Thema oktobernummer Bestuurskunde: ‘Gezag en geloofwaardigheid van lokale politieke bestuurders’
Het tijdschrift Bestuurskunde van oktober 2018 is een speciaal nummer met als thema gezag en geloofwaardigheid van lokale politieke bestuurders en is geredigeerd door Claartje Brons en Thijs Jansen*⁾. In de Introductie stellen zij de vraag wat er anno 2018 minimaal van lokale bestuurders gevraagd wordt om gezaghebbend en geloofwaardig te zijn? De artikelen proberen op die vraag een gedifferentieerd antwoord te geven.
Zo hebben Stavros Zouridis en Pieter Tops raadsleden gevraagd de bestuursstijlen van wethouders te beoordelen. Bestuurders ontwikkelen in de uitoefening van hun ambt een ‘stijlpatroon’ of bestuursstijl. De bestuursstijl verwijst naar de – vaak impliciete – keuzes van bestuurders. Waar de ene bestuurder zich primair richt op het debat in de gemeenteraad of de Tweede Kamer, zal een andere het accent leggen op het samen met ambtenaren ‘uitdokteren’ van beleid of het ontmoeten van burgers. Twee decennia terug zijn op basis van inductief observerend onderzoek vijf bestuursstijlen geconstrueerd. Intussen is het politieke bedrijf veranderd. De zuilen van weleer zijn vervangen door zwermen, de volatiliteit van kiezers is toegenomen en zakelijkheid en ideologie zijn vervangen door incidentenpolitiek. Het artikel Stijlenspagaat van hedendaags bestuur is een verkenning van de manier waarop de metamorfose van het politiek bedrijf doorwerkt in de stijl van bestuurders.
Gewaardeerde eigenschappen
In het artikel Bekwaam, betrouwbaar en betrokken schrijven Sabine van Zuydam en mede-auteurs over de eigenschappen die volksvertegenwoordigers en bestuurders waarderen in medebestuurders. Geloofwaardigheid blijkt cruciaal voor bestuurders, maar is verre van vanzelfsprekend. Er is al wel kennis over eigenschappen van lokale bestuurders die hen vandaag tot goede bestuurders maakt, maar die kennis is beperkt.
Daarom is onderzocht welke eigenschappen van decentrale bestuurders excellent worden gevonden en in hoeverre er verschil is van ambt tot ambt. Bij het onderzoek is gebruikt gemaakt van tot nu toe onbenutte data uit de Beste Bestuurder-verkiezing van 2015 over bijna alle op dat moment werkzame bestuurders. Geanalyseerd zijn het oordeel van bestuurders en volksvertegenwoordigers over 1.776 medebestuurders. Deze
secundaire kwantitatieve analyse laat zien dat de eigenschappen die bestuurders excellent maken, ambtsgebonden zijn, in tegenstelling tot de impliciete assumptie in veel literatuur over de gewenste eigenschappen van politieke leiders. Betrokkenheid en daadkracht zijn de meest gewaardeerde eigenschappen in burgemeesters en commissarissen van de Koning, terwijl voor wethouders en gedeputeerden deskundigheid voorop staat.
Gezag van wethouders
Wethouder Jocko Rensen schrijft in zijn essay Gezag van wethouders in deze tijd over de manier waarop hij persoonlijk in de praktijk werkt aan het verwerven van gezag en geloofwaardigheid in de vier arena’s waarmee hij te maken heeft: de samenleving, de ambtelijke organisatie, het college van Burgemeester & Wethouders en de gemeenteraad.
De taken voor de functie van de wethouder zijn duidelijk omschreven. Hoe je deze functie persoonlijk invult, is aan elke wethouder zelf. Het wantrouwen van de samenleving in het lokaal bestuur zou niet leidend moeten zijn bij de uitvoering van de werkzaamheden die horen bij deze eervolle functie.
Rensens uitgangspunt als wethouder blijft dan ook dat hij werkt vanuit zijn persoonlijke kernwaarden. Dat is voor hem een voorwaarde om zich te kunnen verbinden met de ‘spelers’ binnen de diverse gezagsarena’s. Samenwerken en samen dienstbaar zijn aan het grotere geheel is zijn ideaal. Persoonlijk handelen en je bewust zijn van je positie en gezag als wethouder helpen in het verkleinen van de kloof van wantrouwen tussen samenleving en lokaal bestuur.
Enquête over waarnemen van eigen gezag
Tenslotte is er een artikel over een enquête betreffende de manier waarop wethouders hun eigen gezag waarnemen van Corné van der Meulen, Thijs Jansen en Niels Karsten. In de afgelopen bestuursperiode vertrok maar liefst één op de vijf wethouders onvrijwillig en vroegtijdig. De forse toename in het aantal vallende wethouders de laatste jaren doet vermoeden dat het gezag van wethouders tanende is. In dit artikel wordt onderzocht of wethouders gezag ervaren in verschillende gezagsarena’s, dat wil zeggen het college van B&W, de ambtelijke organisatie, de gemeenteraad en de samenleving, en uit welke gezagsbronnen zij putten.
Ondanks hun kwetsbare positie blijken wethouders zeer te spreken te zijn over hun eigen gezag in elk van de vier arena’s. Betrouwbaarheid is volgens de respondenten de belangrijkste gezagsbron van wethouders, gevolgd door de persoonlijke invulling van de eigen portefeuille, uitgedragen normen en waarden, deskundigheid en de persoonlijke leiderschapsstijl.
Meer positionele gezagsbronnen, zoals het partijlidmaatschap en de aanstelling door de gemeenteraad, zijn veel minder belangrijk. Daarmee zijn persoonlijke gezagsbronnen voor wethouders nog belangrijker dan voor burgemeesters, wat het belang onderstreept van het dag in, dag uit moeten verdienen van gezag.
Experiment in Hollands Kroon
Een extra artikel is gewijd aan het experiment van deregulering en de effecten daarvan in de Noord-Hollandse gemeente Hollands Kroon. Wat gebeurt er als het aantal regels in het lokale publieke domein radicaal wordt verminderd? De effecten van (radicale) deregulering zijn empirisch nauwelijks systematisch onderzocht, hoewel er een grote vraag is naar ‘minder regels’. De gemeente schafte in een tweejarig experiment een groot deel van haar overlastregels af, in de hoop dat burgers zich daardoor zelfstandiger en socialer zouden opstellen. Critici daarentegen verwachtten dat de maatregel enkel zou leiden tot meer overlast en conflict. De conclusie is dat er weinig is gebeurd: er is noch meer overlast, noch meer burgerbesef. Binnenkort wordt het experiment door de nieuwe gemeenteraad geëvalueerd. Ondertussen nodigt Hollands Kroon andere gemeenten van harte uit om soortgelijke experimenten in deregulering uit te voeren, zodat we meer zich krijgen op de effecten.
Noot
*⁾ Dr. Claartje Brons werkt bij het Ministerie van Binnenlandse Zaken. Zij is projectleider toerusting en ondersteuning politieke ambtsdragers en plaatsvervangend programmamanager van het Actieprogramma Versterking Democratie en Bestuur. Drs. Thijs Jansen is directeur van Stichting Beroepseer en docent/onderzoeker aan de Universiteit van Tilburg.
Bestuurskunde no 3, 2018: https://tijdschriften.boombestuurskunde.nl/tijdschrift/bk/2018/3
Bestuurskunde is een Nederlandstalig vier keer per jaar verschijnend wetenschappelijk tijdschrift van de Vereniging voor Bestuurskunde met een onafhankelijke redactie. Het is een tijdschrift van en voor bestuurskundigen en anderen, geïnteresseerd in het verschijnsel openbaar bestuur.
Site Vereniging voor Bestuurskunde: www.bestuurskunde.nl
Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.
Geef een reactie