Hannes Minkema schrijft in een tweet hoe het probleem van het lerarentekort kan worden opgelost. Hij schrijft:
– Het probleem is niet dat er een lerarentekort *IS*.
– Het probleem is dat we dat al *20 JAAR NIET OPLOSSEN*.
– En met de huidige lapmiddelen *OOK NIET* gaan oplossen.
– Terwijl onze KINDEREN daar schade bij lijden.
– En terwijl het anders kan. Als we maar willen. En DURVEN.
Volgt een lijst met oplossingen om het lerarentekort op te lossen:
Hannes Minkema, een pseudoniem, werkt als leraar en vakgroepsvoorzitter Nederlands op een school voor havo en vwo en als opleider aan een universitaire opleiding tot leraar basisonderwijs (Universiteit van Amsterdam).
Tweet van Minkema van 12 februrari 2019: https://twitter.com/hminkema (Niet meer beschikbaar)
Zie ook: Werkdruk en lerarentekort – een gouden huwelijk, door Hannes Minkema, Wonderijs, 3 oktober 2018: https://wonderijs.wordpress.com
Nou, omdat niet “lerarenorganisaties hier op de eerste plaats aan het werk zijn”, maar omdat zowel de politiek als de schoolbesturen “op de eerste plaats aan het werk zijn”.
Wie gaan er over de besteding van (inmiddels) meer dan 50 miljard euro aan publieke onderwijsuitgaven? Eerstens de rijksoverheid, die deze 50 miljarden namens ons allen uitgeven. Ten tweede de schoolbesturen, die deze miljarden ontvangen, met de opdracht het uit te geven aan goed onderwijs.
Leraren en hun organisaties hebben *niets* te zeggen over de besteding van al dat publieke geld. Ook de betalers hebben niets te bepalen. Dat zijn wij, de belastingbetalers, vertegenwoordigd in ons parlement. Wij hebben *niets* te zeggen over de besteding van die ruim 50 miljard, die we jaarlijks aan de schoolbesturen overmaken. Dat zouden we kunnen besteden aan klassenverkleining, of aan salariëring of werkdrukvermindering van bevoegde leraren, zodat we daar meer van krijgen. Helaas, het ligt niet binnen onze macht.
Sinds de privatisering (1996) laten onze onderwijsministers na deze taken op te pakken. Ze vinden dat het ‘aan de schoolbesturen is’ en trekken hun handen af van deze publieke taak. Ik vind dat het hoe dan ook hun verantwoordelijkheid blijft. Ons geld, door hem/haar besteed. Daarom schreef ik ‘minister doe uw werk’. En ik blijf daarbij.
Nou, omdat niet “lerarenorganisaties hier op de eerste plaats aan het werk zijn”, maar omdat zowel de politiek als de schoolbesturen “op de eerste plaats aan het werk zijn”.
Wie gaan er over de besteding van (inmiddels) meer dan 50 miljard euro aan publieke onderwijsuitgaven? Eerstens de rijksoverheid, die deze 50 miljarden namens ons allen uitgeven. Ten tweede de schoolbesturen, die deze miljarden ontvangen, met de opdracht het uit te geven aan goed onderwijs.
Leraren en hun organisaties hebben *niets* te zeggen over de besteding van al dat publieke geld. Ook de betalers hebben niets te bepalen. Dat zijn wij, de belastingbetalers, vertegenwoordigd in ons parlement. Wij hebben *niets* te zeggen over de besteding van die ruim 50 miljard, die we jaarlijks aan de schoolbesturen overmaken. Dat zouden we kunnen besteden aan klassenverkleining, of aan salariëring of werkdrukvermindering van bevoegde leraren, zodat we daar meer van krijgen. Helaas, het ligt niet binnen onze macht.
Sinds de privatisering (1996) laten onze onderwijsministers na deze taken op te pakken. Ze vinden dat het ‘aan de schoolbesturen is’ en trekken hun handen af van deze publieke taak. Ik vind dat het hoe dan ook hun verantwoordelijkheid blijft. Ons geld, door hem/haar besteed. Daarom schreef ik ‘minister doe uw werk’. En ik blijf daarbij.
Waarom dan afsluiten met ‘minister doe uw werk’. Terwijl eigenlijk de lerarenorganisaties hier op de eerte plaats aan zet zijn.