In zijn essay Is there a future for the professions? An interim verdict vraagt Howard Gardner zich af of de professies niet bezig zijn uit te sterven. Hij wil ons waarschuwen en ons aanmoedigen ons in te zetten voor hun bestendiging: “Zolang ik me kan herinneren heb ik opgekeken tegen mensen die professional worden genoemd – dokters, advocaten en architecten, om er enkele te noemen. Ik wilde ook een professional worden en ik werd er een. Nu hoop ik dat de jonge, veelbelovende mensen die ik ontmoet ook professionals worden. De laatste jaren evenwel twijfel ik er in toenemende mate aan of de beroepen wel blijven voortbestaan, althans in de hoedanigheid zoals ik ze ken en bewonder. Er zijn veel opvattingen over waarom de beroepen langzaam verdwijnen, of liever gezegd: om zeep worden geholpen, of, om de metafoor door te trekken, bezig zijn zichzelf om te brengen. Ik wil daarom aan het eind van mijn essay een voorlopig oordeel vellen. Omdat mijn eigen leven parallel loopt aan de hoogte- en dieptepunten van de beroepen in de afgelopen zeven decennia, begin ik met een autobiografische schets van mijn leven”.
Professional worden
Gardner, geboren in 1943, schrijft vervolgens over zijn jeugdjaren. Zijn in 1938 uit nazi-Duitsland naar New York gevluchte ouders; zijn jongere zus Marion; zijn studie en de keuze voor het vak psychologie.
Hij duikt in zijn eigen leven voor een overzicht van de ontwikkeling van de beroepen gedurende zeven decennia.
Een professional worden, (inbegrepen hoogleraar worden) was een ambitieus streven en niet direct weggelegd voor iedereen. In de Verenigde Staten waren de meeste professionals Angelsaksische, blanke mannen uit de gegoede klasse. Als je immigrant was, of een kind van immigranten, of Joods, of vrouw of afkomstig uit een arm gezin en/of niet-blank, dan waren je mogelijkheden beperkt. Maar deze barrières waren bezig te verdwijnen tegen de tijd dat Gardner opgroeide.
Op de middelbare school las hij een nummer van het tijdschrift Daedalus van de American Academy of Arts and Sciences dat ging over de beroepen. Redacteur Kenneth Lynn schreef daarin: “Overal in Amerika zijn de beroepen succesvol”.
“En dat was zo”, aldus Gardner: “Mijn beste vrienden en ik kozen bijna allemaal voor een of ander beroep. Op de vijftigste reünie van onze school blikten we terug op onze carrière. Tien van de twaalf van ons waren dokter, advocaat of hoogleraar, de elfde had zijn studie rechten afgerond maar was geen jurist geworden. De twaalfde was filmregisseur. Als we, ook bij andere klasgenoten, de carrière van onze kinderen (en kleinkinderen) hadden gepeild, dan zou het resultaat een lager percentage zijn wat betreft de traditionele beroepen. Daarvoor in de plaats hadden we voortdurend horen verwijzen naar Hollywood, Silicon Valley, Wall Street en termen gehoord als ‘start-ups’, risicokapitaal, hedgefondsen, angel investeerders, Google, Facebook en Amazon (de laatste zijn opgericht door jonge mensen die hebben gestudeerd op respectievelijk Stanford, Harvard, en Princeton)”.
De oorsprong van de beroepen
Als we het hebben over het verval van de beroepen, dan is het misschien nuttig eerst te kijken naar hun oorsprong, in het Westen het klassieke Griekenland. Het prototype van de beroepen is de dokter. Iemand die ervoor kiest dokter te worden is verplicht de Eed van Hippocrates af te leggen. Vandaag gebeurt dat nog steeds. De dokter wordt geacht iedereen die hulp nodig heeft te helpen zonder onderscheid des persoons. Verder mag hij het vertrouwen niet schenden, geen steekpenningen aannemen en geen schade toebrengen aan de patiënt. En hoewel het niet officieel zo is afgesproken, gelden aspecten van deze beloften in de daarop volgende eeuwen ook voor advocaten, architecten, militaire leiders, kerkleiders, ingenieurs en leraren.
Andere voorlopers van de moderne beroepen waren de Middeleeuwse gilden, later de beroepsverenigingen. In de negentiende eeuw begon uiteindelijk de professionalisering en het in aanzien stijgen van de arts, de jurist en de hoogleraar. Ze kregen een bepaalde rol in de maatschappij, die bepaalde capaciteiten en een bepaald soort gedrag vereisten.
Een beroep wordt gevormd door individuen die voldoen aan specifieke maatstaven. Zij verlenen diensten aan andere individuen en instituten en verrichten hun taak op een respectvolle, professionele en neutrale manier. Naarmate de beroepen toegankelijker werden, werden er ook andere tendenzen zichtbaar. Beroepsgroepen die eerst weinig waardering oogstten, stegen in aanzien. Denk aan journalisten, bankiers en accountants.
Markteconomie en digitale revolutie
De gestage ontwikkeling van de beroepen is door twee belangrijke factoren verbroken: de economische en de technologische. De overwinning van de markteconomie en de digitale revolutie doen de beroepen op hun grondvesten schudden en roepen zelfs de vraag op of ze nog wel een toekomst hebben.
Professionals traden in dienst van grote ondernemingen. Grote ondernemingen willen zoveel mogelijk winst maken en de professionals moesten daaraan bijdragen. Een bedrijf als General Electric heeft bijvoorbeeld meer dan duizend juristen in dienst. De salarissen, de bonussen en de aandelen zijn daar aanzienlijk hoger dan van degenen die zelfstandig werken met een partner of in klein teamverband.
Je zou verwachten dat professionals de nieuwe technologieën zouden omarmen, en dat doen ze ook, als deze de uitoefening van het beroep maar niet verstoren.
In de praktijk blijken de technologieën even ontwrichtend te werken als het marktdenken.
Een ervaren advocaat wordt vervangen door een online-programma met een reeks vragen die de cliënt kan beantwoorden, waarna hij een kant en klaar document toegestuurd krijgt. Dergelijke diensten worden in toenemende mate niet door per uur betaalde mensen verleend, maar door apps die snel, efficient en betrouwbaar zijn en net zo goed als de professionals, maar wel veel goedkoper.
Alleen topartsen, topadvocaten en professors zijn nog in staat veel geld te verdienen in een wereld waar “the winner takes all” en waar het sterrendom overheerst. Naar mensen met minder talent en met minder inkomen wordt niet meer gevraagd; hun diensten worden nu verleend door paraprofessionals*). Terwijl senior-partners op grote advocatenkantoren als Skadden Arps en Simpson Thacher met miljoenen naar huis gaan, verdiende de gemiddelde advocaat in de V.S. in 2013 $130,000. Velen verdienen uiteraard minder. Deze ‘gewone’ advocaten verdienen niet die kapitalen noch de achting van de burgers.
We weten niet wanneer en ook niet hoe computertoepassingen een topadvocaat of een topchirurg moeten vervangen. Wat we wel weten is dat veel handelingen wel vervangen kunnen worden door computerprogramma’s. IBMs supercomputer Deep Blue is uiteindelijk ook in staat gebleken de wereldkampioen schaken, Gary Kasparov, te verslaan in 1997.
De Susskinds
In hun in oktober 2015 verschenen boek The future of the professions – How technology will transform the work of human experts beschrijven de Britse vader en zoon Richard en Daniel Susskind dat technologische innovaties in combinatie met trainingsprogramma’s voor paraprofessionals*) de plaats zullen innemen van advocaten. Dat zou volgens hen ook beter zijn voor de gewone cliënt.
Richard Susskind, o.m. IT-adviseur van het hoofd van de rechterlijke macht van Engeland en Wales**), heeft altijd kritiek gehad op de manier waarop advocaten te werk gaan. Daniel Susskind is leraar economie op de Universiteit van Oxford.
Volgens de Susskinds schieten hedendaagse professionals kwalitatief tekort, ook op economisch, technologisch, psychologisch en ethisch gebied. Ze schrijven: “We kunnen ze niet betalen, ze zijn vaak niet bij de tijd, slechts weinig mensen maken gebruik van hun expertise en hun werk is niet transparant. Wij vinden dat, om welke reden dan ook, de huidige beroepen vervangen moeten worden door uitvoerbare alternatieven”.
Zij veronderstellen dat deze ontwikkeling mensen weer zeggenschap en een gevoel van bevrijding zal geven. Mensen krijgen weer controle over hun eigen leven.
De Susskinds gaan tamelijk ver in hun kritiek maar nog niet zo ver als destijds de Ierse schrijver George Bernard Shaw die eens heeft gezegd dat de beroepen een “samenzwering tegen de leek” zijn.
De Susskinds bekritiseren de beroepen vanwege hun minder fraaie eigenschappen: arrogantie, ondoorzichtigheid en elitarisme. Ze raden jongeren aan niet een beroep te kiezen, aangezien volgens hen de sector op sterven na dood is. Beter is het te kiezen voor een carrière als vormgever, procesanalist, datawetenschapper, kennistechnoloog of systeemkundige.
De Susskinds anticiperen in hun boek op te verwachten reacties op hun analyse en voorspellingen. Die gaan over de betrouwbaarheid van professionals, de morele grenzen van de vrije markt, de waarde van het ambacht, het belang van empathie en persoonlijk contact, plezier hebben in je werk, trots zijn op je werk, de voldoening van ‘goed werk’. Al deze reacties worden geriposteerd door de Susskinds.
Of je het nu met de argumenten en tegen-argumenten van de Susskinds eens bent of niet, Gardner schrijft dat de toekomst zoals door hen beschreven nog het meest lijkt op een oefening in rationele deductie en bijgevolg gespeend is van historische en culturele aspecten.
En die kun je niet negeren als je schrijft over de ontwikkeling van de beroepen.
Gardner wijst erop dat er nog veel werk te doen is in de wereld wat betreft het halen van menselijke doelen en manieren om die te bereiken. Bijvoorbeeld maatschappelijk welzijn, medische zorg, leraren die het verschil maken, reagerende ambtenaren, empathische zorgverleners: “Bovendien moeten we letten op de verschijnselen van de ‘tegencultuur’. Juist in een tijd waarin digitale apparaten hun spierballen tonen, is de makersbeweging bezig aan een snelle opmars, waarin het gaat om handwerk en ambachtelijkheid. Wie kan voorspellen hoe de balans er uiteindelijk zal uitzien tussen wat door mensen, door machines of door computers is gemaakt?”
Er zal veel veranderen in de wereld van de beroepen, aldus Gardner, maar het is naïef om te veronderstellen dat rationele redeneringen alleen voldoende zijn om te kunnen anticiperen op de verschillende toekomstmodellen van het beroepenlandschap.
Een kwestie van waarden
Beroepen zijn ontstaan om tegemoet te komen aan zeer fundamentele behoeften en diepe verwachtingen van de mens. Professionals waren een middel om te voldoen aan die behoeften: fysieke gezondheid, geestelijke gezondheid, recht, veilige gebouwen, rechtvaardige financiële stelsels, beheersing van de voornaamste wetenschappelijke disciplines, opvoeding van ‘ons betere ik’.
In theorie zouden deze behoeften en taken ook vervuld kunnen worden in een volledige marktmaatschappij, maar we hebben ervaren dat dat niet zo is. In 2008 kon de vermarkte maatschappij de economische crisis niet voorkomen.
We behoren, aldus Gardner, de markt op een rechtvaardige manier te reguleren. Dat geldt ook voor de digitale maatschappij. Een digitale maatschappij kan nooit waarden voortbrengen.
Een stuk gereedschap kunnen we op twee manieren gebruiken: om harmonie of disharmonie, om hebzucht of onbaatzuchtigheid te produceren. Er bestaat niet zoiets als een zuiver belangeloos algoritme, zoals zo spectaculair wordt gedemonstreerd door techbedrijven met hun onderzoeken waarbij algoritmen worden gebruikt.
Menselijke wezens creëren en herschikken de bits, maar de waarden van die menselijke wezens zijn beslissend. En, menselijke wezens zijn eenvoudigweg niet slim genoeg om te anticiperen op de manier waarop bits worden gearrangeerd.
Sociale media kunnen hechte vriendschappen voortbrengen, maar ook pesterijen en zelfs zelfmoord. Deze media kunnen een gemeenschap opbouwen, maar deze ook weer in snel tempo te gronde richten. Denk daarbij aan de bij scholieren populaire yik yak app waarmee je anoniem kan pesten. Geldige waarden vereisen voortdurend menselijke inspanning, toezicht, kritiek, reflectie, hernieuwing en een gemeenschappelijke ruimte waarin we allemaal een plek hebben waar we om geven. Of, om het wat scherper te formuleren, waar we om zouden moeten geven.
Het verhaal gaat dat er eens een heel mooi kunstobject was, zo mooi dat mensen van over de hele wereld ernaar kwamen kijken. Op een dag zei een van de bezoekers enthousiast: “Wat een prachtige bokaal, zo mooi heb ik er nog nooit een gezien”. Een cynicus grijpt daarop een hamer beet en zegt: “Vindt u dat mooi? Ik zal u eens laten zien wat mooi is”, en hijj slaat met de hamer de bokaal aan gruzelementen.
Het heeft vele jaren geduurd en veel inspanning gekost om het professionele landschap weer in elkaar te zetten waarin velen van ons zijn opgegroeid en dat we als vanzelfsprekend zijn gaan beschouwen. De ontwrichtende krachten in onze maatschappij – bedoeld of vanwege het feit dat ze er zijn – hebben het vermogen de beroepen kapot te maken en te vernietigen.
Jammer genoeg hebben hebzucht en het geloof in de onfeilbaarheid van de markt hieraan bijgedragen. “Ik vind”, aldus Gardner, “dat deze factoren als destructieve impulsen teveel in de beroepen te vinden zijn. Het is de hoogste tijd dat degenen die de beroepen naar waarde schatten, ze nieuw leven inblazen, en indien nodig, opnieuw uitvinden.
We dienen te beseffen dat we medeplichtig zijn aan de huidige, onwenselijke situatie en dat we staan voor de principes en waarden van de beste beroepspraktijken. We moeten ervoor zorgen dat ze versterkt worden en niet ondermijnd door toekomstige technologieën. En, voor zover dat mogelijk is, in harmonie met de altijd onvoorspelbaar waaiende winden van de geschiedenis en de cultuur”.
*) een paraprofessional is iemand die is opgeleid om een arts, jurist, leraar of andere professional te assisteren.
**) Richard Susskind publiceerde in 2009 het boek The end of lawyer. In 2013 verscheen Tomorrow’s lawyers waarin hij een wereld beschrijft van virtuele rechtbanken, online documentenproductie, outsourcing van juridisch werk en web based simulatie.
Is there a future for the professions? An interim verdict, door Howard Gardner, The Professional Ethicist, The Good project, 2 december 2015: www.thegoodproject.org
Over Howard Gardner en goed werk, zie: https://beroepseer.nl
U P D A T E
News from The Professional Honor Foundation in the Netherlands, by Wiljan Hendrikx, in nieuwsbrief The Good Project, februari 2016: http://us11.campaign-archive2.com
Voor de reacties en commentaren die Gardner ontving op zijn essay Is there a future for the professions? An interim verdict, zie: Responding to “Is there a future for the professions? An interim verdict”, door Howard Gardner, 2 februari 2015, The Good Project: www.thegoodproject.org
In het negende antwoord, Other perspectives: A global (as opposed to American) view, reageert hij op een reactie van Thijs Jansen van Stichting Beroepseer: www.thegoodproject.org/good-blog/2016/5/24/other-perspectives-a-global-as-opposed-to-american-view