)mening. Het betekent het opgeven van diversiteit, het loslaten van universele waarden en het veronachtzamen van beginselen die aansporen om verschillende identiteiten te overbruggen of te verbinden.

In een interview voor De Correspondent zegt Jan Pronk: “De rechtsstatelijke waarden op internationaal niveau zijn eigenlijk uit nood(zaak) geboren, na de grove schendingen van de medemenselijkheid die vanuit het westen zijn geïnitieerd met kolonialisme, twee wereldoorlogen, holocaust, vernietigingswapens”.7)
De hier geschetste tendens tot eenzijdige identificatie met de eigen groep en desidentificatie met ‘de anderen’ laat zien hoe groot de nood en de noodzaak is, ook op nationaal niveau.  Nog steeds. Opnieuw.
Het wordt tijd dat we de geschetste terugval op eng geestige tribalistische neigingen het hoofd bieden door wat Tjeenk Willink noemt ‘groter denken’.
Voor de publieke belangen op de lange termijn is een groter denken nodig – ook van de politiek – dat breder kijkt dan het belang van de eigen achterban en verder dan de kortere termijn. Dat zal zeker spanningen en conflicten met zich meebrengen. Maar het kan concreet maken dat juist  de combinatie en het overbruggen van de verschillende identiteiten nieuwe kansen schept en grote vooruitgang kan brengen. Dát is het rechtsstatelijk narratief dat politieke inkleuring behoeft. Hebben we dan nog een klassenstrijd nodig om onze werkers meer zekerheden te bieden op inkomen, huizen, zorg en onderwijs?

Noten
1) SCP: continu onderzoeken burgerperspectieven.
2) Onderzoek van Patric Egan aangehaald in Trouw.
www.trouw.nl/nieuws/polarisatie-in-de-vs-waar-houdt-dit-op~bac7a4ba
3) Jesse Frederik in de Correspondent: Waarom de PVV zo groot werd (en nee, niet door geschrapte buslijnen, guur neoliberalisme of groeiende ongelijkheid) – De Correspondent
4) Mounk, Yascha. (2023)De identiteitsval. Het gevaar van groepsindentiteit en het pad naar een gelijkwaardige democratie. Amsterdam, Spectrum.
5) Ewald Engelen: Peter Mertens. De potentie van de onvrede. De Groene Amsterdammer 25-1-2024.
6) Swaan, A. de (2015). Compartimenten van vernietiging. Over genocidale regimes en hun daders. Amsterdam: Prometheus Bert Bakker.
7) https://decorrespondent.nl/15046/links-klaar-met-dat-geneuzel-vorm-een-groot-front-tegen-extreemrechts-aldus-oud-minister-pronk/817baae6-2cc5-0ae9-31cd-3a62ac9cbe88


Deze blog is deel 4 in de serie over een rechtsstatelijk onderwerp.

Deel 3: De ambtenaar in tijden van rechtsstatelijk vandalisme: https://beroepseer.nl/blogs/overheid/de-ambtenaar-in-tijden-van-rechtsstatelijk-vandalisme/
Deel 2: Ambtelijke tegenspraak past niet op een spandoek: https://beroepseer.nl/blogs/ambtelijke-tegenspraak-past-niet-op-een-spandoek/De
el 1: Rechtsstaat: leren leven met onbehagen: https://beroepseer.nl/blogs/rechtsstaat-leren-leven-met-onbehagen/

Omslag van essay van Hans Wilmink, Voorbij boos en achteloos

 

Voorbij boos en achteloos. Rechtsstatelijk besef als kompas voor overheid en burger, door Hans Wilmink: https://beroepseer.nl

De ambtenaar in tijden van rechtsstatelijk vandalisme

Wat moet ik als goede ambtenaar doen als er een kabinet Wilders komt? Dat vragen veel ambtenaren zich op dit moment af. De vraag veronderstelt dat er zich op dat punt onmiddellijk een totaal andere situatie voordoet. Dat er een radicale breuk komt waarin we van een rechtsstatelijke hemel in een rechteloze hel belanden, waar de professionele ambtenaar zijn rol niet meer kan vervullen. Maar, daarmee wordt het recente verleden geïdealiseerd, dat zie je vaker bij een crisisgevoel. Daaraan moeten de ambtenaren voorbij. Dat verlamt en maakt juist kwetsbaar. Ik ga eerst in op de erosie van de rechtsstaat door achteloosheid in het recente verleden. Daarna schets ik het rechtsstatelijk vandalisme dat Wilders bedrijft. Ik lever tot slot een handvol suggesties ter bemoediging van de ambtenaren voor het geval zij een kabinet Wilders moeten gaan bedienen.

Rechtsstatelijke achteloosheid
In de toeslagenaffaire is een groot aantal mensen onrechtvaardig behandeld, en heeft de rechterlijke macht zich onvoldoende onafhankelijk opgesteld. Daarmee is gehandeld tegen een fundamenteel rechtsstatelijk beginsel. Interne kritiek van professionele ambtenaren werd niet gehoord, of erger nog: die werd weggemoffeld.
De geschiedenis van de gaswinning laat zien dat de publieke belangenafweging en de risico-afweging onzorgvuldig geweest is. Kritische risicoschattingen werden veronachtzaamd en weggemoffeld, de belangen van omwonenden werden onvoldoende meegewogen. Dan vergt behoorlijk bestuur in ieder geval nog extra coulance bij de schadeafwikkeling, maar ook die bleef lang uit.
In toenemende mate moet de rechter zich uitspreken over regeringsbeleid, omdat dit vanuit internationaal rechtelijke beginselen of afspraken onzorgvuldig is. Denk bijvoorbeeld aan het  Urgenda-vonnis in de klimaatdiscussie. Dat is een rol die de rechter toekomt in een rechtsstaat, maar als die door onzorgvuldig bestuur té vaak op de publieke afwegingen moet ingrijpen gaan burgers de rechterlijke macht als een politiek orgaan zien.

Rechtstatelijk vandalisme
De vertoonde rechtsstatelijke achteloosheid kan ruimte bieden aan rechtsstatelijk vandalisme. Die kan voeding geven aan de stelling dat rechters niet neutraal zijn maar ook een politieke (D’66) macht vertegenwoordigen. Dat is de stellingname van Wilders, maar kun je daar niet juist ook een pleidooi in  zien vóór een versterking van de onafhankelijkheid van de rechter? Neen, kijk naar het optreden van  Wilders in de Tweede Kamer met betrekking tot dit onderwerp. Na 1945 is er twee keer politieke bemoeienis geweest met de benoeming van onze hoogste rechters, de leden van de Hoge Raad. Tot dan was het gebruik dat de Tweede Kamer niet ingreep op de voordracht die door de Hoge Raad wordt gedaan.1) Beide keren was het Wilders die deze historische daad verrichtte. Eén keer omdat de politieke “nestgeur” van de voorgedragen rechter hem niet aanstond, één keer omdat de kandidaat een juridisch commentaar had gepubliceerd dat de PVV niet aanstond,  over de “Minder, minder” rechtszaak van Wilders zelf.2)
Wilders heeft wetsvoorstellen ingediend die botsen met rechtsstatelijke beginselen. Dat hij die in de ijskast heeft geplaatst maakt voor de praktijk niets uit, want ook buiten de ijskast zouden ze met de huidige samenstelling van de volksvertegenwoordiging geen schijn van kans maken. En verder: de mentaliteit die er achter schuil gaat wordt elke dag opgewarmd.
Die bevat een minachting voor de rechterlijke macht, voor de vrije pers,  voor de democratische en rechtsstatelijke functie van het parlement,  en een voorliefde voor autoritair leiderschap. Misschien nóg vernietigender voor de rechtsstaat is dat zijn invulling van  wie behoort tot “ons volk”  en “de Nederlanders” een radicale uitsluiting behelst van groepen die hier soms al generaties lang wonen.

Wakker worden
Gelukkig heeft de rechtsstaat het er niet bij laten zitten na de geschetste achteloosheid.
De gemaakte fouten hebben het rechtsstatelijk besef op diverse fronten wakker geschud.
Zo heeft de hoogste bestuursrechter uitvoerig en in het openbaar schuld bekend voor zijn optreden in de toeslagenaffaire en verbeteringen gepresenteerd. Daarnaast hebben de affaires in de rijksdienst en ook bij de andere overheidslagen een hernieuwde aandacht gebracht voor de beginselen van behoorlijk bestuur. Ook de bezinning op het ambtelijk vakmanschap en de morele kanten daarvan is er de afgelopen jaren door versterkt. Met o.a. als resultaat een nieuwe ambtseed die de ambtelijke rol en verantwoordelijkheden in ons stelsel stevig neerzet. Er zijn intensieve trajecten gestart om de eigen ambtelijke verantwoordelijkheid en tegenspraak aandacht te geven in de dagelijkse beroepspraktijk.
En er is een Staatscommissie ingesteld die het functioneren van de rechtsstaat zal analyseren vanuit het perspectief van de burger, en die voorstellen zal doen voor het versterken van die rechtsstaat.
Rechtsfilosoof Jonathan Soeharno heeft die staatscommissie gewezen op enkele zwakke punten in ons stelsel, in het bijzonder waar het gaat om de politieke invloed op de positie en het werk van rechters. Hij zegt dat zijn collega’s uit Hongarije, Polen en Rusland die in hun land de effecten daarvan aan den lijve ondervinden verbijsterd zijn over die kwetsbaarheden in ons stelsel.3)

Een handvol suggesties
Terug naar de vraag wat moet je als ambtenaar nu doen als er een kabinet Wilders komt?

  1. Het eerste antwoord is een open deur, maar het is wel zaak dat die frisse wind blijft waaien: de ambtelijke leiding en alle medewerkers houden strak en zichtbaar vast aan de uitgangspunten van het recht op ambtelijk vakmanschap. Dat recht op een behoorlijke, politiek onafhankelijke, en zorgvuldige functievervulling komt niet alleen de bestuurders toe, maar ook de burgers, de volksvertegenwoordiging en de ambtenaren zelf.
  2. Om de neutrale beroepsuitoefening te borgen moet de ambtelijke leiding er op toe zien dat er – buiten de gegroeide praktijk van een enkele politiek assistent4) geen politieke benoemingen van ambtelijke functies plaatsvinden.
    De politieke neutraliteit van het ambtelijk corps brengt met zich mee dat ambtenaren ondergeschikt zijn aan de ambtelijke leiding, niet aan de politieke leiding. Tot mijn verbijstering wil de Vereniging de Nieuwe Ambtenaar (VDNA) daar een eind aan maken. Want die suggereert: “om (sommige) topambtenaren voor de zittingsduur van een kabinet direct door de ministerraad, dan wel een gewone meerderheid in de Tweede Kamer te benoemen.”5)  Voor de zittingsduur van het kabinet en de meerderheid in de Tweede Kamer: dat zou de ambtelijke top binden aan de politieke kleur van een bepaald moment. Dat zou het einde zijn van het  recht op politiek onafhankelijk vakmanschap.
  3. Tegenspraak door ambtenaren zal niet zijn ingegeven door een persoonlijk politiek oordeel maar moet gebaseerd zijn op onafhankelijk oordeel. Dat behelst zorgvuldige presentatie van de relevante feiten, visies en rechtsstatelijke beginselen. Bij een goede professionele ambtenaar doet het er dus niet toe voor welke politieke richting die in zijn persoonlijk leven kiest. Daar een probleem van maken ondergraaft juist het stelsel. De eerdergenoemde VDNA gaat nog verder en bepleit een maatregel die de toets aan grondwettelijke beginselen niet zou doorstaan: “de verplichting tot publicatie van politieke lidmaatschappen van (top) ambtenaren die actief zijn in één of meerdere politieke partijen.”
  4. De secretarissen generaal roepen via de formatietafel het kabinet op om met haar een werkklimaat te bevorderen, “waarbij medewerkers op de werkvloer hun vragen en dilemma’s bij collega’s en leidinggevenden kunnen uitspreken en samen met hen kunnen onderzoeken hoe hier het beste mee om te gaan”. Dat statement van het huidige demissionaire kabinet kan onderdeel worden van het volgende kabinetsprogramma.6)
  5. Voldoende ruimte voor interne tegenspraak maakt ambtelijk activisme – openbare tegenspraak – overbodig. Laat de politieke bezwaren komen van het parlement, uit de media en van de burgers zelf.  Openbare tegenspraak op onderwerpen waarbij de ambtenaar zelf betrokken is ondergraaft de ambtelijke professie, en is zeker in tijden van politieke polarisatie een bedreiging voor de neutrale positie van de ambtenaar.

Hans Wilmink is socioloog, oud-ambtenaar en voortrekker van Stichting Beroepseer.

 

Noten
1) De Staatscommissie over het parlementair stelsel heeft daarom een andere benoemingsprocedure voorgesteld. Dat vergt een wijziging van de grondwet ( art. 117, eerste lid, Grondwet)
Lage Drempels Hoge Dijken. Democratie en rechtsstaat in balans. Eindrapport van de staatscommissie parlementair stelsel (2018) Boom Amsterdam pag. 216
2)  In Trouw 7 januari 2012 De onafhankelijkheid van de rechter is in het geding: https://www.trouw.nl
3)  Jonathan Soeharno, Wij hebben te weinig waarborgen. De Groene Amsterdammer 25 01 2024
4) Inmiddels heeft elke bewindspersoon een politiek assistent. In tegenstelling tot elke ‘gewone’ ambtenaar die onder hiërarchie van de ambtelijke leiding is geplaatst, valt de politiek assistent hiërarchisch direct onder de bewindspersoon.
5) Ambtenaren-leveren-vakwerk.pdf (nieuweambtenaar.nl): https://nieuweambtenaar.nl/wp-content/uploads/2024/02/Ambtenaren-leveren-vakwerk.pdf
6) Ministeries blijven uitslagen verkiezingen bespreken: www.binnenlandsbestuur.nl/carriere/ambtenaren-moeten-op-werkvloer-hun-zorgen-kunnen-uiten

Deze blog is deel 3 in de serie over een rechtsstatelijk onderwerp.

Deel 2: Ambtelijke tegenspraak past niet op een spandoek: https://beroepseer.nl/blogs/ambtelijke-tegenspraak-past-niet-op-een-spandoek/
Deel 1: Rechtsstaat: leren leven met onbehagen: https://beroepseer.nl/blogs/rechtsstaat-leren-leven-met-onbehagen/

Omslag van essay van Hans Wilmink, Voorbij boos en achteloos

 

Voorbij boos en achteloos. Rechtsstatelijk besef als kompas voor overheid en burger, door Hans Wilmink: https://beroepseer.nl

Ambtelijke tegenspraak past niet op een spandoek

De activistische ambtenaar heeft de laatste maanden veel aandacht getrokken. Zo namen ambtenaren in het openbaar stelling tegen het klimaatbeleid van de overheid en tegen de onvoorwaardelijke steun van het kabinet voor het optreden van Israël in de Gaza. In Amsterdam demonstreerden gemeenteambtenaren kort na de verkiezingsuitslag voor het behoud van grondrechten en tegen uitsluiting. Dient dit activisme de rol die de ambtenaar binnen ons rechtsstatelijk stelsel heeft? De Amsterdamse actie is het meest politiek gevoelig, door de relatie die wordt gelegd met de verkiezingsuitslag. Maar die actie richt zich niet tegen overheidsbeleid, en benadrukt de ambtelijke plichten waar het gaat om de grondrechten en het niet uitsluiten van groepen. De andere acties richten zich op overheidsbeleid waar ambtenaren ook intern verschillend over geadviseerd kunnen hebben. Ik vrees dat dit ambtelijk activisme verwarring of zelfs wantrouwen schept over de rechtsstatelijke rol van ambtenaren, bij het publiek en de politiek.
Kan het aanleiding zijn tot politieke benoemingen? Ik ga daar verder op in, maar eerst een anekdote die laat zien dat de activistische ambtenaar  van nu illustere voorgangers kent uit lang vervlogen tijden.

Ambtelijke autoriteiten
Ik herinner mij uit de jaren tachtig van de vorige eeuw, mr. F.H.A.M  Kruse, toentertijd directeur generaal van de arbeidsvoorziening (arbvo). Hij werd wel mister arbvo genoemd, en gold als een autoriteit op zijn vakgebied. De NRC van 8 april 1989 schrijft bij zijn afscheid “Hij kon onverbloemd zijn mening geven, ook als hij daarmee zijn eigen minister in verlegenheid bracht”1) Ik herinner me dat minister De Koning in een interne bespreking de vraag werd gesteld wat hij van het openbare optreden van zijn dg mr. Kruse vond. Dat was in 1987 toen De Koning enkele maanden minister ad interim van Binnenlandse Zaken was, waar ik toen werkte. Naar verluidt antwoordde De Koning daarop dat hij een man met zo’n staat van dienst die al zo lang op dat terrein werkzaam was toch niet de ruimte kon ontnemen om zijn visie te geven. Een minister met veel gezag kan veel ruimte geven. In 1988 is in de ambtenarenwet een beperking opgenomen op de grondwettelijke vrijheid van meningsuiting voor ambtenaren. De formulering in de wet is nogal abstract, maar een algemeen aanvaarde uitleg ervan is dat de wetgever die vrijheid  alleen wil beperken als het gaat over een onderwerp waar de betreffende ambtenaar nauw bij betrokken is.2) Die beperking, en dus ook de te betrachten zorgvuldigheid, weegt zwaarder naarmate het onderwerp maatschappelijk en politiek gevoeliger ligt, en dus ook de verantwoordelijke bestuurder een grotere kans loopt om er publiekelijk op te worden aangesproken. Naar de huidige maatstaven ging mr. Kruse hier dus zijn ambtelijke boekje te buiten.3)

Dan liever zonder ambtenaren?
Deze anekdote laat zien wat het belang is van de – overigens beperkte – begrenzing van de ambtelijke vrijheid van meningsuiting. De ambtenaar draagt feiten en visies aan, laat relevante alternatieven en consequenties zien, ook waar die een bestuurder “onwelgevallig” zijn. Hij spreekt zich uit en spreekt tegen, waar nodig. Maar steeds intern. Zodra hij dat op zijn eigen terrein ook extern en in de openbaarheid doet, kan hij tegen sancties aanlopen. Maar ook zijn geloofwaardigheid, zijn onafhankelijkheid en dus zijn professionaliteit lopen dan gevaar. Erik Pool – de leider van het programma ambtelijke tegenspraak in de rijksdienst – stelt : “Tegenspraak is goed beargumenteerd, is goed getimed, is niet alleen in de vorm van een tekst maar kan in een alternatief voorstel zijn gegoten.“4) Die tegenspraak moet de minister of wethouder dus niet in de krant lezen, en het past niet op een spandoek.

Bestuurskundige Kutsal Yesilkagit zegt in de NRC dat ambtenaren intern hun kritiek niet meer kwijt kunnen.5) Zeger van der Wal bepleit maximale ruimte voor interne tegenspraak,  maar roept op iedere stap richting een “Beamtenherrschaft” te vermijden.6)

Is het gedrag van ambtelijke autoriteiten zoals mr. Kruse niet mede een impuls geweest voor de vorming van de Algemene Bestuursdienst (ABD), waarbij de ambtelijke top verplicht werd niet langer dan zeven jaar op één functie te zitten? Dat systeem heeft tot nog meer roulatie geleid dan men wilde, uit carrièreoverwegingen bleef men vaak veel korter op een functie. En er werd te eenzijdig gelet op manager-kwaliteiten ten koste van de inhoudelijke kennis en betrokkenheid. Als het ambtelijk activisme aan de hierboven aangeduide – wettelijke –  grenzen veelvuldig voorbij gaat zou dat wel eens een impuls kunnen zijn om op gevoelige onderwerpen tot politieke benoemingen van ambtenaren over te gaan. Al of niet openlijk. Het kan het streven doen herleven om het – in navolging van Pim Fortuyn –  “zonder ambtenaren” te doen, en de ambtelijke dienst grotendeels te privatiseren, bijvoorbeeld door voor projecten en  adviesklussen zzp-ers in te huren.7)

Ambtenaren, ook burgers
Buiten de bovengeschetste grenzen is de ambtelijke vrijheid van meningsuiting in beginsel onbeperkt.8) Daar geldt art. 7 van de  Grondwet voor ambtenaren net als voor alle burgers. Als de overheid in mijn omgeving een weg gaat aanleggen en ik ben daar niet ambtelijk bij betrokken, dan mag ik daar tegen ageren ook al ben ik ambtenaar. Ik mag stukken schrijven in de krant, het woord voeren op bijeenkomsten, spandoeken dragen bij een demonstratie. Dat mag ik eventueel ook “als ambtenaar” doen. Maar waarom zou ik dat wíllen doen? Is de zaak in kwestie ermee gediend als ik mij kenbaar maak als ambtenaar? Schept het geen verwarring en onvrede die de ambtelijke rechtsstatelijke rolvervulling kan schaden? Kan ik als rechtsstatelijk bewust ambtenaar niet ook een activistische burger zijn?

Hans Wilmink is socioloog, oud-ambtenaar en voortrekker van Stichting Beroepseer.

 

Noten
1)  NRC, 8 april 1989.
2) In 1988 is de beperkingsgrondslag van de vrijheid van meningsuiting van ambtenaren opgenomen in art. 125a AW.67
3) Terzijde:  De laconieke reactie van minister de Koning kan mede zijn ingegeven door het feit dat de arbeidsvoorziening als directoraat generaal van zijn ministerie aan het laatste jaar bezig was: de arbeidsvoorziening werd onder zijn leiding “getripartiseerd”; een zaak van sociale partners en overheid.
De Koning gaf ruimte maar liep daarbij niet aan de leiband van zijn dg. Zie ook pagina 222 in : Bootsma, Peter. (2013) Als het niet kan zoals het moet…Jan de Koning. Een biografie. Boom.
4) https://www.binnenlandsbestuur.nl/carriere/erik-pool-pleit-voor-ambtelijke-moed
5) NRC 7 januari 2024. Stevin Derix. Mag de ambtenaar demonstreren?
6) https://www.binnenlandsbestuur.nl/bestuur-en-organisatie/de-zoektocht-naar-heldhaftige-ambtenaren
7) Fortuyn, Pim. (1994). Zonder ambtenaren. Amsterdam, Pandora.
8) Relevant zijn vooral art. 7 GW (Grondwet), art. 125a Aw en art 10 EVRM

Deze blog is deel 2 in de serie over een rechtsstatelijk onderwerp.

Deel 1: Rechtsstaat: leren leven met onbehagen: https://beroepseer.nl

Omslag van essay van Hans Wilmink, Voorbij boos en achteloos

 

Voorbij boos en achteloos. Rechtsstatelijk besef als kompas voor overheid en burger, door Hans Wilmink: https://beroepseer.nl