Skip to main content

Geert Kelchtermans over de professionaliteit van de leraar

onderwijs klas en leraarGeert Kelchtermans kreeg de opdracht van de Onderwijsraad een essay te schrijven over de ontwikkeling van de professionaliteit en de aard van de professionaliteit van leraren in de huidige onderwijspraktijk.
Kelchtermans is hoogleraar aan de Katholieke Universiteit van Leuven waar hij o.m. hoofd is van het centrum voor Onderwijsbeleid en -vernieuwing en Lerarenopleiding.
Daarbij ging het vooral om de “binnenkant” van de professionaliteit van leraren, de kwaliteit van hun dagelijks handelen in de onderwijspraktijk en hun beroepshouding: “Interessant aan de opdracht is dat men meteen poneert dat de professionaliteit iets is dat blijkt, tot uiting komt, zich manifesteert in de praktijk van leraren”, aldus Kelchtermans.

In het eerste deel van zijn essay geeft Kelchtermans een korte, kritische analyse van de omgeving waarin de leraar vandaag moet opereren. Deze omgeving heeft een verregaande invloed op de wijze waarop leraren hun beroep ervaren en hun professionaliteit definiëren en gestalte geven in de praktijk.
Het tweede deel gaat over het perspectief van de leraar en een aantal typische, ‘wezenlijke’ kenmerken van het leraarschap. In het derde deel worden dilemma’s geformuleerd waarvoor leraren zich geplaatst zien. Die dilemma’s moeten niet gezien worden als een probleem, maar veeleer als een reeks spanningsvelden waarbinnen de leraar zich positioneert in de praktijk. In het vierde en laatste deel schetst Kelchtermans enkele globale perspectieven voor de ontwikkeling van professionaliteit.

In de huidige tijd wordt onderwijs en opvoeding door beleidsmakers en in het verlengde daarvan ook door de “publieke opinie” steeds meer gezien als een investering die moet renderen en worden gemanaged. Deze opvatting is het resultaat van wat Kelchtermans en zijn collega’s het performativiteitsdiscours noemt. Dit discours creëert een beeld van scholen als instellingen die – in ruil voor het geînvesteerde overheidsgeld – een bepaald product moeten leveren aan die samenleving. Efficiëntie en effectiviteit zijn de enige criteria die ertoe doen. Scholen moeten rekenschap afleggen en aantonen dat met de middelen het gewenste is afgeleverd. Dat product, de output, wordt gedefinieerd in termen van standaarden en competentielijsten waarmee men kan meten.
Hier wordt een idee van professionaliteit geïnstalleerd waarbij de leraar gezien wordt als de uitvoerder van doelen die door anderen vastgelegd zijn.
Beleidsmakers hebben een hele reeks technologieën, instrumenten en procedures uitgewerkt. Voorbeelden zijn standaarden en zelfevaluaties, maar ook de internationale studies zoals PISA. In de V.S. heeft men dit in sommige staten zeer rigoureus doorgetrokken in verschillende vormen van “high stakes testing”. Als de testresultaten van de leerlingen bij herhaling teveel afwijken van het regionaal of staatsgemiddelde, is dit een bewijs dat de leerkrachten en de school niet goed functioneren en dit geeft de overheid het recht op het opleggen van sancties.
Momenteel maakt de “evidence-based practice” opgang in het onderwijs, en ook in de medische sector, waarbij men via effectiviteitsmetingen tracht aan te tonen welke aanpak het meest effectief is om bepaalde doelen te bereiken. Professionaliteit komt dan neer op het kennis hebben van de meest effectieve methodes en die technisch correct toepassen.
In dit scenario is de leraar de uitvoerder van doelen die door anderen vastgelegd zijn. Zijn professionaliteit is vooral een technische en instrumentele kwestie. Het nadenken en oordelen – traditionele kenmerken van de professional – wordt hier ondergraven.

De professionaliteit van leraren manifesteert zich per definitie in de relaties met leerlingen

Volgens Kelchtermans blijft er er ruimte voor praktijken waarin een andere – ouderwetse? – vorm van professionaliteit gestalte krijgt. Nodig daarvoor is dat leerkrachten zich gaan positioneren en stelling nemen tegenover de dominerende professionaliteitsidee in de samenleving en het overheidsbeleid. Deze andere houding is wat Kelchtermans de “praktijkgebaseerde professionaliteit noemt”. Een kenmerk daarvan is het “professioneel zelfverstaan”, het geheel van opvattingen en representaties van een leraar over zichzelf: “In mijn onderzoek heb ik in dat zelfverstaan van leraren vijf componenten onderscheiden: zelfbeeld, zelfwaardegevoel, taakopvatting, beroepsmotivatie en toekomstperspectief.
Naast hun zelfverstaan bouwen leraren ook een ‘subjectieve onderwijstheorie’ op. Dat persoonlijke geheel van kennis en opvattingen over hoe ze bepaalde beroepstaken of concrete onderwijsmomenten het best vormgeven, vormt als het ware de technische know how van leraren: hoe zou ik dit het best aanpakken/waarom zou dat de beste aanpak zijn?”

Het fundamenteelste kenmerk van leraarschap, dat alle andere mede bepaalt betreft het relationele. De professionaliteit van leraren manifesteert zich per definitie in de relaties die zij aangaan met leerlingen. Maar ook relaties met andere collega’s of de schoolleiding zijn relevant voor de ontwikkeling.
Daarnaast zijn er zes karakteristieken die we kunnen onderscheiden in professioneel leraarschap:
– kennisgebaseerd
– intentioneel en doelgericht (instrumenteel)
– moreel verantwoordelijk
– emotioneel niet onverschillig
– politiek
– gebaseerd op kwetsbaar oordelen

Als we de professionaliteit van leraren niet louter willen zien in het uitvoeren van beslissingen die door anderen genomen worden, maar als een relationele praktijk die voortvloeit uit expertise, moreel engagement, emotionele betrokkenheid en politieke actie, wordt duidelijk dat oordelen  – of preciezer – de moed en de kunde om te oordelen tot de kern behoren van die professionaliteit.
Kelchtermans citeert Biesta die schreef: “Wat essentieel is in het werk van de leraar is het vermogen om oordelen te vellen over wat in concrete situaties onderwijspedagogisch gezien wenselijk is”.
Een ander citaat dat de reductionistische visie op professionaliteit verwerpt als een zaak van technische expertise en specialisatie voor het uitvoeren van taken en doelen is “dat het moed vereist een professional te zijn en zich uit te spreken en te handelen volgens de waarden van hun beroep. Het vereist het vermogen praktische en analytische vermogens met elkaar te vermengen, en besluiten te funderen in professioneel onderscheidingsvermogen dat lijkt op wat Aristoteles phronesis noemde, praktisch oordeelsvermogen dat het resultaat is van reflectief redeneren”. Deze praktische wijsheid biedt ruimte om als leerkracht naast de vragen naar het hoe ook vragen te stellen naar het waarom en waartoe. Oordelen vanuit die praktische wijsheid is gericht op eudaimonia, menselijk welzijn.

Die praktische wijsheid, als basis voor het oordelen, is dus iets van een heel andere orde dan de “evidence-based practice” met zijn effectiviteitsmetingen. Oordelen wordt overbodig zodra we uitsluitsel hebben over de meest effectieve aanpak. Professionaliteit komt dan neer op het kennis hebben van de meest effectieve methodes en die technisch correct toepassen. Opnieuw blijft in dit scenario de leraar de uitvoerder en dus niet de professional die op basis van kennis en engagement een situatie beoordeelt, afwegingen maakt en vervolgens handelt.
Volgens Kelchtermans is de laatste opvatting van professioneel leraarschap de enige die recht doet aan de eigenheid van de pedagogische verantwoordelijkheid van de leraar. Maar deze heeft ook een keerzijde en dat is dat leraren moeten leren omgaan met wat hij omschrijft als “de kwetsbaarheid van het leraarschap”.

Kwetsbaarheid als onderdeel van  leraarschap

Leraren bevinden zich in een relatie van morele verantwoordelijkheid jegens hun leerlingen. Zelf verkeren zij in werkcondities waarover zij geen controle hebben, maar die wel een ingrijpende inlvoed hebben op wat er al dan niet mogelijk is in hun klaspraktijk: de regelgeving, de materiële of organisatorische werkomstandigheden in de school, de etnische of sociaal-economische samenstelling van de leerlingenpopulatie, de demografie in de regio, enz.
Leraren moeten dagelijks talloze keren situaties beoordelen, afwegingen maken, beslissingen nemen, handelen, zonder dat ze daarbij kunnen terugvallen op een vaste en onbetwistbare basis voor die oordelen en keuzes.
Al die oordelen zijn uiteindelijk waardegebonden en dus in principe aanvechtbaar: “Om al die redenen heb ik geargumenteerd dat een inherent structureel kenmerk van het leraarschap bestaat in kwetsbaarheid. De professionaliteit van leraren houdt dan ook in dat ze die kwetsbaarheid erkennen als een onderdeel van hun beroep. Er is immers geen ontkomen aan. Maar daarnaast is het precies die kwetsbaarheid die de pedagogische relatie mogelijk maakt, die toelaat dat die relatie zich installeert en ontwikkelt, omdat ze ontsnapt aan volledige planning, controle en sturing. De kwetsbaarheid maakt het precies mogelijk dat leraren en leerlingen samen in gesprek gaan, samen zoeken en daardoor ontstaat de mogelijkheid voor jongeren om hun eigen leven en identiteit vorm te geven en te ontwikkelen. Professionele leraren kunnen de kwetsbaarheid dus niet alleen erkennen en uithouden, maar kunnen ze zelfs positief waarderen en ‘omarmen’.”

Leraren kunnen zichzelf positioneren als uitvoerder en hun eigen zelfverstaan grotendeels laten afhangen van of invullen met de criteria die gemeten worden in de tests(output-meting) waarmee de leerresultaten worden vastgesteld. Een en ander kan dan leiden tot verschillende vormen van “teaching to the test”. Maar leraren kunnen er – vanuit hun engagement voor de ontwikkeling van alle leerlingen – ook voor kiezen om in diverse vormen ruimte te bieden aan de ontwikkeling van de persoonlijke identiteit van de leerlingen in hun klas.

In de spanningsvelden of dilemma’s manifesteren leraren hun professionalteit

In het zich positioneren – oordelen en handelen – binnen de spanningsvelden of dilemma’s manifesteren leraren hun professionaliteit. De dilemma’s zijn in zekere zin allesbehalve nieuw of ‘modern’, maar de concrete context of vorm waarin ze zich manifesteren is dat wel: “De ‘moderne professionaliteit’ van leraren is dus zowel eigentijds als on-eigentijds, omdat ze in de praktijk neerkomt op het maken van keuzes (in zeer concrete actuele situaties) tussen alternatieven die zich al eeuwenlang stellen…
… Als we de professionaliteit van leraren – zoals hierboven gereconstrueerd en beschreven – willen (blijven) erkennen, wat betekent dat dan voor beleidsmakers, opleiders, nascholers, begeleiders en uiteindelijk leraren zelf? Wanneer we die professionaliteit ernstig nemen kunnen we niet meer terugvallen op een of andere blauwdrukbenadering waarbij anderen gaan omschrijven en definiëren wat leraren zouden moeten doen. Wat wel kan gebeuren is leraren ondersteunen in het expliciteren en kritisch bevragen van hun praktijk en meer in het bijzonder van de rationale erachter. Hoe hebben ze de situatie beoordeeld? Welke afwegingen zijn er gemaakt? Welke argumenten hebben de doorslag gegeven voor bepaalde keuzes?”

Tenslotte wijst Kelchtermans op de professionele leergemeenschap. Wanneer men leraren wil ondersteunen in het verder ontwikkelen van hun professionaliteit zijn er volgens hem twee termen belangrijk: complementaire competentie en professionele leergemeenschap. Met complementaire competentie bedoelt hij dat de ondersteuners een bepaalde expertise aanbrengen, terwijl ze tegelijkertijd ook de expertise van de leraar erkennen. De leraren ‘leven’ in de praktijk. Die dagelijks opgebouwde ervaringen, maar evenzeer hun engagement en verantwoordelijkheid voor de leerlingen, maken hen op een complexe, intense manier tot ervaringsdeskundige.
Een professionele leergemeenschap bestaat in het  – samen met collega’s en al dan niet ondersteund door externen – systematisch bevragen van de eigen praktijk om er meer inzicht in te verwerven en op die manier die praktijk op een betere manier vorm te geven: “Dit is allesbehalve een eenvoudige onderneming. Niet alleen in de technische zin, omwille van de vele factoren die in de praktijk meespelen. Maar vooral ook in sociale en emotionele zin. Het vereist immers een collegiale cultuur waarin men het gesprek aandurft over de eigen concrete praktijk en dus ook over zichzelf”.

De leraar als (on)eigentijdse professional. Reflecties over de ‘moderne professionaliteit’ van leerkrachten: https://beroepseer.nl

Eerder verscheen Goed Leraarschap, over een lezing van Kelchtermans, 18 januari 2012.  Klik hier.