Skip to main content

Redactie Beroepseer

Hoorzitting/Rondetafelgesprek over vakmanschap en onderwijs op woensdag 22 januari 2014

thorbeckezaal tweede kamergebouwDe vaste Kamercommissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW) houdt op woensdag 22 januari 2014 van 10.30 – 13.30 uur een openbare hoorzitting/rondetafelgesprek over vakmanschap in de Thorbeckezaal van het gebouw van de Tweede Kamer in Den Haag. De Thorbeckezaal bevindt zich op de 2e etage, met 90 zitplaatsen voor het publiek en 26 zitplaatsen voor deelnemers.

De vaste commissie voert overleg met de bewindslieden van OCenW over onderwijsaangelegenheden, het wetenschapsbeleid en het cultuur- en mediabeleid. Daarnaast bereidt de commissie de plenaire behandeling voor van wetsvoorstellen op deze beleidsterreinen. Tot de onderwijsaangelegenheden behoren het basis- en speciaal onderwijs, voortgezet onderwijs, beroepsonderwijs en volwasseneneducatie en hoger onderwijs (waaronder studiefinanciering)

Genodigden op 22 januari zijn:

– studenten en vaklieden, onder wie de Europees kampioen bouwtimmeren EuroSkills 2010: Willem Beverloo; de winnaar van de speciale juryprijs patisserie International Abilympics 2011: Sophia van Velzen en medaillewinnaar CAD-tekenen WorldSkills 2009: Bob Kramer.
– vertegenwoordigers van het bedrijfsleven: André Timmermans, directeur van UWV Werkbedrijf; Hans Verschoor, directeur Kenniscentrum Savantis; Hans Biesheuvel, initiatiefnemer ONL voor ondernemers en Jos Kleiboer, directeur beleid Koninklijke Metaalunie.
– beleidsmakers in het onderwijs, onder wie Jan van Zijl, voorzitter van de MBO Raad; Frans Veringa, directeur van Hout- en Meubileringscollege, en de wethouder van de gemeente Eindhoven: Staf Depla.

Debatten in de Kamer zijn bijna altijd live te volgen op de website van de Tweede Kamer, zowel qua beeld als qua geluid. De  plenaire vergaderingen worden rechtstreeks uitgezonden. Ook de commissievergaderingen zijn online direct te bekijken.

Info over agenda en deelnemers hoorzitting en rondetafelgesprek vakmanschap op 22 januari 2014: www.tweedekamer.nl/vergaderingen/commissievergaderingen

Zie de site van de Tweede Kamer – Live debatten – Commissiezalen – en klik op Live uitzending Thorbeckezaal: www.tweedekamer.nl/vergaderingen/livedebat/index.jsp

U P D A T E

Kort verslag n.a.v. rondetafelgesprek Vakmanschap dd. 22 januari 2014: https://beroepseer.nl

Zorgverzekeraars Nederland blijft weigeren Gedragscode aan te passen aan privacybeginselen patiënten

De rechtbank van Amsterdam had op 13 november 2013 een uitgespraak gedaan die voor het College Bescherming Persoonsgegevens (CBP) zeer “pijnlijk” was. De uitspraak werd gedaan in de juridische procedure van de Stichting Koepel van DBC-vrij Praktijken (KDVP) tegen het goedkeuringsbesluit van het CBP van de Gedragscode Zorgverzekeraars*).

De rechter had namelijk gesteld dat het CBP ten onrechte een goedkeuring had verleend aan een Gedragscode die niet alleen de betekenis van het medisch beroepsgeheim miskent, maar tevens in strijd is met privacybeginselen, vastgelegd in het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens en waarbij bovendien ten onrechte voorbij is gegaan aan een eerdere uitspraak van het College van Beroep voor het bedrijfsleven (CBb) over het belang van vertrouwelijkheid en privacy bij de behandeling van psychische klachten.

Het CBP werd ertoe veroordeeld om binnen zes weken een nieuw besluit te nemen waarin hernieuwde goedkeuring van de Gedragscode Zorgverzekeraars wordt verbonden aan door Zorgverzekeraars Nederland te maken aanpassingen overeenkomstig de uitspraak van de Rechtbank Amsterdam.
Indien Zorgverzekeraars Nederland dat niet zou doen, dan zou het CBP als toezichthouder daartegen handhavend moeten optreden.

Het CBP moet nu handhavend gaan optreden tegen zorgverzekeraars

Zorgverzekeraars Nederland heeft niet binnen de termijn van zes weken een versie van de Gedragscode ter goedkeuring voorgelegd aan het CBP. Daarom heeft het CBP op 19 december 2013 een nieuw besluit genomen waarbij goedkeuring van de Gedragscode Zorgverzekeraars – met bijbehorend protocol Materiële Controle – wordt afgewezen. Dit besluit van het CBP is inmiddels ook gepubliceerd in de Staatscourant.

Dat Zorgverzekeraars Nederland (ZN) als belanghebbende heeft gemeend in beroep te moeten gaan tegen de uitspraak van de Rechtbank Amsterdam doet niets af aan de inwerkingtreding van het in de Staatscourant gepubliceerde besluit, waarmee het CBP het oordeel van de rechter onderschrijft en daarmee constateert dat ZN heeft nagelaten de noodzakelijke aanpassingen aan te brengen in de Gedragscode.

Op basis van dit nieuwe besluit tot afwijzing van de bewuste Gedragscode is het CBP in zijn rol van toezichthouder vanaf 19 december 2013 verplicht tot handhavend optreden tegen zorgverzekeraars die in strijd met privacybeginselen en het Europees verdrag Voor de Rechten van de Mens (EVRM) op onrechtmatige wijze medische persoonsgegevens verwerken.

*) Gedragscode Verwerking persoonsgegevens zorgverzekeraars goedgekeurd. Ter inzage op de site van CBP: www.cbpweb.nl

Zie voor meer info de website Stichting Koepel van DBC-vrije Praktijken (KDVP): www.kdvp.nl

Interview met Hester IJsseling: Ontwikkel een eigen taal om met elkaar over onderwijs te praten

In Beter Begeleiden Magazine van januari 2014 staat een interview met Hester IJsseling, leerkracht in het basisonderwijs in Amsterdam, filosoof en voortrekker van Beroepseer..
In het interview wordt onder meer gerefereerd naar het in oktober 2013 verschenen boek Het alternatief – Weg met de afrekencultuur in het onderwijs! waarvoor ze het hoofdstuk Over de verantwoordelijkheid van leraren heeft geschreven.

Ze vertelt dat het Breed Bestuurlijk Overleg haar momenteel sterk bezighoudt: “Dat overleg heeft samen met onderwijswethouder Pieter Hilhorst een stichting opgericht, Beter Primair Onderwijs genaamd, die een opbrengstgerichte kwaliteitscontrole gaat uitoefenen op alle Amsterdamse scholen. De aanpak lijkt al in beton gegoten, het handboek is al gedrukt. Het heeft mij onaangenaam getroffen dat dit top down gedropt is, zonder ruggespraak met de leraren, terwijl het toch de leraren zijn die de kwaliteit van het onderwijs daadwerkelijk moeten waarborgen. Ik stel mezelf de vraag hoe we als leraren de speelruimte kunnen vinden om dit initiatief naar ons toe te trekken, want ik kan niet aanvaarden dat leraren worden behandeld als onmondige kinderen – sterker nog, op een manier waarop leraren kinderen allang niet meer behandelen. Via blog en twitter en in de personeelskamer stel ik mijn collega’s in het primair onderwijs de vraag: wat is jouw opvatting van goed onderwijs? Hoe denk je daar het beste voor te kunnen zorg dragen?

Dat zoiets kan gebeuren – de oprichting van zo’n kwaliteitsbureau door besturen en gemeente – heeft te maken met het feit dat teveel leraren in het primair onderwijs geen visie uitdragen en niet weten, of in elk geval niet laten horen, waar ze voor staan. En ja, als je die ruimte niet vult, dan stapt een ander erin. Inmiddels heb ik een groep Amsterdamse denkende leraren bij elkaar die zich voorbereidt om samen met bestuurders en gemeente tot een gelijkwaardige dialoog te komen over invulling en vormgeving van de kwaliteitsaanpak. De vraag die daarbij centraal staat is: wat is goed onderwijs en hoe dragen we daar met elkaar het beste zorg voor? Bestuurders zouden denkende teams in het verwezenlijken van hun zelf geformuleerde ambities moeten faciliteren, in plaats van hen volkomen te negeren en in hun beroepseer te krenken”.

‘Opbrengstgericht werken’

IJsseling heeft het ook niet erg begrepen op ‘opbrengstgericht werken’. De interviewster suggereert dat de term, een economische uitdrukking… “ook gebruikt kan worden in de betekenis van: resultaat van verzamelen/wat het oplevert/de baat die men heeft van activiteiten. Dat zou ook kunnen gaan over observaties, leerkrachtgedrag, een kindgesprek, een oudergesprek, enzovoorts. Voor mij zijn opbrengsten breed: resultaten, prestaties, groei op alle mogelijke ontwikkelingsvlakken, het beheersen van brede vaardigheden, gedragsveranderingen, het verwerven van kennis”.

IJsseling gaat hier niet in mee: “Je kunt een mooie draai geven aan het woord ‘opbrengstgericht’, en zeggen: jij wilt toch ook dat je onderwijs wat oplevert? Maar je kunt niet verhelen dat het een economische term is, en woordkeuze heeft consequenties, dat mag je niet onderschatten. Ik wil dat mijn werk iets teweegbrengt, ja. En ik heb vrij helder welk ideaal me daarbij voor ogen staat. Maar om te zeggen dat het wat op moet leveren, dat is me te economisch gedacht. Je kunt het onderwijs niet runnen als een bedrijf. Daarom moet je mijns inziens ook niet over onderwijs praten in termen van input, output, opbrengsten en toegevoegde waarde. Onderwijs beantwoordt aan een heel andere logica en vraagt om een
andere taal”.

Lees het hele interview: Hester IJsseling, leerkracht en filosoof: ‘Voorkom zeker weten’, door Lidy Peters, Beter Begeleiden Magazine, een uitgave van de Landelijke Beroepsgroep voor Begeleiders in het Onderwijs, januari 2014: klik hier.

Het Amsterdams Kwaliteitsbureau – nieuwe ontwikkelingen, op blog Hester IJsseling: http://hesterij.blogspot.nl

Medewerkers van Nationale Politie kiezen eigen leidinggevenden

Politiebonden zijn in januari 2014 druk bezig politiemensen aan te sporen om zich aan te melden voor een selectiecommssie die leidinggevenden kiest. Binnen de Nationale Politie krijgen medewerkers een belangrijke stem in de verkiezingsprocedure. Door middel van decentrale selectiecommissies zullen de leidinggevende functies van teamchef B, teamchef C en sectorhoofd worden ingevuld. Medewerkers kunnen zelf kiezen wie er namens hen toetreden tot één van deze selectiecommissies. Voor iedere collega biedt dit een unieke kans en verantwoordelijkheid om invloed uit te oefenen op de keuze voor de eigen en andere leidinggevenden.

Hoe meld je je aan voor een selectiecommissie?
Medewerkers wijzen de collega’s aan die plaats mogen nemen in een selectiecommissie. Vanuit ieder team wordt één selecteur verwacht. Deze moet uiteraard draagvlak hebben binnen het team. Er zijn daarom twee mogelijkheden om te komen tot een selecteur.

A. Het team kiest al voor de bijeenkomst uit haar midden een selecteur. In dit geval wordt de naam van de selecteur doorgegeven aan het regionale kernteam van de vakorganisaties. De organisatie ligt in dit geval bij het team.

B. Er is niet voor de bijeenkomst een selecteur ‘aangewezen’ binnen een team. Tijdens de bijeenkomst zijn er meerdere personen van een team aanwezig. Dit team zal tijdens de bijeenkomst een selecteur uit haar midden kiezen.

Er zijn in de maand januari 2014 bijeenkomsten gepland in heel Nederland. Een lijst met data en locaties, die regelmatig wordt bijgewerkt, is onder meer te zien op de website van de Nederlandse Politiebond: www.politiebond.nl (Niet meer beschikbaar op site van Politiebond).

Er is een video met uitleg over de selectieprocedure te zien: Kies je leidinggevenden. De video leverde een commentaar op van Ernst-Jan Molenkamp: “Ah. Jip en Janneke ambiëren een filmcarrière”. Daar heeft hij wel een beetje gelijk in…
www.youtube.com/watch?v=ewVhOM_GbNI

Kies je eigen leidinggevende – Update, Politievakbond ACP, 16 januari 2014: www.acp.nl (Niet meer beschikbaar op site Politievakbond ACP).

Bepaal mee wie jouw leidinggevende wordt, Politiebond ANPV, 6 januari 2014: www.anpv.nl (Niet meer beschikbaar op site Politiebond ANPV).

Ambtenaren leren nieuw taalgebruik in cursus zelfsturing om mensen aan het werk te krijgen

Verboden woorden voor ambtenaren heet het artikel in Vrij Nederland dat sinds deze week ook op internet is te lezen. Medewerkers van de sociale diensten moeten hun ‘klanten’ anders bejegenen. ‘Steeds de bal bij hem neerleggen,’ zegt de cursusleider van Sturen op zelfsturing. ‘Je manier van framen is belangrijk.’
Marcel Engelen ging mee op cursus en doet verslag. Hij begint zijn artikel met:

“De regen slaat met kracht tegen de voorruit als Gejo Duinkerken in de vroege ochtend optrekt bij een tankstation langs de A4. Twee gevulde koffiebekers staan in de houders bij de handrem. De vrouwelijke stem van het navigatiesysteem loodst ons naar het centrum van Rotterdam.

‘Eigenlijk,’ zegt Duinkerken als hij de parkeergarage indraait, ‘kun je de sociale zekerheid van de afgelopen vijftig jaar in Nederland vergelijken met het systeem in de DDR.’ Nadat in 1989 de muur viel, bleken veel voormalige Oost-Duitsers volgens Duinkerken niet in staat zelf hun problemen op te lossen. Ze waren gewend dat de overheid dat deed. Terwijl men in het gewezen West-Duitsland direct de handen uit de mouwen stak. Aangeleerde hulpeloosheid noemt Duinkerken dat. ‘Een uitkering ontvangen als je geen werk hebt, is natuurlijk ook geen sociale zekerheid. Dat is economische zekerheid. Want wat gebeurt er met je als je tien jaar achter de geraniums zit.’

We steken een plein over, op weg naar het hoofdkantoor van de Dienst Werk en Inkomen, voorheen de Sociale Dienst. De wind blaast in zijn nonchalante pak. Duinkerken (58) is een energieke organisatieadviseur met veel contacten in de Nederlandse ambtenarij. Hij was ooit een van de oprichters van Radar, adviesbureau voor sociale vraagstukken, en maakt nu deel uit van het Gilde Netwerk, een clubje van zelfstandigen dat door het hele land trainingen geeft onder de titel Sturen op zelfsturing, vooral aan sociale diensten. De driedaagse cursus is voortgevloeid uit een gelijknamig rapport dat de nationale Raad voor Werk en Inkomen eind 2010 publiceerde. Gebaseerd op de laatste sociaal-psychologische inzichten, valt er meermaals in te lezen. Duinkerken was een van de auteurs, evenals medecursusleider Peter Wesdorp. Ze schreven paragrafen als ‘De klant achter het stuur’, ‘Het gebeurt tussen de oren’, ‘Verandertaal uitlokken’ en ‘Mislukkingen duiden als leermoment’.

Strenger en zakelijker

Zelfsturing is een spilbegrip geworden bij vrijwel alle gemeentelijke sociale diensten. Ze moeten iets. De bijstandsdiensten zagen hun participatiebudget (om mensen aan het werk te krijgen) slinken van 1,8 miljard euro in 2010 naar 600 miljoen nu. Onderwijl is het aantal bijstandsontvangers de afgelopen twee jaar met elf procent gegroeid naar 402.000 en moeten de gemeenten straks met hetzelfde participatiebudget ook andere inwoners helpen, zoals de verstandelijk of lichamelijk beperkte werknemers van sociale werkplaatsen en de arbeidsgeschikte jonggehandicapten die nu nog onder de Wet Wajong vallen. Gemeenten krijgen met de nieuwe Participatiewet in 2015 meer verantwoordelijkheid, maar ze lopen ook een groter financieel risico. Het betekent dat de poort naar een uitkering strenger zal worden bewaakt, en dat reïntegratie-ambtenaren alleen nog tijd steken in mensen die echt een kans maken op de arbeidsmarkt. En dus ook dat deze werkzoekenden het zoveel mogelijk zelf moeten gaan doen. Zichzelf moeten gaan sturen”.

Lees verder op de site van Vrij Nederland, en bekijk ook de tekeningen van Paul Faassen: Verboden woorden voor ambtenaren, door Marcel Engelen, Vrij Nederland, 11 januari 2014: www.vn.nl

U P D A T E

Lees ook de column Hoe de sociale diensten wordt geleerd hun klanten psychisch kapot te maken op de website van Sargasso, door Klokwerk (Kees Alders), 17 januari 2014: http://sargasso.nl

Ook de sociale vooruitgangsindex betrekken bij bepalen van welvaart van een land

Er zijn betere manieren om de welvaart van een land te meten dan aan de hand van het bruto binnenlands product, schrijft Michael E. Porter in de The Boston Globe. Porter is hoogleraar aan de Harvard Business School en directeur van het Institute for Strategy and Competitivenes in de V.S. Hij schrijft dat tachtig jaar geleden de term bruto binnenlands product – BBP – is geïntroduceerd door de Amerikaanse econoom Simon Kuznets om er de economische toestand mee te meten tijdens de Grote Depressie van de jaren dertig. Het BBP werd al gauw de maatstaf van economische vooruitgang van een land. Het BBP per hoofd van de bevolking – het BBP van een land gedeeld door het aantal inwoners van dat land – is sindsdien de norm van onze levensstandaard geworden.omslag mismeasuring our lives

“Maar, aldus Porter, “in de afgelopen decennia is een toenemend aantal economen zich gaan afvragen of het BBP wel toereikend is om daaraan de welvaart van een land af te meten. Economen als Joseph Stiglitz, Amartya Sen en Jean-Paul Fitoussi stellen in hun boek Mismeasuring Our Lives: Why GDP Doesn’t Add Up, dat twee jaar na de financiële crisis van 2008 is verschenen: ‘Als we de verkeerde uitgangspunten hanteren, streven we naar de verkeerde dingen’.
Kuznets zelf heeft duidelijk gezegd dat het BBP slechts een beperkte economische lens is waarmee we vooruitgang kunnen waarnemen. In 1934 schreef hij: ‘De welvaart van een natie kan nauwelijks worden afgeleid uit het meten van het nationale inkomen’.

Onze levensstandaard weerspiegelt behalve de economische activa ook de maatschappelijke, sociale en ecologische. Geluk en vervulling berusten op factoren als gezondheid, toegang tot kennis, tolerante gemeenschappen en gelegenheid tot persoonlijke groei.
Het BBP is niet slecht, het meet alleen wat het meet en dat is beperkt. De sociale malaise die in veel ‘welvarende’ Arabische landen volgde op de Arabische Lente is een teken dat economische maatregelen alleen niet toereikend zijn voor de welvaart van een maatschappij. De onrust en protesten in Brazilië, een land dat in de afgelopen jaren economisch enorm is gegroeid, vertelt eenzelfde verhaal.

De tekortkomingen van het BBP en de noodzaak een beter meetinstrument te bedenken wordt wereldwijd erkend. De United Nations Human Development Index (HDI) was vijfentwintig jaar geleden al een belangrijke stap vooruit, maar deze index is gebaseerd op een beperkt aantal indicatoren, waarvan er een het BBP is. Het rept niet van ecologische duurzaamheid en is een onvolledige gids voor de maatschappelijke mogelijkheden en kansen waarmee landen, of ze nu arm, rijk of opkomend zijn, in de 21ste eeuw te maken krijgen.

De noodzaak heeft geleid tot de ontwikkeling van de sociale vooruitgangsindex*), de alomvattendste en meest ambitieuze poging ooit om de maatschappelijke vooruitgang mee te bepalen. De sociale vooruitgangsindex meet de vooruitgang op grond van drie algemene elementen: Heeft een land de capaciteit om te voorzien in de basisbehoeften van de bevolking? Beschikt een land over instituties en omstandigheden waarmee burgers en gemeenschappen de kwaliteit van hun leven kunnen verbeteren? Biedt een land de omgeving waarin elke burger de gelegenheid heeft zijn of haar volledige potentieel te ontwikkelen?

Wetenschappelijk onderzoek heeft aangetoond dat de sociale vooruitgangsindex de best beschikbare gegevens gebruikt om de prestaties van een land vast te stellen op deze drie gebieden, daarbij gebruikmakend van indicatoren die uitkomsten meten zoals levensverwachting, alfabetisme, vrijheid van keuze, en niet de inbreng van een regering zoals het aantal aangenomen wetten of de hoogte van bestede geldbedragen. Dit jaar zal de index de sociale vooruitgang meten in 129 landen die deel uitmaken van meer dan 90 procent van de wereldbevolking.

De sociale vooruitgangsindex is gericht op een breed scala aan actiepunten die het welzijn betreffen en het eerst voor verbetering in aanmerking komen. Voor de V.S. zijn dat de tekortkomingen van het zorgstelsel, het afnemen van vorderingen op milieugebied, het gebrek aan persoonlijke veiligheid en onze ondoorzichtige pogingen de burger voor te bereiden op het digitale tijdperk.

Omdat de sociale vooruitgangsindex zonder omwegen veelomvattende sociale resultaten meet, los van economische indicatoren, zijn we voor het eerst in staat de relatie te onderzoeken tussen het BBP per hoofd van de bevolking en de sociale vooruitgang.
Vroeger werd aangenomen dat economische groei de welvaart  bevordert. We denken dat een groeiend BBP per hoofd van de bevolking inderdaad te maken heeft met bevordering van sociale vooruitgang, maar die relatie is helemaal niet vanzelfsprekend.
Bij landen met eenzelfde BBP constateren we dat sommige landen een veel hoger niveau van sociale vooruitgang hebben bereikt dan andere. Een voorbeeld is Costa Rica dat betere prestaties levert dan Zuid-Afrika wat betreft sociale vooruitgang.

Het BBP zal een belangrijke maatstaf blijven van economische vooruitgang, maar we kunnen nu ook de sociale vooruitgang meten op een manier waarvan Kuznets en de zijnen nauwelijks hadden durven dromen. We hebben een mijlpaal bereikt in het meten van de rijkdom van een land, maar we kunnen nog veel meer bereiken. Het vermogen de welvaart van een land te meten zal aanmerkelijk verbeteren in de komende jaren en daarmee ook een versnelde vooruitgang”.

*) Social Progress Index

Better measuring a country – GDP is not the best way to quantify national success,
door Michael E. Porter, The Boston Globe, 12 januari 2014: www.bostonglobe.com

Startende leraren gevolgd in BBC-televisieserie: Tough young teachers

tough young teachers bbc3Op het televisiekanaal BBC 3 is op 9 januari 2014 een serie over jonge leraren van start gegaan. Volgende uitzenddata: 14, 15, 16, 17, 21, 22, 23, 24 januari 2014. De afleveringen zijn op de site van de BBC nog een maand na uitzending te bekijken.

De serie volgt zes jonge startende leraren, drie vrouwen en drie mannen op  scholen in Londen die in het diepe worden gegooid. We maken mee wat het betekent verantwoordelijk te zijn voor een klas met jonge mensen van wie sommigen nog maar net in Groot-Brittannië wonen en nauwelijks Engels spreken. Een lerares ontdekt dat een aantal leerlingen totaal niet kan spellen en een wiskundeleraar wordt geconfronteerd met onverschillige leerlingen. We zien hoe leraar Oliver onorthodoxe methoden gebruikt om zijn leerlingen te motiveren door bijv. klassieke muziek te laten horen bij binnenkomst van het klaslokaal. Lerares Chloe zegt: “Ik denk dat het eerste jaar voor de klas staan te maken heeft met overleven”.

Tough young teachers, televisieserie op BBC 3: www.bbc.co.uk

Overzicht van rapporten en brieven over goed bestuur van het onderwijs

Harm Klifman heeft een overzicht gemaakt van verschenen rapporten en brieven over goed bestuur van het onderwijs: “Er is de laatste tijd nogal wat verschenen op het gebied van het ‘goed bestuur van het onderwijs’. En daar was ook aanleiding voor, denk maar aan de situatie bij Amarantis en BOOR – calamiteiten die allerlei beweging veroorzaken: rapporten, Kamerbrieven, commissies die aan het werk worden gezet. Intussen lijkt er geen houden meer aan. Ik heb een overzicht in pdf samengesteld van de belangrijkste publicaties, een korte samenvatting per publicatie en de vindplaats. Het overzicht is bedoeld om je snel toegang te verschaffen tot publicaties die samenhang vertonen maar op heel verschillende plaatsen zijn opgeslagen. Het is geen kritische beoordeling of zo. Voor aanvullingen en interessante verwijzingen houd ik me graag aanbevolen. Ik zal het document regelmatig bijwerken en verversen”.

Klifman is senior adviseur bij Van Beekveld en Terpstra Organisatieadvies, lid van de Raad van Toezicht bij Flexus Jeugdplein en voorzitter van Stichting Katapult in Voorschoten en omgeving activiteiten of kleinschalige projecten voor de jeugd financieel ondersteunt.

Ga naar de site van Harm Klifman om het pdf-bestand Doorlopend overzicht Governance publicaties te downloaden: http://harmklifman.nl