Skip to main content

Redactie Beroepseer

Tweehonderd protesterende huisartsen zijn het nieuwe jaar gestart zonder contract met zorgverzekeraar VGZ

Van de ongeveer 2150 huisartsen aan wie zorgverzekeraar VGZ een contract heeft voorgelegd, zijn er zo’n tweehonderd niet van plan om dat ook te tekenen. De protesterende huisartsen hebben verschillende bezwaren. Zo willen ze zelf kunnen besluiten tot een bepaald medicijn of laboratorium, vinden zij de vergoeding voor extra verrichtingen te laag, en biedt het contract onvoldoende garanties voor de privacy van patiënten. Een van de weigeraars is huisarts Patrick Albert in Reuver, initiatiefnemer van de niet-tekenactie in Noord-Limburg. Het steekt hem dat geld wordt weggehaald bij de zorg om huisartsen premies te geven als zij goedkoop doorverwijzen en voorschrijven: ‘Het contract is strijdig met mijn beroepseed, want ik mag geen financieel belang hebben bij mijn adviezen aan patiënten’.

Huisartsen hoeven geen overeenkomst met een zorgverzekeraar te tekenen, want inschrijftarieven en consulten kunnen ook zonder contract gedeclareerd worden, schrijven Joost Visser en Heleen Croonen op de site van Artsennet. Contractvrij werken is voor huisartsen een nieuw fenomeen, maar in andere disciplines is het al langer aan de orde. Psychologen, psychiaters, fysiotherapeuten, tandartsen en andere paramedici werken al jaren contractvrij. De enige nadelen: meer gedoe over geld met de patiënt en pestende zorgverzekeraars.

Fysiotherapeuten Eveline Bosselaar en Corenne Boeve zijn een website gestart om zich met andere contractvrij werkende collega’s te verbinden: contractvrijfysiotherapie.nl. Al snel sloten 170 fysiotherapeuten zich aan. Ook psychologen en psychotherapeuten kiezen er steeds vaker voor om zonder contract te werken. Zij wisselen informatie uit op de website zorgvoorkwaliteit.nu, waar 400 grotendeels contractvrij werkende psychologen hun steunbetuiging vastlegden. Ook de website contractvrijepsycholoog.nl is een platform voor praktische tips.

Psycholoog-psychotherapeut Kees Kleywegt heeft een psychotherapiepraktijk aan de Amsterdamse Keizersgracht en is een van de initiatiefnemers van zorgvoorkwaliteit.nu. Pas sinds 1 januari 2015 werkt hij contractvrij, de maanden ervoor heeft hij gebruikt om zijn patiënten voor te lichten over de ‘juiste’ polis. “Mijn grootste bezwaar tegen de contracten van de zorgverzekeraar is het omzetplafond. Dit betekent dat een behandeling tussentijds gestopt moet worden als het plafond bereikt is, of dat ik nieuwe patiënten zou moeten weigeren. Voor een psycholoog is dit niet werkbaar”.

‘Bij een vermoeden van fraude’
Klinisch psycholoog-psychotherapeut Liedeke Vis heeft een praktijk aan de Utrechtse Weerdsingel en zij werkt al sinds 2008 contractvrij. “De voornaamste reden was dat in de contracten staat dat de zorgverzekeraar ‘bij een vermoeden van fraude’ inzage in mijn dossier kan krijgen. Ik heb hierover contact gehad met een jurist, die aangaf dat ik daarmee elk recht tot beroepsgeheim opgaf”, aldus Vis. “Ik pleeg geen fraude, nooit, maar dit kan gewoon niet”. Ook in het huisartsencontract van VGZ staat dat de verzekeraar inzage mag vragen. De Nederlandse Zorgautoriteit vult aan dat controle op fraude altijd mogelijk is, ook zonder contract, binnen de grenzen van de wet. Psychiater Kaspar Mengelberg kan de bezwaren van de huisartsen tegen deze zin echter goed invoelen. “Dit kan echt niet. Het beroepsgeheim wordt alleen verbroken via een getrapte toegang, die in een ministeriële verordening beschreven staat”. Zelf heeft hij nooit een contract met een zorgverzekeraar gehad. De ggz mag zelf een rekening sturen naar de patiënt als er geen contract is met de zorgverzekeraar, in tegenstelling tot de huisartsen*).

‘Pesten’ door zorgverzekeraars
Zowel psychiater Mengelberg als psychotherapeut Vis is tevreden over het werken zonder contract; ze voelen zich bevrijd van de eisen van de zorgverzekeraars. Ook is het prettig dat de patiënt door de rekeningen een heldere inzage krijgt in de kosten. Bovendien hoeft daar geen dbc-naam op te staan, dankzij eerdere juridische strijd van Mengelberg.
Maar er is ook een keerzijde. De patiënt krijgt een rekening, en moet de kosten voorschieten. Dit kan omzeild worden, bijvoorbeeld met een ‘acte van sessie’, waarmee de zorgverlener toestemming krijgt van de patiënt om direct bij de zorgverzekeraar te declareren, of door de rekening pas te innen als de zorgverzekeraar al heeft uitgekeerd aan de patiënt. Tweede probleem is dat de patiënt niet alles terugkrijgt als hij de ‘verkeerde’ polis heeft. Er gaat tijd zitten in het bespreken van de financiën, en dat is zonde van de behandeltijd. Psychiater Mengelberg maakt wel eens mee dat patiënten vanwege het voorschieten naar een andere behandelaar gaan die wel gecontracteerd is door de zorgverzekeraar. Het derde probleem, door beide zorgverleners genoemd, is opmerkelijk – het probleem van ‘pesten’ door zorgverzekeraars. Psychotherapeut Vis: “Zorgverzekeraars raken regelmatig de nota kwijt. Soms moet hij vier keer verstuurd worden, soms zelfs twee keer aangetekend. Het kan dus maanden duren voor de rekening betaald wordt”.

Lees de hele blog Werken zonder contract heeft ook voordelen, door Joost Visser en Heleen Croonen, Artsennet, 14 januari 2015: http://medischcontact.nl

*) Onderaan de blog op Artsennet  staat een toelichtend kader: Contractvrij werken: huisartsen versus ggz, waarin een woordvoerder van de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) vermeldt dat huisartsen de patiënt geen rekening mogen sturen voor de niet-gecontracteerde zorg. Psychologen en psychiaters mogen dit wel. Lees ook de reactie van bedrijfsarts J.W. van Leeuwen.

Lees op Artsennet ook de blog: LHV: ‘Verzekeraars spreken niet echt met huisartsen’, waarin voorzitter Ella Kalsbeek van de Landelijke Huisartsenvereniging (LHV) zegt dat gesprekken, brieven en e-mails met zorgverzekeraars niets opleveren: “Er lijkt geen echte communicatie mogelijk”.
Kalsbeek baseert haar oordeel op de voorlopige uitkomsten van een online-enquête over de marktmacht van verzekeraars, gehouden onder de leden van de LHV. Van de duizend huisartsen die binnen 24 uur reageerden, zochten er 421 contact met de zorgverzekeraar over het contract. Driekwart is vervolgens mondeling, per brief of per e-mail met een vertegenwoordiger van de zorgverzekeraar in contact geweest; van hen geeft opnieuw driekwart aan dat daarbij geen sprake was van echte communicatie. “Je zou verwachten dat de partijen in zo’n contact hun ideeën en standpunten zouden uitwisselen”, zegt Kalsbeek. Maar dat bleek niet het geval”.

De definitieve uitslag van de enquête wordt binnenkort bekend gemaakt.

Innovatieve plannen blijken ook niet erg gewaardeerd te worden door de zorgverzekeraar. Vier plannen werden afgewezen: wachtkamergesprekken, een website met bekkenbodemoefeningen, opsporen en begeleiden van rokende zwangeren, internettherapie: de zorgverzekeraar zag er niets in.
De LHV gaat met Zorgverzekeraars Nederland en het ministerie van VWS over de problemen praten, aldus Kalsbeek.

LHV: ‘Verzekeraars spreken niet echt met huisartsen’, door Joost Visser, Artsennet, 9 januari 2015: www.medischcontact.nl

Zie ook de nieuwsbrief van 14 januari 2015 van Vereniging voor Praktijkhoudende huisartsen (VPHuisartsen) met nieuws over de weigerhuisartsen van VGZ en de berustende rol van de NZa : http://ymlp.com/zpEZ9Q

VvAA steunt huisartsen in discussie met VGZ: www.vvaa.nl (Artikel niet meer beschikbaar op site VvAA).

 

Tweede Kamer gaat in gesprek over rol zorgverzekeraar

Op initiatief van Kamerleden Corinne Ellemeet (GroenLinks), Hanke Bruins Slot (CDA) en Pia Dijkstra (D66) organiseert de Tweede Kamer op maandag 19 januari 2015 een rondetafelgesprek met deskundigen, zorgverzekeraars en vertegenwoordigers van patiënten en artsen over het zorgstelsel en de rol van zorgverzekeraars. Ellemeet, Bruins Slot en Dijkstra willen weten hoe de rol van zorgverzekeraars kan worden aangepast en verbeterd zodat zij meer in dienst van de patiënt gaan functioneren.

De afgelopen tijd zijn er verschillende rapporten uitgebracht over het zorgstelsel, hierover is een breed debat aangevraagd door GroenLinks, CDA en D66. Voorafgaand aan dat debat hebben de drie partijen het initiatief genomen voor een rondetafelgesprek zodat vanuit verschillende expertises belicht kan worden op welke manier zorgverzekeraars beter kunnen bijdragen aan een solidair en innovatief zorgstelsel. Onder meer Chris Oomen (zorgverzekeraar DSW), Bart Combee (directeur Consumentenbond) en Petra Schout (Patiëntenfederatie NPCF) zullen daarover in gesprek gaan met de Kamerleden.

GroenLinks-Kamerlid Corinne Ellemeet: “Het debat over de vrije artsenkeuze heeft nog maar eens bewezen dat er grote maatschappelijke onrust is over de rol van zorgverzekeraars. De macht en verantwoordelijkheden van zorgverzekeraars zijn de afgelopen tijd enorm toegenomen, maar dat lijkt niet in het voordeel van de patiënt uit te vallen. Wij zijn geïnteresseerd in óplossingen voor het tekortschieten van zorgverzekeraars. Wat moet er anders zodat de patiënt echt baat heeft bij hun rol in ons zorgstelsel”.

CDA-Kamerlid Hanke Bruins Slot: “Het piept en het kraakt op dit moment met groeiende wachtlijsten in de GGZ en een onoverzichtelijk woud van verschillende zorgpolissen. Wij willen kijken hoe zorgverzekeraars meer in dienst van de patiënt kunnen werken”.

Het rondetafelgesprek vindt plaats in de Groen van Prinstererzaal van de Tweede Kamer en is vrij toegankelijk voor pers en publiek. Het programma is als volgt:

Eerste ronde van 10.00 – 11.00 uur

CZ Zorverzekering – Wim van der Meeren
Erasmus Universiteit – Erik Schut
Vereniging Samenwerking Algemene Ziekenhuizen – Yvonne Snel
Koninklijk Nederlands Genootschap voor Fysiotherapie (KNGF) – Henk Jansen
Patiëntenfederatie NPCF – Petra Schout

Tweede ronde van 11.15 – 12.15 uur

DSW Zorgverzekeraar– Chris Oomen
Achmea Zorverzekeraar– Norbert Hoogers
Landelijke Vereniging van Vrijgevestigde Psychologen en Psychotherapeuten (LVVP) – Judith Veenendaal
Consumentenbond – Bart Combee
Erasmus Universiteit – Wynand van der Ven
Landelijk Platform GGz (LPGGZ) – Marjan ter Avest

Bij lezing van de namen van de genodigden, rijst de vraag: Doen het Comité Vrije artenskeuze en de huisartsen niet mee aan dit rondetafelgesprek?*)

Zie site GroenLinks: Tweede Kamer gaat in gesprek over rol zorgverzekeraar, 12 januari 2014: https://groenlinks.nl

Site Tweede Kamer met info over vergaderingen en debatten: www.tweedekamer.nl

De bijeenkomst is live te volgen op: http://www.tweedekamer.nl/vergaderingen/livedebat
Klik op Groen van Prinstererzaal.

*) Update: Op een later gepubliceerde lijst van deelnemers aan het rondetafelgesprek staat toegevoegd Mevrouw Ella Kalsbeek van de Landelijke Huisartsen Vereniging (LHV).

Nieuwe beroepscode van verpleegkundigen en verzorgenden

Tot op heden waren er vier beroepscodes voor verpleegkundigen en verzorgenden, maar nu is er één nieuwe Beroepscode. Op 8 januari 2015, tijdens het symposium De sleutel tot een goede beroepsuitoefening is de Beroepscode officieel gepresenteerd en overhandigde Bart Cusveller de eerste Beroepscode aan prof. dr. Marieke Schuurmans, hoogleraar Verplegingswetenschap UMC Utrecht en lector Zorg voor Ouderen Hogeschool Utrecht en aan Corien Harder als vertegenwoordigster van alle verpleegkundigen en verzorgenden.

Het afgelopen jaar hebben beroepsverenigingen en vakbonden van zorgprofessionals zoals V&VN, NU’91, FNV Zorg & Welzijn, CNV Zorg & Welzijn, RMU sector Gezondheidszorg en Welzijn ‘Het Richtsnoer’, Healthcare Christian Fellowship Nederland en CGMV vakorganisatie voor christenen hard gewerkt aan één beroepscode. Het resultaat van deze unieke samenwerking is de nieuwe Beroepscode van Verpleegkundigen en Verzorgenden.

De Beroepscode is een leidraad voor het handelen als professional en geeft aanknopingspunten om te bepalen hoe je je in je beroepsuitoefening als professional gedraagt. De code biedt ook handvatten om in complexe situaties een weloverwogen afweging te maken over wat goede zorg in deze situatie vraagt. De Beroepscode is tegelijk geactualiseerd.
Nieuw in deze beroepscode zijn de afspraken over het omgaan met gewetensbezwaren, het gebruik van elektronische dossiers, sociale media en mobiele telefoons, en het samenwerken met informele zorgverleners. In het artikel over bescherming van de privacy van de zorgvrager staat nu ook dat een verpleegkundige of verzorgende ernaar streeft de privacy van de zorgvrager te beschermen.

Leiderschap en partnerschap

Marieke Schuurmans is zeer te spreken over de nieuwe beroepscode: “De nieuwe Beroepscode is een sleutel tot goede beroepsuitoefening. Juist nu in een tijd waarin de gezondheidszorg voor grote uitdagingen staat. De grootste en meest flexibele beroepsgroep in de zorg: de verpleegkundigen en verzorgenden tonen met deze beroepscode leiderschap en partnerschap. Zij kunnen aangesproken worden op goede beroepsuitoefening. Daar staat de Beroepscode voor”.

De Beroepscode van Verpleegkundigen & Verzorgenden is hier te downloaden: www.venvn.nl
Ook in posterformaat te bestellen.

Eén beroepscode van verpleegkundigen en verzorgenden, Verpleegkundigen & Verzorgenden in Nederland, 11 januari 2015: www.venvn.nl

Beroepscode: document voor professionele beroepsuitoefening, Zorg in de praktijk, onafhankelijk online communicatieplatform, 8 januari 2015: http://zorgenz.nl

Patrick Pelloux, arts en redacteur van Charlie Hebdo: Schrijven met tranen

patrick pelloux charlie hebdoDe aangrijpende beelden en woorden van Patrick Pelloux na de aanslag op Charlie Hebdo met twaalf doden en elf gewonden zijn de wereld rondgegaan en zullen menigeen in het hart hebben geraakt. Ondanks de dood van de belangrijkste redactieleden verschijnt er woensdag toch weer een nieuwe editie van het weekblad. “We zullen het schrijven met onze tranen”, verklaarde Pelloux die zijn tranen nauwelijks kon bedwingen.

Op de site van Arts en auto schrijft Ignace Schretlen, arts, publicist en beeldend kunstenaar in een blog hoe de 51-jarige arts Patrick Pelloux door een bespreking met de brandweer wat later op de redactievergadering van Charlie Hebdo zou verschijnen en daardoor ontkwam aan de rampzalige aanslag. Pelloux is redacteur van Charlie Hebdo en als arts verbonden aan de Franse ambulancedienst Service d’Aide Médicale Urgente. Als een van de eersten werd hij geconfronteerd met het bloedbad.
Pelloux kreeg in 2003 in Frankrijk nationale bekendheid toen hij direct al waarschuwde voor de medische gevolgen van de hittegolf die Europa in augustus van dat jaar teisterde. Het ging om één van de heetste zomers ooit, waarbij alleen al in Frankrijk meer dan veertienduizend mensen door de hitte overleden. Pelloux hekelde het feit dat men nauwelijks was voorbereid op deze ramp, waarvan met name ouderen het slachtoffer waren. Hij bepleitte toen op kortst mogelijke termijn een aantal noodmaatregelen.

Van zijn betrokkenheid tot en verantwoordelijkheid voor de zorg in de Franse samenleving, geeft hij ook blijk in zijn publicaties. Voor Charlie Hebdo schrijft Pelloux al vele jaren een kroniek, waarin hij niet alleen middels anekdoten verhaalt over zijn werkzaamheden, maar waarin hij vooral laat zien op welke wijze politieke besluiten kunnen doorwerken op de werkvloer.

Zijn bijdragen voor Charlie Hebdo zijn in 2007 gebundeld in Histoire d’urgences. Het weekblad stond toen onder hoofdredacteurschap van Philippe Val, die ook als zanger en cabaretier bekend werd. Val was toen jarenlang beducht voor de impact van de islamitische revolutie en onder zijn gezag werden de Deense spotprenten van Mohammed opnieuw afgedrukt. In 2012 volgde een tweede deel van Histoire d’urgences.
Nederland kent maar weinig artsen van het kaliber van Patrick Pelloux, die hun bezieling en betrokkenheid tot de volksgezondheid op meerdere fronten tegelijk tot uiting laten komen.

Lees de hele blog van Igance Schretlen, Schrijven met onze tranen, Arts en auto, 9 januari 2014: www.artsenauto.nl

Nederlandse gezondheidszorg wordt supermarktgeneeskunde

Dirk Van Duppen, huisarts en voorzitter van Geneeskunde voor het Volk, een over heel België verspreid netwerk van elf groepspraktijken met meer dan 25.000 ingeschreven patiënten, schreef een blog over de gezondheidszorg in Nederland. Volgens hem krijgen we hier een supermarktgeneeskunde. Aan de hand van feiten, cijfers en grafieken laat hij zien hoe het het Nederlandse zorgverzekeringsstelsel is vergaan sinds afschaffing van het ziekenfonds en de invoering van de nieuwe zorgverzekeringswet in 2006: één markt van volledig private en winstgestuurde zorgverzekeraars.
Iedereen moest zich aansluiten voor het basispakket bij een zorgverzekeraar. De zorg zou door concurrentie tussen de zorgverzekeraars goedkoper en beter worden en tot meer transparantie leiden, iedereen zou weten wat de zorg kost.

Na toetsing van deze voorspellingen aan de feiten en de cijfers, constateert Van Duppen dat de zorgpremie elk jaar omhoog gaat.
In 2015 wordt de stijging nog forser. In de Zorgwijzer krijg je een overzicht van het grote aantal zorgverzekeraars met uiteenlopende tarieven en aanbiedingen en vooral forse premieverhogingen die variëren van drie procent tot meer dan tien procent.

Het almaar toenemende ‘eigen risico’-bedrag

In 2008 werd het eigen risico ingevoerd, het bedrag dat je volledig uit eigen zak moet betalen, vooraleer je van tussenkomst van de zorgverzekeraar kunt genieten. Dat bedrag neemt jaar na jaar toe: in 2009:  € 155; 2010: € 165; 2011: € 170; 2012: € 220; 2013: € 350; 2014: € 360; 2015: € 375. Een stijging van 142 procent op zes jaar tijd. Globaal betekent dit dat de patiënt vandaag hierdoor 3,2 miljard euro zorgkosten extra uit eigen zak betaalt.
Het eigen risico geldt niet voor consultatie bij de huisarts en basale verloskundige zorg. Maar wel voor de geneesmiddelen die de huisarts voorschrijft of de technische onderzoeken en verwijzingen voor specialistenzorg en ziekenhuiszorg.

Het rapport Brede heroverwegingen Curatieve Zorg (2010) van de Inspectie der Rijksfinanciën dat adviezen moet geven tot besparingen, adviseert om het bedrag van het ‘wettelijk eigen risico’ nog meer op te trekken, tot 775 euro.
Daarnaast suggereert het rapport: “Een eigen bijdrage van € 5 per huisartsenconsult. De gedragseffecten voor huisartsenzorg zijn relatief groot omdat verzekerden zelf kunnen beïnvloeden of ze wel of geen zorg vragen”. Terwijl juist internationaal overal, ook bij de Belgische professoren huisartsgeneeskunde, gepleit wordt om in de eerste lijn de remgelden af te schaffen.

hema reclame zorgverzekering

De ‘basispremie vanaf 73 euro per maand’ die je op de bovenstaande advertentie van Hema kunt lezen heeft betrekking op een verzekering waarbij bovenop de 375 euro wettelijk verplichte eigen risico ook nog eens 500 euro zogenaamd vrijwillig eigen risico bijkomt. M.a.w. bij die relatief lage basispremie betaal je wel de eerste 875 euro van het jaar aan gezondheidszorg volledig uit eigen zak, voordat je beroep kunt doen op de Zorgverzekeraar. De basispremie bij Hema met het wettelijke 375 euro eigen risico bedraagt immers 97 euro per maand.

Andere punten die Van Duppen onder de loep neemt en becommentarieert zijn:

– Grote verspilling door concurrentie, reclame en overstapkosten.
– Artsen en zorgverstrekkers slachtoffer van een gigantische bureaucratie.
– Patiënt wordt verknipt in ziektebeelden.
– Meer en meer diensten worden uit het verplichte basispakket gehaald.
– Zorgverzekeraars monopoliseren gezondheidsgegevens.
– Lessen voor België.
– Zorgtoelage, huurtoelage, kinderopvangtoelage.
– Nederlandse Zorgverzekeringswet van 2006 schaft solidariteit aan inkomstenzijde af.
– Solidariteit langs de uitgavenzijde: de acceptatieplicht, wordt meer en meer omzeild.
– Monopolievorming door vier grote spelers op een chaotische markt van meer dan 50 verschillende zorgverzekeraars.
– Durfkapitaal voor ziekenhuizen.
– Als het ziekenhuis een bank was… dan was het al lang gered! De eerste faillissementen van ziekenhuizen zijn een feit.

Lees de hele blog: Nederlandse gezondheidszorg wordt supermarkt geneeskunde, blog Uit de community, door Dirk Van Duppen, op site De wereld van morgen, 6 januari 2015: www.dewereldmorgen.be

Dirk van Duppen is sinds 2014 gemeenteraadslid van Antwerpen voor de PVDA+. Hij is initiator van het Kiwi-model in België. Daarbij worden de beste geneesmiddelen door de ziekteverzekering aangekocht via openbare aanbestedingen en gratis verstrekt aan patiënten. Van Duppen publiceerde in 2004 het spraakmakende boek De Cholesteroloorlog. Waarom geneesmiddelen in België zo duur zijn. In 2009 kreeg hij voor zijn jarenlange maatschappelijk engagement de Prijs voor de Democratie.

Geert-Jan Waasdorp van Intelligence Group over massaontslag, uitholling middenklasse en overbodige accountants

Geert-Jan Waasdorp, oprichter van het onderzoeks- en adviesbureau voor arbeidsmarktcommunicatie Intelligence Group zegt in een interview met Jeppe Kleyngeld van Financieel Management dat het “grootste massaontslag ooit eraan komt in 2015”.

Op de vraag wat de drie grootste veranderingen zijn die op de Nederlandse arbeidsmarkt afkomen antwoordt Waasdorp:
“Dat zijn de volgende drie:
1. Flexibilisering: Voor de crisis werd flexibele arbeid vooral gezien als een noodzakelijke kostenpost voor additionele capaciteit. Inmiddels is het voor de meeste bedrijven een strategische investering en bewuste keuze geworden.
2. Internationalisering: De arbeidsmarkt wordt steeds internationaler. Dat heeft gevolgen. Er is momenteel een netto uitstroom van talent in Nederland, oftewel veel talent verdwijnt van de Nederlandse arbeidsmarkt. De kwalitatieve balans slaat negatief door. Veel Nederlands talent vertrekt naar Azië. In Nederland valt het nog mee; in Spanje vindt echt een braindrain plaats. Europa is jachtgebied voor global recruiters.
3. Wet- en regelgeving: Wat dit punt betreft, niemand weet wat de implicaties zijn van de Wet Werk- en Zekerheid en de Participatiewet die eraan zitten te komen”.

Hebben jullie een theorie ontwikkeld over deze nieuwe wet- en regelgeving?
“Ik geloof zelf dat we het grootste massaontslag van Nederland ooit gaan krijgen in Q3 2015. Ik denk dat het zo’n 20.000 of 30.000 mensen zal betreffen. Dat heeft te maken met de versoepeling van het ontslagrecht. Daarmee krijgt een werknemer bij ontslag maximaal een jaarsalaris of 75.000 euro mee. Als je nu nog volgens de kantonrechtersformule ontslagen moet worden, en je bent 55 jaar, 30 jaar in dienst met een salaris van 4.000 euro en nauwelijks een dossier, dan kost dat een werkgever al snel twee ton als ontslagvergoeding. Dus die werkgever zit te wachten tot het kan. Dat wordt een enorme dreun”.

Uitholling van de middenklasse

Als grootste gevaar voor de toekomst ziet Waasberg dat…”De uitholling van de middenklasse het grootste risico is voor Nederland en de Westerse wereld. Gelukkig hebben we een ander sociaal stelsel dan in de Verenigde Staten, maar ook in Nederland wint kapitaal het heel onevenredig van arbeid. We staan toe dat grote hedgefunds openlijk tegen landen speculeren, waar beleggers rijk van worden, terwijl de positie van de arbeidersklasse verslechterd. Het gevolg zal zijn dat deze middenklasse radicaliseert. Onlangs werd Le Pen serieus gezien als mogelijke nieuwe president van Frankrijk. Dat was ondenkbaar tien jaar geleden”.

In welke sectoren verwacht jij groei of juist krimp?
“Alles in de financiële sector is krimp. Verzekeraars, banken en zorgverzekeraars zijn krimpsectoren. Groeisectoren zijn high tech bedrijven, start-ups, kleinere MKB-organisaties, bedrijven met een sterke Duitse en Aziatische component. Ook online retail, zoals Otto, wehkamp, Amazon en Bol.com zijn absoluut groeibedrijven. In welke sector je het ook zoekt, je moet accepteren dat je niet voor het salaris dat je gewend bent aan de slag kunt. Je moet het hebben van groeimogelijkheden en als het meezit een aandelenparticipatie”.

Accountants weggeautomatiseerd

Over accountants merkt Waasdorp op: “‘Accountants, dat is een treurig verhaal – In 2030 is 95 procent weggeautomatiseerd volgens de Oxford studie ‘The future of employment’. Als je als accountant niet nu nadenkt over je toegevoegde waarde ben je heel snel weg geautomatiseerd. In 2030 reken je af met je pinpas en de transactie schiet direct de administratie in. Bankboek en grootboek worden dan direct bijgewerkt, dus daar is geen menselijk handelen meer nodig.
Maar je hebt als accountant wel andere kwaliteiten: je kunt gedisciplineerd controleren, bent betrouwbaar en solide. Dat maakt dat je in risicobeheersing veel kunt betekenen. Nog belangrijker: je kunt met cijfers omgaan, dat is een geweldig onderscheidend vermogen om te hebben. Je bent als accountant halverwege om big data analist te worden. Ik zou me laten omscholen tot analist. Als je dat nu doet kun je over drie jaar aan de slag als recuitment analist, value chain analist, big data analist, HR analist, of één van de vele andere mogelijkheden. Daar zit een gouden toekomst in”.

Lees het hele interview op site van Financieel Management: Geert-Jan Waasdorp (Intelligence Group): Grootste massaontslag ooit komt eraan in 2015, door Jeppe Kleyngeld, 5 januari 2015: http://financieel-management.nl

Op 25 januari 2015 spreekt Waasdorp in Rotterdam op de bijeenkomst De veranderende arbeidsmarkt van 2015 en verder. Zie https://www.slideshare.net/hoevindikeenbaan/de-veranderende-arbeidsmarkt-van-2015-en-verder-def (Niet meer beschikbaar).

Niet iedereen hoeft beroemd te worden. De kracht van onzichtbaar werk in een tijd van zelfpromotie

omslag invisibles david zweigWat hebben feitenonderzoekers, anesthesiologen, tolken bij de Verenigde Naties en bouwtechnisch ingenieurs met elkaar gemeen? Als ze hun werk slecht uitvoeren, kunnen de gevolgen rampzalig zijn voor hun organisatie, maar als ze hun werk goed doen, zijn ze onzichtbaar.
In elke sector werken miljoenen “onzichtbaren”. Ondanks de toenemende roem en adorering van CEO-topmannen*) en “genieën” in alle soorten en maten, zijn ze heel tevreden met hun anonimiteit. Ze zijn niet bezig met zichzelf constant te promoten en bekommeren zich meer om het resultaat van hun werk dan om zichzelf.

David Zweig schreef een boek over die onzichtbaren: Invisibles – The power of invisible work in an age of relentless self-promotion. Hij vraagt zich af in een door hem geschreven artikel in The New York Times naar aanleiding van zijn boek wat voor effect dat zelfpromoten heeft op kinderen en jongvolwassenen, op het soort werk dat ze zouden willen doen? Hoe denken jongeren over gelukkijg worden? Hoe denken ze te kunnen slagen? Trouwens, hoe definiëren wij eigenlijk succes?

Intrinsieke motivatie

Zweig heeft gesprekken gevoerd met schoolbestuurders, studenten en personeelswervers die hem vertelden dat steeds meer jongvolwassenen een carrière ambiëren in de entertainmentindustrie en de media. Of ze zoeken naar werk bij de aandacht trekkende organisaties. Ze willen een bankier zijn die belangrijke deals sluit in plaats van de analyst die achter de schermen werkt en de gegevens verstrekt die nodig zijn voor zulke deals.
Nu is het bekend in de zakenwereld dat er maar een beperkt aantal van dat soort banen is, en dat er, omgekeerd, grote vraag is naar onopvallende beroepskrachten zoals computercodeerders of accountants die overigens financieel ruim beloond worden voor hun werk.

Jonge mensen vragen zich af: Waarom zou ik op de achtergrond werken, als ik op de voorgrond kan staan?
Zweig zou graag zien dat ouders hun kinderen vertellen hoe dwaas het is zo te denken. Immers, de meeste mensen slagen niet in hun streven nummer een te worden. Laat de kinderen liever een voorbeeld nemen aan de onzichtbaren, een klasse van bekwame professionals met werk dat bepalend is voor elke onderneming of organisatie waarvan ze deel uitmaken maar die door het merendeel van het publiek niet opgemerkt wordt.

De onzichtbaren bekleden vaak belangrijke posities. Ze hebben macht en worden goed betaald. Ze behalen hun doel door niet de aandacht te trekken. De naam van een van hen, een bouwtechnisch ingenieur die verantwoordelijk is voor de hoogste wolkenkrabbers ter wereld, is niet bekend bij het publiek, terwijl de architecten met wie hij samenwerkt dat wel zijn. Deze ingenieur beantwoordt elke vraag met “wij” in plaats van met “ik”.
Volgens Zweig was zo’n op het team georiënteerde houding typisch voor veel onzichtbaren. Veel lawaai maken is niet de enige, of zelfs noodzakelijke, weg naar succes, zo blijkt.

Hoewel erkenning krijgen voor onszelf en ons werk af en toe heel fijn is, feit is dat de onzichtbaren heel tevreden mensen zijn. Onderzoek laat zien dat intrinsieke motivatie, beroepseer, uitdagingen zoeken en jezelf zien als deel van een organisatie of bedrijf, de bron zijn voor diepe en bestendige verwezenlijking. De invloed van extrinsieke beloningen, zoals geld en aandacht is, hoewel belangrijk, bijzaak en beperkt.

“Verborgen professionals”

Zweig adviseert ouderen, om de gevolgen van onze door roem en aandacht geobsedeerde cultuur het hoofd te bieden, met jonge mensen te gaan praten over de verborgen waarde van onopvallend werk, zowel wat betreft persoonlijke prestaties als een succesvolle loopbaan.
Er is niets mis met werken in een zichtbare positie maar als de motivatie is gericht op de aandacht zelf dan blijft het na te streven doel ver weg en alleen binnen bereik van een paar mensen. Uiteindelijk is erkenning een bijproduct van je werk heel goed doen.

Zweig: “Bemoedigend nieuws is dat in gesprekken met studenten waarin ik voorbeelden had aangehaald van onzichtbaren en hun werk, zij beseften dat de kracht van onzichtbaar zijn meer glans geeft dan een spotlicht”.
Wat verloren is gegaan in het lawaai van zelfpromotie, kan weer worden terugveroverd. Niet iedereen wil meedoen aan zelfpromotie. Niet op de voorgrond willen staan kan ook worden beschouwd als een teken van eergevoel en kan een bron zijn van een echt, rijk leven.

In een eeuw van “teveel aan informatie” en van participeren in reality-tv programma’s en sociale media, waarin erkenning gelijk staat aan waarde en aandacht aan succes, is het goed luisteren naar Zweigs gesprekspartners. Voor zijn boek interviewde hij o.a. diplomaten, een tolk bij vergaderingen van de Verenigde Naties waar media noch publiek bij aanwezig mogen zijn en een guitaartechnicus van de rockband Radiohead. Gecombineerd met inzichten uit de psychologie, de sociologie en de zakenwereld komen we te weten hoe de “verborgen professionals” diepe voldoening uit hun werk halen en genieten van de uitdagingen van hun werk.

*) Chief executive officer = bestuursvoorzitter, directeur.

Raising Invisible Kids: Not Everyone Needs to Be Famous, door David Zweig, The New York Times, 5 november 2014: http://parenting.blogs.nytimes.com

Invisibles – The power of invisible work in an age of relentless self-promotion, door David Zweig, 2014: www.invisiblesbook.com

Wereldwijde aversie tegen veel te hoge financiële beloning van bestuurders en directeuren

De Eerste Kamercommissie heeft op 22 december 2014 een voorlopig verslag uitgebracht over het voorstel tot wetswijziging beloningsbeleid financiële ondernemingen, en wacht op de nadere memorie van antwoord. Het voorstel, op 16 oktober 2014 aangenomen door de Tweede Kamer, wijzigt de Wet op het financieel toezicht en introduceert een breed pakket aan regels dat financiële ondernemingen verplicht tot het voeren van een beheerst beloningsbeleid en dat excessieve variabele beloningen aan banden legt.

Op diezelfde dag stemde de Eerste Kamer met een nipte meerderheid in met verdere verlaging van de maximumbeloningen in de Wet Normering Topinkomens (WNT). Dat betekent dat per 1 januari 2015 topfunctionarissen bij de overheid niet meer dan een ministerssalaris verdienen. Deze wet geldt ook voor de salarissen bij semi-publieke organisaties zoals ziekenhuizen, scholen en publieke omroepen. In 2015 is het maximumsalaris € 178.000. Dit is inclusief vakantie-uitkering, eindejaarsuitkering, pensioenbijdrage en onkosten.
PvdA, SP, GroenLinks, PVV en 50PLUS stemden voor. Een aantal fracties, waaronder VVD, CDA , D66 en de Onafhankelijke Senaatsfractie (OSF) stemden tegen omdat zij vinden dat eerst de huidige inkomensnorm die nog maar kort bestaat moet worden geëvalueerd. Ook instellingen die een groot deel van hun inkomsten uit subsidie ontvangen vallen onder de WNT.

De 85 rijkste mensen van de wereld

Het kan niemand ontgaan, de kritiek op buitensporige financiële vergoedingen van bestuurders blijft aanhouden en mondt soms uit in een spreekkoor van verontwaardiging. De kritiek is inmiddels uitgegroeid tot een internationaal fenomeen sinds Occupy pleinen en parken was gaan bezetten in de winter van 2010-2011, onder de slogan: Wij zijn de 99%. Dat wil zeggen dat één procent van de bevolking zou bestaan uit een zeer vermogende elite die zich ten koste van de 99% verrijkt.
De internationale organisatie Oxfam heeft in januari 2014 bericht dat uit onderzoek bleek dat één procent van de wereldbevolking bijna de helft van de rijkdom van de aarde beheert. Het is dus maar een heel klein deel dat 110 biljoen dollar beheert, ofwel 65 keer de totale rijkdom van de armste 3,5 miljard mensen.
Het onderzoek liet ook zien dat de 85 rijkste mensen van de wereld net zoveel bezitten als de armste vijftig procent van de mensheid en dat zeventig procent van de wereldbevolking in een land leeft waar de inkomensongelijkheid is toegenomen in de afgelopen dertig jaar.
Inmiddels is door het boek Kapitaal in de 21ste eeuw van de Franse econoom Thomas Piketty in 2013 de aandacht voor de toenemende inkomensongelijkheid nog meer geïntensiveerd en onderwerp van menig symposium of congres.

Gretchen Gavett schreef in het Amerikaanse tijdschrift Harvard Business Review dat bijna iedereen in de wereld van mening is dat CEO’s – chief executive officers: directeuren of bestuursvoorzitters – veel te veel verdienen. Ze verwijst naar Sorapop Kiatpongsan en Michael Norton die hebben onderzocht “wat voor verschillen mensen zouden willen” en of die verschillen per land veel van elkaar afwijken. De resultaten zijn gepubliceerd in het novembernummer 2014 van het tijdschrift Perspectives on Psychological Science.

Het blijkt dat mensen, ongeacht hun nationaliteit of geloofsovertuiging dezelfde gevoelens delen ten aanzien van hoeveel een CEO zou moeten verdienen. Volgens het merendeel van de mensen zijn dat opvallend lagere bedragen dan een directeur vandaag normaliter verdient.
De onderzoekers gebruikten gegevens, ontleend aan een International Social Survey Programme (ISSP) van december 2012, waarin respondenten werd gevraagd te gissen hoeveel een CEO van een nationaal bedrijf, een minister van een nationale regering en een ongeschoolde werknemer verdienen en hoeveel ieder van hen zou moeten verdienen. Veertig landen hebben meegedaan aan het onderzoek.

Het ideale loon

De uitkomst liet zien dat in alle landen de ideale beloning, van CEO tot ongeschoolde werknemer, een verhouding heeft van 4.6 tot 1. De beraming was bijna het dubbele, een verhouding van 10 tot 1. Er waren evenwel verschillen te zien per land. Mensen in Denemarken bijvoorbeeld maakten een beraming van een verhouding van 3.7 tot 1, met een ideale verhouding van 2 tot 1. In Zuid Korea was de beraamde verhouding veel groter, van 41.7 tot 1. De ideale verhouding in Taiwan was opvallend hoog, van 20 tot 11).

En hoe zien de cijfers eruit als we kijken naar de beloning die CEO’s in werkelijkheid ontvangen? Van zestien landen zijn daarvan de gegevens beschikbaar, inclusief de beraamde en ideale gegevens van de eerste grafiek. Beide wijken evenwel zo weinig af van de werkelijke verhoudingen dat ze in de grafiek nauwelijks te zien zijn.2)

Gretchen Gavett heeft met haar collega Walter Frick het ideale loon voor de gemiddelde werknemer berekend indien de CEO-beloning gelijk bleef aan de beloning uit 2012 van de gemiddelde CEO van de Fortune 500 3). Zelfs werknemers in landen met het hoogste gewenste verschil – Australië met een verhouding van 8.3 tot 1 – kwamen met een hypothetisch bedrag van 500.000 dollar per jaar terwijl dat in landen met een kleiner verschil – Denemarken, Zweden en Noorwegen met een verhouding van 2 to 1 – meer dan een miljoen was.
(N.B. De cijfers van ISSP en AFL-CIO – American Federation of Labor and Congress of Industrial Organizations – zijn niet helemaal aan elkaar gelijk. Er is dus een licht verschil tussen de lonen van ongeschoolde en gemiddelde werknemers)4).

De grafiekcijfers bij elkaar zijn veelzeggend, zelfs als de laatste grafiek niet helemaal nauwkeurig is. Maar, het zijn niet alleen de kale cijfers die opvallen, het is het denken dat erachter zit. Terwijl de door de onderzoekers ontdekte geschatte verhoudingen verschilden van die, laten we zeggen, welke gebaseerd waren op politieke voorkeuren, waren de ideale verhoudingen over de hele linie gelijk.

Het is wel zo dat de schatting van de respondenten die “het er helemaal mee eens waren” dat de inkomensverschillen te groot waren, een veel groter verschil vertoonde tussen CEO’s en ongeschoolde werknemers – een verhouding van 12.4 tot 1 – dan de respondenten die het er “helemaal niet mee eens waren”: 6.7 tot 1.
Toch zijn de ideale verhoudingen voor beide groepen opvallend gelijk – 4.7 tot 1 en 4.8 tot 1. Of mensen het er nu mee eens zijn of niet, de huidige verschillen in beloning zijn te groot. Het ideale verschil moet kleiner zijn.

Als we kijken naar andere opvattingen, variërend van het belang van hard werken of het hebben van veel verantwoordelijkheid, dan zien we ook dat de verschillen bij mensen niet hebben geleid tot grote verschuivingen in de hoogte van de beloning van een CEO.

Universeel verlangen

Gavett en haar collega waren erg verrast door de hoge mate van consensus in al die verschillende landen. Onderzoeker Michael Norton merkte op dat “ondanks enorme verschillen in cultuur, inkomen, religie en andere factoren, respondenten in elk land een universeel verlangen vertoonden naar kleinere verschillen in beloning van rijken en armen dan momenteel het geval is in hun land”.

Peter Drucker, een van Amerika’s bekendste personen op het gebied van organisatieleer en management (1909 – 2005), waarschuwde indertijd dat een grotere verhouding dan 20 tot 1 zou leiden tot “toenemende rancune en afnemende moraal”. Twintig jaar geleden was de verhouding al 40 tot 1, en tegen de tijd dat Drucker overleed in 2005 was die 400 tot 1. Dit nieuwe onderzoek maakt evenwel duidelijk dat het ten eerste heel erg moeilijk is voor gewone mensen een schatting te maken van de werkelijke verschillen tussen de top en de werkvloer en dat ten tweede de meesten het eens zijn over hoe groot het verschil zou moeten zijn.

“Het gebrek aan besef van beloningsverschillen tussen CEO- en ongeschoold werk – dat in de V.S. door de mensen geschat wordt op 30 tot 1, maar in werkelijkheid 350 tot 1 is – verkleint waarschijnlijk de wens van burgers tot actie over te gaan om het verschil in te dammen”, schrijft Norton. Alhoewel, hij constateert dat er op dat gebied enige beweging begint te komen, waaronder een niet gelukte poging in Zwitserland om via een referendum een verhouding van 12 tot 1 af te dwingen en de recente demonstraties van werknemers in de Amerikaanse fastfoodsector.

Norton benadrukt ook nog dat “veel verhitte debatten over de vraag of de CEO-beloning een limiet moet hebben of het minimumloon omhoog moet, gebaseerd zijn op een extreem gebrek aan kennis over de werkelijke stand van zaken. Met andere woorden, zowel liberalen als conservatieven zijn niet in staat nauwkeurig een schatting te maken van de huidige werkelijke loonverschillen”. Hij en zijn onderzoekers hopen dat door het presenteren van de cijfers mensen ertoe worden aangezet hun aannames onder de loep te nemen.

Noten

1) Zie de grafiek Estimated and ideal pay ratios of CEO’s to unskilled workers in het artikel van Gretchen Gavett: CEOs get paid too much, according to pretty much everyone in the world, 23 september 2014, Harvard Business Revue: https://hbr.org

2) Zie de grafiek Actual, estimated and ideal pay ratios of CEO’s to unskilled workers in hierboven genoemd artikel.

3) Fortune 500: De vijfhonderd grootste Amerikaanse ondernemingen.
CEO-to-worker pay ratios around the world: http://www.aflcio.org

4) Zie de grafiek What average workers should be paid in hierboven genoemd artikel.

Referenties

CEOs get paid too much, according to pretty much everyone in the world, door Gretchen Gavett, Harvard Business Review, 23 september 2014: https://hbr.orgcurrent

Wet beloningsbeleid financiële ondernemingen: www.eerstekamer.nl

Sorapop Kiatpongsan en Michael I. Norton: How much (more) should CEOs make? A universal desire for more equal pay perspectives on psychological science, november 2014: http://pps.sagepub.com

Topinkomens (semi)overheid: www.rijksoverheid.nl

We are the 99%: http://wearethe99percent.tumblr.com/

Working for the few, Oxfam briefing paper, januari 2014: www.oxfam.org

What would Peter say? https://hbr.org

Zie ook het in oktober 2014 verschenen boek Loonfatsoen: https://beroepseer.nl/loonfatsoen/

 U P D A T E

Richest 1% to own more than rest of world, Oxfam says, BBC Business News, 19 januari 2015: www.bbc.com

Docente filosofie aan sociale opleiding over “Top 5 perverse prikkels van 2014 in zorg en welzijn”

“De afgelopen decennia heeft de overheid allerlei maatregelen ingevoerd die ertoe hebben geleid dat mensen verleid worden om precies datgene te doen wat de maatregel juist moest voorkomen. Dit noemen we perverse prikkels”. Als docente filosofie op een social work opleiding hoort en leest Carin Wevers “regelmatig verslagen van studenten over hun ervaringen in het werkveld. En dan voel ik me steeds vaker met stomheid geslagen wanneer een student me voor de zoveelste keer zegt: ‘Ja maar dat is instellingsbeleid, mevrouw’ en ‘dat moeten we wel zo doen anders krijgen we geen geld’. En daar sta ik dan met de morele argumenten van de grote filosofen en de beroepscode te zwaaien en kijken ze me aan alsof ik van een andere planeet kom”.

Voor een artikel op de site van Blik op Hulp – bestemd voor HBO- en academisch opgeleide werkers in de GGz, jeugdzorg, JGZ, zorg voor mensen met een (licht) verstandelijke beperking en leerlingzorg – stelde Wevers een Top 5 op over “perverse prikkels” in zorg en welzijn van het afgelopen jaar. De voorbeelden zijn ontleend aan reflectieverslagen van het onderdeel “legitimeren van het professioneel handelen” van studenten Sociale Studies in Sittard.

Nummer 5: De politie
De student die stage loopt bij de politie schrijft: “Ik vond dat ik in deze situatie geen proces-verbaal moest opmaken, omdat ik de ruzie in de minne kon schikken. Maar ja, mijn chef vindt dat ik onvoldoende aanhoudingen heb verricht dit jaar, dus ik heb de man toen toch maar meegenomen naar het bureau”. Agenten worden afgerekend en beoordeeld op het behalen van de streefcijfers. Preventie loont niet.

Nummer 4: Justitiële Jeugdinrichtingen
De studenten dienen in de dagelijkse rapportage vooral het onwenselijke gedrag te beschrijven, hoewel de methodiek er juist op gericht is om de jongeren te “empoweren”. De inrichtingen krijgen per dag, per bezet bed betaald. Het loont dus om de jongeren zo lang mogelijk gedetineerd te houden en pas te laten vertrekken als er zich een volgende kandidaat heeft aangediend. Lege bedden kosten immers geld.

Nummer 3: Bureau Jeugdzorg
Hoe zwaarder de diagnoses, hoe beter je bent in het stapelen van Diagnose Behandel Combinaties (DBC’s), hoe meer ondertoezichtstellingen en gedwongen uithuisplaatsingen je adviseert, hoe meer geld er vrij komt voor de begeleiding. De econoom Arnold Heertje stelde het bout en helder: “De bureaucratie maakt van de kinderen producten, waarmee veel geld wordt verdiend (…)”. Het aantal kinderen met een stoornis is sinds de marktwerking jaarlijks gegroeid en groeit nog steeds.

Wevers besluit haar artikel met de vraag of ze de studenten deze praktijken kwalijk neemt en of ze hen een onvoldoende moet geven? Wevers: “Dat doe ik niet, maar met zorgvuldig handelen, met handelen overeenkomstig de beroepscodes en met morele besluitvorming heeft het niets meer te maken”.

Lees het hele artikel, en over de perverse prikkels nummer 1 en 2: Top 5 Perverse prikkels in zorg en welzijn van 2014, door Drs Carin Wevers, Blik op Hulp, 16 december 2014: http://blikophulp.nl