Kustaw Bessems over groepsdenken, morele moed, de waarde van afwijken en het individu
Op de jaarlijkse Docentendag Maatschappijleer in het Tweede Kamergebouw op vrijdag 1 februari 2013 betoogde Kustaw Bessems: “Breng leerlingen veel individualisme bij, misschien stijgt het publieke debat dan ook ooit uit boven de stammenstrijd waartoe het is verworden”. Bessems is chef van het opinie-katern Vonk van de Volkskrant.
Het begin van Bessems betoog in de Volkskrant de volgende dag:
“Toen ik werd gevraagd om hier vanochtend tegen u iets te zeggen, was dat geloof ik vooral omdat ik dan kon vertellen hoe politici en media met elkaar omspringen. Een poosje heb ik als journalist hier aan het Binnenhof mogen werken, vandaar. En een beetje zal ik ook wel op dat onderwerp komen. Maar liever heb ik het over iets dat ik persoonlijk echt belangrijk vind, nu ik de kans krijg zo’n invloedrijk gezelschap toe te spreken. Want dat bent u. Misschien ziet u het zelf anders. Misschien denkt u dat degenen die normaal deze honderdvijftig blauwe stoelen in de plenaire zaal van de Tweede Kamer bezetten invloedrijk zijn.
Maar nee, ú mag een of twee uur in de week lesgeven aan de nieuwe generaties van dit land. En u hoeft er niet een bepaalde taal in te stampen, u hoeft ze niet één specifieke vaardigheid aan te leren, u mag het met ze hebben over de manier waarop deze samenleving is ingericht. Of hoe zij zou moeten worden ingericht. Daarmee heeft u invloed.
De zomerhit ‘I follow rivers’ van de Zweedse Lykke Li – of misschien kent u de lome versie van de Belgische band Triggerfinger – gaat vermoedelijk over de liefde, over de toewijding en verknochtheid die daaraan eigen zijn. Maar ik was pas te gast bij de theateropleiding in Amsterdam en daar was een student mime, Felix Schellekens, die een solo speelde waardoor ik anders naar het liedje ging luisteren. En kijken. Vooral naar alle covers die veelal jonge mensen op YouTube hebben gezet. Met aandoenlijke ernst en wisselende zangkwaliteiten. Jonge mensen die in zeker opzicht bijzonder willen zijn – ze vermoeden dat ze goed klinken en hopen op waardering daarvoor – maar die ook hetzelfde willen zijn. Allemaal dezelfde liedjes, vaak met dezelfde maniertjes, smachtend naar goedkeuring.
En dan klinkt zo’n nummer ineens verdwaald en tastend naar houvast:
I, I follow, I follow you
Deep sea baby, I follow you
I, I follow, I follow you
Dark room honey, I follow you
Dát is de fase van het leven waarin jongeren onder uw hoede zijn: zoekend naar hun eigen identiteit, bezig te ontdekken bij wie ze horen en bij wie niet. Waarbij dat eerste – wie ben ik? – vaak wordt ontleend aan dat laatste – bij wie hoor ik? Want in je eentje ben je in een toch al onzekere periode extra kwetsbaar. Veiliger is het in de warme gloed van de groep.
En dat brengt me op mijn onderwerp van vandaag.
In de aanloop hier naartoe heb ik me de vraag gesteld: als ik zelf in die tijd één ding had kunnen leren van een docent als u nu bent, wat was dat dan geweest? Waar had ik iets aan gehad? Het antwoord is een les die ik persoonlijk toen nooit kreeg, namelijk: ‘Je hoeft niet altijd ergens bij te horen.’
Mij had het geholpen als iemand had gezegd: ‘Ja, iedereen zit in groepjes nu. En je zult merken dat dat straks in het volwassen leven niet anders is. Het is nu zo in de klas of op het schoolplein. En later op je werk of in je sociale leven. En het zal niet anders zijn in de samenleving daarbuiten. En een groep geeft een zeker gemak. Maar in groepsdenken schuilt ook gevaar. En afwijken heeft minstens zo veel waarde.’
Op de eerste bladzijde van het boek ‘Team’, de methode maatschappijleer voor het vmbo, staat: ‘Leerlingen uit een klas vormen samen een groep, maar ze horen ook bij andere groepen.’ En dan volgt een opdracht: ‘Noem vijf groepen waar jij bij hoort.’
In groepen leven en erbij horen
Op bladzijde 11, onder het kopje ‘cultuur’ lezen we: ‘Mensen leven in groepen. Cultuur is de manier waarop mensen in een groep samenleven.’
Opdracht 23 luidt: ‘Elke groep heeft eigen normen en waarden. Als je bij die groep wilt horen, moet je je aanpassen aan die normen en waarden.’
Een hoofdstuk over opvoeding in het gezin? Daar hebben we het weer: ‘Om niet buiten de groep te vallen, pas je je aan. Je neemt de normen en waarden van de groep over.’ En: ‘Wie zich niet aan deze regels houdt, gedraagt zich niet ‘normaal’ en wordt niet geaccepteerd.’
Er komt geen eind aan, ik noem niet eens alles. Ik citeer weer: ‘Als jongere zit je in een gezin. Waarschijnlijk heb je vrienden en zit je op een (sport)club. Misschien ga je naar een kerk of een moskee. Bij al deze groepen pas je je aan. Je wilt erbij horen. En daarvoor moet je je op een bepaalde manier gedragen.’
……………………..onder het kopje ‘Erbij horen’: ‘Om bij een groep te horen, houd je rekening met wat anderen in de groep vinden. Je gedraagt je zoals er van je verwacht wordt. (…) Wanneer je je niet aanpast aan de groep, treedt de groep of een groepslid op als agent die jou een bekeuring geeft. ‘Doe eens normaal!’, ‘dat doe je toch niet?’
Zelfs een passage onder de hoopvolle noemer ‘Net even iets anders’ bevat niets dan groepsdenken: ‘Ben jij een hiphopper? Of ben je een skater, alto of gabber? luister je naar r&b, gothic of heavy metal?’ Jongeren, zo leren we hier, kiezen vaak een groep die een beetje afwijkt van de groep van hun ouders. Maar wel een groep”.
Bessems vertelt verder dat indelen in groepen nergens ter discussie wordt gesteld, dat individualisme als iets lastigs wordt beschouwd. Hij heeft het over partijvorming, partijstandpunten en sektevormin en het gebrek aan vrije botsing van ideeën.
Tegen het eind van zijn betoog citeert Bessems de beroemde woorden van Robert Kennedy om te illustreren hoe je je leerlingen in de les maatschappijleer in plaats van stamdenken, iets waardevols kan bijbrengen dat met vrijheid heeft te maken, het tegendeel van de poging de individuele mens weg te poetsen: ‘Weinigen zijn bereid om de afkeuring van hun metgezellen te trotseren, de kritiek van hun kompanen, de gramschap van hun samenleving. Morele moed is een zeldzamer goed dan dapperheid op het slagveld of grote intelligentie. Terwijl juist die essentiële eigenschap nodig is voor degenen die een wereld willen veranderen, een wereld die zich slechts met veel pijn en moeite laat veranderen.’
Lees het hele betoog van Kustaw Bessems: Stamp er geen stamdenken in op de website van de Volkskrant, 2 februari 2013. www.volkskrant.nl