Skip to main content

Redactie Beroepseer

Week van het werkgeluk

Behalve de Week tegen pesten is het deze week ook de internationale Week van het werkgeluk – van 21 tot 27 september 2020.
Iedereen wil graag gelukkig zijn, ook op het werk. Tenslotte brengen we daar een groot deel van onze tijd door. Daarbij heeft ons werkgeluk grote invloed op de rest van ons leven. Initiatiefnemers van de Week van het werkgeluk zijn Maartje Wolff en Fennande van der Meulen van Happy Office. Hun missie is werkgeluk op de agenda zetten bij organisaties in binnen- en buitenland.

De beide initiatiefneemsters hebben het Manifest Werkgeluk, de normaalste zaak van de wereld gepubliceerd, samen met een praktisch boek over werkgeluk, Het Happy Office Manifest waarin vier pijlers voor een positieve werkcultuur. Er wordt veel te weinig aandacht besteedt aan een positieve werkcultuur die niet gevormd wordt door een hoog salaris of kunstmatige blijheid, maar eerder door betekenis, voldoening, verbinding en plezier in het werk. Goed samenwerken en resultaten behalen, daar gaat het om.

Onderzoek Werkgeluk 2020

Ter gelegenheid van de Week van het werkgeluk heeft onderzoeks- en adviesbureau Monitor Groep het Onderzoek Werkgeluk 2020 gepresenteerd. Werkenden bij de overheid, publieke sector en liefdadigheid geven hun werkgeluk een 7,4.
Wouter Boonstra besteedt in Binnenlands Bestuur – tijdschrift en journalistieke nieuwssite voor ambtenaren en bestuurders – aandacht aan het onderzoek dat zich richt op werkplek, werkdruk, gezondheid en levensgeluk, maar ook op de effecten van de coronacrisis en persoonlijkheid.

Het gemiddelde cijfer voor werkgeluk is 7,3, waarbij opvalt dat 22 procent van de ondervraagden een 6 of lager gaven en bijna de helft (48 procent) een 8 of hoger. Per sector zijn wel verschillen aan te wijzen. Horeca en entertainment (6,8) en advies en zakelijke dienstverlening (6,9) zijn uitschieters naar beneden, de bouw uitschieter naar boven: 8.0. De publieke sector, overheid en liefdadigheid scoort iets bovengemiddeld met een 7,4. In 2019 was dat nog een 7,2. Overheidsmedewerkers zijn kennelijk iets gelukkiger geworden.

Als het gemiddelde werkgeluk over alle sectoren wordt uitgesplitst naar zingeving, voldoening en plezier, dan blijkt vooral zingeving gestegen: van 6,8 naar 7,1. Verder valt op dat hoe groter de organisatie is, des te lager het cijfer voor werkgeluk wordt. Een zzp’er geeft een 8 voor werkgeluk, terwijl een medewerker van een organisatie met meer dan 250 mensen een 7,1 noteert. Mannen blijken over het algemeen op het werk iets gelukkiger dan vrouwen: 7,3 tegenover 7,2. Mensen met een jaarsalaris onder de 20.000 euro geven het hoogste cijfer voor werkgeluk: 7,6. Bij salaris vanaf 75.000 euro neemt het werkgeluk (7,5) eigenlijk niet meer toe. Wel blijkt dat de groep die boven de 20.000, maar onder de 40.000 euro het minste werkgeluk ervaart: 7,0

Lees meer op Binnenlands Bestuur over de resultaten van Onderzoek Werkgeluk 2020: Hoger cijfer voor werkgeluk ambtenaar, door Wouter Boonstra, 23 september 2020: www.binnenlandsbestuur.nl

Week van het werkgeluk: https://weekvanhetwerkgeluk.nl
Manifest Werkgeluk: https://weekvanhetwerkgeluk.nl/werkgeluk-manifest/

Het Happy office manifest, de vier pijlers voor een positieve werkcultuur, door Maartje Wolff & Fennande van der Meulen, Business Contact, september 2020: www.businesscontact.nl/boek/het-happy-office-manifest/

Monitor Groep: https://www.monitorgroep.nl/

De Krant Werkgeluk, Blogs Beroepseer, 17 augustus 2020: https://beroepseer.nl

Het medio 2020 verschenen Handboek Werkgeluk schetst een gevarieerd beeld van werkgeluk. Het is geen boek vol hallelujaverhalen, maar deelt juist nuchtere verhalen van realisten die werken met beproefde, wetenschappelijk onderbouwde methoden. Deze verhalen zijn onderverdeeld in drie categorieën: gelukkig organiseren, gelukkig leidinggeven en gelukkig werken. Het boek is geschreven door Ad Bergsma, Onno Hamburger en Erwin Klappe. Zij hebben 23 doorgewinterde werkgeluk experts en professoren gevraagd om de kern van hun kennis en ervaring te delen.
Handboek Werkgeluk is uitgegeven bij Boom.
Lees verder op: https://www.bua.nl/

 

Finalisten verkiezing ‘Overheidsmanager van het Jaar 2020’ bekend

De drie finalisten die meedingen naar de titel Overheidsmanager van het Jaar 2020 zijn bekend gemaakt. Zij geven volgens de jury het beste invulling aan het thema van 2020: Tussen systeem en maatwerk.*)

De Verkiezing Overheidsmanager van het Jaar volgt de beste managers van de Nederlandse overheid op de voet. Leidinggevenden met uitzonderlijke managementkwaliteiten en een stevige verantwoordelijkheid. Alleen zij maken kans op nominatie en uitverkiezing door een zware vakjury.

De drie finalisten van 2020

Jacqueline de Jager
Programmadirecteur Maatschappelijke Diensttijd

Jacqueline de Jager heeft aan de jury laten zien dat zij een bevlogen manager is die maatwerk kan leveren op strategisch niveau. Met haar energie en doortastendheid beweegt ze zich langs de systemen en speelt daarbij in op de behoeften en krachten van jongeren. Naar haar medewerkers toe geeft Jacqueline ruimte voor eigen inbreng. Daarbij besteedt ze veel aandacht aan de persoonlijke ontwikkelingsmogelijkheden en talenten binnen haar team. Met haar visie om meer naar de behoeften van de samenleving te luisteren, is ze een inspirator voor het publieke domein.

Sandra Koster
Sectorhoofd Economie & Cultuur, gemeente Eindhoven

Sandra Koster laat al jaren zien hoe ze als overheidsmanager binnen én buiten de lijnen kan kleuren met behulp van haar pragmatisme en realisatiekracht. Met haar verbindende kwaliteiten en unieke interventies zet zij zich in om het verschil te maken voor de inwoners van de gemeente Eindhoven en is daarbij niet bang om buiten de gebaande paden te treden. Door haar interactieve en verbindende stijl en met haar netwerkbenadering komt zij tot gewenste uitkomsten voor het collectief met veel steun van de mensen om haar heen.

Esther Lieben
Directeur en Commandant Brandweer, Veiligheidsregio Haaglanden

Esther Lieben geeft haar medewerkers de ruimte om maatwerk te leveren en te experimenteren, maar zorgt ze dat het beoogde doel niet vergeten wordt. In de successen die daarbij behaald worden, zet ze haar medewerkers centraal. Tegelijkertijd maakt ze zich hard voor diversiteit binnen haar organisatie vanuit de visie dat een organisatie die de samenleving dient daarvan een afspiegeling moet zijn. Zo dient het werk van de veiligheidsregio als inspiratie voor andere organisaties. Esther is een authentieke overheidsmanager die weet waar ze voor staat. Met hart voor het veiligheidsdomein, de uitvoering en bijbehorend vakmanschap, weet zij de juiste partijen, met name in crisistijden, goed met elkaar te verbinden.

In oktober 2020 volgen de jurybezoeken bij de eigen organisatie. De winnaar wordt bekend gemaakt op de feestelijke bijeenkomst van de uitreiking van de Overheidsawards op donderdag 5 november 2020 in de Ridderzaal in Den Haag.

De Verkiezing Overheidsmanager van het Jaar is een initiatief van de Vereniging voor Overheidsmanagement (VOM). De uitreiking van de Overheidsawards wordt mede mogelijk gemaakt door: Binnenlands Bestuur, landelijk netwerk van jonge ambtenaren werkzaam bij de overheid FUTUR, Interprovinciaal Overleg (IPO), Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK), Koninklijk Nederlands Normalisatie Instituut (NEN), Netwerk van Publieke Dienstverleners (NPD), IT-dienstverlener Ordina, Publiek Denken en Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG).

Noot
*) Meer over het thema van 2020 zie: Kandidaten verkiezing Overheidsmanager van het jaar 2020 bekend, Blogs Beroepseer, 23 juli 2020: https://beroepseer.nl

Verkiezing Overheidsmanager van het Jaar 2020: www.overheidsawards.nl

 

U P D A T E

Esther Lieben is 5 november 2020 uitgeroepen tot Overheidsmanager van het Jaar 2020. Lieben is commandant Brandweer Haaglanden/Directeur Veiligheidsregio Haaglanden.

De jury over Esther Lieben

“Als directeur van de Veiligheidsregio Haaglanden geeft Esther Lieben haar medewerkers de ruimte om maatwerk te leveren en te experimenteren, maar zorgt ze dat het beoogde doel niet vergeten wordt. In de successen die daarbij behaald worden, zet ze haar medewerkers centraal. Medewerkers voelen zich door haar gesteund en waarderen haar toegankelijkheid en empathisch vermogen. De jury bewondert hoe Esther zich hard maakt voor diversiteit binnen haar organisatie, vanuit de visie dat een organisatie die de samenleving dient daarvan een afspiegeling moet zijn. Zo dient het werk van de Veiligheidsregio als inspiratie voor andere organisaties. Esther is een authentieke overheidsmanager die weet waar ze voor staat. Met hart voor het veiligheidsdomein, de uitvoering en bijbehorend vakmanschap, weet zij de juiste partijen, met name in crisistijden, goed met elkaar te verbinden”

Meer info over uitreiking Overheidsawards 2020 en terugkijken video op internet: Overheidsawards | Winnaars 2020 bekend!: www.overheidsawards.nl/nieuws/overheidsawards-winnaars-2020-bekend-6-november/

Week tegen pesten is begonnen, met thema ‘Samen aan zet’

Vandaag, 21 september 2020 is de Week tegen pesten begonnen (tot en met 25 september). De Week tegen pesten wordt ieder jaar in september georganiseerd. Thema van dit jaar is: Samen aan zet.

NOS Nieuws meldde dat bijna zes op de tien kinderen van 9 tot 13 jaar in Nederland zijn gepest of worden gepest. Het overgrote deel van de schoolkinderen wil in de klas meer aandacht voor het aanpakken van pesten. Ze vragen om hulp om een eind te maken aan pesten in hun omgeving of om zelf te stoppen met pesten.
Dat blijkt uit een representatief onderzoek in opdracht van het NOS Jeugdjournaal onder ruim 1000 kinderen van 9 tot 13 jaar, uitgevoerd door onderzoeksbureau No Ties.

Ruim de helft van de ondervraagde kinderen zegt slachtoffer te zijn, of te zijn geweest, van pesten. Dat liep uiteen van enkele keren per maand tot meerdere keren per week. In ruim een op de tien gevallen gebeurt of gebeurde het dagelijks. Ook worden steeds meer kinderen online gepest, via sociale media of WhatsApp.

14 procent wordt op dit moment nog steeds gepest, meestal op school. De meeste kinderen zeggen dat hun docent het niet in de gaten heeft. Kinderen die worden gepest zijn er vooral verdrietig en boos over. Ook voelt een groot deel van hen zich er eenzaam en onzeker door.

Een op de vijf kinderen praat er met niemand over

Van de meeste gepeste kinderen weten volwassenen dat ze worden gepest en in twee derde van de gevallen weten andere kinderen het. Een op de vier gepeste kinderen weet niet of andere kinderen ervan weten.
Iets minder dan de helft van de kinderen die nu nog worden gepest, praat erover met volwassenen, een derde met kinderen en volwassenen en een klein aantal alleen met andere kinderen.

Een op de vijf kinderen praat er met niemand over. Zij denken dat het niet helpt of zijn bang dat het dan erger wordt. Een kwart (vooral jongens) hoopt dat het vanzelf overgaat en anderen schamen zich ervoor.

Volgens pestdeskundige Tessa Kaufman van de Rijksuniversiteit Groningen weten kinderen die pesten precies hoe ze dat moeten aanpakken. Ze doen het op momenten dat de docent niet kijkt, op plekken waar die niet is of online.

Meer dan de helft van kinderen 9-13 jaar gepest, vaak buiten zicht van docent, NOS Nieuws, 20 september 2020: https://nos.nl

NPO Zapp staat van 21 t/m 25 september in het teken van Week Tegen Pesten: https://www.stoppestennu.nl/npo-zapp-staat-van-21-tm-25-september-het-teken-van-week-tegen-pesten

In de Week tegen pesten organiseren scholen tal van activiteiten. Elke school geeft hier zijn eigen invulling aan. Het gaat erom dat er aandacht is voor pesten en zorgen voor een positief, prettig en veilig gevoel in de groep.

De Week tegen pesten is een initiatief van Stichting School & Veiligheid en wordt ieder jaar georganiseerd in samenwerking met verschillende partners.

Meer info op: www.schoolenveiligheid.nl/evenement/week-tegen-pesten-2020/
en
www.stoppestennu.nl/week-tegen-pesten

Stichting Stop pesten nu: www.stoppestennu.nl

Posicom, professionele aanpak van pesten: www.posicom.nl/

RAND-onderzoek onthult enorme inkomensverschuiving naar de top 1%. Werknemers derven jaarlijks ca $ 2.5 biljoen aan inkomsten

De  niet-gouvernementele organisatie Oxfam Novib meldde naar aanleiding van een onderzoek naar de kloof tussen arm en rijk in 2018 dat gebleken was dat de rijkste 1 procent van de wereldbevolking meer bezit dan de helft van alle rijkdom op de wereld. Het was voor het eerst dat de grens van 50 procent was overschreden. In 2016 was het percentage nog 49. Voor Oxfam Novib was het duidelijk dat we een eind moesten maken aan de ongelijkheid en dat konden we doen door het bouwen aan een economie voor gewone, werkende mensen en niet voor de rijken en de machtigen.

In het artikel ‘We were shocked’: RAND study uncovers massive income shift to the top 1% gaat Rick Wartzman in op een recent onderzoek van RAND Corporation in het Amerikaanse maandblad Fast Company.
Middenin de wereldwijde corona-pandemie worstelen mensen met een essentieel beroep om de eindjes aan elkaar te knopen, terwijl rijke mensen steeds rijker worden. RAND heeft een analyse gemaakt van deze economische paradox en meldt geschokt te zijn door de enorme inkomensverschuiving naar de rijke 1 procent. RAND is een Amerikaanse organisatie voor onderzoek en ontwikkeling van oplossingen voor complexe problemen.

Het antwoord is verbijsterend

De vraag is hoever de werkende klasse achterop is geraakt door de winner-takes-all economie? Wat heeft de toenemende ongelijkheid de Amerikanen aan gederfde inkomsten gekost? Het antwoord is verbijsterend.
Het belastbare inkomen van een fulltime werknemer in de V.S. is momenteel gemiddeld ongeveer 50.000 dollar per jaar. Als de vruchten van de economische productie van het land in de afgelopen 45 jaar even ruim waren verdeeld als in de periode na de Tweede Wereldoorlog tot begin jaren zeventig, zou die werknemer in plaats daarvan tussen de  92.000 en 102.000 dollar verdienen. (De exacte cijfers variëren enigszins, afhankelijk van berekening van inflatie).

“We waren geschokt door de cijfers”, zegt Nick Hanauer, durfkapitaalverstrekker die met het idee kwam voor een onderzoek, samen met David Rolf, oprichter van Local 775 van de Service Employees International Union en voorzitter van het Fair Work Center in Seattle: “Het verklaart bijna alles. Het verklaart waarom mensen zo boos zijn. Het verklaart waarom ze economisch in een hachelijke situatie verkeren”.

De $ 2.5 biljoenendiefstal

Niet alleen de gemiddelde werknemer is geraakt. RAND heeft ontdekt dat de meest actieve fulltime werknemers – het 25e percentiel*) van de Amerikaanse inkomensverdeling – 61.000 dollar zouden verdienen in plaats van 33.000 dollar als de inkomsten van iedereen van 1975 tot 2018 ongeveer gelijk zouden zijn aan het bruto binnenlands product (BBP) zoals het geval was in de jaren vijftig en zestig.
Opmerkelijk is dat zelfs degenen in het 90e percentiel beter af zouden zijn dan nu als de economische groei was verdeeld zoals in het naoorlogse tijdperk. Ze zouden 168.000 dollar verdienen in plaats van 133.000.

Alles bij elkaar genomen zou volgens RAND 90 procent van de Amerikaanse werknemers jaarlijks in totaal een extra 2.5 biljoen dollar aan inkomen mee naar huis nemen als de economische opbrengsten net zo eerlijk verdeeld zouden zijn als in het verleden. Rolf noemt dit fenomeen de $ 2.5 biljoenendiefstal: “Vanuit de mensen gezien die hard hebben gewerkt en zich aan de regels hebben gehouden en toch veel minder deelhebben aan de economische groei dan de Amerikanen van een generatie geleden, zouden we het ‘omgekeerde distributie ’of‘diefstal’ kunnen noemen”.

Winnaars van de ongelijkheid

De RAND-gegevens laten ook zien wie de winnaars van de ongelijkheid zijn: degenen in de top 1 procent. Natuurlijk, zouden zij in een minder voordelige positie verkeren als de economische taart sinds het midden van de jaren zeventig was verdeeld als voordien het geval was. Dan zou namelijk het jaarinkomen van de gemiddelde eenprocenter dalen van ongeveer 1,2 miljoen naar 549.000 dollar.

Hoewel hij een ‘zillionaire’ is volgens eigen zeggen, is Hanauer een uitgesproken criticus van de kloof tussen de rijken en de anderen. Hij denkt en schrijft erover en windt zich erover op. Maar zelfs hij was verrast door de bevindingen van RAND. Hij zegt dat hij vóór de voltooiing van het rapport zelf snel een rekensommetje had gemaakt, maar de mate waarin de inkomens van de werknemers geen gelijke tred hebben gehouden met het BBP – ruim 40 procent – heeft hij onderschat.

RAND probeerde de gegevens op allerlei manieren te kraken, maar het basispatroon bleef overeind en geldt voor deeltijdwerkers, gezinnen, mannen en vrouwen, zwarten en blanken, stedelingen en plattelandsbewoners, en mensen met een middelbare schoolopleiding en universitaire opleiding.

Carter Price, wiskundige van RAND die met zijn collega Kathryn Edwards het rapport schreef, zegt dat hij verrast was door de omvang van de cijfers. Hij erkent dat een zwak punt van het model is dat het niet de totale vergoeding aan mensen weerspiegelt, waaronder de door de werkgever bijgedragen kosten voor gezondheidszorg en overheidsbijdragen voor sociale zekerheid, zoals huursubsidies.
Voor de overgrote meerderheid van de Amerikanen geldt dat wat ze met hun arbeid verdienen – uurloon of salaris – hun hele inkomen is.

Het juiste instituut voor het onderzoek

Het was geen toeval dat Fair Work Center RAND opdracht heeft gegeven om te kijken naar de gevolgen van ongelijkheid. Er zijn meer organisaties die onderzoek doen, maar daarvan worden sommige – zoals het Economic Policy Institute en het Center for American Progress – links genoemd. RAND wordt over het algemeen beschouwd als een van de ‘minst partijdige’ instituten die zowel door links als rechts serieus wordtgenomen. “We wilden het doen op een manier waarvan mensen die menen dat dit allemaal maar gezeur is, moeilijk de cijfers zouden kunnen negeren”.

De aanpak van Price en Edwards bleek een doorbraak. Met behulp van de Wage calculator – ontworpen door het Economic Policy Institute – hebben zij kunnen aantonen dat als de lonen van de Amerikaanse werknemers in de afgelopen drie decennia gelijke tred hadden gehouden met de productiviteitsstijgingen, zoals in de drie decennia na de Tweede Wereldoorlog, zij vandaag de dag meer dan 70.000 dollar zouden verdienen in plaats van 50.000. Maar tot nu toe heeft niemand geprobeerd gegevens over de gevolgen van de economische groei voor individu en gezin te verzamelen en hoe de economische groei wordt verdeeld over alle inkomens waardoor een abstract concept tastbaar wordt.

“Ik heb zoiets als dit niet eerder gezien”, zegt Ben Olinsky, senior vicepresident Beleid en strategie bij het Center for American Progress, die een voorproefje kreeg van het RAND-onderzoek. “Het is tamelijk dramatisch”.

De schuldvraag

Price en Edwards hebben het niet gehad over de oorzaken van de de ongelijkheid. Ze zeiden dat er wat dat betreft ’extra werk’ aan de winkel is. Hanauer en Rolf daarentegen hebben niet geaarzeld om de schuldigen aan te wijzen. Zij zeggen dat de schuld in grote mate ligt bij het decennialang mislukte beleid van de federale overheid, waardoor het minimumloon achteruit is gegaan, overwerk is onderbetaald, arbeidsrechten zijn genegeerd en de macht van vakbonden is ondermijnd. Zij wijzen ook op een verschuiving in de bedrijfscultuur die de belangen van aandeelhouders boven die van de werknemers stelt. Deze verschuiving is vijftig jaar geleden, in 1970, in gang gezet door de publicatie van een essay van econoom Milton Friedman getiteld The Social Responsibility of Business is to Increase Its Profits.

Volgens Rolf zijn veel van dit soort ontwikkelingen ingegeven door de overtuiging dat een vrije markt zou leiden tot welvaart voor iedereen. Dankzij het RAND-onderzoek “hebben we nu het bewijs dat deze theorie verkeerd is”.
Iedereen buiten de top 1 procent is het financieel niet goed gegaan in vergelijking met wat men historisch gezien had mogen verwachten.

Noot
*) Percentiel: Een begrip dat gebruikt wordt om een statistische populatie in delen op te splitsen. Een percentiel is de afbakening van waarnemingen binnen een populatie in honderdste delen. Het is de waarneming die een honderdste deel van een populatie afbakent. In dat verband kennen we ook decielen (afbakening van tiende delen) en kwartielen.

Downloaden Trends in Income From 1975 to 2018, door Carter C. Price, Kathryn A. Edwards, Rand Education and Labor, september 2020: www.rand.org/pubs/working_papers/WRA516-1.html

‘We were shocked’: RAND study uncovers massive income shift to the top 1%, door Rick Wartzman, Fast Company, 14 september 2020: www.fastcompany.com/90550015/we-were-shocked-rand-study-uncovers-massive-income-shift-to-the-top-1

Wage calculator, Economic Policy Institute: www.epi.org/multimedia/wage-calculator/

Scenario voor nieuwe inrichting Nederlandse economie, met plaats voor gezonde publieke sector en fatsoenlijke lonen

Een andere economie is nodig. De manier waarop Nederland is ingericht, is achterhaald, vindt econoom Dirk Bezemer: Onze publieke sector is versleten terwijl er geld genoeg is.
Bezemer is hoogleraar aan de Rijksuniversiteit Groningen waar hij onderzoek doet naar de gevolgen van financiële structuren voor het functioneren van de economie. Daarnaast is Bezemer lid van het Sustainable Finance Lab, gericht op onderzoek naar verduurzaming van de financiële sector. Eind augustus 2020 verscheen van zijn hand het boek Een land van kleine buffers waarin hij stelt dat we het geld dat er is verkeerd besteden.

In het interview van Daan Ballegeer met Dirk Bezemer in Het Financieele Dagblad over zijn nieuwe boek zucht de hoogleraar dat de manier waarop Nederland de afgelopen decennia is ingericht de houdbaarheidsdatum voorbij is. De overheid zou zich teveel richten op het stimuleren van financiële stromen die amper neerdalen bij de werkenden: “Daar kunnen we echt niet mee verder. De koopkracht van teveel Nederlanders is achtergebleven, zij deelden dus niet in de economische groei. We hebben teveel schulden, zijn te kwetsbaar. Aan de andere kant investeren we niet genoeg, en is er te weinig productiviteitsgroei”.

Wat wél blijft toenemen, zijn de financiële vermogens, en dat dus ten koste van innovatie, veerkracht en draagvlak. “Nederland heeft hoge private schulden, kleine buffers bij met name grote bedrijven, en een financieel versleten publieke sector”.
Volgens Bezemer doen we onszelf tekort. Er is genoeg geld, maar we gebruiken het verkeerd.

Verkeerde ideologie

Hoe kan de situatie verbeteren? Nu is het zo dat het geld zich ophoopt bij aandeelhouders, de staat en in de financiële markten ten koste van lonen en financiële buffers bij huishoudens. Volgens Bezemer heerst er een verkeerde ideologie in het land. Die luidt dat de overheid een last is voor de economie en dat een grote publieke sector alleen maar schadelijk kan zijn: “Studenten economie krijgen een soort anti-overheidsfilosofie aangeleerd, waarin de overheid een kwade kracht is die het marktevenwicht komt verstoren. Dat raken ze vaak hun leven lang niet meer kwijt”.
In plaats van deze ideologie, zouden we overheidsdiensten – de publieke sector – moeten zien als investeringen, niet als lasten.
Bezemer wijst op de inconsequente, hypocritische oproep van premier Rutte aan de werkgevers tot loonsverhoging in 2018: “Een vreemde actie als je zelf de grootste werkgever bent en niet doet waartoe je oproept. Ik wil geen boos populisme oproepen, maar wel tonen in welk systeem we leven, en met welke onvruchtbare ideologie we te maken hebben”.

De coronacrisis en de gevolgen daarvan op de economie biedt een mooie gelegenheid voor diepgaande hervorming van onze economie. Bezemers boek is actueel en biedt een visie op de toekomst. Het eindigt met een terugblik vanuit 2030 op het bijzondere decennium na de Grote lockdown.

Lees het hele interview van Daan Ballegeer met Dirk Bezemer: ‘Onze publieke sector is versleten terwijl er geld genoeg is’, Het Financieele Dagblad, 14 september 2020: https://fd.nl/economie-politiek/1356577/onze-publieke-sector-is-versleten-terwijl-er-geld-genoeg-is

Video

Bezemer presenteerde zijn boek tijdens een webinar in Pakhuis de Zwijger in Amsterdam op 11 september 2020 waar hij in gesprek ging met Barbara Baarsma, directievoorzitter Rabobank Amsterdam en Jasper Lukkezen, hoofdredacteur van vakblad voor economen ESB. Zie video hieronder:

De politiek uit de jeugdzorg halen, drastisch versimpelen en écht doen wat nodig is

Vakbond FNV en Stichting Beroepseer hebben de handen ineen geslagen. Hun manifesten voor de jeugdzorg – Drastisch versimpelen en Écht doen wat nodig is – worden in elkaar geschoven. Onder voorzitterschap van Steven de Waal gaat men de komende tijd de manifesten uitwerken met een gelijk denkende groep mensen met status in de jeugdzorg. De Waal is oprichter en voorzitter van Public Space Foundation, onafhankelijk denknetwerk ter bevordering van maatschappelijk ondernemerschap in Nederland.

Het is de bedoeling na de Tweede Kamerverkiezing van 2021 tijdens het samenstellen van een nieuw kabinet en de installatie van een nieuwe minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) een uitgewerkt slotmanifest te presenteren.
Er dient een alternatief te komen voor de plannen van het Ministerie van VWS waarin de wet bepaalt welke overheden met welke andere overheden moeten samenwerken en samen zorg inkopen, en welke vormen van zorg er moeten komen. In de praktijk komt dat erop neer dat de (lokale) overheid de organisaties kiest die zorg mogen leveren. Vrije keuze van cliënten van hulpverlener, bestaat niet. Wat wel bestaat is het risico op een extra bestuurslaag. Terwijl het juist simpeler moet.

De politiek uit de jeugdzorg

In FNV Magazine Zorg & Welzijn is een interview te lezen met bestuurder Jeugdzorg Maaike van der Aar. Met FNV is zij van mening dat in de jeugdzorg professionals het voortouw nemen en niet de overheid:

“De manier waarop de jeugdzorg is georganiseerd, moet op de schop. In januari lanceerde de FNV haar visie voor verbeteringen: Drastisch versimpelen in de jeugdzorg. Een oproep voor het schrappen van alle tijd- en geldverslindende schakels in de keten. Met de relatie tussen het gezin en de hulpverlener op nummer één. We willen af van concurrentie en toe naar vrije samenwerking en kennisdelen. Nu is kennis macht, een unique selling point (USP) voor de organisatie die zich op de zorgmarkt bevindt. Die schat aan vakkennis moet gedeeld worden. Dat weggeven kan niemand zich nu veroorloven. Terwijl jeugdzorgwerkers dat wel willen. Vrije samenwerking moet ruim baan krijgen. We willen af van gemeentebelangen en de politiek moet uit de jeugdzorg. Dit zorgt voor steeds wisselend beleid. Het is in iedere gemeente anders geregeld. Daarbij, een politieke zittingstermijn is maar vier jaar. En beleid dus ook, want geen politicus regeert over zijn graf. Terwijl de jeugdzorg snakt naar visie en richting voor een langere termijn. Dan kun je bouwen.
Een grote klacht van jeugdzorgwerkers is verder dat het alleen nog maar over geld gaat. We willen dat jeugdzorg over zorg gaat. En last but not least: professionals willen betrokken worden bij de inrichting van de jeugdzorg.’

— Wat is de rol van de overheid?

Maaike van der Aar: “De politiek moet jeugdzorg faciliteren, maar niet invullen waar, wanneer en hoe die zorg wordt geboden. Ook de lokale overheid niet. Als overheden keuzes maken, zullen dat per definitie ook politiek gestuurde keuzes zijn. Dat zijn keuzes voor de korte termijn, en altijd genomen met een oog op de politieke stroming. Goede jeugdzorg mag niet afhankelijk zijn van een politieke stroming, maar is een basisvoorwaarde voor een welvarend en sociaal Nederland. Daarvoor zijn juist keuzes op lange termijn noodzakelijk”.

— Hoe zou die rol eruit zien?

“Geef gemeenten de ruimte om op basis van de hulpvraag voor hun burgers te zorgen zonder tegelijkertijd budgetgestuurde keuzes te moeten maken. Laat de betalingen rechtstreeks door het Rijk doen. Haal die politieke overwegingen weg uit de jeugdzorg. Vervang die door bedrijfsvoering binnen een stichting. Daarmee schrappen we alle inkoopprocessen, veel administratie, politieke stromingen en korte termijndenken. Geef alle hulpverleners hun plek en haal de organisatiebelangen weg door geen zorgorganisaties meer te selecteren. Iedere hulpverlener met zijn/haar expertise en persoonlijkheid is nodig. De hulpvraag van het gezin bepaalt, samen met de expertise van jeugdzorgwerkers en reguliere bedrijfsvoering, welke hulpvorm en welke persoon ingezet wordt voor hoe lang. De hulpverlening werkt dicht bij het gezin in vrije samenwerking met andere expertise, waarbij zonder concurrentie van elkaar geleerd wordt. In een platte werkorganisatie”.

Wat is het resultaat?

“Zo zijn de juiste mensen op de juiste plek aan het werk. De afrekening vindt plaats op basis van professionaliteit en bedrijfsvoering. Jeugdzorg en professionals krijgen zo de ruimte en waardering die ze verdienen”.

Wij zullen hieronder eerst (I) onze kortetermijnvisie toelichten, en vervolgens (II) onze visie
voor de lange termijn. Daarna informeren wij u ook over (III) onze standpunten met betrekking
tot ‘marktwerking’ en (IV) falend toezicht in de jeugdzorg.

Zorgprofessionals aan het roer. ‘De politiek moet jeugdzorg faciliteren’. Interview met Maaike van der Aar, door Karen de Jager, FNV Zorg & Welzijn, september 2020: https://zorgenwelzijn.fnv-magazine.nl/032020/interview-duplicate/

Onder het interview staan vermeld de pijlers van het manifest Drastisch verminderen in de jeugdzorg.

Omslag Echt doen wat nodig is, over jeugdhulpBrochure: Wij willen de jeugdzorg #drastisch versimpelen, FNV Zorg & Welzijn, september 2020: https://beroepseer.nl
Manifest voor een vernieuwde jeugdhulp die écht doet wat nodig is, Blogs Beroepseer, 21 november 2018: https://beroepseer.nl
Zie tweede deel van deze blog met de vijf pijlers van het manifest Écht doen wat nodig is.


Foto bovenaan is ontleend aan de brochure
Wij willen de jeugdzorg #drastisch versimpelen’

Vliegende Brigade Ervaringsdeskundigheid van start gegaan

Vanuit het programma Beschermd Thuis is de Vliegende Brigade Ervaringsdeskundigheid van start gegaan. Missie is de inzet van kennis en ervaring van cliënten en naasten onder de aandacht brengen en in praktijk brengen.
Organisaties kunnen vanaf 9 september 2020 ervaringskennis en deskundigheid inschakelen via de Vliegende Brigade voor vragen die raken aan maatschappelijke opvang en beschermd wonen.

Baat bij ervaringskennis

Via de nieuwe website ervaringsinzet.nu kan de ervaringskennis en -deskundigheid van de Vliegende Brigade Ervaringsdeskundigheid worden ingezet op alle vraagstukken die raken aan beschermd wonen en maatschappelijke opvang (BWMO). Dit kunnen vragen zijn vanuit cliënten- en naastenorganisaties.

Maar ook andere organisaties kunnen er baat bij hebben zoals gemeenten en andere lokale instanties die zich bezighouden met beleid op het gebied van BWMO. Zij kennen het cliënten- en naastenperspectief vaak niet of weten niet hoe ze dit effectief in hun beleid kunnen integreren. Vanaf nu kunnen ze een beroep doen op de Vliegende Brigade Ervaringsdeskundigheid voor praktische input en ondersteuning op de thema’s waarmee ze worstelen.

Kennis en inspiratie

Op veel plaatsen gaat het juist wel goed. Voorbeelden daarvan zijn binnenkort te vinden op de website ervaringsinzet.nu. Daarnaast zal zowel de al bestaande kennis en ervaring als de binnen een adviestraject nieuw opgedane kennis en ervaring bij elkaar gebracht en gepubliceerd worden.

Samenwerking

Het project Vliegende Brigade Ervaringsdeskundigheid is een samenwerkingsproject van

Stichting Werkplaats COMO
Valente branchevereniging voor participatie, begeleiding en veilige opvang
MIND Landelijk Platform Psychische Gezondheid.

Vliegende Brigade Ervaringsdeskundigheid maakt ervaringskennis en -deskundigheid beschikbaar, ZonMw, 9 september 2020: www.zonmw.nl

Ervaringsinzet nu: www.ervaringsinzet.nu

Projectplan Vaste kern Vliegende Brigade ervaringsdeskundigheid: https://beroepseer.nl

Zorg voor Zorgprijs

De Zorg voor Zorgprijs van De Taalunie steunt initiatieven die de begrijpelijkheid van de medische taal vergroten en daarmee de zorg voor iedereen meer toegankelijk maken. In tijden van COVID-19 heeft de zorgsector alle belang bij een (h)echt taalbeleid.

Kris Van de Poel, algemeen secretaris van de Taalunie: “Iedereen die met medische zorg te maken krijgt, heeft behoefte aan en recht op duidelijke taal. Natuurlijk wil je begrijpen wat je arts, verpleegkundige of ziekenfonds in een gesprek of een brief meedelen. Je wil weten wat er aan de hand is, wat er gaat gebeuren en hoe het allemaal zal evolueren. Toch is medische taal vaak erg moeilijk, waardoor de kloof tussen verzorger, patiënt en familie alleen maar toeneemt.”

Er zijn al heel wat initiatieven rond zorg en taal – van balkonbingo tot vertaalapps – voor heel uiteenlopende doelgroepen ­- van anderstalige patiënten tot bewoners in woonzorgcentra.
De Taalunie wil met de Zorg voor Zorgprijs initiatieven voor taal en zorg aanmoedigen en meer zichtbaar maken. De prijs sluit aan bij het doel van het project Taal en Zorg om de begrijpelijkheid van medische taal in de zorgsector te vergroten. Zeker in tijden van COVID-19 heeft de gezondheidssector alle belang bij een (h)echt taalbeleid.

In aanmerking komen initiatieven in Vlaanderen en Nederland die aandacht hebben voor medisch taalgebruik of communicatie in de zorg.
Aan de prijs is een geldsom verbonden van € 5.000 om het initiatief verder te ontwikkelen en een gratis promotiecampagne in het hele taalgebied.
Een jury van deskundigen maakt een shortlist. De uitreiking van de prijs is voorzien in het voorjaar van 2021.

Aanmelden

Aanmelden kan tot en met woensdag 28 oktober 2020 via het aanmeldingsformulier.

Meer info over spelregels en aanmelden: De Taalunie ZorgVoorZorgPrijs, Taalunie, 8 september 2020: https://taalunie.org/actueel/165/de-taalunie-zorgvoorzorgprijs

Over de Taalunie

Veertig jaar geleden, op 9 september 1980, ondertekenden België en Nederland het Verdrag inzake de Nederlandse Taalunie. In de aanhef van dat verdrag verklaarden de toenmalige vorsten Boudewijn en Beatrix dat ze ervan overtuigd waren “dat de gemeenschappelijke zorg voor de Nederlandse taal de banden tussen de Nederlandstaligen in Hun landen zal versterken”.

De Taalunie ontwikkelt en stimuleert beleid voor het Nederlands in Nederland, Vlaanderen en Suriname, en ondersteunt het Nederlands in de wereld. Zie voor meer info: https://taalunie.org/over-de-taalunie-

Veertig jaar Taalunie: https://taalunie.org/actueel/167/40-jaar-taalunie?

U P D A T E

Winnaar van de Taalunie ZorgVoorZorgPrijs! https://indiveo.nl

Achttien kandidaten voor de Zorg voor Zorgprijs, Taalunie, 1 april 2021: https://taalunie.org/actueel/214/achttien-kandidaten-voor-de-zorgvoorzorgprijs
Op de website van de Taalunie staan de achttien initiatieven vermeld. Op woensdag 23 juni 2021 wordt tijdens een webinar de  ZorgVoorZorgPrijs uitgereikt.

Op 1 juni 2021 wordt een shortlist van de drie finalisten bekendgemaakt .

 

Hoe meten we de omvang van online-platformwerk? Dat blijkt nog niet zo eenvoudig

De mogelijke transformatie van arbeidsmarkten door de opkomst van online-arbeidsplatforms heeft geleid tot intensieve debatten. Maar hoeveel platforms er zijn? Daar kunnen we alleen maar naar raden. Dat heeft tot gevolg dat een geschikt antwoord qua beleid afhangt van een goed begrip van de dynamiek die met de door de pandemie veroorzaakte arbeidsmarktcrisis alleen maar aan belang zal toenemen. Het platformwerk zou weer snel in omvang kunnen gaan groeien door digitaal werk op afstand, de groeiende vraag naar diensten zoals levering van maaltijden of zorg, evenals de stijgende werkloosheid en de financiële druk op veel werknemers.
Er is duidelijk behoefte aan gegevens van goede kwaliteit over de omvang van platformwerk en andere vormen van onzeker werk in de samenleving.

Counting gigs

Het werkdocument Counting gigs – How can we measure the scale of online platform work?*) geeft een kritische beschouwing van de verschillende manieren van inschatting van de omvang van betrokkenheid van de bevolking bij platformwerk in het algemeen. Doel is de belangrijkste obstakels te onderzoeken die eerder zijn opgedoken, de oorzaken van verrassende of tegenstrijdige resultaten en mogelijke herkomst van fouten, maar ook de lessen die kunnen worden geleerd voor toekomstige studies.
Deze beschouwing wordt geïllustreerd met belangrijke resultaten van onderzoek op dit gebied, variërend van grote projecten die door nationale bureaus voor statistiek zijn uitgevoerd tot onafhankelijke bureaus die opereren op nationale en (bijna) mondiale schaal.

Inhoud

Samenvatting
Inleiding
Overvloed aan gegevens maar vraagtekens bij toegankelijkheid
Verzameling van gegevens verkregen via enquêtes
   – Conceptuele helderheid en gedeelde definities
   – Vragen formuleren
   – Steekproef van respondenten
Conclusies
Referenties
ETUI werkdocumenten

Noot
*) Gig-economie is een economie waarin zelfstandige arbeidskrachten tijdelijk, vaak voor een specifiek project worden ingehuurd. Taken die voorheen door vaste krachten, werknemers, werden verricht, worden nu verricht door flexibele krachten, op afroep beschikbaar. De term gig is oorspronkelijk een door jazz-musici gebruikte verbastering van engagement – een optreden.
De gig-economie wordt ook platform-economie genoemd. Diensten en producten worden via (online) digitale platformen aangeboden en verhandeld. Voorbeelden zijn Uber en Airbnb. Vraag en aanbod worden daar bij elkaar gebracht. De platformeconomie heeft de in het verleden opgebouwde zekerheden (arbeidsvoorwaarden en sociale zekerheid van werknemers) uitgehold.

Downloaden Counting gigs – How can we measure the scale of online platform work? door Agnieszka Piasna, Working paper, september 2020, European trade union institute (ETUI):  www.etui.org/publications/counting-gigs

European Trade Union Institute: www.etui.org