Integriteit openbaar bestuur staat voor uitdagingen door nieuwe ontwikkelingen in maatschappij
In een brief aan de Tweede Kamer schreef Minister Plasterk van Binnenlandse Zaken in mei 2014 dat hij van plan was de huidige risico’s en kansen voor het openbaar bestuur op het terrein van integriteit te verkennen: “Dit voornemen vloeit voort uit het door mijn ministerie uitgevoerde ‘Beleidsdoorlichting Integriteit(sbeleid)’ welke een terugblik heeft verschaft op het gevoerde beleid. Naar aanleiding van de beleidsdoorlichting heb ik geconstateerd dat de dynamische wereld waarin het openbaar bestuur opereert, continu nieuwe uitdagingen en vraagstukken opwekt die mogelijk ook van invloed kunnen zijn op de integriteit van de overheid. Ik acht het daarom noodzakelijk om deze trends en ontwikkelingen goed in kaart te laten brengen”.
Het op 26 september 2014 verschenen rapport Integriteit in ontwikkeling: Implicaties van trends en ontwikkelingen voor de integriteit van het openbaar bestuur stelt in het kort dat de integriteit van het openbaar bestuur door diverse maatschappelijke en beleidsmatige ontwikkelingen – vanuit een goede uitgangspositie – voor nieuwe uitdagingen staat.
De belangrijkste ontwikkelingen en bijbehorende risico’s die door experts worden gezien zijn:
1. Moderne ambtenaar en flexibilisering van de arbeidsmarkt
Ambtenaren werken steeds zelfstandiger, in een dynamische en wisselende omgeving en door het nieuwe werken ook vaker buiten toezicht van leidinggevenden. Bovendien neemt baanmobiliteit en het aantal tijdelijke contracten toe. Dit kan, net als externe inhuur, een mogelijk risico vormen voor de binding met de organisatie en het verankeren van een gedeeld normen- en waardenpatroon.
2. Toename discretionaire bevoegdheden
Bestuurders en politici hebben een grote beslissingsbevoegdheid. Deze ruimte hebben zij ook nodig. Tegelijkertijd verwachten we dat ze midden in de samenleving staan, wat ook betekent dat veel bestuurders nevenfuncties hebben. Dat zou in bepaalde gevallen ook belangenverstrengeling tot gevolg kunnen hebben.
3. ‘Integritisme’
De neiging om integriteit ‘op te rekken’ lijkt te groeien. Zo wordt het begrip integriteit regelmatig gelijkgesteld aan goed bestuur in zijn algemeenheid. Zo worden beslissingen die om diverse redenen als ‘slecht’ kunnen worden ervaren al snel niet-integer genoemd, terwijl eigenlijk de kwaliteit (inhoud, inspraak ed.) ter discussie wordt gesteld en niet de integriteit. Ook wordt (zowel in media als politiek) in individuele zaken vaker gesimplificeerd. De schijn van belangenverstrengeling wordt daarmee vereenzelvigd met daadwerkelijke belangenverstrengeling. Dit kan een angstcultuur in de hand werken met ‘bestuurlijke verlamming’ en ‘handelingsverlegenheid’ tot mogelijk gevolg. De bestuurlijke angst maakt het verleidelijk om risico’s dicht te regelen. Dit ondermijnt het noodzakelijke goede gesprek in de organisatie over integriteitsdilemma’s.
4. Toename samenwerkingsverbanden tussen publieke organisaties en marktpartijen
Door diverse ontwikkelingen ontstaan steeds meer samenwerkingsverbanden tussen overheden (gemeenschappelijke regelingen), private partijen en burgers. Terwijl verantwoordelijkheden blijven, nemen in sommige gevallen controlemogelijkheden af.
5. Bezuinigingen en financiële tegenvallers
In recente jaren is er op elk bestuurlijk niveau sprake geweest van bezuinigingen. Dit kan mogelijk leiden tot een toename van werkdruk, waarbij de aandacht uitgaat naar het primaire proces. Hierdoor kan de aandacht voor integriteit echter onder druk komen te staan.
6. De drie decentralisaties in het sociale domein
De decentralisaties in het sociaal domein vormen een grote operatie in het Nederlandse openbaar bestuur. Gemeenten krijgen te maken met een forse uitbreiding van verantwoordelijkheden. Dit betekent evenzeer een toename van de aandacht voor integriteit. Verdeling van middelen, complexe taken, aanbestedingen, intensiever contact met burgers en maatschappelijke organisaties, toenemende discretionaire bevoegdheden en maatwerk brengen immers mogelijk kwetsbaarheden met zich mee.
De minister schrijft vervolgens dat “het van belang is in ogenschouw te nemen dat de resultaten van dit onderzoek zicht geven op die aspecten die door diverse ondervraagde experts en deskundigen als meest kwetsbaar worden gezien. Dit wil uiteraard geenszins zeggen dat deze kwetsbaarheden zich ook daadwerkelijk zullen voordoen, noch wil het zeggen dat het openbaar bestuur momenteel onvoldoende is voorbereid op deze situaties. Het rapport doet daar ook geen uitspraken over. Wel levert de analyse een aantal aandachtspunten op waar overheidsorganisaties volgens mij alert op zouden moeten zijn”.
Download Rapport Integriteit in ontwikkeling – Implicaties van trends en ontwikkelingen voor de integriteit van het openbaar bestuur, door Aris van Veldhuisen en Dominique Snel, Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, 26 september 2014: https://kennisopenbaarbestuur.nl