Skip to main content

Corné van der Meulen

Verslag Start Alternatieven-kabinet

Het Alternatieven-kabinet is een initiatief van Stichting Beroepseer en bestaat uit professionals die hun kennis, ethiek en ervaring inzetten om tot sociaal-duurzame alternatieven te komen. Het Alternatieven-kabinet wil laten zien hoe het beter, slimmer en duurzamer kan. In de Social Impact Factory in Utrecht presenteerden de kabinetsleden zich voor het grote publiek.

“Ik ben tegen hiërarchie, daarom hebben ze mij tot premier gepromoveerd”. Jos de Blok, oprichter van Buurtzorg, grapt over zijn rol als kersvers minister-president van het Alternatieven-kabinet. Maar onder deze woorden zit volgens De Blok de kern waarom een alternatief kabinet zo hard nodig is. “Als samenleving zijn we verstrikt geraakt in top-down denken. Het echte leven is secundair geworden en onzichtbaar waar het beleid wordt gemaakt”.

“Vanuit mijn ervaring in de zorg weet ik hoeveel het uitmaakt met wat voor intentie je binnenkomt. Kom je om te helpen en te leren kennen of kom je een zorgproduct te leveren? Als je daarover nadenkt en je gaat dingen doen die de mensen om wie het gaat als vanzelfsprekend beschouwen dan kom je verder. Alles top-down regelen is niet alleen inefficiënt maar vooral ook heel erg duur. Het is heel onlogisch om systemen zo in te richten. Wij geven niemand de schuld. Wij zijn hier samen verantwoordelijk voor. We denken echter dat het slimmer en beter kan”.

“Vakmanschap, vertrouwen en menselijk contact, daar ligt de sleutel. Er is ontzettend veel kennis bij vakmensen over wat te doen. Dat willen we ophalen. Mijn ervaring is dat als je dat laat zien, je een breed enthousiasme opwekt. Het zijn allemaal dezelfde patronen. Als je die herkent zijn de oplossingen niet zo moeilijk. Zo kunnen we laten zien dat de kracht steeds bij vakmanschap, vertrouwen en menselijk contact zit. Wij zijn een heel optimistisch kabinet”.

Doelstelling

De Social Impact Factory (SIF), gelegen aan het Vredenburg in Utrecht, wordt de standplaats van het Alternatieven-kabinet. Krispijn Bertoen, directeur van de SIF, legt uit waarom de link met het kabinet zo sterk is. “Wij staan voor sociaal ondernemen en verbinden. De hamvraag daarbij is: hoe verbind je om te komen tot ondernemende oplossingen voor maatschappelijke vraagstukken? Wij onderschrijven dat vakmanschap, vertrouwen en menselijk contact daarvoor cruciaal zijn. Het is heel goed als deze beweging zich als olievlek over Nederland verspreidt”.

Dat de sleutel voor het Alternatieven-kabinet in de verbinding zit, onderschreef Thijs Jansen, directeur van Stichting Beroepseer, in zijn openingspeech. “Wij zijn hier met een groep mensen bijeen die hun sporen verdiend hebben in de kunst van het vernieuwen. Ondanks al hun mooie voorbeelden is er nog te veel stagnatie; waarom zit er niet meer schot in de zaak? Een platform als het Alternatieven-kabinet kan van onderop echte veranderingen teweegbrengen. We streven ernaar veranderingen die klein zijn te vergroten. En u bent de Tweede Kamer van dit kabinet, dames en heren”.

“In deze tijd komen concrete oplossingen in afnemende mate vanuit de politiek. Politiek wordt meer een facilitator, kijk bijvoorbeeld naar de beweging rond Ontregel de zorg. Professionals geven duidelijk aan dat het beter moet, dat het beter kan en hoe. Die beweging van onderop wordt nu gesteund vanuit Den Haag. Het succes van veranderingen komt niet vanuit de politiek, dat komt van de werkvloer zelf!”

Bij de presentatie van de kabinetsleden blijkt dat zij allemaal hun eigen redenen hebben om deel te nemen aan het initiatief. Vaak aan de hand van een persoonlijk voorbeeld vertellen zij het publiek waarom het Alternatieven-kabinet zo goed bij hen past. De kabinetsleden lopen qua achtergrond sterk uiteen. Van een middelbare school-leraar tot een huisarts en van een psychiater tot een aanbestedingsjurist. Compleet verschillende professionals maar verbonden door het streven naar duurzame oplossingen voor maatschappelijke vraagstukken door het terugbrengen van de menselijke maat. De vraagstukken waar het Alternatieven-kabinet zich de komende tijd op gaat richten zijn de problemen in jeugdhulp en de tweedeling in het onderwijs.

Inhoud

“Zullen we even vijf minuten pauze nemen?” Thijs Jansen twijfelt om een ongeplande pauze in te lassen. Even eerder heeft Jason Bhugwandass twee columns*) voorgedragen over zijn eigen ervaringen met de jeugdhulp. Het verhaal heeft diepe indruk gemaakt op de aanwezigen. Hij reconstrueert wat er in zijn situatie verkeerd is gegaan maar vooral ook dat hij heeft meegemaakt hoe het wel kan. “Je kan een kind wel uit de jeugdzorg halen, maar hoe haal je de jeugdzorg uit een kind?” Treffend maakt hij duidelijk hoe de focus op systemen de menselijkheid en het vakmanschap van zorgverleners in de weg zit. En juist dat laatste is zo belangrijk voor goede jeugdhulp.

Daarna is het podium voor Corine Korrel. Zij heeft VMBO on Stage opgezet, beroepenfeesten die een nieuw, duurzaam, persoonlijk en lokaal ondernemersnetwerk voor jongeren van het VMBO faciliteert. Zij focust op de tweedeling in het onderwijs. “Waarom kijken wij als maatschappij neer op vmbo-ers? Soms krijg ik de indruk dat we hen alleen waarderen als ze praktisch werk verrichten. Als dat voor de economie nodig wordt geacht dan duwen we ze massaal de techniek in. Alsof een vmbo-er niet zelf dromen mag hebben of initiatief mag nemen. In Nederland scheiden we mensen na de basisschool en ze komen elkaar eigenlijk niet meer tegen. Laat dat tot je doordringen. Als wij staan voor die inclusieve samenleving waar we zo graag over spreken, kunnen we toch niet tegelijkertijd meer dan de helft van de samenleving afwijzen?”

Hierna is het woord aan het aanwezige publiek. In groepjes gaan de bezoekers met de kabinetsleden in gesprek over hoe het Alternatieven-kabinet haar doelstellingen kan verwezenlijken, waar het kabinet zich concreet op moet gaan richten bij de thema’s jeugdhulp en tweedeling in het onderwijs en wat ze daar zelf aan willen en kunnen bijdragen.

Vervolg

De energie en het enthousiasme maken duidelijk dat we nog meer zullen gaan horen van het Alternatieven-kabinet. Het gaat actief hoorzittingen organiseren over diverse maatschappelijke thema’s. Tijdens deze bijeenkomsten wordt nader verkend waar de knelpunten zitten, bestaande alternatieven gedeeld en onderzocht wat er verder nodig is voor duurzame verbeteringen.

De openingsbijeenkomst is daarmee slechts het begin van een brede, constructieve beweging die als doel heeft met oplossingen te komen. Zoals kabinetslid Jesse Frederik (De Correspondent) stelt, zijn er in Nederland veel situaties die “we ervaren als klucht: niemand is er gelukkig mee, niemand, maar de meeste mensen accepteren deze toch maar”. Voor het verbeteren van deze zaken is activisme nodig en dat is nou net waar het Alternatieven-kabinet voor staat.

Columns

*)  Voor lezen van de columns Repressie in plaats van hulp en Afwijken van de veiligheid van Jason Bhugwandass: https://beroepseer.nl

Video

Filmmakers Henri van Raalte en Toon Westra van Motion Identity hebben een film-impressie gemaakt van de start van het Alternatieven-kabinet. Zie video onderaan deze pagina of klik hier,

Radio

Joris van de Kerkhof van het NOS Journaal was aanwezig bij de start van het Alternatieven-kabinet. De reportage is terug te beluisteren op NOS Radio 1 Journaal van 1 juni 2018: https://www.nporadio1.nl/uitzendingen/nos-radio-1-journaal/e5f3c901-c5f4-40a4-a835-51f78f8e4277/2020-03-30-nos-radio-1-journaal
Zet vervolgens de tijdlijn op 2:06:11 voor het begin van het deel over het Alternatieven-kabinet (t/m 2:10:34).

alternatieven kabinet utrecht 31mei2018
De feestelijke start van het Alternatieven-kabinet vond plaats op 31 mei 2018

presentatie alternatievenkabinet
Jason Bhugwandass (links) draagt twee columns voor over zijn eigen ervaringen in de jeugdhulp. Midden en rechts twee leden van het Alternatieven-kabinet: Hans Wilmink en Shukria Ibrahim

Samenstelling Alternatieven-kabinet

Jos de Blok – Oprichter en directeur van Buurtzorg
Alan Ralston – Psychiater bij Dijk en Duin en Castricum, onderdeel van Parnassia
Toosje Valkenburg – Huisarts en lid van het comité ’Het roer moet om’
Corine Korrel – Oprichtster Beroepenfeesten VMBO on Stage
Hans Wilmink – Was werkzaam op Ministerie van BZK, nu betrokken bij activiteiten Beroepseer
Tim Robbe – Aanbestedingsjurist en advocaat bij Victor Advocaten
Bennie Beuvink – Politiecoach in Twente
Shukria Ibrahim – Sociaal-maatschappelijk werker

Contact

Mail Thijs Jansen
Telefoon: 06-45510971

Mail Maurits Hoenders
Telefoon 06-19405356


U P D A T E

Het Alternatieven-kabinet stopt, Blogs Beroepseer, 14 oktober 2021: https://beroepseer.nl/blogs/het-alternatieven-kabinet-stopt/

Professionele distantie in balans

Op ontroerende wijze schrijven longarts Sander de Hosson en docent Bart Ongering over hun professionele ervaringen. De boeken die zij uitbrengen vinden gretig aftrek bij het publiek. De vraag is of hun emotionele betrokkenheid niet bijt met hun professionaliteit. Het persoonlijke aspect, mits op de juiste manier ingezet, kan echter juist bijdragen aan het zijn van een betere professional.
Het boek Slotcouplet prijkt al weken in de top van de lijst met bestsellers. Slotcouplet bevat een verzameling aan columns van longarts Sander de Hosson, over zijn ervaringen in de palliatieve zorg. In de bundel vertelt hij, om de flaptekst te citeren, “hoe hij handelt bij vaak ingewikkelde ziektegeschiedenissen en hoe hij worstelt met de vraag die veel dokters hebben: waar ligt de grens van geneeskunde? Moet wel alles wat kan?”
Door zijn gedachten en gedragingen als arts op papier te zetten, maakt hij de relatie met de patiënt knap inzichtelijk. Volgens De Hosson draait het in het werk om professionele nabijheid, ofwel het vermogen om compassie te tonen met de patiënt.

Indringende professionele verhalen

Persoonlijke verhalen van professionals zijn populair. Het meest bekende voorbeeld is Docent Engels Bart Ongering die landelijke bekendheid vergaarde met columns over zijn bestaan als leraar op een vmbo-school. Net als De Hosson beschrijft hij op indringende wijze de verhalen die bij het dagelijks leven als docent horen. Het succes van beide auteurs wordt vaak toegeschreven aan de kracht van het internet. Via sociale media kunnen blogs snel onder een grote groep geïnteresseerden gedeeld worden. Vroeger moesten onervaren auteurs eerst een uitgever overtuigen voordat hun teksten voor het publiek beschikbaar waren. In het geval van De Hosson en Ongering werd eerst de lezer overtuigd waarna de uitgevers moesten vechten om nog een graantje van het succes mee te kunnen pikken. Het antwoord op de vraag waarom juist De Hosson en Ongering zo populair werden is lastiger te geven. Mogelijk staan zij symbool voor respectievelijk de zorgverlener en leraar die wij onszelf en onze naasten zouden wensen. Professionals die oprecht naar ons luisteren en in hun handelen rekening houden met het individu. Daar kun je verklaringen op macroniveau voor zoeken, zoals dat we in tijden van globalisering zoeken naar het herkenbare. Maar wellicht is het niet meer dan dat wij nabijheid en betrokkenheid willen voelen van (vaak volslagen onbekende) professionals die ineens een belangrijke rol in ons bestaan spelen. Of om de flaptekst van Slotcouplet nogmaals aan te halen: “Geneeskunde is soms genezen, vaak verlichten, altijd troosten”.

Professionele distantie

De Hosson vertelde dat hij naast alle positieve reacties ook een stortvloed aan minder leuke berichten heeft ontvangen. Zoveel zelfs, hij zou er naar eigen zeggen een nieuw boek aan kunnen wijden. De persoonlijke en directe schrijfwijze van De Hosson (en ook van Ongering) leidt ertoe dat je van alles van de bundel kunt vinden. Waar de een het een ode aan de palliatieve zorg vindt, spreekt de ander van egotripperij. Velen vinden het een mooie en persoonlijke inkijk in de zorgpraktijk, weer anderen vinden het toch vooral voyeurisme.

Los van de smaak van de lezer wringt de schoen misschien nog wel het sterkst bij het thema professionele distantie. Van een professional wordt verwacht dat hij een zekere afstand bewaart van alle mogelijke ellende die hij op professioneel vlak tegenkomt. Hij of zij moet de situatie koel en helder kunnen analyseren en zich niet verliezen in de emoties van een patiënt/cliënt of leerling. Een overmatige emotionele betrokkenheid komt de kwaliteit immers meestal niet ten goede. Uitgerekend als het voor jezelf mentaal ingewikkeld wordt, moet je in staat zijn je persoonlijke behoeftes, reflexen, belangen of emoties te parkeren. Een professional die blogt over het persoonlijke aspect van het professionele kan al snel worden verweten te weinig distantie te betrachten.

Het gaat om de balans

De arts-patiënt relatie is een menselijke. Een robotachtige distantie van de professional Is daarin vanzelfsprekend onwenselijk. Juist een duurzame persoonlijke relatie tussen dokter en patiënt kan tot betere zorg leiden. In de praktijk gaat het er daarom vooral om dat de zorgverlener zich niet in de emotie mag verliezen. Overmatige vormen leiden uiteindelijk tot slecht werk en uitgeputte professionals. Zoals Gerda Zeijlstra, vertrouwenspersoon en klachtenondersteuner jeugdzorg en onderwijs in Medisch Contact treffend stelt: “Misschien kunnen we daarom beter niet spreken van professionele distantie maar van professionele begrenzing van de emoties”.1
De kracht van een goede professional is dus dat hij of zij een zekere balans in de mate van persoonlijke betrokkenheid weet te vinden. Het persoonlijke moet niet geparkeerd worden, maar juist goed benut. De Hosson en Ongering bewijzen in hun blogs dat juist die persoonlijke betrokkenheid het professionele werk zo krachtig maakt. In de woorden van De Hosson: “Je bent een mens. Je kunt niet de hele dag huilend door de gang lopen, maar het is niet erg dat er een keer een traan vloeit. Ik geloof niet in professionele afstand, ik geloof in professionele nabijheid”.2

Noten
1 Professionele distantie, door Paul Brand, Medisch Contact, 13 mei 2009: www.medischcontact.nl
2 ‘Ik geloof in professionele nabijheid’, door Sander de Hosson, Arts en Auto, 3 maart 2018: www.artsenauto.nl

 

omslag medZ3

Corné van der Meulen, onderzoeker bij Stichting Beroepseer, schreef het artikel Professionele distantie in balans voor MedZ no 3 van juni 2018. MedZ is een tweemaandelijks vakblad voor de praktijkhoudende huisarts. No 3 probeert antwoord te geven op de vraag Waar is VPHuisartsen mee bezig?  Er staat ook een interview in met huisarts Bart Meijman, winnaar in maart 2018 van de eerste Hans Nobel Courage! prijs, die in het leven is geroepen ter blijvende nagedachtenis aan Hans Nobel, medeoprichter van de Landelijke Vereniging VPHuisartsen en onvermoeibaar strijder voor het behoud van de kernwaarden van het huisartsenvak en de rol van de huisarts als familiedokter.

Klik hier voor lezen MedZ no 3: https://issuu.com/appr-naarden/docs/boek_medz3_9977400826e84b

 

Over de overeenkomst tussen een ambachtelijke voetballer en de solopraktijk van de huisarts

Na een uur voetballen staat ADO Den Haag op een 0-1 achterstand tegen Willem II, een doodgewone tussenstand in een al even zo gewone eredivisiewedstrijd. 10 ADO-spelers doen hun uiterste best maar krijgen de bal niet in het vijandelijke doel. Dan staat de 11e op. Met een afgemeten voorzet legt Nasser El Khayati de bal op het hoofd van de spits, die er alleen maar tegenaan hoeft te lopen om de gelijkmaker op het scorebord te zetten. Vlak voor het einde kent de scheidsrechter ADO een strafschop toe. El Khayati eist de bal op, schuift hem langs de doelman en bezorgt ADO de overwinning. De landelijke media kiezen hem bijna zonder uitzondering tot speler van de week.

De ambachtsman

De Amerikaanse socioloog Richard Sennett publiceerde in 2008 het boek De ambachtsman (The Craftsman). Ambachtelijkheid staat volgens Sennett voor een blijvende, basale menselijke neiging: het verlangen om werk goed te doen omwille van het werk zelf, waardoor we vaardigheden ontwikkelen en gericht zijn op het werk in plaats van op onszelf. Ambachtslieden vatten de zorg voor kwaliteit van oudsher als een erezaak op. Geen enkele zichzelf respecterende ambachtsman wilde slordig werk leveren, zijn producten moesten aan de hoogste kwaliteitseisen voldoen.

El Khayati zou zich waarschijnlijk thuis voelen bij het boek van Sennett. Constant zoekt hij naar manieren om zijn eigen spel beter, creatiever en daarmee ambachtelijker te maken. Als hij niet zelf op het veld staat dan kijkt hij voetbal op televisie, het liefst naar zijn idool Lionel Messi. In een wereld waar schijn en uiterlijk vertoon vaak leidend zijn, vormt El Khayati een uitzondering. Het tijdschrift Voetbal International omschreef hem als de pianist in een metalband. Hij voetbalt vooral uit liefde voor het spel.

Het risico van het ambacht

Dat El Khayati bij een middelmatige club als ADO speelt is opmerkelijk. Sterker nog, de meeste voetballiefhebbers weten pas van zijn bestaan sinds hij begin 2017 in Den Haag tekende. Het frappante is dat zijn dienstverbanden bij eerdere werkgevers bijna altijd op een mislukking uitdraaiden. Pas toen hij, op 25-jarige leeftijd, was afgedaald naar de amateurs werden zijn kwaliteiten opgemerkt. De paradox is dat de ambachtelijkheid in zijn spel zijn carrièreverloop zo maar eens kan hebben geschaad. In de voetbalwereld krijgen statistieken een steeds prominentere rol, iedere pass wordt geregistreerd. De kwaliteiten van El Khayati laten zich echter niet vangen aan de hand van lijstjes. Hij leidt bovengemiddeld vaak balverlies en verovert relatief weinig ballen terug. Geen voetbalfan vindt dit een bezwaar, maar voor clubs ben je dan al snel een risico. Het spel van deze voetballer moet je meemaken om de waarde ervan te kunnen bepalen.

Audit-society

Waarschijnlijk is El Khayati te laat Er is sprake van een bredere sociaal-culturele ontwikkeling waarin ernaar wordt gestreefd om alle mogelijke risico’s af te dekken. In de preventiestaat1)of de audit society2) gaat het vooral over riskmanagement. Het idee dat een risico prachtig en noodzakelijk kan zijn voor bijvoorbeeld goede zorg of goed onderwijs, is vrijwel ondenkbaar geworden. Iets wat van goede kwaliteit is moet in de audit-society per definitie meetbaar en te standaardiseren zijn.

In dit licht is het boek Identiteit (2012) van de Vlaamse psychoanalyticus Paul Verhaeghe interessant. In deze bundel schetst hij hoe wij allen het economische systeem als de nieuwe bijbel hebben verklaard, maar dit uiteindelijk mens en maatschappij kapot maakt. Hij stelt: “Het neoliberalisme is een blind efficiëntiestreven dat alles in cijfers giet. Men gaat kwaliteit uitdrukken in kwantiteit. Terwijl dat net een contradictio in terminis is. Er zijn formats, processen, protocollen die tot op de komma vastleggen wat je moet doen, en hoe. Autonomie en creativiteit vallen weg. Binnen de kortste keren kan het ons niets meer schelen. We vervreemden van onze arbeid”.
Volgens Verhaeghe zorgen deze mechanismen er vooral voor dat de kwaliteit van goederen en diensten daalt, en we daarmee minder waar voor ons geld krijgen.

De solist

Het bestaan als solist vereist een enorme betrokkenheid, professionaliteit en beroepseer. De meeste solisten zullen zich dan ook herkennen in Sennets uitspraak dat het streven naar kwaliteit een erezaak is. Voor een trotse houder van een solopraktijk moet het daarom als oneerlijk voelen. De solist is ingehaald door een maatschappijvisie waarin alles in cijfers wordt gegoten. Na al die jaren zou de solist ineens geen goede en efficiënte zorg meer kunnen leveren. Toegegeven, verschillende zaken zijn gemakkelijker te organiseren vanuit een HOED of gezondheidscentrum, maar daarmee het bestaansrecht van de solist te niet doen is onterecht. Daarom is dit artikel niet alleen een eerbetoon aan een voetballer maar vooral ook aan de solist.

Noten
1) Het preventiedenken is de politiek-bestuurlijke grondhouding van deze tijd. Wie vindt dat mensen geen risico voor zichzelf of voor de samenleving mogen zijn zal in de vrije wil, in privacy, in ouderlijk gezag en in eigen verantwoordelijkheid een groot gevaar zien.
2) Auditing is het controleren van een organisatie.  Zie: Organized Uncertainty: Designing a World of Risk Management, door Michael Power (2009).

Foto bovenaan: Nasser El Khajati (foto ADO Den Haag)

 

MedZ2 april 2018

Corné van der Meulen, onderzoeker bij Stichting Beroepseer, schreef dit artikel met de titel De miskenning van het ambacht voor MedZ no 2 van april 2018, tweemaandelijkse vakblad voor de praktijkhoudende huisarts. Dit nummer is gewijd aan de solist en de kleinschalige zorg in tijden van schaalvergroting.

Klik hier voor lezen MedZ no 2: http://www.vphuisartsen.nl/medz/medz-2-kleinschalige-zorg/

Morele economie: over werking en invloed van goede en slechte prikkels op het werk

omslag the morel economy samuel bowlesHet paradigma van de mens als homo economicus kent tekortkomingen, dat stelt de Amerikaanse econoom Samuel Bowles in zijn boek The Moral Economy. Mensen zijn niet enkel belust op eigen gewin maar nemen ook morele beslissingen. Bestuurders moeten hier rekening mee houden bij het ontwerpen van prikkels (incentives). Anders kunnen deze tot ongewenste en gevaarlijke resultaten leiden.

Voor veel professionals is de invloed van prikkels in het werk de afgelopen decennia sterk toegenomen. Werknemers zouden deze prikkels nodig hebben om de doelstellingen van de organisatie zo goed mogelijk te dienen. In de publieke sector is hier gedurende de afgelopen decennia een steeds grotere nadruk op gelegd met de komst van New Public Management (NPM). Bowles laat in zijn boek zien dat het verband tussen prikkels en menselijk gedrag vaak complexer is dan wordt verondersteld.

Het boek begint met een veelzeggend voorbeeld over een brandweercommissaris in Boston. Hij besloot voor zijn personeel een maximum aantal betaalde ziektedagen in te stellen. Op deze manier wilde hij het aantal ziekmeldingen vlak voor en na het weekeind beperken. Het nieuwe beleid pakte desastreus uit. Een jaar later was het aantal ziekmeldingen meer dan verdubbeld, met een piek rond de vakantieperiode. Het nieuwe beleid had geleid tot een enorme toename van het verzuim. Dit is een effect dat Bowles omschrijft als crowding-out. Voorheen waren de brandweerlieden trots om vanuit hun beroepseer de gemeenschap te dienen. Het nieuwe verzuimbeleid verdreef deze intrinsieke motivatie. Brandweerlieden gingen het maximum van vijftien betaalde ziektedagen als een recht zien dat benut moest worden. Het is slechts eén van de vele voorbeelden dat de gevaren van prikkels duidelijk maakt.

Bowles trekt in zijn boek de vergelijking met verschillende (soms verouderde) klassiek-economische theorieën. Hij weerlegt de aanname daarvan dat de samenleving het best wordt gediend als iedere burger zijn eigen belang nastreeft. Bowles betoogt overigens niet dat het stimuleren van mensen via economische prikkels zinloos is. Hij pleit ervoor deze zo te ontwerpen dat mensen ook naar hun morele overwegingen handelen.

Goed ontworpen prikkels en morele waarden

Wie hoopt dat Bowles het belang van prikkels fileert, komt bedrogen uit. Tegenover het gevaar van crowding-out staat crowding-in. Goed ontworpen prikkels laten burgers sterker naar hun morele waarden handelen en dienen zo de samenleving. De econoom laat zien dat prikkels er eveneens toe kunnen leiden dat mensen nog sterker kiezen voor de best mogelijke uitkomst voor de groep, in plaats van maximaliseren van hun eigen nut.

De econoom neemt de lezer mee in de complexiteit van de werking van prikkels. Deze complexiteit wordt inzichtelijk in een tocht langs tal van voorbeelden en wetenschappelijke experimenten. Bowles gebruikt hiervoor ook inzichten uit andere wetenschappelijke disciplines. In het slothoofdstuk krijgt de lezer waardevol advies over het succesvol ontwerpen van de juiste prikkels. Zo moeten prikkels onder andere redelijk zijn, morele betrokkenheid niet verdrijven en pro-sociaal gedrag bevorderen: d.w.z. gericht zijn op altruïsme. Prikkels moeten er dus niet toe leiden dat iedereen zijn eigen belang gaat nastreven.

Voor velen zal de conclusie dat prikkels niet per definitie tot betere resultaten leiden geen verrassing zijn. Socioloog Andreas Hess*) stelt dan ook dat de bevindingen van Bowles sterker gericht zijn op mensen die nog heilig geloven in klassiek-economische theorieën dan aan hen die altijd al wisten dat de wereld complexer is dan een algoritme.
Niettemin slaagt Bowles er uitstekend in om de werking van prikkels inzichtelijk te maken. Het lukt hem om complexe wetenschappelijke inzichten naar een groter publiek te vertalen. Hij laat zien hoe verkeerd ontworpen prikkels de beroepseer van professionals kunnen ondermijnen. Het maakt het boek tot een aanrader voor mensen die in hun werk te maken hebben met prikkels of simpelweg geïnteresseerd zijn in het menselijk handelen. Daar doen het gebruik van verouderde theorieën en het ontbreken van heel schokkende resultaten weinig aan af.

*) Andreas Hess: Review: The Moral Economy: Why Good Incentives Are no Substitute for Good Citizens, Irish Times, 26 september 2016: www.irishtimes.com

The Moral Economy: Why Good Incentives Are No Substitute for Good Citizens (Castle Lectures Series), door Samuel Bowles, Yale University Press, 288 p, 2016

Breed gedeelde zorgen academici over carrière

Veel wetenschappers maken zich zorgen over hun academische loopbaan. Dat blijkt uit een enquête van het gerenommeerde wetenschappelijke tijdschrift Nature*). Ondanks dat bijna tweederde van de respondenten stelt tevreden te zijn met de huidige functie, komen breed gedeelde frustraties naar voren. Met name over de eigen arbeidsomstandigheden en toekomstmogelijkheden bestaat grote onvrede. Vooral onder Europese wetenschappers komen deze zorgen tot uiting.
In totaal reageerden 5757 respondenten over de hele wereld op de oproep van Nature om aan de enquête deel te nemen. Bijna de helft van hen gaf aan dat de zware competitie om onderzoeksgelden het grootste probleem was waar zij in hun werk mee te maken krijgen. Een derde van de respondenten gaf aan dat dit het eigen salaris is.

Salaris

Begin september 2016 bracht Stichting Beroepseer het boek Goed werk voor academici uit. Eén van de conclusies hieruit was dat door de belabberde arbeidsomstandigheden een academisch proletariaat dreigt te ontstaan. Deze conclusie sluit aan bij de bevindingen van Nature. Met name in Europa staan academici er slecht voor qua salaris. Een kwart van de Europese respondenten meldt een salaris van minder dan $ 30.000 per jaar te ontvangen, in geen enkel ander continent verdienen relatief zoveel academici onder dit bedrag. Daarnaast is er ook geen stijging in de salarissen merkbaar, slechts 40 procent van de Europese respondenten ontving in de twaalf maanden voorafgaand aan de enquête een salarisverhoging terwijl van de Aziatische en Noord-Amerikaanse respondenten liefst tweederde opslag ontving.

Toekomstperspectief

Over hun toekomstperspectief maken Europese wetenschappers zich eveneens zorgen. Minder dan de helft van de Europese respondenten zegt hun eigen carrièreperspectief als (tamelijk) positief te beschouwen, onder respondenten uit andere continenten is dit percentage fors hoger. Verder stellen veel respondenten dat de situatie van academici verslechterd is in vergelijking tot eerdere generaties.
“De situatie in Europa is op het moment belachelijk”, aldus Alexander Merle, postdoc aan het Max Planck instituut voor fysica in Berlijn, tegen Nature. Hij zegt de wetenschap mogelijk binnen twee jaar te moeten verlaten als hij geen baan met meer zekerheid weet te vinden. “De zoektocht is ontmoedigend, je kan je werk perfect doen maar toch geen vaste plek vinden. Prestaties vertalen zich niet automatisch in succes”. Het probleem zit volgens Merle in het grote aantal academici dat om veel te weinig posities moet vechten. “Daardoor missen veel capabele wetenschappers de boot. Er zitten vier of vijf mensen in een comité, als een iemand negatief is over je voorstel verpest dat direct je kansen. Daardoor zijn wetenschappers behoorlijk depressief geraakt van de situatie in Europa”.

Offers

Desalniettemin is bijna tweederde deel van de respondenten tevreden met hun huidige functie en zou 61 procent een wetenschappelijke carrière aan anderen aanbevelen. Wetenschap wordt vaak, ook door het ministerie en universiteiten zelf, met topsport vergeleken. Topsport (en dus ook de wetenschap) vereist offers om succesvol carrière te maken. Meer dan de helft van de respondenten noemt een goed salaris als een van de offers die zij moesten brengen, 42 procent zegt dat hun werk-privé balans onder hun wetenschappelijke carrière heeft geleden en bijna een derde ervoer relatieproblemen als gevolg van hun academische ambities.
Barbara Kramer, scheikundige aan de Truman State University in Kirksville, onderschrijft deze conclusies. “Ik houd van het werk dat ik doe”, zegt ze. “Daarbij probeer ik niet te denken aan de offers die ik heb gebracht. Desondanks zijn sommige gevolgen niet te ontkennen. Ik heb een tweeling van vier jaar oud, de eerlijkheid gebiedt echter te zeggen dat ik nauwelijks tijd heb voor mijn gezin. Wat dat betreft voel ik mij schuldig over de hoeveelheid tijd die ik aan mijn werk besteed”.

*) Salaries: Reality check, door Chris Woolston, Nature 537, 22 september 2016: www.nature.com/nature/journal/v537

Symposium Goed werk voor academici

Op 1 november 2016 vindt in Amsterdam het symposium plaats: Goed werk voor academici. Over de beroepseer van wetenschappers, georganiseerd door de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen, het Rathenau Instituut en Stichting Beroepseer. www.knaw.nl

Bestellen boek

Goed werk voor academici is te bestellen in de webshop van Beroepseer: www.beroepseer.vrijeboeken.com