Nog steeds administratiegekte in het onderwijs
Elke lagere school moet registreren hoeveel incidenten er jaarlijks plaatsvinden. Bij wijze van spreken moet het aantal geplakte pleisters op de speelplaats worden geteld. Directeuren vergeten wel eens een ongeval te melden, of ze melden helemaal niets.
Er kijkt in principe niemand naar, maar de GGD, de brandweer of de inspectie zou de meldingen kunnen opvragen.
Herman Tjeenk Willink, de net afgetreden vicepresident van de Raad van State, zei onlangs dat de overheid alles op afstand zet, maar vervolgens eindeloos controleert. Bij elk incident komen er weer nieuwe regels voor agenten, ziekenverzorgers, onderwijzers of inspectiediensten. Van het inmiddels zo’n tien jaar oude Haagse credo dat er op allerlei fronten regels moeten worden geschrapt, wordt per saldo niets gemerkt.
Integendeel, de controledrift vertaalt zich in eindeloos veel voorschriften en registraties.
Zo moet elke lagere school om te beginnen al minstens twintig “beleidsdocumenten” produceren, waarvan de meeste jaarlijks worden aangepast. Letterlijk elke uitgegeven euro moet worden verantwoord, waarbij er tientallen codes zijn om de uitgaven te rubriceren.
Sommige directeuren besteden dit monnikenwerk uit.
Lees het hele artikel van Klaas Broekhuizen, parlementair redacteur, in Het Financieele Dagblad van 13 februari 2012: Papieren werkelijkheid in het onderwijs. Klik hier.