Skip to main content

Redactie Beroepseer

Stel de burger centraal bij dienstverlening en ICT

De Tweede Kamer kan zijn greep versterken op de rol die ICT speelt bij dienstverlening aan de burgers. De Kamer moet daarbij de behoefte van burgers centraal stellen. Nu gaat het bij ICT te vaak en te veel over verbetering van de efficiëntie van de overheid en een goede bedrijfsvoering. Hoe belangrijk doelmatigheid ook is – als het om dienstverlening en ICT gaat, komt de burger eerst. De overheid moet vanzelfsprekend doelmatig werken, kosten en baten zorgvuldig in de gaten houden, maar de overheid is geen bedrijf. Bedrijfsmatig werken, ok, maar altijd vragen: wat koopt de burger ervoor?
De Tweede Kamer moet zich bovendien in een vroegtijdig stadium buigen over het belang van ICT en dienstverlening in wetgevingstrajecten. Daartoe kan een tweejaarlijkse ‘scan’ dienen om te toetsen of in voorgenomen wetgeving de dienstverlening voldoet aan behoeften van burgers en of ICT-toepassingen voldoen aan criteria zoals toegankelijkheid, transparantie, veiligheid en privacy.

Dit schrijft de Raad voor het openbaar bestuur in zijn advies Van wie is deze hond? Politieke sturing op dienstverlening en ICT (juni 2013). Het advies, waar de Tweede Kamer om had gevraagd, is te downloaden: https://beroepseer.nl

Op de site van de Raad voor het openbaar bestuur is ook de toespraak te lezen van voorzitter Jacques Wallage bij de presentatie van het Advies. Daarin zegt hij onder meer dat het de volksvertegenwoordiging is die vragen betreffende ICT systematisch aan de orde moet stellen, op een tijdstip dat deze vragen er nog toe doen. Het gaat dus over het politieke eigenaarschap van de inzet van ICT in de dienstverlening.
ICT heeft voor de burgers zulke grote consequenties dat het debat daarover niet langer aan de techniek kan worden overgelaten.
Zie Stel de burger centraal bij dienstverlening en ICT: https://beroepseer.nl

Is de nieuwe structuur van de GGZ toekomstbestendig?

Het Tweede deel van het Advies Geneeskundige Geestelijke Gezondheidszorg, getiteld Op weg naar een toekomstbestendige GGZ is op 11 juli 2013 door het College voor Zorgverzekeringen (CvZ) met een begeleidende brief aangeboden aan Minister van Volksgezondheid Edith Schippers. Het advies komt in hoofdlijnen overeen met het in mei verschenen concept-advies en is een vervolg op op het Rapport G-GGZ, deel 1 van april 2012.

In het advies gaat het CvZ in… “op uw vraag over een toekomstbestendige GGZ via twee hoofdlijnen: de begrenzing van de GGZ en het gepast gebruik van GGZ. Wij onderkennen dat de nieuwe structuur in de GGZ per 2014 kansen en risico’s biedt. Omdat de concrete invulling van het bestuurlijk akkoord nog moet plaatsvinden en de bijdrage daarvan aan goede, zinnige en zuinige geneeskundige GGZ in de praktijk nog moet blijken, achten wij monitoring van het grootste belang. Over twee jaar zullen wij de resultaten onder de loep nemen. Wij raden u nadrukkelijk aan op korte termijn met de huisartsen in gesprek te gaan zodat zij de rol die wij in dit advies aan hen toedichten, daadwerkelijk per 2014 gestalte kunnen geven”.

Het advies beschrijft twee hoofdlijnen: begrenzing van de GGZ en het bevorderen van gepast gebruik van de GGZ. Veel aandacht krijgt de – centrale – rol van de huisarts in het bevorderen van gepast gebruik. Patiënten die met een psychische klacht bij de huisarts komen, worden voortaan eerst door de huisarts behandeld. Als een psychische stoornis wordt vastgesteld, komt de GGZ pas om de hoek kijken. De huisarts krijgt dus de regie. Hij krijgt het ook moeilijk en zal voor dilemma’s komen te staan.
Het CvZ erkent dat het onderscheid tussen stoornissen en klachten vaak niet helder te maken is, maar houdt toch vast aan het advies. Wel krijgen huisartsen de mogelijkheid om zelf een psychiater te consulteren over de behandeling van psychische klachten.

De Minister heeft het veld tot 1 september 2013 de tijd geboden om met een alternatief voor de adviezen van het CvZ te komen. De Nederlandse Vereniging voor de Gezondheidszorgpsychologie en haar specialismen (NVGzP) en de Vereniging voor Gedragstherapie en Cognitieve therapie (VGCt) hebben een commissie van deskundigen ingesteld die bezig is met de formulering van zo’n alternatief. Ook de Nederlandse Vereniging voor Seksuologie (NVVS), de Vereniging EMDR Nederland (Eye Movement Desensitization and Reprocessing), de Nederlandse Vereniging voor Relatie- en Gezinstherapie en het Netwerk Onbegrepen Lichamelijke Klachten participeren in dit project.

Nog meer veranderingen in aantocht
Er komen nog meer veranderingen voor de GGZ als het aan minister Schippers ligt. Op 2 juli 2013 heeft zij een brief gestuurd aan de Tweede en Eerste Kamer met nadere eisen aan het hoofdbehandelaarschap in de GGZ. Per 1 januari 2014 wordt vastgelegd wat de verantwoordelijkheden zijn van een hoofdbehandelaar.
Daarnaast komt op de declaratie te staan wie de hoofdbehandelaar is, wat zijn beroep is en hoeveel tijd de hoofdbehandelaar en de medebehandelaren aan de cliënt besteden. De lijst van beroepen wordt beperkt, alleen zorgverleners met een van die beroepen mogen hoofdbehandelaar zijn.
Beroepen die hoofdbehandelaar kunnen zijn: psychiater, klinisch psycholoog, klinisch neuropsycholoog, psychotherapeut, specialist ouderengeneeskunde, verslavingsarts, klinisch geriater, verpleegkundig specialist GGZ en GZ-psycholoog. Deze lijst geldt voor de komende twee jaar en wordt gemonitord. Parallel daaraan loopt onderzoek mee, opdat er met ingang van 2016 een definitieve afbakening van het hoofdbehandelaarschap is. Volgens de minister moeten deze eisen de kwaliteit, veiligheid en controleerbaarheid van de GGZ vergroten.

Inspectie voor de Gezondheidszorg had bijna beroepsgroep buitengesloten
Als het aan de Inspectie voor de Gezondheidszorg had gelegen was er een beroepsgroep buitengesloten in de GGZ. De Inspectie kwam met een conceptadvies aan de Minister van Volksgezondheid om psychotherapie per 2014 uit de gespecialiseerde GGZ te schrappen. Volgens de Inspectie zou er sprake zijn van een tekort aan diagnostische vaardigheden bij vrijgevestigde psychotherapeuten met als gevolg dat deze beroepsgroep niet in staat zou zijn om als hoofdbehandelaar complexe psychische problemen te behandelen. Na veel protest gaat dit plan voorlopig niet door, het is op 2 juli 2013 uitgesteld tot 2016. De circa tweeduizend vrijgevestigde psychotherapeuten en psychologen kunnen hoofdbehandelaar blijven in de specialistische psychotherapie.

Reacties op Kamerbrief en Advies deden na publicatie al snel de ronde via Twitter. Er zijn er die de huisartsen veel sterkte toewensen. Volgens anderen geeft de staat blijk van “een en al wantrouwen jegens zorgverleners”. Het CvZ eist namelijk inzage in medische dossiers bij de controle van declaraties. Bij overname van het advies van CvZ wordt het medisch beroepsgeheim geschonden. Totnutoe was inzage in een dossier alleen mogelijk bij vermoeden van fraude. Volgens een twitteraar zal de overheersingsdrift van overheid en verzekeraars tot actief en passief verzet leiden, en dus tot inefficiëntie.

Diagnose-informatie en privacy
Declareren met diagnose-informatie in de GGZ is niet vereist. Na de uitspraak van het College van beroep (CBb) over de zogenaamde opt-outregeling, ofwel uitzonderingsregeling op 21 maart 2013 kunnen alle cliënten – in behandeling voor psychische problematiek – bezwaar maken tegen de aanlevering van diagnose-informatie aan zorgverzekeraars en aan het landelijke DBC-informatiesysteem (DIS).
Helaas heeft de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) nog steeds geen informatiedocument gepubliceerd met de mogelijkheid geen tot de diagnose herleidbaar DBC-tarief (diagnosebehandelcombinatie) te vermelden zonder negatieve financiële consequenties voor de behandelaar. Het ontbreken van een dergelijk document maakt een valide evaluatie, zoals bedoeld door de rechter, onmogelijk.
Privacy in de zorg blijkt bewust te worden genegeerd. Het is een kleine moeite declaratieprocedures te hanteren die geen inbreuk maken op de privacy en de vertrouwelijkheid bij de behandeling van psychische klachten. Maar die moeite wordt niet genomen door de Minister van VWS en de NZa.

Onderhandelaarsakkoord over toekomst GGZ
Op 15 juli 2013 hebben partijen in de GGZ-sector een onderhandelaarsakkoord bereikt met het Ministerie van Volksgezondheid over de toekomst van de GGZ. Dit akkoord maakt onderdeel uit van de andere akkoorden die de minister heeft gesloten in de curatieve zorg om de taakstelling van € 1 miljard te realiseren. Voor de GGZ betekent dit dat er nieuwe afspraken zijn over de groeiruimte tot 2017 en een aanscherping van een aantal afspraken uit het Bestuurlijk Akkoord toekomst GGZ 2013-2014.
De Vrije Psych, een netwerk van psychiaters en psychotherapeuten, wijst er nog maar weer eens op in een tweet dat ook de inhoud van dit akkoord in strijd is met de uitspraak van het College van beroep over privacy.

Referenties

Advies Geneeskundige Geestelijke Gezondheidszorg, deel 2 Op weg naar een toekomstbestendige GGZ, juli 2013, Zorginstituut Nederland: www.zorginstituutnederland.nl

Bestuurlijk akkoord toekomst GGZ 2013 – 2014: https://beroepseer.nl

Kamerbrief over hoofdbehandelaarschap GGZ, 2 juli 2013: https://beroepseer.nl

Website Nederlandse Vereniging voor Gezondheidszorgpsychologie en haar specialismen (NVGzP): www.nvgzp.nl (Website is opgeheven. De NVGzP is sinds oktober 2022 gefuseerd met het NIP – Nederlands Instituut van Psychologen (NIP): https://psynip.nl/)

Lees ook de blog Beroepswaarden of marktwerking? Keuze heeft verstrekkende gevolgen voor GGZ die Alan Ralston, psychiater, schreef op 3 juli 2013: https://beroepseer.nl

Op de Website van Stichting KDVP – Koepel DBC vrije-praktijken – is informatie te vinden over hoe men kan declareren zonder diagnose-informatie, alsmede over de rechtszaken die de KDVP heeft gevoerd om de privacy van patiënten en cliënten te beschermen: www.kdvp.nl

Interview met Arnoud van Buuren, voorzitter van de Nederlandse Vereniging van Vrijgevestigde psychologen en psychotherapeuten (NVVP): Wij betalen de prijs voor beunhazerij, de Volkskrant, 30 mei 2013: www.volkskrant.nl

Onderhandelaarsresultaat geestelijke gezondheidszorg 2014-2017: https://beroepseer.nl

GGZ-cliënt kan bezwaar maken tegen uitwisseling diagnose-informatie, Blogs Beroepseer, 2 april 2013: https://beroepseer.nl

De Vrije Psych, netwerk van psychiaters en psychotherapeuten: http://devrijepsych.wordpress.com

Privacy in de zorg wordt bewust genegeerd, Blogs Beroepseer, 27 november 2012: https://beroepseer.nl

Politiemensen aan het woord over beroepstrots, waardering en erkenning

Waarom kies je voor werken bij de politie? Wat maakt het vak boeiend? Hoe ervaar je de zwaarte van het beroep en wat merk je van de waardering en erkenning vanuit de samenleving en van je werkgever? Stichting Waardering Erkenning Politie (WEP) praat deze zomer van 2013  met politiemensen over beroepstrots, waardering en erkenning. In aflevering 1 is aan het woord Stefan van Zanten (55), oud-militair en politieman en nu werkzaam bij het programma Versterking Professionele Weerbaarheid van de Nationale Politie.

De eerste aan hem gestelde vraag luidt: Hoe ben jij in het politievak terecht gekomen?
Van Zanten: “Ik ben begonnen als beroepsmilitair. Dat heb ik bijna 20 jaar gedaan. Ik ben onder andere uitgezonden naar Irak tijdens de eerste Golfoorlog en in 1993 zat ik als VN-waarnemer in Bosnië. Daarna heb ik als bureauchef bij de politie in Den Haag gewerkt en vervolgens nog 7 jaar bij de waterpolitie. Sinds drie jaar werk ik als projectleider mentale weerkbaarheid bij het programma Versterking Professionele Weerbaarheid. Ze hebben mij hiervoor gevraagd omdat ik ervaringsdeskundige mentale weerbaarheid ben. Door mijn oorlogservaringen in het buitenland en het politiewerk heb ik ptss gekregen. De ptss is bij mij chronisch, ik ben nog steeds onder behandeling”.

Wat betekent het om chronische ptss te hebben?
“Bij mij dat ik constant alert ben. Ik zit hier in deze kamer bijvoorbeeld zo opgesteld dat ik de deur kan zien, ik weet meteen hoe we weg kunnen komen als er brand uitbreekt. Ingesloten worden, niet wegkunnen, daar krijg ik heel veel stress van. Rond de kerst gingen we winkelen in Londen en dan moet je veel met de metro. Dat was voor mij de hel. Steeds was ik bezig met dingen als: wat zit er in de tas van die persoon, wanneer gaat de deur open, hoeveel mensen komen er nog bij in dit metrostel etc. Heel vermoeiend. Maar dat ik hier last van heb, betekent niet dat ik niet gewoon kan werken en zinvol bezig kan zijn”.

Ben je trots op de Nederlandse politie?
“Ja. Omdat het de enige instantie is die 24 uur per dag in het putje van de samenleving zijn werk blijft doen. Als er een overlast gevende idioot of een dakloze met psychoses over straat loopt, midden in de nacht, is het de politie die hem opvangt en de zorgkanalen instopt. Ik ben heel erg trots op de collega’s die dag in dag uit straatwerk doen en bij nacht en ontij boeven vangen”.

Volgens Van Zanten is de politie te weinig trots op zichzelf. De “hoogste bazen” zouden wel eens wat meer waardering hardop mogen uiten.
Lees het hele gesprek met Stefan van Zanten: Politietop moet waardering collega’s hardop uitspreken, op de site van WEP, juli 2013: www.wep.nu (Interview niet meer beschikbaar op site WEP).

Zorggebruiker protesteert tegen gebrek aan vertrouwen

“Al een tijdje heb ik in de smiezen dat mijn matras niet meer zo lekker ligt. Aangezien ik veel meer dan een gemiddeld mens op bed lig, een bepaalde studentenpopulatie daargelaten, slijt mijn matras sneller dan gemiddeld. Geen idee wat de levensduur van een matras is, maar na acht jaar is mijn matras hartstikke op.
Ik maak gebruik van een speciaal luchtmatras. Dat is nodig omdat ik veel lig en vanwege de kans op fracturen soms een aantal weken aaneengesloten. Vanwege mogelijke decubitus heb ik een indicatie voor een matras dat vergoed wordt via de verzekering.

Nu kon ik 8 jaar geleden gewoon de factuur van het (ook vervangende) nieuwe matras naar de verzekering sturen en kreeg ik deze kosten terug gestort. Die werkwijze is veranderd. Ik start bij de ergotherapeut. Twee vliegen in één klap, dacht ik. Ik kom namelijk al bij mijn ergotherapeut vanwege benodigde aanpassingen aan mijn rolstoel. Van die efficiënte klap bleek geen sprake te zijn. Aangezien dat een speciaal zitspreekuur betreft mogen de ‘lig’ zaken daarin niet besproken worden. Ik kom dus op een andere afspraak om de matras casus te bespreken. Deze gang van zaken kost haar en mij en dus onze samenleving tijd en dus meer geld, maar dat lijkt in deze wereld soms geen snars uit te maken”.

Aan het woord is Anne-Miek Vroom, medisch-socioloog en oprichter van het bedrijf Social Consultancy voor onderzoek, beleid en innovatie in zorg en welzijn. Vroom llijdt aan de zeldzame aandoening osteogenesis imperfecta of broze bottenziekte. In 2012 won werd zij met haar project “De kracht van aandacht” de tweede prijs voor het beste patiënteninitiatief, uitgereikt door de Nationale Zorg Jaarprijs. Dat project is erop gericht met de aandachtstraining Mindfulness de kwaliteit van leven van mensen met diverse fysieke aandoeningen of ziekten te verbeteren.

De aankoop van een nieuw matras door een jonge, werkende vrouw die aan een rolstoel gebonden is, was acht jaar geleden niet moeilijk. Anno 2013 is het heel moeilijk. In haar blog legt Anne-Miek Vroom uit wat er allemaal komt kijken. De oorzaak van al die moeizaamheid is volgens haar een gebrek van vertrouwen, dat meest wezenlijke element van een florerende maatschappij. Maar waardoor is het vertrouwen in elkaar eigenlijk aan het afnemen? Door misbruik van vertrouwen? Wordt het weggedrukt door de opmars van  bureaucratisme? Controleneurose?

Lees de hele blog Het matras door Anne-Miek Vroom, 12 juli 2013: http://anne-miekvroom.nl

Toenemende aandacht voor publieke waarden en goed openbaar bestuur

omslag publieke waardenIn 2009 is door het Ministerie van Binnenlandse Zaken de Nederlandse code voor goed openbaar bestuur vastgesteld. Deze code bevat een aantal waarden die leidend zouden moeten zijn voor goed openbaar bestuur. De vraag is uiteraard of deze waarden niet alleen op papier, maar ook in de praktijk een grote rol spelen. En is het wel zo simpel om altijd in overeenstemming met alle waarden te handelen, of vergt goed bestuur het maken van lastige afwegingen? Aanvullend is van belang hoe bestuurders, managers en uitvoerders deze afwegingen maken.

In opdracht van het Ministerie hebben drie leden van de onderzoeksgroep Kwaliteit van Besturen van de Vrije Universiteit, Gjalt de Graaf, Leo Huberts en Remco Smulders, onderzoek gedaan naar de wijze waarop door verschillende actoren in de praktijk invulling wordt gegeven aan publieke waarden van goed bestuur. Daarbij stonden drie vragen centraal:

– welke waarden worden in het openbaar bestuur belangrijk gevonden – en meer in het bijzonder binnen een gemeente en ziekenhuis?
– welke spanningen tussen publieke waarden ervaren bestuurders, managers en uitvoerders?
– hoe gaan ze daar in de praktijk mee om?

Het onderzoek laat onder meer zien dat de waarden die een grote rol spelen en de botsingen die ervaren worden sterk samenhangen met de context van iemands functie. Uit de studie komen verschillende waardenconstellaties naar voren.
In de gemeente zien we uitvoerders, voor wie waarden die te maken hebben met responsiviteit, zoals openheid en participatie, een grote rol spelen, en uitvoerders voor wie waarden die te maken hebben met behoorlijkheid, zoals rechtmatigheid, een grote rol spelen.

Op het niveau van het middenmanagement spelen zowel in gemeente als ziekenhuis vooral de waarden van resultaatgericht bestuur zoals effectiviteit en efficiëntie een grote rol. Daarnaast zien we dat in het ziekenhuis de waarden professionaliteit en openheid van groot belang worden gevonden en dat in de top van de organisatie ook verantwoording een grote rol speelt in het werk.

Klik hier voor het volledige onderzoeksrapport in PDF: Publieke waarden – De beginselen van goed bestuur in de dagelijkse praktijk van ziekenhuis en gemeente waarin de aan het Ministerie gedane aanbevelingen. mei 2013: https://beroepseer.nl

Gjalt de Graaf heeft ook meegewerkt aan een grootschalig literatuuronderzoek naar de ontwikkeling van internationaal wetenschappelijk onderzoek naar publieke waarden in de afgelopen decennia. De in mei 2013 gepubliceerde meta-analyse van 397 publicaties over publieke waarden uit achttien verschillende disciplines laat zien dat hoewel er een toenemende interesse en aandacht is voor publieke waarden, er nog veel uitdagingen en onbeantwoorde vragen zijn.
De resultaten van dit onderzoek zijn gepubliceerd in een artikel in The American Review of Public Administration, dat beschikbaar is op de website van Arpa: From Galaxies to Universe: A Cross-Disciplinary Review and Analysis of Public Values Publications From 1969 to 2012: https://journals.sagepub.com/doi/abs/10.1177/0275074013488822

Aanmelden

Wilt u ons steunen? Meld u dan hieronder aan!
Velden gemarkeerd met (*) zijn verplicht. Na uw aanmelding ontvangt u een bevestigingsmail met een bevestingslink. Na bevestiging kunt u inloggen in deze website.

{rsform 4}

De beroepseed voor bankiers als eervolle onderscheiding en als inspiratiebron

De per 1 juni 2013 aangetreden nieuwe voorzitter van de Nederlandse Vereniging van Banken (NVB), Chris Buijink, heeft bij zijn eerste openbare optreden op 24 juni 2013 nadrukkelijk aandacht besteed aan de bankierseed. Hij maakte bekend dat de Code Banken naast de regels voor goed beheer en adequaat risicomanagement zal worden aangevuld met gemeenschappelijke waarden, gedragsregels en tuchtrecht. Banken benadrukken hiermee hun maatschappelijke rol en sluiten aan bij wat de samenleving van banken verwacht. De vernieuwde Code Banken moet per 1 januari 2014 klaar zijn en het tuchtrecht gaat per 1 januari 2015 voor alle bankiers gelden.

“Dit onderwerp heeft hiermee – en met de eerdere koppeling aan de toetsing van bestuurders en commissarissen – eindelijk zijn logische eigenaar (terug)gevonden”, aldus het commentaar van Hans Ludo van Mierlo. In de jaren negentig werkte Van Mierlo als persvoorlichter in de bankwereld. Sinds 2006 is hij actief als bestuurdersadviseur en als spreker op congressen.
Kort voor het uitbreken van de financiële crisis in 2008 publiceerde hij zijn boek Gepast en ongepast geld, waarin hij o.m. pleit voor een “bankierseed”. Hij wordt  hierom wel de “geestelijk vader” van de bankierseed genoemd. Sinds begin 2013 is zo’n eed wettelijk verplicht voor directeuren en commissarissen van alle financiële instellingen in Nederland.

De beroepseed als “eervolle onderscheiding” voor financiële dienstverleners

In het julinummer van het vakblad De Compliance Officer*) staat een interview met Hans Ludo van Mierlo: Persoonlijk leiderschap, daar moet elke verandering het van hebben, waarin hij het heeft over de beroepseed als “een eervolle onderscheiding” voor financiële dienstverleners en zijn wens financiële dienstverleners van binnenuit te veranderen. Hij stelt: “Je moet het vak niet veranderen, je moet de bankier veranderen”. Volgens Van Mierlo “is er nu een eed, maar het veranderingsproces moet nog beginnen. Een eed zou een afronding moeten zijn van dat veranderingsproces”.

Van Mierlo is dankbaar dat de eed er intussen is, maar is nog niet blij: “De eed is lang het best bewaarde bankgeheim geweest. Banken zijn er wat verlegen mee. Ze hebben gaandeweg de indruk gekregen dat die eed niet uit eigen gelederen komt, maar dat hij hen door de strot geduwd is door de politiek als een sanctie. Omdat zij er zelf vanaf het begin niet con amore achter zijn gaan staan, is het initiatief van de eed overgenomen door de politiek. Maar zelfs dat is niet erg. De eed is nu nog meer een eervolle onderscheiding van het beroep van financiële dienstverlener. Door de invoering van de eed is het beroep van financiële dienstverlener gaan behoren tot de categorie van notaris, advocaat, tandarts, psycholoog, Kamerlid, burgemeester, minister. Het zijn allemaal beroepen waarvan wij zeggen: wij vinden jullie beroep zo bijzonder dat wij daar behalve vakkundigheidseisen ook nog een aantal andere eisen aan stellen. Jullie beroep grijpt zo diep in op het leven van andere mensen, dat wij jullie vragen plechtig een beroepseed af te leggen. Het onderstreept onze verantwoordelijkheid. Wij worden geëerd tot die categorie te mogen behoren. Dat moet je dat niet omdraaien en zeggen: wij worden tot een eed veroordeeld”.

De maatschappelijke taak van de financiële sector

De eed dus als eerbetoon en als inspiratiebron voor alle mensen in de financiële sector. Van Mierlo: “Maar dan moeten we hen ook uitleggen wat in onze ogen de maatschappelijke taak is van die financiële sector”.
Van Mierlo verklaart dat we nu …”leven in een ‘volkskapitalisme’. Iedereen is gedwongen deel te nemen aan de wereld van het geld. We zijn allemaal met minstens vijf financiële producten verbonden aan de grote geldstroom. Dat betekent dat de wereld van het geld niet langer een speeltuin voor geprivilegieerde enkelingen is, maar een nutsfunctie voor de hele maatschappij. Ik zie de geldstroom in de wereld graag als de bloedsomloop in het menselijk lichaam. Geld en bloed hier op tafel zijn misplaatst en zelfs een beetje vies, maar in het systeem waar zij hun functie hebben, zijn ze van levensbelang. Bloed moet in je lichaam overal komen, tot in de kleinste haarvaten en heeft overal zijn functie. Soms is er op bepaalde plaatsen wat extra bloed nodig, b.v. als we denken in ons hoofd, als we ons eten verteren in onze maag en als we wandelen in onze benen. Dat is in de maatschappij niet anders. Het regelen van de geldstroom in de maatschappij, het bestemmen van geld, het bevorderen van de gezondheid van de maatschappij, dat is het eervolle werk van de mensen in de financiële sector. Dat vereist dus een hoge mate van financiële hygiëne. Niemand komt op het idee om een vampier directeur te maken van een bloedbank. Daarom moeten we ook goed kijken naar wie we loslaten op onze geldstroom”.

Niet nog meer extra regels voor de financiële sector

Van Mierlo is gekant is tegen invoering van nog meer extra financiële regels die worden voorgesteld in bijvoorbeeld de Tweede Kamer: “Die maken invaliden van financiële dienstverleners. Ze hebben nauwelijks nog vrijheid van bewegen, moeten alles verantwoorden. Goede financiële dienstverlening staat straks gelijk aan geen fouten maken. Dan weet je zeker dat er niets goeds meer gebeurt. Terwijl financiële dienstverlening bestaat uit liefdevolle omgang met de geldstroom, je klanten en het nemen van eigen verantwoordelijkheid. Als relationeel bankieren niet meer mag, dan kan de computer straks ook een hypotheek verstrekken”.

Een financiële dienstverlener is volgens Van Mierlo niet primair een ondernemer, maar heeft primair een nutsfunctie en een verzorgend beroep: “In mijn boek Gepast en ongepast geld  beschrijf ik een scène van een tuinder, die geld van zijn eigen rekening wil opnemen bij zijn bank. Hij wil 500 gulden om naar Amsterdam te gaan om een jas te kopen. De bankmedewerker vindt 300 gulden wel genoeg. Hij zegt: ‘Daarvan kun je een jas kopen, je lam zuipen en alles doen wat God verboden heeft, maar meer geld krijg je niet van me’. Dat was paternalisme; tegenwoordig spreken we van zorgplicht. Paternalisme past niet meer, maar je realiseren dat je in een dienend beroep zit, past wel degelijk. We zijn financiële dienstverleners”.

Een echt mens ontmoeten

Van Mierlo besluit het interview met een mooi advies om uit de huidige financiële crisis te komen: “Met de eed worden bankiers uitgenodigd hun persoonlijkheid en hun geweten mee in het debat te brengen. Het is nu ook hun verantwoordelijkheid na te denken over hoe we de geldstromen in de wereld op een verantwoorde manier kunnen verzorgen. In de medische sector ligt de verantwoordelijkheid voor de patiënt ook op elk niveau. Als wij de beroepstrots kunnen terugbrengen en de eed op ieder niveau laten afleggen, gaat het geweten en de persoonlijkheid van iedereen meedoen. Ik denk dat de boel er sterker van wordt. In de wereld van goed opgeleide mensen, waar we steeds meer klanten op maat willen bedienen, moet je op elk niveau een echt mens ontmoeten! Bezieling in het werk ontstaat pas als je beroep op de ziel doet. Als de hele sector weer werkt met liefde en toewijding, vind je de kortste weg uit de crisis en plavei je de weg naar de leukste maatschappij!”


*) Hans Ludo van Mierlo: Persoonlijk leiderschap, daar moet elke verandering het van hebben, door José Hooghiemstra, verschenen in De Compliance Officer, juli 2013.
Lees het volledige interview met Hans Ludo van Mierlo (op site van Speakers Academy): https://www.speakersacademy.com/wp-content/uploads/2018/06/publication_2978.pdf

De Compliance Officer is een vier keer per jaar verschijnend tijdschrift van het Nederlands Compliance Instituut (NCI) , samengesteld door en voor compliance professionals. Een compliance officer is een functionaris die veelal bij een financiële instelling is aangesteld om toe te zien op de naleving van wet- en regelgeving binnen de organisatie.
Website Nederlands Compliance Instituut: www.compliance-instituut.nl

Visiedocument Een nieuwe Balans, vertrekpunt  voor gesprekken met de politiek, de toezichthouders, andere professionele belanghebbenden en uiteindelijk de samenleving, Nederlandse Vereniging van Banken, 24 juni 2013: www.nvb.nl (Visiedocument niet meer beschikbaar op site NVB).