Skip to main content

Redactie Beroepseer

Blogwedstrijd over Respect & Werk in dagblad Trouw

Hoewel de landelijke weerzin tegen graaiers al groot is, zal die volgend jaar vermoedelijk alleen maar verder toenemen. Want zoals het er nu naar uitziet, gaat de semi-publieke sector in 2014 namelijk op de nullijn. In zekere zin draait hij op voor het gelag bij de SNS-bank eerder dit jaar. Sebastien Valkenberg levert met zijn artikel Bestuurders genieten ‘gouden parachute’ een bijdrage aan de artikelenreeks van wetenschappers en praktijkdeskundigen die in dagblad Trouw verschijnt van april tot medio juni 2013 als onderdeel van het project Respect & Werk.
In zijn artikel citeert Valkenberg het door Dick Pels geschreven boek De economie van de eer, verschenen in 2006. Pels pleit daarin voor andere inkomensverhoudingen, maar veronderstelt dat herstel van de beroepseer veel belangrijker is: “Daar hebben het verpleegkundig personeel, de politieman en de onderwijzer op den duur het meest aan”.

Het project Respect & Werk wordt afgesloten met een symposium op 11 juni 2013 in Utrecht. Een ander onderdeel van het project is de blogwedstrijd Respect & Werk. Voor de winnaar is er een prijs van 500 euro en plaatsing van de blog in Trouw. De tweede prijs is 300 euro, de derde 200 euro.
Respect op het werk kan gaan over ontzag, eerbied of erkenning. Wat betekent respect op het werk voor jou? Waarom is het belangrijk, of juist niet? Wat versta je onder respectloos en hoe ga je daarmee om?
Op de site staan een paar voorbeelden waardoor je je kan laten inspireren bij het schrijven van de blog. Een daarvan luidt:
“Uitkomst van een onderzoek onder 1.800 werknemers: ‘Salaris verliest het van respect’. Respect krijgen op de werkvloer is het meest van invloed op de medewerkerstevredenheid. Op wat voor respect doelen zij? Geldt dit ook voor jou?”
Of:
“De Amerikaanse arbeidssocioloog Richard Sennett zegt: ‘Gebrek aan respect kan, hoewel minder agressief, even kwetsend zijn als een regelrechte belediging. De ander wordt weliswaar niet beledigd maar krijgt ook geen erkenning. Hij of zij wordt niet gezien als een volwaardig mens die er toedoet.’Herken je dit?”

Schrijfwedstrijd Respect & Werk: https://www.trouw.nl/nieuws/schrijfwedstrijd-respect-werk~bec5cb08/

Artikel Bestuurders genieten ‘gouden parachute’, door Sebastien Valkenberg, 25 april 2013 op site Trouw: www.trouw.nl

Aanmelden symposium Respect & Werk: www.live.cloudformz.com

Afscheidsspeech rechter Charlotte Keijzer: Er zit vernieuwing in de lucht

Charlotte Keijzer (1948) nam op 21 maart  2013 afscheid van de Rechtbank in Utrecht. Sinds 1980 heeft zij vele functies vervuld binnen de rechtspraak, bijvoorbeeld het presidentschap van de rechtbank Groningen. Naast het rechterschap heeft zij vaardigheden ontwikkeld voor het begeleiden van conflictoplossing en “vreedzame” manieren van communiceren en is zij opgeleid als mediator en facilitator in het herstelrecht.

In haar afscheidsspeech blikt Keijzer niet alleen heel even terug op de voorbije jaren, maar richt zij zich vooral op de toekomst van de rechtspraak. Ze ziet een nieuwe realiteit ontstaan en noemt een aantal proefprojecten en plannen die bijdragen daar vorm aan te geven. De essentie van die nieuwe realiteit is dat de rechtspraak gaat denken en werken vanuit de behoefte van de burger.

Afscheid nemen en vooruitkijken

De rechtspraak is de laatste decennia bezig geweest met verbetering en vernieuwing van de organisatie. In de 33 jaar dat ik hier werkzaam was: van typekamers, telexen en potloden te bestellen bij het Ministerie, naar een bij de tijdse club. Die staat op zijn eigen benen, loopt niet voorop maar zit wel redelijk degelijk in elkaar.
Intussen zijn we tot de ontdekking gekomen dat die organisatorische vernieuwing niet los staat van de inhoud, het primaire werk, het vak. Je zou het Leeuwardense Manifest kunnen zien als een dramatische uiting van dat besef.

In zoverre is het Manifest een noodklok: help! Het gaat niet goed. Ik zie het liever als een luidklok voor vernieuwing: zó niet meer. Dan is de logische vraag: wat wel?
Er is al veel gaande dat een begin van een antwoord is op die vraag. Ik wil u deelgenoot maken van het enthousiasme dat ik daarover voel.

Natuurlijk, we staan onder druk, het gezag is niet meer zo vanzelfsprekend en de grenzen van de trias ook niet. Ook wij zullen op termijn moeten bezuinigen. Allemaal niet makkelijk.
Maar juist die druk kunnen we heel goed gebruiken omdat hij ons dwingt andere wegen te zoeken. Meer van hetzelfde, nog sneller en efficiënter doen wat we al doen, zal de oplossing niet zijn, dat is nu wel duidelijk. En terug naar een lager tempo: tja, is dat reëel? En wie help je ermee?

Ik ben in mijn loopbaan een aantal keren teruggekeerd in het primaire proces, na daar een tijdje uit te zijn geweest. Wat me telkens weer opviel is hoe omslachtig de weg naar de (in mijn geval civiele) rechter eigenlijk is. Hoe de procedure, en zelfs wat daaraan voorafgaat, partijen dwingt tot escalatie en conflictgedrag. Hoe moeilijk zij het hebben om de regie te houden. En dan, hoeveel tijd en inspanning het óns kost om de, deels daardoor ontstane, kluwens weer te ontwarren.
Eigenlijk is het trouwens merkwaardig dat je als rechter je eigen core-business voortdurend afvalt door partijen zoveel mogelijk te ontmoedigen om verder te procederen: tijdrovend, duur, onvoorspelbaar. Mijnheer, mevrouw, probeert u maar liever een schikking te bereiken.
Ik zou trots willen zijn op die core-business en kunnen roepen: ik bied je precies dat wat je nodig hebt om er doorheen te komen.

Kan dat? Ja, daar ben ik van overtuigd.

Wat mij betreft is daarvan de essentie dat wij erop inzetten wérkelijk te denken en werken vanuit de behoefte van de burger. Dat raakt aan die core-business. Die kan dan niet hetzelfde blijven.

Ik zei al: er is veel gaande.
Een paar voorbeelden:

    • In de rechtbank Amsterdam gaan binnenkort acht rechters in opleiding als mediators, om veel meer op maat geschilbeslechting te kunnen aanbieden.
    • Hier in Utrecht loopt het project De burenrechter. Daarin wordt een protoype ontwikkeld van een procedure die conflicten in de leefomgeving op een de-escalerende en oplossingsgerichte wijze behandelt. Met gebruikmaking van kennis en ervaring van over de hele de wereld, zowel in alternatieve geschilbeslechting als in rechtspraak.
    • In een aantal rechtbanken lopen pilots Mediation naast strafrecht
    • De Nederlanse Vereniging voor Rechtspraak (NVvR) wijdde vorig jaar haar jaarvergadering aan innovatie.
    • De wetgever werkt aan vereenvoudiging van de civiele procedure.
    • De Raad voor de Rechtspraak aan digitale toegang tot de kantonrechter.

Onlangs vond op initiatief van de rechtbank Utrecht een bijeenkomst plaats met een bont gezelschap van advocaten, gerechtsdeurwaarders. rechtsbijstandsverzekeraars, sociaal raadslieden, juridisch loket, Raad voor de Rechtsbijstand, ondernemers.
Doel van de bijeenkomst was om uit te vinden hoe, niet alleen in burengeschillen maar veel breder, een weg naar de rechter is te vinden die niet, of veel minder, escalerend werkt. Het was om te beginnen al een geweldig plezier om te merken met hoeveel enthousiasme op de uitnodiging werd gereageerd. Zelfs mensen die er via via van hadden gehoord wilden erbij zijn. Met een rijke oogst aan ideeën die het proberen waard zijn, zoals:
– tussenkomst van de rechter helemaal voorin het proces;
– de rechter op afroep voor deelbeslissingen, bijvoorbeeld in een lopende mediation;
– en de rechter als toezichthouder, bijvoorbeeld om mensen met een meervoudige problematiek op koers te houden.
Ook hierin zullen vervolgstappen worden gezet: op naar een nieuwe realiteit.

Kern van die nieuwe realiteit is in mijn ogen dat vaardigheden en kennis uit verschillende disciplines integraal onderdeel gaan uitmaken van wat de rechter te bieden heeft. Met als inzet een flexibele beschikbaarheid van de rechter daar waar partijen hem echt nodig hebben, om te kunnen schikken of voor een beslissing.

Er zit werkelijk vernieuwing in de lucht.

Charlotte Keijzer

Debat eerste stap naar herstel van vertrouwen in accountants

Om het vertrouwen te herstellen in accountants, is het nodig dat de beroepsgroep van accountants een open debat organiseert. Het zou in ieder geval helpen een begin te maken met een herstel. Met die woorden spoort Margreeth Kloppenburg in haar stuk op de opiniepagina van Accountant de beroepsgroep aan nu eindelijk met dat debat te beginnen dat oorspronkelijk een idee was van Paul Steman, bestuursvoorzitter van accountantsbureau Mazars.
“Een tijdje terug ben ik voor het huisblad van BDO geïnterviewd over De vertrouwde adviseur, het boek van David Maister dat binnen de zakelijke dienstverlening aan een heuse revival bezig is. Banken houden enquêtes met vragen als Zijn wij uw vertrouwde adviseur? Het boek van David Maister is al meer dan 25 jaar oud. En het gaat mijns inziens dan ook nogal voorbij aan de complexiteit van ons hedendaagse professionele bestaan”.

Margreeth Kloppenburg werkt bijna twintig jaar als adviseur en facilitator met professionals en managers in het bedrijfsleven. Ze is auteur van enkele boeken waaronder Eerlijk scoren, de professionele balans tussen target en integriteit. Voor haar promotie doet ze onderzoek naar hoe professionals beroepsinteger leren handelen. Ze vervolgt:

“Zelf denk ik dat klanten professionals vaak juist te veel hebben vertrouwd, en dat hen dat duur is komen te staan. Denk maar aan de woekerpolissen die werden verkocht (en ook wettelijk toegestaan, mind you) door hele kundige financiële professionals die meester waren in het opbouwen van vertrouwen, maar de bijbehorende verantwoordelijkheid voor het welzijn van hun klant er niet bij namen. Zij kregen de training ook.
Ook de commotie rond de adviescontracten bij de big four (een frame waar ik als ik hen was wel van af zou willen) is een pijnlijk voorbeeld van hoe klanten meegaan in een wijze van werken door een dienstverlener die uiteindelijk tot schade leidt.

En, zo vraag ik me af:

Hoe is het voor een klant om naar de AFM te stappen en de – tikje ruim omschreven – adviescontracten onder de aandacht te brengen?
Hoe is het voor de rest van de klanten die hier in mee zijn gegaan, maar niet naar de AFM zijn gestapt? Die moeten intern nu gaan uitleggen waarom zij deze werkwijze wel akkoord achtten.
Hoe is het als je klant bent en je hebt helemaal niet zo’n aantrekkelijk ruim omschreven adviescontract aangeboden gekregen? Was jij niet belangrijk genoeg?

Precies dit euvel, namelijk dat de druk in professionele organisaties om omzet te realiseren heel groot is, en dat daar rare acties uit ontstaan, benoemt Maister niet in zijn boek. En ook niet dat klanten in sommige gevallen baat hebben bij het meewerken aan constructies die eenmaal buiten het speelveld (of schoolplein, als ik Bob Hoogenboom aanhoud) tegen het licht gehouden, stukken minder helder overkomen dan je zou wensen. Waarbij mijns inziens een beroepsvereniging de zuiverheid van dat speelveld zou moeten voorleven.

Het dienstverlenende concept is vele malen complexer dan enkel de professional in gesprek met de klant. Er zijn meer spelers verantwoordelijk om in het belang van het maatschappelijke verkeer te handelen.
Er zijn gesprekken nodig met alle betrokken stakeholders die moeten gaan over hoe verantwoordelijkheden te beleggen en ook in hoeverre de vorm waarin een en ander nu gegoten is, nog steeds passend is. Vandaar dat ik het voorstel van de Mazars-voorzitter om in een open debat met relevante partijen de ontstane situatie eens goed te bezien, van harte toejuich.

Omdat het getuigt van moed om het gesprek werkelijk aan te gaan en belangen opzij te zetten met de ambitie een hoger gelegen belang te dienen (en me dunkt, dat is er bij dit beroep).
En juist omdat zo’n gesprek een bepaalde mate van risico met zich meebrengt, zeer lastig als je gewend bent controle te voeren over zaken, draagt het bij aan het creëren van vertrouwen. Daar weet Maister alles van.
Er bestaat geen haarlemmerolie voor de crisis binnen de accountancy. Je zult met elkaar stap voor stap hard moeten werken aan het herstel van vertrouwen. Zo’n debat is een mooie eerste stap.
Dus, beste accountants, hoe komt dit debat van de grond?

Organiseer dat debat!, door Margreeth Kloppenburg, Accountant – NBA-platform voor nieuws, achtergrond en debat – 18 april 2013: www.accountant.nl/

Lees ook de reacties.

Inkoopbeleid zorgverzekeraars is onpraktisch en leidt tot duurdere GGZ-zorg

Ingrid van den Brink, psychosociaal- en pastoraal therapeute heeft een brief geschreven aan politici in de hoop dat ze zich meer gaan inzetten voor de GGZ:

“Ondanks de geluiden uit het veld gaan de minister en zorgverzekeraars door met de hervormingen van de GGZ. In 2014 wordt met grote stappen de Basis GGZ en Generalistische GGZ ingevoerd. Over de invoering van de DBC – diagnosebehandelcombinatie – is zeven jaar gedaan. Deze hervormingen zijn ingrijpender en minder goed voorbereid en moeten sneller ingevoerd worden.

En dan nog het hoofdbehandelaarschap en inkoopbeleid van de zorgverzekeraars. Prof. M. Verbraak heeft er een artikel over geschreven in Psychopraktijk van april 2013. Hij is klinisch psycholoog en bijzonder hoogleraar Gezondheidszorgpsychologie, hoofdopleider GZ-psychologen bij SPON Radboud Universiteit Nijmegen en inhoudelijk directeur van de HSK-Groep

Ik hoop echt dat u meer voor de GGZ op gaat komen. De huidige ontwikkelingen leiden niet tot de gewenste bezuinigingen en marginaliseren de psychotherapie tot een product in de context van het marktdenken en daarmee verliest het de benadering van de cliënt in zijn menselijke context”.

Lees het artikel: Inkoopbeleid zorgverzekeraars leidt tot duurdere en minder duurzame GGZ, door Marc Verbraak, Psychopraktijk, april 2013: https://beroepseer.nl

Hans Ludo van Mierlo: Beroepseed kan financiële sector veranderen

Hans Ludo van Mierlo is dit voorjaar twee keer geïnterviewd over de bankierseed door een financieel vakblad. In Banking Review, vakblad voor leidinggevenden in de financiële sector: Beroepseed kan sector veranderen en in B & E  – Bank en Effectenbedrijf – vakblad voor de financiële sector: De bankierseed behoeft exegese. Daar moet over gepraat worden.

In de jaren negentig werkte Hans Ludo van Mierlo als persvoorlichter in de bankwereld. Sinds 2006 is hij actief als bestuurdersadviseur en als spreker op congressen.
Kort voor het uitbreken van de financiële crisis in 2008 publiceerde hij zijn boek Gepast en ongepast geld. Hij pleitte daarin onder meer voor een ‘bankierseed’.
Sinds begin 2013 is zo’n gelofte wettelijk verplicht geworden voor directeuren en commissarissen van alle financiële instellingen in Nederland, en later dit jaar voor nog een kwart miljoen mensen in de financiële sector. Het moreel appèl is dus wettelijk verankerd.

Prima gedaan! Opgelost toch? Van Mierlo: “Het begint nu pas. De beroepseed is geen wet met afvinkbare regels. Bankiers moeten leren weer zelf verantwoordelijkheid te nemen voor hun gedrag. Waarom doen we wat we doen? Wat is het beste voor onze klanten? Welke rol hebben wij in de maatschappij? Een discussie over dergelijke vragen draagt er aan bij dat bankiers weer trots worden op hun vak en het verloren vertrouwen herwinnen”.

In eerste instantie bedoelde Van Mierlo de eed als een eervolle onderscheiding voor het beroep van financiële dienstverlener: “Mét de eed scharen financiële dienstverleners zich in de reeks van artsen, rechters, advocaten, notarissen, Kamerleden. Deze mensen doen werk dat diep ingrijpt in het leven van anderen. Het vertrouwen in die beroepen mag niet beschaamd worden, dus je wilt dat de beoefenaars beloven dat ze hun afwegingen gewetensvol maken. Je introduceert een minimumeis op het punt van betrouwbaarheid.”

Op de vraag of het plechtig afleggen van een eed iets kan veranderen als je niet tegelijkertijd iets doet aan de structuren, zoals het opknippen van verantwoordelijkheden in specialismen, het vinkgedrag, het straatje schoonvegen, de testosteron-gedreven competitiedrang, antwoordt Van Mierlo: “Het plechtig afleggen van een eed heeft meer effect dan je misschien zou denken. Helemaal als iemand er zo nu en dan aan wordt herinnerd. Van een juriste die professioneel betrokken was bij een van de vastgoedaffaires, hoorde ik dat drie hoofdverdachten in die zaak in het verleden was gevraagd een beroepseed af te leggen. Dat weigerden ze. Want dat was toch ‘allemaal gelul’. Dat zegt wel iets. Dan Ariely, hoogleraar gedragseconomie aan het Massachusetts Institute of Technology, heeft aangetoond dat onze besluitvorming wordt beïnvloed wanneer we erop worden gewezen dat we een eed hebben afgelegd. Logisch: moreel gedrag ontwikkelt zich niet van nature, maar in interactie met de buitenwereld”.

Een andere vraag aan Van Mierlo luidde of bankiers zich echt tot het nieuwe bankieren zullen gaan bekeren? Van Mierlo: “Bedankt voor die vraag. Ik wil daar op de valreep van dit gesprek namelijk graag nog iets over kwijt. Financiële dienstverleners vormen en vormden geen geïsoleerde groep in de maatschappij. Ze zijn ook niet als enigen verantwoordelijk voor de financiële crisis. De hele maatschappij is de afgelopen decennia ontremd in overwegend monetair denken, in ik-denken en in het geloof in de heilzame kracht van marktwerking. Onder de financiële crisis en de bankencrisis schuilde een cultuurcrisis. De financiële sector is de plek waar de bliksem het eerst is ingeslagen. Dat had overal kunnen gebeuren en het gebeurt indirect nu ook overal. Het is logisch dat de financiële sector, die het eerst werd getroffen, het eerst een weg terug zoekt naar gezondere financiële opvattingen en verhoudingen. De eed stimuleert die zoektocht. De eed kan zo het begin zijn van een omkeer in de hele maatschappij. Ik zie u verrast opkijken. De financiële sector als gids voor de hele maatschappij? Ja, dat is echt geen irreële gedachte”.

Beroepseed kan sector veranderen. Interview met Hans Ludo van Mierlo, door Wim Ansink in Bankin Review, lente 2013: https://beroepseer.nl

De bankierseed behoeft exegese. Daar moet over gepraat worden, Interview met Hans Ludo van Mierl, door Bert Bakker, maart 2013 in  B & E.: https://beroepseer.nl

Zie ook video met Hans Ludo van Mierlo: De bankierseed, Video Beroepseer, 19 januari 2011: https://beroepseer.nl/video-podcast/andere/de-bankierseed/

School uitgekleed door adviesbureau

In het nieuwe nummer van het Onderwijsblad, bestemd voor leden van de Algemene Onderwijsbond (Aob), staat een onthutsend verhaal  over hoe de Purmerendse Scholengroep afkoerste op een tekort van 2,8 miljoen euro en hoe directeur Overgaauw van de school het Amsterdamse consultancy bureau CBE in huis haalde. Zieke en zwangere docenten mochten niet meer vervangen worden en docenten moesten hoorcolleges geven. Ondertussen stuurde CBE vette rekeningen die met voorrang betaald moesten worden. Het Onderwijsblad reconstrueert hoe het bureau de scholengroep in zijn greep kreeg: “De strategie van CBE is die van een vampier. Het is een organisatie die zijn opdrachtgever leegzuigt”.
CBE  staat voor Consultants for Business Excellence.

Vereniging Beter Onderwijs Nederland (BON) besteedt op haart site uitgebreid aandacht aan het artikel, waarin ze zelf een rolletje speelt. CBE-chairman Pim Pollen plaatste begin augustus 2012 een blog op de CBE-site waarin hij de aanhang van de vereniging Beter Onderwijs Nederland (BON) verwijt NSDAP-methoden te gebruiken. Schoolleiders worden op de site van BON volgens Pollen zonder steekhoudende argumenten met pek besmeurd. Voorzitter Ad Verbrugge krijgt het verwijt dat hij zich daarbij afzijdig houdt en ‘zijn bruinhemden’ het werk laat doen. Een paar dagen later was het stuk vervangen door een blog waar boven stond: Geen bruinhemden bij BON. Maar ook die column is snel weer van de site gehaald.

Voor Ad Verbrugge kwam de uitval van Pim Pollen uit de lucht vallen. BON betoogt al langer dat consultancybureaus te weinig tegenwicht krijgen en zich ontwikkelen tot vijfde macht: “Wat ik daarmee bedoel is dat er netwerken in publiek gefinancierde sectoren ontstaan van ambtenaren, parlementariërs, bestuurders, bewindslieden en consultants die met groot gemak van positie veranderen en elkaar voortdurend de bal toespelen.” Consultancybureaus kunnen daardoor de ruif bij publiekgefinancierde organisaties leegeten, zonder al te veel tegenspel te krijgen, betoogt Verbrugge: “CBE is een van de vele bureaus, maar in het onderwijs spannen zij wel de kroon. Ze zijn zo’n beetje de Goldman Sachs van de onderwijsconsultancy”.

Ga naar site van BON voor commentaar – Strategie CBE is die van vampier – op het artikel School voelt zich uitgekleed door consultancybureau in Onderwijsblad, editie 20 april 2013, waar ook het artikel is te lezen en te downloaden:  www.beteronderwijsnederland.nl

CBP: Privacy schenden = vertrouwen schenden

het cbp in 2012De voorzitter van het College bescherming persoonsgegevens (CBP), Jacob Kohnstamm, presenteerde op 18 april 2013 het jaarverslag van het CBP. De Nationale Ombudsman, Alex Brenninkmeijer, kreeg het eerste exemplaar aangeboden. Het CBP constateert in zijn terugblik op 2012 dat de overheid in toenemende mate persoonsgegevens verzamelt en aan elkaar koppelt. Hierdoor neemt het gevaar van een onzorgvuldige en met de Wet bescherming persoonsgegevens (Wbp) strijdige omgang met persoonsgegevens door de overheid toe.

“De Nederlandse burger maalt niet om privacy. De grondwet wordt uitgehold door de overheid maar er is in Nederland in tegenstelling tot andere landen geen privacybeweging van betekenis”, aldus de reactie van Brenninkmeijer. “Waarom gelden de grondwettelijke regels wel voor Albert Heijn en niet voor de overheid”, is zijn retorische vraag. Hij doelt daarmee op de harde aanpak van – mede – het CBP op de vergaring van klantgegevens door Albert Heijn via de bonuskaart. Daarmee overtrad de grootgrutter de wet. Maar de overheid vindt veel regels uit diezelfde wetgeving niet van toepassing op zichzelf.

Burger zeker in 1500 databases

De overheid heeft allerlei (1500, naar schatting van het CBP) databases met gegevens over burgers die in eerste instantie juist zeer doelgericht zijn verzameld om bepaalde dienstverlening mogelijk te maken. Maar steeds meer worden die databases gekoppeld om de gegevens voor geheel andere doeleinden te gebruiken. Op zich is dat wettelijk niet toegestaan, maar door via het parlement nieuwe wetten te laten aannemen worden die bepalingen omzeild.

“Nederlanders hebben blijkbaar een groot vertrouwen in de overheid”, zegt Brenninkmeijer. “Dat verklaart de relatieve stilte over dit soort zaken, er zijn niet of nauwelijks protesten en een grote privacygroepering is er niet.” Maar, zo stelt Brenninkmeijer, “dat vergt veel van de overheid. Dat vertrouwen van de burger moet worden ondersteund door veel transparantie en het nemen van verantwoordelijkheid.”

Overheid geeft slechte voorbeeld

Maar daar worden door de Ombudsman direct kanttekeningen bij gezet. “De overheid zegt steeds dat mensen niet zo maar hun burgerservicenummer moeten weggeven, want daar kan mee worden gefraudeerd, bijvoorbeeld via identiteitsroof. Maar tegelijkertijd zet die zelfde overheid op al zijn brieven en documenten pontificaal uw BSN bij uw naam, niet te missen door de passerende meelezer.”
En, dan is nog de vraag: “Welke bescherming biedt de overheid mij? Ik weet niet welke gegevens waar zijn opgeslagen en welke gegevens zijn gekoppeld. Vaak gaat het goed, maar als het werkelijk mis gaat via een verkeerd gezet vinkje, is de burger wel de pineut.”

Overheid opportunistisch in eigen belang

De overheid is snel met het bestraffen van fouten door burgers en bedrijven, maar is “flexibel” in het nemen van de verantwoordelijkheid voor eigen fouten. “De overheid pleit dan voor flexibiliteit in het toepassen van de regels, maar dat is een teken van een opportunistische overheid. Flexibiliteit in eigen belang, maar ook starheid als dat beter uitkomt. Maakt de overheid fouten, zijn de rechten van de burgers niet geregeld. Elk risico komt zodoende bij de burger terecht.”

Zie Burger protesteert niet tegen uitholling privacyrechten, door  René Schoemaker, 19 april 2013 op site Webwereld: http://webwereld.nl/beveiliging/77477-burger-protesteert-niet-tegen-uitholling-privacyrechten (techsite Webwereld is in 2020 opgeheven).

Downloaden Het CBP in 2012: www.autoriteitpersoonsgegevens.nl

U P D A T E

Op 1 januari 2016 is de naam van het College bescherming persoonsgegevens (CBP) veranderd  in Autoriteit Persoonsgegevens. https://autoriteitpersoonsgegevens.nl

Wetenschappelijke citatenranglijst werkt corruptie in de hand

Wetenschappelijke ranglijsten, gebaseerd op citatiefrequentie, werken corruptie in de hand, aldus Hans Clevers, hoogleraar moleculaire genetica aan het UMC Utrecht en president van de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen (KNAW) in zijn artikel Met ranglijstjes krijg je al snel Saoedische toestanden in de Volkskrant. Hij luidt zijn artikel in met de waarschuwing dat we ons in Nederland blind staren op ranglijstjes: “En daar stond het weer, prominent in een brief van minister Kamp aan de Tweede Kamer: ‘De recent uitgekomen Times Higher Education Ranking laat zien dat Nederland evenveel universiteiten in de top 100 heeft als Duitsland.’

De brief, afgelopen dinsdag verzonden, is een reactie op een onderzoek naar wat wij van Duitsland kunnen leren op het gebied van wetenschappelijk onderzoek en innovatie. Leren is goed en vergt een open geest – toch kunnen we het blijkbaar niet laten al lerende toch nog even op eigen borst te kloppen. Calimero forever. Laten we er toch maar liever voor waken ons blind te staren op ranglijstjes. Een recente ervaring uit eigen koker biedt deze waarschuwing een kader.

‘Dear highly cited scientist’, zo luidde de aanhef van een e-mail die ik enige tijd geleden ontving uit Saoedi-Arabië. Mijn aandacht was getrokken en, natuurlijk, mijn ego gestreeld. ‘Ik hoop dat u in gezondheid leeft. Uit naam van de King Abdulaziz University (KAU) in Djedda, Saoedi-Arabië, deel ik u mee dat uw naam is geselecteerd op grond van de statistieken van ISI.’ Dit ISI – het Institute for Scientific Information – analyseert de wetenschappelijke literatuur op basis van citatiefrequentie: hoe vaker een artikel door anderen wordt aangehaald, hoe hoger de impact. Ieder jaar, als het instituut de nieuwe impactranglijsten voor de wetenschappelijke tijdschriften publiceert, houden de uitgevers de adem in. Elk jaar staan Science en Nature weer bovenaan.

Er worden ook citatiestatistieken bijgehouden voor individuele wetenschappers en blijkbaar kwam mijn naam in die beauty contest voor.  ‘Uw naam is geselecteerd door onze universiteit voor een consultancycontract. Dit programma is recent ontwikkeld door KAU om ‘s werelds beste wetenschappers de mogelijkheid te bieden met KAU samen te werken en te publiceren in veelgeciteerde tijdschriften.’

Ik had nooit van de bewuste universiteit gehoord en had zelfs Saoedi-Arabië nog nooit bezocht. Uit nieuwsgierigheid besloot ik in te gaan op de uitnodiging om Djedda te bezoeken en een lezing te geven. Enkele maanden later daalde ik de vliegtuigtrap af, de koele woestijnnacht in. Mijn gastheer legde me onderweg naar het hotel de nadelen van polygamie uit. Hij had zelf vier moeders gehad, terwijl de teller nu op drie echtgenotes stond. ‘Helaas eisen moderne vrouwen allemaal een eigen huis.’ Zijn metgezel voegde daar aan toe dat hij met één vrouw al meer dan genoeg te stellen had.

Lees het hele verhaal over hoe Clevers het aanbod om met KAU samen te werken heeft afgeslagen en daardoor een vorstelijk geldbedrag is misgelopen. Lees vooral ook de allerlaatste regel: Met ranglijstjes krijg je al snel Saoedische toestanden, door Hans Clevers, 19 april 2013 in de Volkskrant: www.volkskrant.nl