Skip to main content

Redactie Beroepseer

In streekziekenhuizen alleen nog ‘simpele zorg’

Kun je straks nog gewoon in het Slingeland Ziekenhuis in Doetinchem of het Streekziekenhuis Koningin Beatrix in Winterswijk, als je dat wil? Minister Edith Schippers van Volksgezondheid gaf zondag 8 februari 2015 persoonlijk het antwoord op die vraag tijdens het Politiek Café Piment in het Amphion-theater te Doetinchem: “Ja voor basiszorg, maar niet voor bepaalde specialistische zorg. Als je bij een bepaalde behandeling 25 procent meer overlevingskans hebt, vinden mensen het niet erg om daar verder voor te rijden. De nazorg kan in het streekziekenhuis”.

‘Simpele zorg’
​Streekziekenhuizen krijgen de ‘simpele’ zorg, aldus de minister. Ze wees erop dat bijna ieder ziekenhuis in Nederland borstkanker behandelt, “maar ik weet dat het niet overal goed gaat.”

Enkele dagen voor haar komst was aangekondigd dat de minister voor de deur van het Amphion-theater zou worden onthaald met protest door de SP om te protesteren tegen haar beleid. Hans Boerwinkel, fractieleider van de SP in Doetinchem:  “We willen haar laten zien wat haar maatregelen in de zorg voor consequenties hebben, onder meer voor de huishoudelijke hulpen in de Achterhoek.”

Politiek café Piment is een initiatief van Wouke van Scherrenburg, voormalig presentator en parlementair verslaggever van programma’s als Nova/Den Haag Vandaag.

‘Streekziekenhuis straks alleen voor basiszorg’, de Gelderlander, 8 februari 2015: www.gelderlander.nl (artikel niet meer beschikbaar op site van de Gelderlander). Zie: ‘Streekziekenhuis alleen voor basiszorg’, Skipr, 9 februari 2015: www.skipr.nl

Minister Schippers wordt onthaald met protest bij Piment, de Gelderlander, 3 februari 2015: www.gelderlander.nl (artikel niet meer beschikbaar op site van de Gelderlander).

Meer dan 80 procent van wiskundeleraren is tegen huidige rekentoets

Meer dan 80 procent van de wiskundeleraren in het voortgezet onderwijs is tegen invoering van de huidige rekentoets. Meer dan de helft wil überhaupt geen rekentoets waarvoor je kunt zakken bij het eindexamen.

Deze uitslag is het resultaat van een enquête onder onderwijsmensen in het veld, uitgevoerd door de WiskundE-brief die 4300 abonnees heeft. |De commissie van OC & W van de Tweede Kamer steggelde tijdens een hard debat op 28 januari 2015 over de steun die er ‘in het veld’ bestaat voor de rekentoets. Sommigen beweerden dat het aantal voorstanders wel eens aanzienlijk zou kunnen zijnk maar dat de tegenstanders nu eenmaal een betere toegang tot de media zouden hebben. De Wiskun­dE-brief heeft dit draag­vlak onderzocht en de conclu­sie mag opzien­barend worden genoemd.

Om de betrouwbaarheid en de uitvoerbaarheid goed te waarborgen, koos de redactie voor het aanschrijven van een aselecte steekproef uit het abonneebestand.

Vragen

De enquête werd eenvoudig gehouden. Hij telde slechts twee vragen met op iedere vraag drie mogelijke antwoorden:

Bent u als wiskundedocent werkzaam in het voortge­zet onder­wijs?
0. Nee.
1. Ja maar naast een andere baan of beroeps­matige activiteit.
2. Ja, als enige baan.

Staat u achter het voornemen om het slagen voor het eindexa­men afhanke­lijk te maken van het slagen voor de reken­toets?
0. Nee.
1. Alleen als de reken­toets ingrij­pend wordt aange­past.
2. Ja.

Resultaten

Op een steekproef van bijna 600 adressen kwamen ruim 200 reacties binnen. Bijna 60% van de respondenten antwoordt “Nee”, ruim 30% gaat alleen akkoord na een ingrijpende wijziging van de rekentoets, en slechts ongeveer één op de acht mensen uit ‘het veld’ staat achter de rekentoets zoals deze nu is georganiseerd. Er is wat dat betreft geen verschil tussen de wiskundedocenten en de overige respondenten. De laatste groep is misschien zelfs nog iets resoluter in de totale afwijzing van de rekentoets.
Opvallend is dat onder de groep voor­standers van de rekentoets relatief veel mensen zitten die naast docent wiskunde nog een andere baan hebben. Gaat het hier om docenten rekenen? Of gaat het om docenten die op andere wijze betrokken zijn bij de rekentoets? De enquête geeft hierover geen uit­sluitsel.

Conclusies

Rekening houdend met marges die horen bij de steekproefomvang, staan de volgende conclusies vrij stevig:

  • Meer dan 80% van de wiskundeleraren is tegen de huidige rekentoets.
  • Meer dan de helft van de wiskundeleraren wil überhaupt geen reken­oets waarvoor je kunt zakken bij het eindexamen.

Beweringen dat het aantal voorstanders van de rekentoets wel eens aanzienlijk zou kunnen zijn maar dat de tegenstanders gewoon een ‘grotere mond’ hebben, zijn met deze enquête resoluut verwezen naar het rijk der fabelen.

Op dinsdag 10 februari 2015 wordt ‘s middags in de Tweede Kamer gestemd over de rekentoets tijdens het Plenair debat. Zie Moties ingediend bij het VAO (Verslag van een Algemeen Overleg) Rekentoets vo en mbo op site van Tweede Kamer: www.tweedekamer.nl

WiskundE-brief, nummer 695, 8 februa­ri 2015. De WiskundE-brief is een di­gi­ta­le nieuwsbrief, gericht op wiskundedocenten in het voortgezet onder­wijs, met als doel een snelle onderlinge uitwisseling van informatie en meningen. De brief verschijnt buiten de school­vakanties ongeveer één keer per week en het abonnement is gratis: www.wiskundebrief.nl

Lees ook: Docenten vierkant tegen rekentoets, door Arianne Mantel, Telegraaf, 9 februari 2015: www.telegraaf.nl

Kritiek op de rekentoets, interview met prof. dr. Paul A. Kirschner, hoogleraar onderwijspsychologie aan de Open Universiteit in Heerlen, door Monique Evers, Limburgs Dagblad, 21 januari 2015, te lezen op site van Onderzoek Onderwijs Blogcollectief: http://onderzoekonderwijs.net

Ronald Jacobs: Integriteit bij de politie is een omgekeerde piramide

Op de site van politievakbond ACP schrijft Ronald Jacobs in een blog wat integriteit voor hem betekent en bekritiseert hij de afrekencultuur bij de politie:
“Soms doe je kennis op tijdens een cursus, vaker nog in de praktijk van alledag. Als het over integriteit gaat is politiewerk mijn leerschool. Toen ik bij de politie kwam was het een onderwerp waar we het vaak over hadden. We noemden het toen alleen nog geen integriteit, dat modewoord kwam pas jaren later in zwang. Het ging over Naggen (normafwijkend gedrag). Als collega’s onder elkaar bespraken wij wat ons gedrag voor invloed had op ons werk. We wilden het vooral graag goed doen. Het ging pas mis toen de politietop zich er mee ging bemoeien. Een commissaris gaf ons een soort cursus. Nou ja, cursus… het was meer een donderpreek: wie betrapt wordt vliegt eruit. Als de dag van gisteren herinner ik mij nog dat ik als jongste bediende de vraag stelde wie de norm dan bepaalt. Een boze blik, geen duidelijk antwoord. Toen stelde ik – met een vette grijns – vast dat het gedrag van de korpsleiding voor mij leidend zou zijn. Resultaat een nog donker wordende blik van de commissaris. Dat – als eindconclusie – het dan bijna onmogelijk zou zijn de norm te overschrijden. Het was duidelijk dat ik meteen een norm had overschreden. Het werd geen gesprek, maar de mededeling dat ik wat hem betreft een grootse carrière bij de politie wel kon vergeten. Laten we zeggen dat we beiden een vooruitziende blik hadden. Commissaris X als het om mijn loopbaan ging, ik als het over integriteit bij de politie gaat.

De uitzending van Zembla over de Ordina-affaire is geen incident op zich. Het draagt bij aan de constatering dat integriteit bij de politie een omgekeerde piramide is. Op de werkvloer heerst een strak regiem. Niks mag. Collega’s houden elkaar strak en spreken elkaar aan op afwijkingen. En zo hoort dat ook. Dat is de politie waar ik zo trots op ben! De politie waar de hele maatschappij trots op moet zijn en waar burgers gewoon tevreden over zijn. Mijn politie doet het goed.

De politietop is jammer genoeg nogal doorgeslagen. Naar de mensen onderin de organisatie is een afrekencultuur ontstaan. We zien het dagelijks. Tegenover kleine vergrijpen staan zware sancties. Hoe hoger we echter in de rangen komen, hoe losser de moraal lijkt te worden”.

Klik hier voor verder lezen van het blog op site van ACP: De omgekeerde integriteitsdriehoek, door Ronald Jacobs, 6 februari 2015: https://www.acp.nl/blog/blog-bericht/archive/2015/02/article/de-omgekeerde-integriteitsdriehoek-13391.html (Blog is niet meer beschikbaar op site van ACP).

Nieuwe ethische code voor Australische ambtenaren in de publieke sector: in het algemeen belang

behaving ethicallyIn de Australische staat Nieuw-Zuid-Wales wordt momenteel de laatste hand gelegd aan een nieuwe aanpak ter bevordering van ethisch gedrag en integriteit in de publieke sector. Graeme Head van de Public Service Commission vertelt aan Harley Dennette van The Mandarin, een online platform voor leidinggevenden in de publieke sector, hoe de nieuwe gids met de titel Behaving Ethically elke ambtenaar moet helpen bij zijn werk. De nieuwe gedragsregels zijn opgestuurd naar ministeries en overheidsinstellingen en toegevoegd aan interne introductieprogramma’s en opleidingen voor leidinggevenden.
Er heerst enige opwinding over het effect van de nieuwe aanpak die gebaseerd is op goed onderzoek naar de manier waarop ambtenaren zich dienen te gedragen in allerlei verschillende situaties. Op 7 en 8 mei 2015 is er een grote conferentie over ethiek en leiderschap in de publieke sector in Sydney voor topbestuurders, managers en ambtenaren van overheid en publieke sector alsmede academici: Ethics and Leadership in the Public Sector Conference.

Terug naar de basis

In de huidige tijd is er veel belangstelling voor dit onderwerp, zegt Head. Maar tot voor kort was er niemand die de verantwoordelijkheid nam en de sector uitdaagde zich te buigen over waarden en ethische kwesties. Maar, in plaats van nieuwe regels en wetten in te voeren, is de commissie teruggegaan naar de basis: Zijn ambtenaren op de hoogte van de grondbeginselen van het ‘Westminstersysteem’*), anders gezegd: van de betekenis van het principe van het algemeen belang? Head zegt dat hij ambtenaren van de publieke sector wilde helpen nadenken over de grondbeginselen om met argumenten in staat te zijn aan voorkomende situaties het hoofd te bieden:
“In onze tijd hebben mensen die in aanraking komen met openbare diensten een zeer gevarieerde achtergrond. Belangrijk is te erkennen dat mensen een verschillend niveau van begrip hebben van de kenmerken van ons systeem. Als we willen dat mensen begrijpen hoe ze zich behoren te gedragen, dan begint dat met waardering van de manier waarop ons systeem werkt”.

Een verfrissende manier van discussiëren

De gids is meer dan een gedrukt document en in eerste instantie bedoeld als een online te raadplegen bron. Head zou graag zien dat de gids ambtenaren helpt bij het vinden van een weg in situaties op het werk; vandaar ook de gegeven voorbeelden van verschillende situaties. Al met al nodigt de gids uit tot een verfrissende manier van discussiëren over ethisch gedrag van ambtenaren in de publieke sector.
Heads commissie had het St. James Ethics Centre opgedragen een lijst te maken van ethische onderwerpen, beleidsregels en controlesystemen in de sector en aan de hand daarvan huidige problemen te definiëren zoals afmattende reorganisaties, tegenstrijdige boodschappen vanuit de leiding, gedemoraliseerd raken van slecht presterend management, druk bij besluitvorming en ondoorzichtige invloeden.

De nieuwe gids is gemaakt om werknemers te helpen dit soort situaties het hoofd te bieden. Ze zijn opgenomen in een overzicht, de People Matter employee survey dat vooral georiënteerd is op cultuur en moraal.
Context is alles, vindt Head, en cultuur speelt een grote rol in de manier waarop werknemers voldoen aan de verwachtingen: “De manier waarop mensen hun verplichtingen interpreteren kan niet los worden gezien van de cultuur en het klimaat van de organisatie. Een groot deel van de steun aan mensen bestaat erin hun te helpen bij het voldoen aan de eis om ethisch te handelen. Dat schept een klimaat in organisaties dat nuttig is voor het soort gedrag dat we vandaag de dag vaak tegenkomen in zogeheten open culturen waarin men vrij kan spreken.

Ondergravende processen in een cultuur hebben niet alleen invloed op productiviteit en prestaties, maar ze scheppen ook het klimaat waarin ze ondergraafd worden… De eisen die je stelt aan mensen moeten helder zijn, je moet ze begrijpen, maar we moeten ook onze inspanningen richten op het creëren van organisaties die via de wijze waarop ze kwesties benaderen een omgeving vormen die mensen aanmoedigt juist te handelen. Dat is breder dan je alleen richten op de juiste beleidslijnen en regels”.

Tatstbare verbetering

In wezen hebben Head en zijn commissie een stuk gereedschap ontworpen voor ambtenaren en andere werknemers in de publieke sector om zichzelf mee bedienen. Het gereedschap is niet bedoeld voor de ICAC, de gevreesde onafhankelijke staatscommissie tegen corruptie, de ombudsman en andere controlerende instanties om daarmee tikken uit te delen, hoewel zij wel geraadpleegd zijn bij het bepalen van de moeilijkste situaties en beslissingen. Veel van de in de gids beschreven situaties zullen nooit van toepassing zijn op controlerende instanties, bijvoorbeeld hoe om te gaan met de druk bij het adviseren van ministers.

In februari komt Head met de eindversie van de nieuwe ethische gedragscode voor ambtenaren in de publieke sector van Nieuw-Zuid Wales. Zijn conclusie: “Het is een tastbare verbetering van de robuustheid van het systeem in Nieuw-Zuid Wales”.

*) Westminstersysteem – het democratische parlementaire systeem volgens het politieke model van Groot-Brittannië. Het Australische politieke systeem is hierop gebaseerd.

Framing ethics from good principles: Graeme Head’s new guide, door Harley Dennett, The Mandarin, 30 januari 2015: www.themandarin.com.au

Behaving Ethically: a guide for NSW government sector employees, Public Service Commission: www.psc.nsw.gov.au

Employment Portal van Nieuw-Zuid Wales, Public Service Commission: www.psc.nsw.gov.au

Lancering Lerareneed ter afsluiting lerarenopleiding basisonderwijs voor vertrouwen in professionaliteit

De opleiding Leraar basisonderwijs aan de Chistelijke Hogeschool Ede (CHE) voert dit jaar als eerste hogeschool de Lerareneed in bij het afsluiten van de opleiding. Studenten kunnen zich met de eed committeren aan een belofte van professionaliteit en integriteit. Op 7 februari 2015 presenteren Pabo-studenten en docenten de inhoud van de lerareneed op hun hogeschool.

De Lerareneed speelt in op de uitdagingen van het huidige en toekomstige basisonderwijs. Vierdejaarsstudenten die de eed in juni 2015 zullen afleggen, zijn enthousiast over de inhoud en het uitspreken van de eed tijdens de diplomering. Alle Pabo-studenten mogen de Lerareneed afleggen, maar het is niet verplicht. De laatste zin van de eed vormt een persoonlijke zin over de relatie tussen de levensbeschouwelijke identiteit met het leraarschap. Dit deel wordt door de studenten voorbereid in een visiestuk in het laatste jaar van hun opleiding.

Integere professionals

Emile van Velsen, directeur van Academie Educatie, het educatieve kenniscentrum van de hogeschool: “Als lerarenopleiding zetten wij ons in voor studenten die later het best mogelijke onderwijs kunnen geven aan kinderen. Het afleggen van de Lerareneed is een waardige afsluiting van de vormingsfase tot leraar basisonderwijs. Studenten zijn vier jaar lang voorbereid op het kunnen afleggen van de Lerareneed.

De Lerareneed past binnen de maatschappelijke ontwikkelingen die vragen om integere professionals die hun vak verstaan. Er bestaat tegenwoordig in het publieke domein onzekerheid over gedeelde waarden en normen. Waarop mag je nu iemand aanspreken in zo’n belangrijk vak, zonder in regeltjes te vervallen? Goed onderwijs stelt vertrouwen voorop. Wij zijn we ervan overtuigd dat de beste leraren werken in een school waarin vertrouwen bestaat in hun professionaliteit en integriteit. De Lerareneed verwoordt dit en is een oproep aan schoolleiders en politici om dit vertrouwen centraal te stellen. We verwachten dat veel regels kunnen worden afgeschaft, waardoor tijd en geld vrijkomt voor het echte werk: talentontwikkeling van kinderen.”

Belangstellenden zijn welkom bij de presentatie van de inhoud van de Lerareneed op de Open Dag van de hogeschool op zaterdag 7 februari 2015 om 12.00 uur op de Christelijke Hogeschool Ede, Oude Kerkweg 100 in Ede.

Pabo CHE lanceert Lerareneed, 30 januari 2015: www.che.nl (niet meer beschikbaar op site van CHE).
Zie: Lerareneed, CHE: www.che.nl

Jan Lepeltak over dertig jaar ICT in het onderwijs met aanbevelingen voor de toekomst

Op de Nationale Onderwijstentoonstelling (NOT) die gehouden werd van 27 – 31 januari 2015 in de Jaarbeurs te Utrecht, gaf Jan Lepeltak – oud-lector ICT en veranderende didactiek aan de NHL hogeschool in Leeuwarden – een lezing gaf over ICT in het onderwijs, met een overzicht van de afgelopen dertig jaar  alsmede een vooruitblik op het ICT onderwijs van morgen. Ook presenteerde hij enkele aanbevelingen om te voorkomen dat Nederland niet belandt in de informatica-achterhoede van het Europese informatica-onderwijs.

Lepeltak: “…’In vijf tot tien jaar moeten alle leerlingen zijn onderwezen in de mogelijkheden van de computer voor beroep, deelname aan de maatschappij en persoonlijke ontplooiing’. Men zou kunnen denken dat dit een recente politieke doelstelling is. Niets daarvan. Het gaat om het onderwijsdeel van het Informatica Stimuleringsplan. De tekst komt uit een schrijven uit 1984 van minister Deetman aan de tweede kamer en werd geciteerd door Joke Voogt bij haar oratie als bijzonder hoogleraar ICT en curriculum (UvA) in november 2014.

Of deze doelstelling anno 2015 is gehaald, valt te betwijfelen. Het duurt allemaal een beetje langer. Misschien was de doelstelling te hoog gegrepen, misschien zijn de maatschappij en de technologie te snel veranderd. Of is er iets anders aan de hand? Zijn er miljarden uitgegeven aan plannen die achteraf niet zo succesvol bleken? En hoe staan we er nu voor? Wat dat laatste betreft is er zowel slecht nieuws als goed nieuws.

  • De kennis van de meerderheid van leraren voortgezet onderwijs (VO), middelbaar beroepsonderwijs (MBO) en lerarenopleiders van educatief/didactisch ICT-gebruik is nog onvoldoende.
  • De status van informatica in het voortgezet onderwijs (VO) is niet best. Het schoolvak In de eerste jaren van het VO verdwijnt Informatiekunde langzaam.
  • Informatica is als vak in de bovenbouw van het VO is nog steeds vrijblijvend en de kwaliteit zwak.
  • Er is in 2016 alleen sprake van vernieuwing van de kerndoelen informatica.
  • We zien geen curriculumontwikkeling rond informatica in basisonderwijs (Bao) en vo in tegenstelling tot de UK, Zwitserland, Italië, Oostenrijk.
  • Behalve bij D’66 ontbreek in de politiek de belangstelling voor informatica / computational thinking / coding.

Maar er is ook goed nieuws:

  • We zien een nieuw elan bij de huidige generatie leraren, die is opgegroeid met ICT
  • Er is een beweging gaande die de rol van de docent weer centraal stelt en af wil van de afrekencultuur in het onderwijs. Zie het succes van het boek Het Alternatief van Jelmer Evers en René Kneyber.
  • Ed Fab en de Maker movement zijn in het Nederlandse onderwijs in opkomst. Het gaat om een beweging waarbij leerlingen binnen en buiten school met gebruikmaking van moderne technologie (3D-printers, lasercutters, goedkope computers als Raspberry Pi en Ardino) zelf van alles maken en uitvinden. Maken is begrijpen is het motto.
  • Er is nu ook in Nederland steeds meer interesse voor programmeren/coding door kinderen (we kennen de Codekinderen, Scratch en de Codedojo’s). Er worden, vooral buiten het traditionele onderwijs of incidenteel op school, workshops gegeven.
  • De interesse voor robotica neemt toe. Nederland organiseerde in 2013 World Robocup jr. Steeds meer scholen doen mee aan de Nederlandse Robocup en de First LEGO League.
  • Techniek krijgt een serieuze plek in het basisonderwijs. Met name ook op de lerarenopleiding.
  • De KNAW (Koninklijke Academie voor Wetenschappen) heeft zich in een rapport sterk gemaakt voor wat men noemt Digitale geletterdheid. Gepleit wordt voor de invoering van een verplicht nieuw vak Informatie en communicatie in de bovenbouw van het VO waarbij de focus ligt op computational skills.
  • Uitgevers lijken nu serieus werk te maken van het ontwikkelen van educatieve content. Voor het PO zijn er prachtige voorbeelden als Rekentuin en Taaltuin. Adaptieve programma’s die gepersonaliseerd leren mogelijk maken.

Lees de hele lezing van Jan Lepeltak op zijn website Learning Focus, 30 Jaar ICT in het onderwijs, 2 februari 2015: https://learningfocus.nl (Lezing niet meer beschikbaar op Learning Focus).

dertig jaar ict in het onderwijs jan lepeltak

Autoritair gedrag neemt toe, tegenmacht wordt uitgeschakeld, maar praten over macht is taboe

In een interview in Binnenlands Bestuur vertelt Henk Stil aan Wouter Boonstra dat praten over macht, laat staan over machtsmisbruik een taboe is. Henk Stil, organisatiedeskundige en adviseur voor de expertgroep Klokkenluiders, is bezig aan een nog te publiceren boek met de werktitel Als de macht doorschiet… waarin het in eerste instantie gaat om bewustwording: “Er is te weinig structurele aandacht voor het probleem. Het Angelsaksische marktdenken is ook in de (semi)publieke sector mainstream geworden. Macht wordt gebruikt om meer omzet te halen: reorganisaties, bezuinigingen, nieuwe benoemingen. We zien de gevolgen daarvan wekelijks in de krant. De Vestia’s, het VUMC, Van Rey. De voordelen voor de hoofdrolspelers zijn groot, zoals meer status en macht, maar de gevolgen zijn funest. Ik hoop dat het besef doordringt dat we op een andere manier moeten werken”.

Tegenmacht wordt uitgeschakeld
Stil voert als organisatieadviseur al dertig jaar complexe opdrachten uit op het gebied van management en medezeggenschap om vertrouwen binnen organisaties te herstellen. Hij kwam al veel misstanden tegen, maar de laatste jaren ziet hij wezenlijke verslechteringen. “Tegenmacht wordt uitgeschakeld. De raad van commissarissen en raad van toezicht worden waterige organen, waardoor het toezicht faalt. Ook externe toezichthouders, zoals externe accountants en de inspecties, falen. Daarnaast neemt autoritair gedrag toe. De weerstand van medewerkers wordt gebroken. Dit type gedrag leidt tot misstanden en foute beslissingen”.

Escalatieschaal voor machtsmanipulaties
Stil maakte voor het boek een escalatieschaal voor machtsmanipulaties. Het begint met het kortsluiten van kritiek. “Houd je mond, wij weten het beter.” ‘Een normaal mens zou zeggen: goh, wat vind jij? Wat zijn je argumenten? Kun je er ook anders naar kijken?’ Dan volgt het zwartmaken, het isoleren van critici, en het inschakelen van bevriende adviseurs of commissies. “Bij de overheid moeten commissies iets onderzoeken. Ik hoorde eens van een rijksrechercheur: aan de opdrachtformulering kan ik afzien dat we het probleem niet moeten benoemen. Dat soort dingen”.

Lees het hele artikel: Machtsmisbruik is een structureel probleem, door Wouter Boonstra, Binnenlands Bestuur, 31 januari 2015: www.binnenlandsbestuur.nl

Expertgroep Klokkenluiders: http://expertgroepklokkenluiders.nl/expertgroep/advies-ondersteuning/

Over Henk Stil zie Centrum Spinoza: www.centrumspinoza.nl (Website is opgeheven).

Personeelsonderzoek wijst uit: ambtenaren zijn negatief over zichzelf en hun leidinggevende

Ambtenaren bij gemeenten, provincies en het rijk vinden zichzelf minder vakbekwaam, minder bevlogen en minder betrokken dan andere medewerkers in de publieke sector. Over hun leidinggevenden zijn ze slecht te spreken”, schrijft Jos Moerkamp van het veertiendaagse tijdschrift Binnenlands Bestuur no 2 (2015).

Dit blijkt uit het tweejaarlijkse Personeels- en mobiliteitsonderzoek 2014 (POMO) van het ministerie van BZK, dat op 30 januari 2015 verschijnt. Aan het onderzoek deden 24.000 werknemers in de publieke sector mee (ongeveer 15 procent). Daarvan werken er ruim 9.000 bij het rijk, provincies, gemeenten of waterschappen. De gehele sector scoort hoog op tevredenheid, vakmanschap, betrokkenheid en bevlogenheid. Opvallend is dat het openbaar bestuur achterblijft.

Vakmanschap
Vooral rijksambtenaren hebben verhoudingsgewijs weinig fiducie in zichzelf. Ze beoordelen hun eigen vakmanschap het laagst van de gehele publieke sector. Rijksambtenaren volgen ontwikkelingen in hun vakgebied minder goed dan andere publieke werkers en ze doen minder hun best om beter te presteren. Ook medewerkers van provincies, gemeenten en waterschappen halen het gemiddelde vakmanschap van de publieke sector naar beneden

Bevlogenheid
Nog iets droeviger is het gesteld met de bevlogenheid van ambtenaren. Ook hier schieten rijksambtenaren er in negatieve zin uit, op de voet gevolgd door gemeenteambtenaren. Ze vinden zichzelf respectievelijk 4,3 en 3,3 procent minder bevlogen dan de gemiddelde publieke werker. Ze zijn aanzienlijk minder trots op hun vak of werk, gaan ‘s morgens vaker met tegenzin naar hun werk en eenmaal achter hun bureau zijn ze minder geïnspireerd. Leerkrachten in het basisonderwijs zijn veruit de meest bevlogen groep in de publieke sector: 5,5 procent boven het gemiddelde.

Betrokkenheid
Betrokkenheid bij de organisatie scoort onder provincieambtenaren bijna het laagst (3,3 procent onder het gemiddelde) van de gehele publieke sector, gevolgd door gemeente- en rijksambtenaren. Ze zien organisatievraagstukken minder als hun eigen probleem, zijn minder gehecht aan hun organisatie en voelen zich er minder thuis. Defensiepersoneel is het meest betrokken (4,5 procent boven het gemiddelde). Betrokkenheid bij de organisatie mag dan verhoudingsgewijs laag zijn, de betrokkenheid bij de publieke zaak is hoog. Een bijdrage leveren aan het algemeen belang vinden werknemers bij de rechterlijke macht het belangrijkst, gevolgd door provincieambtenaren, politiemensen, gemeenten, universitair medewerkers en rijksambtenaren.

En wat leidinggevenden betreft: Van de gemeenteambtenaren was in 2014 maar liefst 27 procent (zeer) ontevreden over hun leidinggevende.
Lees het artikel verder op de site van Binnenlands Bestuur: Ambtenaren negatief over zichzelf en hun baas, door Jos Moerkamp, 29 januari 2014: www.binnenlandsbestuur.nl

Personeels- en mobiliteitsonderzoek 2014 (POMO): www.pomo2014.nl (Site is opgeheven).
Zie: website Kennisbank Openbaar bestuur van het Ministerie van Binnenlandse Zaken waarop info over Personeels- en Mobiliteitsonderzoek (PoMo): https://kennisopenbaarbestuur.nl

De participatiemaatschappij onder de loep genomen door een maatschappijkritische Belg

Op de Belgische nieuwssite De wereld morgen, die een stem wil geven aan het brede maatschappelijke middenveld, legt Tim Awadite de participatiemaatschappij van Nederland, die sinds 1 januari 2015 “institutioneel een feit” is, onder de loep. Welke lessen kan België van Nederland leren, vraagt hij zich af?

Les nummer 1: Na de vermarkting komt er de verantwoordelijkheid van de burger

De eerste les is die van de neoliberale logica. De dag van vandaag lijkt België zich door toedoen van de centrumrechtse regering zich in die richting te begeven. Wat vroeger vermaatschappelijkt werd en dus voor de inrichting van de verzorgingsmaatschappij heeft gezorgd, wordt nu terug overgeheveld richting de markt. Kinderopvang, ouderenzorg, scholen, openbaar vervoer en andere publieke voorzieningen; al deze entiteiten worden geconfronteerd met een marktlogica die steeds meer nadruk legt op kostenefficiëntie dan op kwaliteit. De competentie en bijgevolg competitiegerichtheid van de scholen kunnen hier als voorbeeld dienen. Wat het openbaar vervoer betreft: Niet rendabele buslijnen werden in Nederland afgeschaft en kunnen enkel nog bestaan door de gratie van vrijwilligers. Ouderenopvang: Het zijn vrijwilligers die ervoor zorgen dat er koffie gedronken kan worden en er uitjes plaatsvinden. Verplegend personeel is enkel nog bevoegd om strikt verplegende taken uit te voeren. Speelpleintjes: Onderhoud ze lekker zelf, verantwoordelijke burger die je bent.

Les nummer 2: Socialisme slorpt je geld op, neoliberalisme je tijd

Deze les is nauw verbonden met de eerste. Immers, als men ervan overtuigd is dat de verzorgingsstaat onbetaalbaar is geworden én dat er geen alternatieven zijn, is het enige dat we nog kunnen doen hét zelf doen. Andermaal kunnen we tegen dit gegeven het betalen van minder belastingen afzetten. Immers, als speelpleintjes niet langer onderhouden worden en de overheid geen geld wil ‘verliezen’ aan je zieke moeder; doe het dan zelf! Vooral voor gezinnen met tweeverdieners is dit een paradox: Je werkt beiden en bent blij dat je minder belastingen moet betalen, maar kinderopvang is onbetaalbaar (in Nederland ongeveer 50€/dag), openbaar vervoer vanuit een dorp bijna onbestaande en als je moeder ziek is, is dat als verantwoordelijk burger jou probleem. En jou probleem mag de maatschappij natuurlijk geen geld kosten. Kanttekening: Wie geld heeft, hoeft zich (vooralsnog) geen zorgen te maken.

Les nummer 3: Een terugtredende overheid is een regelgevende overheid

De participatiesamenleving impliceert volgens een neoliberale logica een terugtredende overheid. De overheid stopt met verzorgen, zodat je dat lekker zelf kan doen. De paradox wil dat een overheid die zich terugtrekt, dat vooral op het financiële niveau doet en niet op het niveau van inmenging. Getuige hiervan zijn de steeds toenemende regeltjes; herinner je de GAS-boetes*). In Nederland is een bekend voorbeeld dat van de coöperatieve kinderopvang. Enkele moeders sloegen de handen in elkaar en gingen met een beurtrol de eigen kinderen opvangen: participatie volgens het boekje, nietwaar? Er was echter een probleem: Het gebouw waarin de opvang plaatsvond voldeed aan alle normen en richtlijnen, maar geen van de moeders was geschoold voor het runnen van een kinderopvang. Participatie zolang de markt het toelaat?

Voor de lezer die zich hier verder in wil verdiepen raad ik het rapport van de Nederlandse Raad voor het openbaar bestuur met de veelzeggende titel Loslaten in vertrouwen. Naar een nieuwe verhouding tussen overheid, markt en samenleving aan.

Les nummer 4: De verstatelijking van het schuldmodel-denken

Ook dit is een typisch neoliberale tendens en het gevolg van wat men de meritocratie noemt: Een maatschappij waarin men aanneemt dat de maatschappelijke en sociale status een gevolg is van de eigen verdiensten. Lees, wie hard werkt komt ‘er’ wel. Of lees, wie niet hard werkt komt ‘er’ niet. Oftewel, wie arm en/of werkloos is, heeft dat vooral aan zichzelf te danken. Dat deze tendens paradoxaal is behoeft hopelijk geen betoog. Immers, sinds begin jaren 80 is er een structureel tekort aan banen dat jaarlijks toeneemt. Logisch, want de decennia voordien hebben we hard ons best gedaan om via technologische innovatie bepaalde arbeidsvormen te doen verdwijnen: optimalisatie van het productieproces noemt dat.
[…]

Les nummer 5: De vrijblijvendheid van vrijwilligerswerk

Iedereen die uitkeringsgerechtigd is, kan in Nederland verplicht worden vrijwilligerswerk te doen. Maar ook van werkende burgers wordt gevraagd verantwoordelijkheid op te nemen voor diens omgeving. Lees, allen als vrijwilliger aan de slag! Hiervoor zijn er in elke gemeente de zogenaamde vrijwilligerscentrales, Hiervoor zijn er in elke gemeente de zogenaamde vrijwilligerscentrales, vacaturedatabanken voor vrijwilligers. Desalniettemin staat in elke sollicitatie voor vrijwilligers (jawel, ook een vrijwilliger moet solliciteren en aan voorwaarden voldoen) te lezen dat het vrijwilligerswerk niet vrijblijvend is; er wordt wel degelijk iets van je verwacht.

Lees Tim Awadite’s slotbeschouwing op de site van De wereld morgen, Nederland participeert, België leert? 3 januari 2015: http://community.dewereldmorgen.be (deze site is niet meer actief). Zie: www.dewereldmorgen.be/community/nederland-participeert-belgie-leert/

Loslaten in vertrouwen – Naar een nieuwe verhouding tussen overheid, markt én samenleving, Raad voor het openbaar bestuur, december 2012: www.raadopenbaarbestuur.nl

NOOT
*) GAS: Een gemeentelijke administratieve sanctie (GAS) is in België een straf, meestal een boete, die een gemeente kan opleggen voor inbreuken op zijn gemeentereglement. Het is op die manier een instrument om op lokaal niveau een antwoord te bieden aan de problematiek van openbare overlast.