Skip to main content

Redactie Beroepseer

Crowdsuing voor privacy in de zorg en bescherming beroepsgeheim

Crowdsuing is het eerste online platform ter wereld dat individuen de kracht geeft om onrecht van machtige ondernemingen en organisaties in de rechtszaal aan te pakken. Dat wordt mogelijk gemaakt door het inzamelen van donaties van burgers via crowdfunding en door het organiseren van media-aandacht rond misstanden. En niet alleen individuële burgers kunnen een campagne beginnen, maar ook advocaten en beroepsverenigingen bijvoorbeeld.
Stichting Crowdsuing is een initiatief van drie maatschappijkritische professionals: Ronald Lenz, Rick Smets en Robbert Woltering. Zij zien dat grote organisaties en multinationals steeds meer de dienst uitmaken in onze samenleving, vaak ten nadele van de burger, de consument of de samenleving.

Crowdsuing is onafhankelijk, heeft geen contracten met advocatenkantoren maar werkt wel met ze samen vanwege de expertise op vakgebieden. Ook wordt samengewerkt met met reclame & communicatiebureaus voor het voeren van mediacampagnes rond een zaak.
Als een crowdfunding-campagne het streefbedrag niet haalt, krijgen donateurs hun geld terug, minus de transactiekosten.

Minister, onze privacy is ook onze zorg!

crowdsuing privacy zorg 2Het nieuwste crowdsuing-initiatief betreft de privacy in de zorg. Het wetsvoorstel Cliëntenrechten bij de elektronische verwerking van gegevens waarover nog in de Eerste Kamer moet worden gestemd, beschermt de privacy van patiënten niet en holt het beroepsgeheim van behandelaars uit. Burgers moeten erop kunnen vertrouwen dat informatie die zij met dokters, psychiaters, apothekers en andere zorgverleners delen, vertrouwelijk blijft. Eerbiediging van de privacy is een grondrecht. Maar zorgverzekeraars verwerken steeds meer en vaker gevoelige informatie uit medische dossiers. Zo kunnen zij beter declaraties controleren en fraude in de zorg opsporen, zeggen zij.
Fraudebestrijding is prima, maar niet ten koste van de medische privacy van burgers!
De wettelijke regels die nu voor zorgverzekeraars gelden, zijn te vaag en te algemeen. Die geven zorgverzekeraars de ruimte om zonder toestemming van burgers ongebreideld medische gegevens op te vragen, te bewaren en eventueel later weer te gebruiken.

Chantal van het Zandt, huisarts met praktijk in Rotterdam en bestuurslid van de Vereniging Praktijkhoudende huisartsen (VPhuisartsen) is initiatiefnemer van deze crowdsuing. Zij heeft op 18 mei 2015 een brief gestuurd naar ministers Schippers van Volksgezondheid met de aanhef Zorgverzekeraars: blijf van onze medische gegevens af:

“Zorgverzekeraars verwerken steeds meer en vaker gevoelige informatie uit medisch dossiers. Er bestaat een cultuur waarin zorgverzekeraars zeggen dat zij een absoluut recht hebben om medische gegevens in te zien. Zo kunnen zij fraude in de  zorg opsporen, zeggen zij. Fraudebestrijding prima, maar niet ten koste van mijn medische privacy! Mijn persoonlijke integriteit en privacy moet de  minister van VWS veel meer beschermen dan ze nu doet. De regels voor controles door verzekeraars moeten transparanter en concreter. Zonder deze aanscherping van de regels hebben privacyrechten van burgers en het wettelijke beroepsgeheim van artsen geen enkele betekenis meer in de zorg”.

Als de minister niet wil meewerken aan een oplossing dan wordt op 10 september 2015 een kort geding aangespannen, waarin de rechter wordt gevraagd om een adequate regeling voor uitwisseling van gegevens tussen dokters en zorgverzekeraars in de wet op te nemen.

In februari 2015 deed Van de Zandt veel stof opwaaien met haar blog De ‘materiële controle’ van een huisarts op de site van Medisch Contact. Daarin beschreef zij wat zij had meegemaakt met controleurs van een zorgverzekeraar. Zorgverzekeraars controleren in opdracht van de Nederlandse Zorgautoriteit en het ministerie van VWS declaraties.

Brief aan de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, 18 mei 2015: www.crowdsuing.nl (site Crowdsuing bestaat niet meer)

De ‘materiële controle’ van een huisarts, blog van Chantal van het Zandt, Medisch Contact, 11 februari 2015: Huisartsenpraktijk Van het Zandt: www.medischcontact.nl

Over de Wijziging van de Wet cliëntenrechten zorg, Eerste Kamer, 27 maart 2015: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-33509-C.html

Meer over de Crowdsuing-campagne Minister, onze privacy is ook onze zorg, 18 mei 2015: www.crowdsuing.nl (site Crowdsuing bestaat niet meer).

Crowdsuing: https://www.crowdsuing.nl (Website is opgeheven)

Petitie tegen omkering examencorrectie

Docenten uit het voortgezet onderwijs ageren met een petitie tegen het besluit van staatssecretaris van Onderwijs Sander Dekker om de eindexamens vanaf 2016 eerst door een andere docent dan de eigen leraar te laten corrigeren. De Tweede Kamer was tegen omdraaien van de correctievolgorde, maar Dekker zette toch door.
Deze maatregel haalt alle plezier en motivatie bij het corrigeren van examens weg en straalt wantrouwen uit naar docenten, stellen de initiatiefnemers, die momenteel handtekeningen inzamelen.

Elke docent is na afloop van het examen benieuwd hoe zijn eigen leerlingen het gedaan hebben. Hij moet de correctie echter aan een ander overlaten, wat ook nog eens vertragend werkt, stellen de leraren.

Met de petitie wordt… “de minister verzocht om de genomen maatregel terug te draaien en eerst voldoende veldraadpleging te verrichten. Ook hopen wij dat de minister zich verder verdiept in de achtergronden die voor docenten een rol spelen bij de examencorrectie. Wij hopen dat de minister de docenten serieus zal nemen en geen wantrouwen uitstraalt”.

Het aantal ingezamelde handtekeningen is op woensdagochtend 19 mei 2015: 3.748.

De verwachte datum van indiening van de petitie aan de Tweede Kamer is 11 augustus 2015.

Voor ondertekenen Petitie Omgekeerde examencorrectie: http://petities.nl/petitie/omgekeerde-examencorrectie-een-slecht-idee

Kamer was tegen omdraaien correctievolgorde, Algemene Onderwijsbond (AOb), 19 mei 2015: www.aob.nl (niet meer beschikbaar op site Aob)

Woede over omgekeerde correctie, door Jorn Jonker en Arianne Mantel, De Telegraaf, 19 mei 2015: www.telegraaf.nl

U P D A T E

Correctievolgorde eindexamens blijft onveranderd, door Karen Hagen, Algemene Onderwijsbond, 28 november 2016: www.aob.nl

Rinus Otte over de onontkoombare medialisering van het strafproces. Wat is gewenst, en wat niet?

the eichmann showRinus Otte geeft in zijn blog over de medialisering van het strafproces de verfilming van het Eichmann-proces als voorbeeld om iets duidelijk te maken. Volgens hem heeft de Nederlandse rechtspraak nog een lange weg te gaan om zich op een professionele manier te presenteren in de media. En wat de journalisten betreft. Otte schreef al eerder over “meer professionalisering van de beeldvorming van de rechtspraak i.p.v. kiekjesjacht”.
Adolf Eichmann was verantwoordelijk voor het transport van Joden naar de  vernietigingskampen van de nazi’s. Vijftien jaar na de Tweede Wereldoorlog werd hij opgepakt en in Jeruzalem berecht. Het  “proces van de eeuw” begon in april 1961; in 1962 werd Eichmann door de Israëlische rechtbank ter dood veroordeeld.
In januari 2015 werd de Britse film The Eichmann Show voor het eerst op televisie vertoond. Onderwerp is de cameraploeg die destijds het proces tegen Adolf Eichmann heeft gefilmd.
Otte is hoogleraar rechtspleging aan de Rijksuniversiteit van Groningen en senior raadsheer van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden. Hij schrijft:

“Begin jaren zestig werd met de Israëlische regering overeenstemming bereikt om het proces tegen de oorlogsmisdadiger Eichmann te filmen. De rechters vormden nog een obstakel omdat zij de camera’s niet zichtbaar in de zittingzaal wensten, maar uiteindelijk ging iedereen akkoord met verfilming. Tijdens het proces vond de eerste wandeling in de ruimte van de Rus Gagarin plaats. De kijkcijfers van het proces kelderden, aangejaagd door uitputtende beschouwingen van de officier van justitie over het recht Eichmann in Israël te vervolgen en te berechten. Achter de schermen ontstond paniek over de dalende kijkcijfers en de mogelijkheid dat deze vorm van verslaglegging zou moeten worden beëindigd.

In die discussie zegt de regisseur tegen de producent dat de laatste maar moet wachten tot de getuigen aan bod komen. De regisseur krijgt gelijk: tijdens de getuigenverklaringen schieten de kijkcijfers omhoog en zien we de cameramensen en het publiek in de zaal geschoktheid tonen bij de vertelde gruwelen. Hoe vertellen we de lugubere verhalen uit de oorlog en alle malen zullen we wenen, om de dichtregels van Leo Vroman te parafraseren. Maar dan moet het verhaal kennelijk wel op een pakkende wijze verteld worden, met switchende camerastanden, met meewerkende magistraten, gruwelijke feitelijkheden en zonder alternatieve uitzendingen van de eerste man in de ruimte. En, zo bewijzen de dalende kijkcijfers tijdens de voordracht van de officier van justitie, bij voorkeur zo weinig mogelijk over het recht zelf. De film suggereert in de eerste plaats dat de gruwel van de gepleegde misdaden aan de wereld getoond moet worden vanwege de preventieve boodschap van de film en in de tweede plaats dat de vertoning, de verpakking, van de boodschap daarbij van levensbelang”.

Groeiend leger aan persrechters, mediatrainingen voor rechters en communicatie-afdelingen

Otte vervolgt: “Nu de Nederlandse verbeelding van het strafproces. Een en andermaal heb ik me gekant tegen de huidige medialisering van de rechtspraak, niet zozeer tegen de schrijvende maar wel tegen de filmende pers. Sinds tien jaren hebben we de beveiliging opgeschroefd waardoor het publiek wordt bemoeilijkt de openbare zittingen bij te wonen. De lege zittingzalen zijn in hoog tempo vervangen door een groeiend leger aan persrechters, communicatieafdelingen, media-adviseurs en mediatrainingen voor rechters in de zittingzaal en in de oproepstudio’s.
Hierna maak ik verschil tussen concrete strafzaken en overkoepelende of specialistische thema’s. Voor de tweede categorie zijn heuse woordvoerderpools ontstaan met rechters die zich voor de overkoepelende thema’s zo mogelijk houden aan woordvoeringsrichtlijnen.
De mediavertegenwoordigers waren aanvankelijk blij met de toegankelijker rechtspraak, maar voelen steeds vaker dat ze alleen bij de rechter komen via de communicatie-afdelingen van de rechtspraak. Inmiddels heb ik tientallen malen van journalisten gehoord dat ze ten onrechte dachten heuse toegang tot de rechtspraak te hebben gekregen, maar steeds vaker het gevoel hadden bespeeld te worden door de bestuurlijke gremia van de rechtspraak die hen voeren met informatie om een de rechtspraak welgevallige koers te etaleren”.

the eichmann show 2

“Terug naar de verfilming van het strafproces. Er zijn weinig onderwerpen in de organisatie van de rechtspraak waarover ik zo ambivalent ben als dit onderwerp omdat ik enerzijds de gevaren van de verfilming van het strafproces zie, maar anderzijds ook de onontkoombaarheid onderken. Laatst sprak ik uren met een gerenommeerde journalist. Aan het eind vroeg ik hem wat hij dacht wat ik van het journaille vond. Hij lachte en antwoordde: “tuig.” Ik repliceerde en zei dat hij mijn eerdere stukken over dit onderwerp volstrekt verkeerd begrepen had, dat ik journalisten uitermate begaafde charmeurs vind die op een begenadigde wijze rechters uitspraken ontlokken teneinde het verlangde infotainment te kunnen construeren”.
Otte vindt zowel de communicatieafdelingen als de journalisten die hij kent integer bezig met hun vak: “Ik heb nooit anders meegemaakt. Het gaat mij dus niet om de integriteitsvraag op zich. Het is voor journalisten bijzonder moeilijk om hun vak uit te oefenen en om de rechtspraak inzichtelijk te maken op de wijze die zij verantwoord vinden. Evenzeer is het voor de rechtspraak ingewikkeld om het rechtspreken zo aan de man te brengen dat de rechtspraak geen afbreuk wordt gedaan”.

“Justice is not only to be done, it must be seen to be done”

Maar, het strafproces moet wel toegankelijker worden dan momenteel het geval is. Openbaarheid van de rechtspraak is essentieel. Denk aan de Engelse uitspraak: “Justice is not only to be done, it must be seen to be done”.

De medialisering is volgens Otte onontkoombaar. Maar hoe moet die plaatsvinden? Hij was, en is nog steeds… “tegenstander van het aan de filmende media overlaten van hoe de rechtspraak verslagen moet worden. We hebben aan het proces Wilders gezien hoe dat kan uitpakken. Niet omdat de filmende journalistiek niet deugt, maar omdat hun doelstellingen niet per se gelijk vallen met die van de rechtspraak. Verdachten vormen geen dierentuin waarin naar believen gegluurd kan worden. De kern van het strafproces ligt niet in een weggepinkte traan van het slachtoffer of in bozig uitvallende rechters ter zitting”.

De kern van het strafproces is …”dat er aan de regels voor een fair proces moet worden voldaan, waarbij soms ogenschijnlijk slaapverwekkende procesonderdelen de revue passeren, zelfs zo dat de rechters gapen of tijdens het geconcentreerd luisteren tekeningen van paardenhoofden maken. Het publiek wil zowel gedistingeerde rechtspraak als rechters die tekenen van menselijk leven vertonen. Dat proberen weg te masseren met mediatrainingen en geregisseerde rechters in rechtszalen en televisiestudio’s, zal het publiek vertrouwen niet vergroten”.

Geen neutrale bezigheid

Aan het slot maakt Otte een behartenswaardige opmerking: “Het strafproces is geen neutrale bezigheid, een neutrale verslaglegging is dan ook een misverstand. Het verslaan van het strafproces draagt per definitie een morele lading in zich mee. Die waakzaamheid, zorg en het besef van kwetsbare rechtsgoederen als het leven van een medemens en de risico’s die we allemaal lopen om mens- en strafwaardige grenzen te overschrijden, vormen de portee van elk proces en vonnis en zouden de leidraad van elk schrijvend of filmend verslag van het strafproces moeten zijn. De journalistiek vormt daarmee een onderdeel van de generaal-preventieve werking van het openbare strafproces. Als de media dát onder leiding van de rechtspraakleiding met respect weten vorm te geven, juich ik de verdergaande medialisering van het strafproces toe”.

Anders gezegd: Een goed verslag van een proces staat of valt met een open relatie tussen rechtspraak en media, waarin de rechter niet afgeschermd wordt en er direct contact is tussen rechter en journalist.

Lees de hele blog The Eichmann-show en de verslaglegging van het Nederlandse strafproces, door Rinus Otte, Ivoren Toga, 19 mei 2015: http://ivorentoga.nl/archieven/3716

Trailer van The Eichmann Show te zien op Moviebox: http://themoviebox.net/6206
Foto’s uit The Eichmann Show.

Petitie van hoogleraren voor vernieuwing van economie-onderwijs

Waarom zagen de knappe koppen van de wereld de wereldwijde financiële crisis van 2008 niet aankomen? Keken ze misschien massaal de verkeerde kant op? Heeft deze blindheid misschien iets te maken met de zeer eenzijdige wijze waarop in de Westerse wereld economen aan universiteiten worden opgeleid?

De zogeheten neoklassieke theorie domineert al bijna drie decennia de economische wetenschap. Heterodoxe economieën worden niet serieus behandeld of zijn zelfs uit het curriculum geschrapt. Het verdwijnen van het wetenschappelijke debat tussen verschillende perspectieven leidt uiteindelijk tot kwaliteitsverlies, waardoor het wetenschappelijke karakter van de economie zelf op het spel kwam te staan.

De wereld staat voor een gigantische uitdaging. We worden niet alleen geconfronteerd met een financiële crisis, maar ook met een energie- en klimaatcrisis. De geboden oplossingen blijven meestal binnen de oude vertrouwde economische denkkaders en aan een aantal dieperliggende oorzaken wordt weinig of geen aandacht besteed. Dit onvermogen om dieperliggende oorzaken aan te wijzen en nieuwe perspectieven te schetsen zorgt ervoor dat de crisis zich verdiept en niet wordt opgelost. We moeten nieuwe vragen stellen om nieuwe antwoorden te krijgen. Moet een economie wel altijd blijven groeien? Hoe ziet een economie eruit die streeft naar een menswaardig bestaan voor iedereen, nu en later? Hoe voorkomen we milieuvervuiling, uitputting van grond-stofvoorraden, het uitkleden van arbeidsrechten en een toenemende kloof tussen arm en rijk?

We hebben een grotere diversiteit van ideeën nodig in de economie om tot nieuwe oplossingen te komen voor de bestaande crisis. Wie meerdere perspectieven in ogenschouw durft te nemen ziet letterlijk meer. Vergelijk het met een rit door de bergen; om elke bocht zie je het landschap weer anders. Vernieuwende inzichten vereisen creativiteit, en lef om ‘out of the box’ te denken. Of zoals Einstein het zei: ‘We cannot solve our problems with the same thinking we used when we created them’

Overal ter wereld komen economiestudenten in opstand tegen de eenzijdige monocultuur op hun economische faculteiten. Ze pleiten voor meer diversiteit in het economie-onderwijs omdat ze beseffen dat voor het oplossen van de huidige crisis nieuwe inzichten vereist zijn. Voorbeelden van internationale initiatieven zijn: de Post-Crash Economic Society in Manchester, de Cambridge Society for Economic Pluralism, het Curriculum in Open-access Resources in Economics (CORE) project in Oxford, en het internationale netwerk van studenten economie Rethinking Economics.

Steeds meer organisaties en hoogleraren sluiten zich aan bij deze studentenbeweging voor meer diversiteit in het economieonderwijs. The International Student Initiative for Pluralism in Economics eist in een open brief, inmiddels ondertekend door 52 organisaties uit 23 landen, drie vormen van pluralisme: theoretisch, methodologisch en interdisciplinair.

In Nederland blijft het tot nu toe nog erg stil. Het zou goed zijn als daar verandering in komt, en er ook in Nederland een brede beweging ontstaat voor meer diversiteit in het economie-onderwijs. Samen met zestien hoogleraren neemt de Goudzwaard School of Fair and Green Economics hiertoe het initiatief. Sluit je aan, onderteken het Nederlandse initiatief, en organiseer bijvoorbeeld op jouw universiteit een discussiebijeenkomst over dit onderwerp.

De oproep wordt ondersteund door onder anderen: Prof dr. Ewald Engelen, Prof. dr. Herman Wijffels, Prof. dr.ir. Jan Rotmans, Prof. Dr. Lex Hoogduin, Prof. dr. Arjo Klamer, Prof. dr. Irene van Staveren, Prof. Dr. Jan Luiten van Zanden, Dr. Robert Went, Prof. dr. Cees Withagen.

Voor mei 2015 staat er een nationale conferentie gepland, georganiseerd door Platform DSE – voor de grote transitie naar een duurzame en solidaire economie – en de Goudzwaardschool.

Voor meer info: Rethinking Economics NL: http://www.rethinkingeconomics.nl/

Zie ook:

Nu ook in Nederland start van een netwerk voor pluralistisch economisch onderwijs, Blogs Beroepseer, 4 maart 2015: https://beroepseer.nl

Open brief van internationale protestbeweging economiestudenten, Blogs Beroepseer, 27 mei 2014: https://beroepseer.nl

Comeback van post-Keynesiaanse economen, Blogs Beroepseer, 21 november 2013: https://beroepseer.nl

Britse studenten richten genootschap op voor alternatieve economiestudie, Blogs Beroepseer, 27 oktober 2013: https://beroepseer.nl

Twintig procent van het totale Nederlandse ziekenhuisbudget gaat op aan overheadkosten

Twintig procent van het totale Nederlandse ziekenhuisbudget gaat op aan overheadkosten, schrijft Eelke van Ark op Follow the Money. Dat blijkt uit een internationale vergelijking door de City University of New York van administratiekosten in ziekenhuizen uit acht landen dat eind 2014 jaar werd gepubliceerd: A Comparison of Hospital Administrative Costs in Eight Nations, door David Himmelstein et al. Alleen Amerika scoort hoger in het onderzoek. Daar wordt liefst 25 procent van de ziekenhuiskosten aan overhead besteed. Wellicht tengevolge van de deels geprivatiseerde zorgstelsels in deze landen.

Voor het eerst blijkt dat ziekenhuizen in Nederland vergeleken met andere landen een fors waterhoofd aan kosten kennen die niet direct aan zorg besteed worden.

Eerste vergelijking
Het onderzoek was een eerste internationale vergelijking tussen overheadkosten van ziekenhuizen in verschillende Westerse landen. Onderzoekers uit de acht deelnemende landen werkten samen onder leiding van een team van de City University of New York (CUNY) om die vergelijking mogelijk te maken.

De cijfers waarop de resultaten gebaseerd zijn, zijn allemaal afkomstig uit de jaarverslagen van ziekenhuizen. De kosten die niet aan de zorg konden worden toegeschreven werden bij elkaar opgeteld, bijvoorbeeld voor personeel dat administratieve- of managementtaken uitvoert, de post ‘Algemene kosten’ en de kosten die een ziekenhuis moet maken voor de bouw en het onderhoud van gebouwen en de aanschaf van dure apparatuur. De cijfers gaan alleen over de kosten die binnen de ziekenhuizen gemaakt worden; organisatiekosten die de verzekeraar, of in publieke stelsels de staat, maakt voor het afhandelen van ziekenhuiszorg zijn niet meegenomen.

De resultaten verschilden sterk; Amerika steekt er met 25,3 procent overhead met kop en schouders bovenuit. Meer dan tweemaal zo veel als de overheadkosten die ziekenhuizen in Canada (12,4 procent) en Schotland (11.6 procent) maken. Wanneer de ziekenhuiskosten worden uitgedrukt als percentage van het Bruto Binnenlands Product (BBP, in de onderstaande tabel aangeduid met GDP) lopen de verschillen nog meer uit de hand. Dan geldt dat Amerika met 1,43 procent een ruim driemaal zo groot deel van het BBP besteedt aan ziekenhuisoverhead als Canada met 0,41 procent. Nederland loopt zo bezien iets minder uit de pas met de ‘goedkopere’ landen, maar is nog steeds tweede na Amerika met 0,71 procent.

ziekenhuisadministratie 2

 

Dat Nederland zo hoog scoort met 19,8 procent heeft volgens de auteurs waarschijnlijk te maken met ons deels geprivatiseerde zorgstelsel. Een klein deel van de Nederlandse kosten is volgens de auteurs overigens te wijten aan het feit dat kosten voor leegstand van ziekenhuisbedden worden toegerekend aan overhead en in ons land relatief veel ziekenhuisbedden leeg blijven,

Publieke stelsels: minder overhead
De belangrijkste oorzaak van het verschil in overheadkosten zit hem volgens de onderzoekers in de manier waarop de zorg gefinancierd wordt in de verschillende landen: ‘Hospital administrative costs appear to be driven by the complexity of the reimbursement system and the mode of capital funding’. Een publiek stelsel met budgetten, zoals dat van Canada, Schotland en Wales, kent beduidend minder kosten dan een deels geprivatiseerd stelsel zoals dat van de VS en Nederland.

Waar komen die extra kosten van een ‘vrijer’ marktstelsel precies vandaan? Het management van een ziekenhuis hoeft binnen een publiek stelsel alleen te zorgen dat het geld op de meest efficiënte manier ingezet wordt voor zorg, zeggen de auteurs van het onderzoek. In een deels geprivatiseerd stelsel komen daar andere taken bij: de verantwoordelijkheid voor de omzet met alles wat daarbij komt kijken en het organiseren van financiering voor bijvoorbeeld een nieuw ziekenhuis of dure apparatuur.

Het hele proces van factureren, noodzakelijk in een geprivatiseerde setting, is tot slot een kostenpost die publieke stelsels niet kennen. Die kosten groeien, logischerwijs, naarmate het versturen van een rekening ingewikkelder wordt en er meer partijen bij betrokken zijn.

Ziekenhuiskosten: een op de vijf euro’s gaat naar overhead, door Eelke van Ark, Follow the Money, onafhankelijk multimediaal platform voor onderzoeksjournalistiek, 12 mei 2015: www.ftm.nl

Gongslag luidt Dag van de Verpleging anno 2015 in

vlag dag van de verplegingOp 12 mei, de geboortedag van Florence Nightingale, grondlegster van de professionele ziekenverpleging, vieren verpleegkundigen en verzorgenden de Dag van de verpleging. Op de beurs van Amsterdam werd De Dag van de verpleging ingeluid met een flinke gongslag door verpleegkundige Eline de Kok. Daarmee bracht ze de kracht van verpleegkundigen en verzorgenden in de maatschappij onder de aandacht, aansluitend bij het motto van de Dag van de verpleging anno 2015: Verpleegkundigen: krachtig en effectief in verandering.

Op deze dag is ook een nieuwe vlag voor de Dag van de verpleging gepresenteerd door het kenniscentrum voor de geschiedenis van de verpleging, het Florence Nightingale Instituut (FNI), en de beroepsvereniging Verpleegkundigen en Verzorgenden (V&VN). In 2014 is een wedstrijd uitgeschreven voor een modern ontwerp, waarmee beide organisaties het belang van de Dag van de verpleging voor de komende vijftig jaar benadrukken. De jury koos unaniem voor de inzending van Bas Kinsbergen, die met deze vlag wil uitbeelden dat verpleging het licht is tussen mens en techniek. In een video legt Marieke Schuurmans, hoogleraar verplegingswetenschap aan het UMC Utrecht, de symboliek van de nieuwe vlag wat uitgebreider uit: https://www.youtube.com/watch?v=tpCZTIh0acQ

In een interview vertelt Nannie Wiegman, directeur van het Florence Nightingale Instituut, dat de Dag van de verpleging zeker niet aan belang heeft ingeboet: “De gedachte achter de dag is dat de beroepsgroep zelf reflecteert op het beroep. De verpleegkundige staat centraal. In Nederland is de verpleegkundige doorgaans bescheiden. In Amerika is dat wel anders. Daar zegt een verpleegkundige: I am proud to be a nurse en dragen ze een button met die tekst. Sla jezelf eens op de borst zou ik zeggen, maar dat zit niet zo in de aard van het beestje”.
Maar er is verandering op komst: “Ik vind dat de beroepsgroep bewuster naar buiten treedt. De beroepsgroep is meer zichtbaar”.

Ode aan het vak, interview met Nannie Wiegman, Dag van de verpleging, 12 mei 2015: www.fni.nl/uploads/pdf/VVN3-interview.pdf

dag van de verpleging 2015 gong beurs

De Dag van de verpleging werd ingeluid met een flinke gongslag door verpleegkundige Eline de Kok (links op de foto) in de Beurs van Amsterdam. Klik op de foto om de video Gongslag markeert Dag van de verpleging te bekijken.

 

Hulpverleners kunnen door inzetten eigen ervaringen menselijk contact stimuleren

Maurits Boote schrijft op zijn blog op Kennisnet Jeugd over hoe hij denkt over persoonlijk contact tussen hulpverlener en cliënt. Boote werkt voor het Kennisdossier Jeugd & Meedoen en de ‘deskundig door ervaring’-Participatieprijs van Movisie waarbij het inzetten van de eigen ervaring voor een ander centraal staat. Hij is tevens ambulant hulpverlener en trainer ervaringsdeskundigheid in de jeugdhulp:

“Mijn collega is ooit ontslagen omdat ze een jongere voor het kerstdiner had uitgenodigd. Anders zou hij eenzaam op de groep achterblijven. Je menselijke kant tonen is niet acceptabel in de jeugdhulp. In de opleidingen wordt geleerd dat je werk en privé gescheiden houdt. Maar door ervaringen uit je eigen leven te delen, ontstaat een klik die voor geslaagde hulpverlening van doorslaggevend belang kan zijn. Maak daarom ervaringsdeskundigheid een vast onderdeel van de sociale opleidingen.

Als ervaringswerker ben ik betrokken bij een ambulant team. Een paar weken geleden ging ik op huisbezoek bij een jongen die weigerde nog hulp te ontvangen. Ook tegen mij was hij erg afstandelijk omdat hij “te veel hulpverleners over de vloer kreeg”. Tot ik zei dat ik me vroeger ook altijd ongehoord en onbegrepen heb gevoeld en dat ik hem daarom juist wilde helpen. Langzaam veranderde wantrouwen in vertrouwen. Inmiddels werken we samen aan het verbeteren van het contact met zijn ouders en wil hij weer naar school.

Waardevolle verbinding
Deze situatie doet me denken aan mijn eigen ervaring met een psycholoog. Bij de intake somde zij haar opleidingen op, om te laten zien dat ze de juiste persoon was om mij te begeleiden. Ik was onder de indruk, maar niet overtuigd. Pas toen ik haar vroeg naar haar eigen ervaringen en ze hier openlijk over vertelde, ontstond een waardevolle verbinding tussen ons.

Iedereen is ervaringsdeskundig
Overal in de zorg en het welzijnswerk kom ik mensen tegen met een rugzak. Vol kennis uit de opleiding, maar ook met ervaringskennis uit hun eigen leven. Een sociaal beroep kies je immers niet voor niets. Uit onderzoek blijkt dat 70 procent van de Amerikaanse psychiaters zelf een psychiatrisch verleden heeft. Natuurlijk is ervaring met psychische problemen niet noodzakelijk om een goede hulpverlener te zijn. Maar iedereen bezit deskundigheid door ervaring. Het gevoel van anders zijn, een sterfgeval of problemen thuis. Iedereen kan zich verplaatsen in een ander”.

Lees de hele blog van Maurits Boote Opleidingen belemmeren menselijk contact waarin hij aan het slot schrijft dat het delen van eigen ervaringen met cliënten echt mogelijk is, Kennisnet Jeugd, 28 april 2015: http://kennisnetjeugd.nl (deze site is opgeheven). Zie:
ExpEx – Experienced Experts: www.expex.nl

Ewald Engelen over geldspraak en hoe Schuld de lege plaats van God heeft ingenomen.

Ewald Engelen, hoogleraar financiële geografie aan de Universiteit van Amsterdam (UvA) en auteur van het boek De schaduwelite voor en na de crisis (2014), schrijft in zijn blog over financialisering: de dominantie van financiële waarden in steeds meer maatschappelijke domeinen en de terreur van geldspraak. Hij schrijft:

“Sinds enige maanden staat op de Zuidas, tegenover de velden van SC Buitenveldert, een bord dat aankondigt dat er een nieuw bedrijvencentrum gaat komen: het NOMA house, wat staat voor North of Mahler(laan). Met veertienduizend vierkante meter moet het onderdak gaan bieden aan vooral kleinere financiële bedrijven. Het bouwwerk wordt zowel op bord als website aangeprezen met een wordcloud van financiële termen: ‘asset management’, ‘churning’, ‘flexibility’, ‘net income’, ‘trust, ‘mindset’, ‘resources’, ‘hedge funds’, ’employees’, ‘AEX’ – dat soort geldspraak.

Zeven jaar na de grootste financiële crisis sinds de jaren dertig zou je andere aanprijzingen verwachten: ‘dienstbaarheid’, ‘de klant centraal’, ‘degelijkheid’, ‘hogere buffers’. Kennelijk suggereert het financiële jargon nog altijd een begeerlijke vorm van kosmopolitisch, tijd- en plaatsloos hypermodernisme waarmee bouwer, uitbater en potentiële huurder zich maar wat graag associëren.

De wordcloud van NOMA House illustreert een trend die al decennia gaande is en die met de wereldwijde universiteitsbezettingen van de laatste maanden plotseling een term heeft gevonden. Namelijk de vanzelfsprekende dominantie van financiële waarden – verpakt in de taal van het geld en geschraagd door de liturgie van de Hogepriesters van het geld, economen – In steeds meer maatschappelijke domeinen. Met de term ‘rendementsdenken’ hebben de critici ervan echter maar een deel van het verschijnsel te pakken. In feite reikt het veel dieper en gaat het om iets veel groters, namelijk financialisering.

Financialisering verwijst naar een geleidelijk economisch veranderingsproces waarin financiële waarden (aandeelhouderswaarde, beleggingsrendement, netto contante waarde, et cetera) uitgroeien tot de dominante maatschappelijke prestatiemaatstaven die andere uitkomstcriteria (technische excellentie, marktaandeel, duurzaamheid, solidariteit, professionaliteit, het algemeen belang, rechtvaardigheid) geleidelijk aan wegdrukken. De Franse socioloog Luc Boltanski en econoom Laurent Thévenot hebben hier begin jaren negentig in hun boek On Justification: Economies of Worth het idee van verschillende, concurrerende ‘ordes van waardebepaling’ voor gemunt. In hun terminologie is de ‘orde van de markt’ in toenemende mate de andere ordes – die van levensbeschouwelijkheid, geborgenheid, roem, burgerschap en ambachtelijkheid – gaan overheersen. Het is een proces dat zich op verschillende schaalniveaus voordoet en daar verschillende gedaanten aanneemt.

Op nationaal niveau gaat het om een toenemende fixatie op groeicijfers (bruto binnenlands produkt), posities op internationale ranglijstjes die economische openheid en innovativiteit meten, reële arbeidskosten per gewerkt uur, collectieve lastendruk en, sinds het uitbreken van de eurocrisis in 2010: begrotingstekort, staatsschuld en rentestanden. Op het niveau van de stad gaat het om bedrijfsvestigingen, aantal hoogopgeleiden, percentage middenklassehuishoudens en – weer – de nauwlettend in het oog gehouden internationale ranglijstjes van meest competitieve/meest aantrekkelijke/meest tolerante steden. Voor de (beursgenoteerde) onderneming komt het neer op platte rendement-per-aandeelcijfers op kwartaalbasis: aandeelhouderswaarde. Daarop rekenen aandeelhouders managers af en aan de hand daarvan worden hun bonussen vastgesteld”.

Lees de hele blog van Ewald Engelen: Financialisering: hoe de taal van het geld onze ziel aanvreet, 9 mei 2015: http://ewaldengelen.blogspot.nl

Collega’s gezocht die mee willen denken met Leraar2032 over toekomstbestendig curriculum

In het najaar van 2014 werd de nota Onderwijs2032 gelanceerd door staatssecretaris Sander Dekker van Onderwijs. Daarin nodigt hij leerlingen, leraren, ouders, scholen en andere belangstellenden uit tot een dialoog over een nieuw leerplan of onderwijsprogramma, tegenwoordig curriculum geheten, in het basis- en voortgezet onderwijs.
In februari 2015 is er een platform benoemd o.l.v. Paul Schnabel dat een advies gaat schrijven over de herijking van het onderwijsprogramma. Via een brede maatschappelijke discussie moet duidelijk worden wat leerlingen moeten weten en kunnen om optimaal in de samenleving van de toekomst te kunnen functioneren. Via de website onsonderwijs2032.nl kunnen geïnteresseerden meepraten en meedenken. (Website ons onderwijs2013 is opgeheven).

Om ook de stem van de leraren duidelijk te laten horen is er een initiatiefgroep opgericht om actief en zelfstandig stelling te kunnen nemen in het debat Onderwijs2032. Initiatiefnemers zijn de leraren Jasper Rijpma, Alderik Visser en Marjolein Zwik. In mei en juni zetten zij een enquête uit onder leraren over het thema: curriculumontwikkeling. Hoe wil je dat er aan dit thema gesleuteld wordt? Wil je sowieso wel meedenken over de richting die dit uit moet gaan? Ook vragen als “Ben je bekwaam en in staat om zelf op schoolniveau vorm te geven aan curriculumontwikkeling?” en “Wat heb je daar voor nodig?” komen aan de orde.

Alderik Visser schrijft op zijn blog:
“Een tijdje terug is staatssecretaris Dekker begonnen ideeën te verzamelen over onderwijs2032 – over een toekomstbestendig nationaal curriculum. Wij vinden dat een belangrijk thema, belangrijk genoeg om er zelf proactief mee aan de slag te gaan. In de commissie die rond Onderwijs2032 is gevormd, zijn wel leraren vertegenwoordigd, zeker, en tussen augustus en november 2015 zullen ‘wij’ gehoord worden over de eerste plannen van de Commissie Schnabel. Maar we vinden dat de stem van leraren, ook die in het mbo (die hier in formele zin (nog) niets mee te maken hebben), veel nadrukkelijker, veel luider gehoord moet worden. Ook dat onderwijs van de toekomst staat of valt immers met de leraar voor de klas”.

Naast de enquête, gaat een groep van zestien mensen van 12 tot 14 juni 2015 een weekend op een spreekwoordelijke hei zitten om na te denken over het thema leraar en curriculum: “Het idee is om op dit weekend een eigen manifest te schrijven. Het aantal mensen dat hieraan kan meedoen is beperkt. We zoeken – nogmaals – vier vertegenwoordigers per sector (so, po, vo en mbo)”.

Ga naar de onderwijsblog van Alderik Visser voor meedoen en meer info: Leraar2032: Over curriculumontwikkeling en de commissie Schnabel, 3 mei 2015: http://alderikvisser.blogspot.nl (Artikel over initiatiefgroep is niet meer beschikbaar).

U P D A T E

In het curriculum toont zich de meester. Over curriculumdynamiek en democratische professionalisering. manifest leraar 2032, Platform Leraar2032, juni 2015: https://onderwijsdatabank.s3.amazonaws.com/downloads/manifest-In-het-curriculum-toont-zich-de-meester.pdf