Skip to main content

Redactie Beroepseer

Het verdwijnende midden in organisaties en op de arbeidsmarkt

robot kunstmatige intelligentieOp de vergadering van de Bankraad (11 maart 2016), het adviesorgaan van de directie van De Nederlandsche Bank, sprak Harry Garretsen over de economische, politieke en organisatorische oorzaken en gevolgen van het ‘verdwijnende midden’. Het verdwijnende midden is niet alleen in Nederland een actueel thema, maar speelt op dit moment een centrale rol bij de Amerikaanse verkiezingen. Vooral de onder druk staande middenklasse in de VS zou bijdragen aan de populariteit van Donald Trump. Garretsen is sinds 2008 hoogleraar International Economics & Business aan de Rijksuniversiteit Groningen en lid van de Bankraad.

Paul de Beer citeerde in 2008 in een essay de oud-fractievoorzitter van de PvdA in de Tweede Kamer Thijs Wöltgens die, kort voor zijn onverwachte overlijden op 7 mei 2008, een artikel had geschreven waarin hij betoogde dat de middenklasse aan het verdwijnen is. “Terwijl in het verleden de omvang van de middenklasse buitengewoon stabiel was, blijkt deze de laatste jaren dramatisch te krimpen”.
Het verdwijnen van de middenklasse verklaarde volgens Wöltgens tevens de uitholling van het politieke midden en de populariteit van enerzijds de SP en anderzijds van de PVV en Trots op Nederland. Hij schreef dat het midden de ruggengraat van elke democratische samenleving is. “Handhaving en versterking van de middenklasse is op dit moment dus het hoogste gebod”.

 Is effectief arbeidsmarktbeleid mogelijk?

Het ‘verdwijnende midden’ in organisaties en op de arbeidsmarkt zou een gevolg zijn van onder meer globalisering en technologische ontwikkelingen. In december 2015 presenteerde de Koninklijke Vereniging voor de Staathuishoudkunde (KVS) bij het Ministerie van Economische Zaken haar jaarlijkse bundel met preadviezen getiteld De match tussen mens en machine, die gaan over de technologische verandering op de arbeidsmarkt. ICT beĂŻnvloedt arbeidsmarktkansen, werkgelegenheid en lonen. De verdeling van kansen, werkgelegenheid en lonen voor bepaalde groepen verslechtert, terwijl er voor anderen nieuwe kansen ontstaan. Dit roept de vraag op of er effectief arbeidsmarktbeleid mogelijk is. De preadviezen werken een aantal beleidsopties uit, gericht op het creĂ«ren van banen in nieuwe beroepen, op het omgaan met nieuwe vormen van organiseren van werk en op het beschermen van de inkomenspositie van zwakkeren. De kernvraag is daarbij of robots een complement of substituut zijn voor menselijke arbeid.

In deze bundel schreven Steven Brakman, Harry Garretsen en Gerard Marlet een preadvies over Het verdwijnende midden in Nederlandse steden? Mogelijke gevolgen van fragmentatie voor de werkgelegenheid. De belangrijkste boodschap is dat de werkgelegenheid voor middelbaar opgeleiden inderdaad onder druk staat; de banen in Nederlandse steden zijn derhalve steeds meer aan de uiteinden – dat wil zeggen bij laag- en hooggeschoolden – te vinden.

Uitholling van het middendeel van de werkgelegenheid treedt overal op

Samengevat vindt er ruwweg vanaf de jaren negentig een revolutie plaats in het productieproces onder de noemer van fragmentatie. Voor landen als Nederland gaat dit door zowel ICT-ontwikkelingen als globalisering aangedreven proces samen met een verschuiving op de arbeidsmarkt ten koste van het middensegment: het relatieve belang van laaggeschoolde banen en vooral hooggeschoolde banen neemt in ons land toe, met het ‘verdwijnende midden’ als gevolg.
Qua aandelen in de werkgelegenheid is deze arbeidsmarktpolarisatie ook voor de Nederlandse steden inmiddels waarneembaar. Steden met een specialisatie in de dienstverlening lijken het meeste te profiteren van deze ontwikkeling. Dit komt mogelijk omdat het voor gespecialiseerde bedrijven en voor gespecialiseerde werknemers in de wereld van de fragmentatie blijkbaar nog aantrekkelijker wordt zich in een stad als bijvoorbeeld Utrecht of Amsterdam maar ook opkomende steden als Zwolle of Arnhem te vestigen.

Maar, de verandering in de werkgelegenheidsaandelen voor 57 Nederlandse steden laat vooral zien dat de gevolgen van de door globalisering en ICT-ontwikkeling gestuurde fragmentatie zich niet tot de grote steden beperken. De bedoelde relatieve uitholling van het middendeel van de werkgelegenheid treedt overal op, zij het in verschillende mate. Dat hangt ervan af of steden en regio’s gevoelig zijn voor globalisering en (arbeidsbesparende) technologische ontwikkeling.
Het preadvies geeft op z’n best een eerste indicatie van de mogelijke gevolgen van fragmentatie voor de polarisatie van de werkgelegenheid binnen Nederlandse steden. Het is vooral ook een oproep tot nader onderzoek naar de relevantie van de door moderne globalisering en ICT-ontwikkelingen aangedreven veranderingen in het internationale productieproces van de arbeidsmarkt. En bij dit laatste gaat het dan niet alleen om de polarisatie van banen maar ook om mogelijke polarisatie binnen en tussen Nederlandse steden en regio’s.

Congres Robotisering & werk op 16 juni 2016

Op 16 juni 2016 vind het congres Robotisering & werk – De match tussen mens & machine plaats in Utrecht. Een van de hoofdsprekers is Bas ter Weel, redacteur van de bundel met preadviezen. Hij is plaatsvervangend directeur van het Centraal Planbureau (CPB), hoogleraar economie aan de Universiteit Maastricht en lid van de SER-commissie Robotisering en Arbeid (R&A) die op verzoek van het kabinet in het voorjaar van 2016 advies uitbrengt over de effecten van technologische ontwikkelingen.
Zie Congres Robotisering & werk: www.congresrobotiseringenwerk.nl

Andermaal – en dit keer zelfs achtmaal – het verdwijnende midden, door Harry Garretsen & Janka Stoker, Rijksuniversiteit Groningen, 14 maart 2015: www.rug.nl

Presentatie Het verdwijnende midden (is overal?)Feiten, analysen, oplossingen, door Harry Garretsen, Bankraad, 11 maart 2016: www.rug.nl/pdf

Donald Trump is rising because the US middle class has crashed, door Matt Philips, Quartz, 9 maart 2015: http://qz.com

De match tussen mens en machine, Preadviezen van de Koninklijke Vereniging voor de Staathuishoudkunde (KVS), onder redactie van Bas ter Weel, 178 p., 2015: http://people.few.eur.nl
De KVS poogt bij te dragen aan de verbinding van wetenschap en beleid. De jaarlijkse bundel met preadviezen is een belangrijk middel om kennis over actuele economische vraagstukken te verspreiden in Nederland.

De middenklasse onder druk? door Paul de Beer, verschenen in De kwetsbare middenklasse, debattenreeks Hollands Spoor, Den Haag: WRR/Strategieberaad Rijksbreed, 2008, pp. 15-42.2008.

Debat over burgerinitiatief Ons Geld in Tweede Kamer met minister Dijsselbloem op woensdag 16 maart 2016

Op woensdag 16 maart 2016 wordt ons geldstelsel besproken in de Tweede Kamer tijdens een plenair debat. Minister Dijsselbloem is daarbij aanwezig. Er is drie uur gereserveerd voor dit debat. Aanleiding is het burgerinitiatief ‘Ons Geld’, dat meer dan 120.000 handtekeningen ophaalde. Kern daarvan is dat het scheppen van geld geen taak is van commerciĂ«le banken, maar van de overheid.
Het initiatief werd in april 2015 ingediend door theatergezelschap De Verleiders, econoom Ad Broere en stichting Ons Geld.

Het burgerinitiatief Ons Geld roept het kabinet op om van het creëren van (giraal) geld een overheidstaak te maken in plaats van dit aan commerciële banken over te laten. Op dit moment kunnen banken digitaal geld creëren om leningen te verstrekken aan personen, bedrijven en overheidsinstanties. Die moeten de lening met rente terugbetalen en bouwen dus een schuld op. Volgens de initiatiefnemers van Ons Geld hoeven banken geen maatschappelijke verantwoording af te leggen over het creëren van geld. Daardoor hebben de banken in hun ogen te veel invloed op hoe groot de girale geldvoorraad is en voor wie dat geld beschikbaar is.

Naar een stabiel geldstelsel

Volgens het burgerinitiatief Ons Geld moet hier verandering in komen. De initiatiefnemers vinden dat het recht om geld te creëren exclusief bij de overheid thuishoort. Daarvoor zou een speciaal publiek instituut moeten worden opgericht, dat gecreëerd geld in omloop brengt door het te besteden of rentevrij uit te lenen. Winst die daarbij wordt gemaakt, moet volgens Ons Geld aan maatschappelijke doeleinden worden besteed. De initiatiefnemers verwachten dat het banksysteem dankzij hun voorstel veiliger wordt en dat bedrijven en burgers minder schulden zullen hebben. Ons geldstelsel wordt stabiel en de verschillen  tussen arm en rijk kleiner.

Ons Geld is benieuwd wat de Kamerleden naar voren gaan brengen. De minister heeft al een voorzet gedaan in een kabinetsreactie, hij houdt de boot af, net als de Zwitserse regering die een Zwitsers burgerinitiatief voor geldhervorming niet wil steunen. Dat betekent niet dat het is afgewezen. In Zwitserland komt er nog een referendum over de geldhervorming.

In een nieuwsbrief schrijven de initiatiefnemers: “Onze ‘volksvertegenwoordigers’ krijgen woensdag de kans zich hierover uit te spreken. Gaan zij de regering ‘aan de eigen haren uit het moeras trekken’, zoals Joris Luyendijk voorstelt in zijn boek? Of buigen ze het hoofd voor de status quo? We leven op een monetaire tijdbom waarmee financiĂ«le machten de maatschappij gegijzeld houden, en op de knieĂ«n dwingen. Sinds de crisis is er niets gedaan om deze bom onschadelijk te maken”.

Debat live te volgen

Het debat over het burgerinitiatief begint op 16 maart 2016 om 15.15 uur in de plenaire zaal van de Tweede Kamer en is live te volgen op internet. Het kan ook vanaf de publieke tribune worden gevolgd. De plenaire bijeenkomst begint met een toelichting op het initiatief door een van de initiatiefnemers. Daarna volgt het debat van de Kamer met minister Dijsselbloem van Financiën.

Op 14 oktober 2015 hield de vaste Kamercommissie voor FinanciĂ«n een rondetafelgesprek met de initiatiefnemers. Dat gesprek is terug te zien op een video. De commissie voor FinanciĂ«n heeft het initiatief Ons Geld na dit rondetafelgesprek aangemeld voor een plenair debat in de Tweede Kamer. Minister Dijsselbloem van FinanciĂ«n heeft namens het kabinet gereageerd op het burgerinitiatief. De minister schrijft dat ook hij voorstander is van een stabieler financieel systeem en de discussie hierover verwelkomt. Wel vereist zo’n systeemomslag een breed internationaal draagvlak, en dat is er niet, aldus de minister. Hij noemt verder de voordelen van een nieuw stelsel te onzeker om een hervorming in overweging te nemen.

Burgerinitiatief Ons Geld: www.burgerinitiatiefonsgeld.nu

burgerinitiatief ons geld aangeboden tweede kamer

 De initiatiefnemers van Ons Geld bieden hun burgerinitiatief met 120.000 handtekeningen aan in de Tweede Kamer op 21 april 2015

U P D A T E

Burgerinitiatief ‘Ons Geld’ op bezoek in de Tweede Kamer, Follow the money, 16 maart 2016: www.ftm.nl/artikelen/ons-geld-in-de-tweede-kamer

George van Houts schrijft boek over bankenstelsel. In het najaar van 2016 verschijnt zijn boek Door de bank genomen bij uitgeverij Querido. Het boek gaat, net als het burgerinitiatief,  over een aanpassing van ons geldstelse waardoor de macht van geldcreatie niet langer bij de grote banken ligt, maar bij het volk. Vara, 16 maart 2016: http://pauw.vara.nl

George van Houts maakt deel uit van het theatergezelschap De Verleiders.

Veertig zorgparagrafen voor nieuw verkiezingsprogramma van politieke partijen: Van marktwerking naar samenwerking

Guus Schrijvers heeft een manifest opgesteld – Van marktwerking naar samenwerking – met veertig zorgparagrafen die opgenomen zouden kunnen worden in het verkiezingsprogramma van politieke partijen. In 2017 zijn er nieuwe Tweede Kamerverkiezingen bij het normaal aflopen van de vierjarige zittingstermijn van het huidige Kabinet.
Schrijvers is gezondheidseconoom en oud-hoogleraar Public Health. De veertig ideeĂ«n voor het zorgbeleid zijn voorzien van suggesties van de lezers van zijn blog en begin maart 2016 opgestuurd naar de politieke partijen. De ideeĂ«n betreffen de zorgverzekeringen, de eerstelijn, de ziekenhuiszorg, de geestelijke gezondheidszorg en de ouderenzorg. In 2014 verscheen Schrijvers boek Zorginnovatie volgens het capuccinomodel waarin twaalf voorspellingen over het bestaande zorgbeleid. Kern daarvan is ‘meer gezondheid bij gelijkblijvend budget’

De vijf algemene uitgangspunten voor het zorgbeleid

♩ Het volksgezondheidsbeleid is gericht op het realiseren van drie doelen: 1. Verbeteren en behoud van de volksgezondheid 2. Verbeteren en behouden van kwaliteit van zorg en 3. Gelijk houden van de kosten van de zorg. Marktwerking, kostenbeheersing, decentralisatie, transparantie en digitalisering zijn middelen om deze doelen te bereiken en geen doelen op zich.

♩ Er komt in de grondwet een artikel met de tekst: Iedere burger treft maatregelen voor de eigen gezondheid. Dit artikel vult artikel 22 aan: de overheid treft maatregelen ter bevordering van de volksgezondheid.

♩ De macrokosten van de zorg stijgen in de periode 2017-2021 met het percentage dat nodig is om de demografische ontwikkelingen bij te houden. Dat komt neer op een percentage van circa 1 tot 1,5 procent. Regering en parlement beslissen over dit groeipercentage. Zorgverzekeraars en gemeenten verdelen deze groei over regio’s en doelgroepen uit de populatie.

♩ GGD’en, gezondheidscentra, ziekenhuizen en zorgverzekeraars profileren zich als nutsbedrijven en niet als commerciĂ«le instellingen van 2017-2021 . Voor de zorgverzekeraars betekent dit dat hun maatschappelijke legitimatie is gelegen in a. de zorg toegankelijk houden, b. de solidariteit borgen en c. de zorg betaalbaar houden. Voor de kwaliteitsborging volgen zij wat de Inspectie voor de Gezondheidszorg, het Kwaliteitsinstituut en de beroepsgroepen als kwaliteitsbeleid hebben geformuleerd.

♩ Tien jaar marktwerking heeft gĂ©Ă©n kostenbeheersing opgeleverd voor de zorg. Dit blijkt uit de grote statistische onderzoeken waarop  Ickersheim (The Dutch health system reform: creating value, PhD thesis Free University Amsterdam, 2013) en Yvonne Krabbe-Alkemade (The impact of market competition and patient classification on Dutch hospital behavior, PhD thesis, Free University, Amsterdam, 2014) zijn gepromoveerd. Menzis, Zilveren Kruis, CZ, VGZ en kleinere zorgverzekeraars gaan daarom terug naar hun oorsprong.

Lees 40 ideeĂ«n voor zorgparagraaf nieuwe verkiezingsprogramma’s, blog van Guus Schrijvers, maart 2016: http://guusschrijvers.nl/40-suggesties-voor-zorgparagraaf-nieuwe-verkiezingsprogrammas/(Website is opgeheven)

manifest 40 zorgparagrafen verkiezingsprogramma guus schrijvers

Fietsen naar Teheran en twee congressen voor een goede GGZ en het herstel van de menselijke maat

luc vercauteren maastricht teheranOp 5 maart 2016 is Luc Vercauteren vanuit Maastricht op de fiets vertrokken naar Teheran, een ongeveer tweeĂ«nhalve maand durende tocht van zevenduizend kilometer. Hij doet dat om geld in te zamelen en aandacht te vragen voor een betere geestelijke gezondheidszorg. Hij zou graag willen dat de geestelijke gezondheidszorg ‘een ander gezicht krijgt’.

Vecauteren kreeg op zijn 20ste te horen dat hij een bipolaire aandoening had, in het verleden aangeduid als manische depressie. Hij kreeg te maken wel tien verschillende psychiaters en hulpverleners: “Ik denk dat ik inmiddels wel een aardig beeld heb gekregen van hoe de GGZ functioneert en ik vind dat daar nog wel het een en ander aan verbeterd kan worden. Met name op het gebied van bejegening en stigmatisering en op het gebied van het bieden van hoop en herstel aan de patiĂ«nt”, aldus zijn uitspraak op de site van Kompassie, een onafhankelijk steun- en informatiepunt voor mentale gezondheid.

Op uitnodiging van psychiater Jim van Os schreef Vercauteren een artikel over zijn ‘herstel’. Zijn reactie op de uitnodiging was: “Herstel, wat ís dat? Ik geloofde er niet in. Toch heb ik iets geschreven voor PsychoseNet.nl, wat leidde tot kleine klusjes voor de site”. Hierna zette Vercauteren zich in voor dakloze jongeren met wie hij vaak ging wielrennen: “Dat was voor mij heel moeilijk in het begin, maar wielrennen voelt veilig, dat is iets waar ik goed in ben.
Door mijn behandelaars en mijn vrienden word ik nu als stabiel gezien, voor mijn gevoel voor het eerst sinds twintig jaar. Ik slik heel weinig medicatie, een lage dosis stemmingsstabilisator. Voor het eerst zeg ik nu, na 20 jaar: Ik kan er niet meer om heen, ik ben ziek, ik ben bipolair. En dat voelt heel bevrijdend”.

De Nieuwe GGZ

Pyschosenet is een open internetgemeenschap van ervaringsdeskundigen, betrokkenen en professionals en werkt samen met De Nieuwe GGZ, een in het najaar van 2015 ontstane beweging die alle partijen in de geestelijke gezondheidszorg wil mobiliseren. Doel is met elkaar in discussie gaan, ideeĂ«n verzamelen, vernieuwende samenwerkingsverbanden en projecten starten en visie ontwikkelen om de GGZ toekomstbestendig te maken: “We willen proeftuinen inrichten en een eCommunity vormgeven. We willen instellingen, gemeentes, behandelaren, huisartsen, zorgverzekeraars, en natuurlijk vooral cliĂ«nten en hun naasten, helpen om de overgang naar een nieuwe GGZ vorm te geven”.

Een van de initiatiefnemers is Jim van Os die Vercauteren had uitgenodigd een stukje te schrijven. Van Os is hoogleraar psychiatrie aan de Universiteit van Maastricht. In februari 2016 verscheen het boek Goede GGZ! Nieuwe concepten, aangepaste taal en betere organisatie waaraan Van Os heeft bijgedragen. De Vlaamse klinische psycholoog en psychoanalyticus Paul Verhaeghe schreef erover: “Dit boek geeft Nederland (opnieuw) een voortrekkersrol, met de uitwerking van een geestelijke gezondheidszorg die voorrang geeft aan het klinische redeneren boven richtlijnen voor niet-bestaande ‘gemiddelde’ patiĂ«nten, die mensen vooreerst in hun eigen omgeving wil helpen met als doel de eigen regie. Wat de auteurs voorstellen is wetenschappelijk en therapeutisch stevig onderbouwd en maatschappelijk en ethisch meer dan ooit nodig. DoĂ©n!”

Van 14 tot 20 maart 2016 organiseert De Nieuwe GGZ De week van de Nieuwe GGZ.
Op 15 maart vindt het congres Hart voor de GGZ plaats in Utrecht en op 17 maart is er een congres rond het boek, eveneens in Utrecht: Goede GGZ! Herstel van de menselijke maat.

Psychonet Herstelplatform

Het geld dat wordt opgehaald met Vercauterens fietstocht wordt geĂŻnvesteerd in de ontwikkeling van het Psychosenet Herstelplatform, een interactieve omgeving waarin patiĂ«nten, ervaringsdeskundigen, professionals, naasten en geĂŻnteresseerden elkaar online kunnen ontmoeten tijdens chatsessies en op een forum. Hoop en herstel zullen bij deze ontmoetingen centraal staan. Daarnaast gaat het Psychosenet Herstelplatform op diverse locaties in Nederland ‘real life’ ontmoetingen organiseren, het zogenaamde ‘Herstelcafé’.

Het Herstelplatform zou graag in contact komen met mensen met ideeĂ«n over de inrichting van zo’n herstelplatform en mensen die graag een bijdrage willen leveren. Reacties sturen naar: redactie@psychosenet.nl.
Wilt u financieel bijdragen aan de tocht van Vercauteren en op de hoogte blijven van zijn reis: ga voor doneren en meer info naar de site van HFL Geestelijke gezondheidszorg: www.hflgeestelijkegezondheidszorg.nl (Bericht niet meer beschikbaar. Het fonds HFL Geestelijke Gezondheidszorg is hernoemd tot ‘Jonge Brein onderzoekfonds Limburg’ in 2017).

Fietstocht naar Iran voor een betere GGZ, GGZ Nieuws, 29 januari 2016: www.ggznieuws.nl/home/fietstocht-naar-iran-voor-een-betere-ggz/

Herstelverhaal van Luc Vercauteren, Pyschosenet: www.psychosenet.nl/achtergrond/luc/

Psychosenet Herstelplatform: www.psychosenet.nl/onderwerpen/hulp-en-herstel/

De nieuwe GGZ: www.denieuweggz.nl/

omslag goede ggz

Boek Goede GGZ – Herstel van de menselijke maat:
www.psychosenet.nl/boek-goede-ggz/

Daarom ben ik leraar

daarom ben ik leraar 2Waarom wordt iemand leraar? In een video vertellen drie jonge, universitair afgestudeerde docenten over hun ervaringen in het voortgezet onderwijs. Jacob-Jan, leraar economie, vindt lesgeven heel interessant maar wel moeilijker dan hij aanvankelijk had gedacht. Een uitdagende baan, zegt hij.
Simon, leraar filosofie, vindt lesgeven nooit saai maar divers en afwisselend. De school betredend, weet je nooit wat er die dag gaat gebeuren. Zelf blijft hij ook continu leren, van de kinderen en van zijn collega’s.

Margriet, leraar natuurkunde, voelt zich nog echt een beginnend docent en gaat de komende jaren nog flink werken aan haar docentschap: een hele mooie uitdaging.
De drie vertellen vervolgens hoe hun eerste dag voor de klas is verlopen, waarna enkele leerlingen op hun beurt zeggen wat ze vinden van hun docent.

De docenten worden ondersteund door het programma Eerst de klas of Onderwijs traineeship.
Eerst de klas is een initiatief van het onderwijs, het bedrijfsleven en de overheid. Het programma biedt excellente academici (maximaal twee jaar afgestudeerd) de kans om hun carriĂšre te starten als docent op een school voor voortgezet onderwijs. Ze werken daar drie Ă  vier dagen per week, halen een eerstegraads lesbevoegdheid aan de universiteit, en participeren Ă©Ă©n dag per week in een leiderschapsprogramma.
Zie: www.eerstdeklas.nl (Website is opgeheven).  Zie voortaan website Trainees in onderwijs: https://traineesinonderwijs.nl/

Het Onderwijs traineeship is een tweejarig leerwerktraject en is bedoeld voor afgestudeerde academici (maximaal vijf jaar afgestudeerd) met een bĂšta-, economie of taalachtergrond die een loopbaan in het onderwijs ambiĂ«ren. Ze starten direct met een betaalde baan als docent op een middelbare school, krijgen een verdiepingsprogramma aangeboden rondom actuele onderwijsthema’s en volgen een universitaire opleiding tot eerstegraads docent. Zie: www.onderwijstraineeship.nl (Website is opgeheven). Zie voortaan website Trainees in onderwijs: https://traineesinonderwijs.nl/traineeship-2/

Video is niet meer beschikbaar.

Onderzoeksrapport Raet HR talentmanagement 2016: Medewerkers willen regie over hun ontwikkeling, maar pakken die beperkt

raet rapport talentmanagement 2016Uit het Raet HR Benchmark talentmanagement rapport 2016 blijkt dat medewerkers honkvaster worden. Raet is een softwareleverancier die o.m. cloud computingprogramma’s ontwikkelt en digitalisering van HR-processen en talent management ondersteunt. HR wil zeggen human resource. Bij HR management (HRM) worden de werknemers gezien als menselijk kapitaal waarvan optimaal gebruik moet worden gemaakt. Het gaat erom de competenties en inzet van de medewerkers optimaal te benutten en te ontwikkelen.

In het onderzoeksrapport is te lezen:
– welke ontwikkelinstrumenten medewerkers het meest effectief vinden.
– wat bestuurders verwachten van HR managers en lijnmanagers.
– hoe vakgenoten invulling geven aan talentmanagement.

Naar aanleiding van het rapport vroeg Sander Kars, manager bij Raet, aan Renske Rietbergen wat zij ervan vond dat 65% van de medewerkers verwacht over twee jaar nog dezelfde functie bij dezelfde werkgever te hebben. Haar reactie: “Een verontrustend cijfer”. Rietbergen is manager Business Development, Marketing & Communicatie bij de Algemene Werkgeversvereniging Nederland (AWVN). “Veel organisaties hebben talentmanagement hoog op de agenda staan, maar vinden het lastig om medewerkers in beweging te krijgen”. De oplossing? Stimuleer medewerkers om zelf het initiatief te nemen, zegt Rietbergen.

Aan het roer van eigen ontwikkeling

Medewerkers aan het roer van hun eigen ontwikkeling krijgen, dat is volgens Rietbergen de grootste uitdaging. Hoe laat je het innerlijke vuurtje van mensen ontvlammen? Een algemeen antwoord is daar niet op te geven, denkt ze. “Neem bijvoorbeeld beleid dat gericht is op de duurzame inzetbaarheid van oudere medewerkers. Het is goed dat organisaties zulk beleid ontwikkelen. Maar de ene oudere is de andere niet. De ene persoon loopt op zijn 55e nog een marathon, de andere persoon doet het op die leeftijd liever rustiger aan. Een one-size-fits-all aanpak werkt niet”.

Organisaties moeten er ook voor waken dat ze teveel in de verzorgingsmodus schieten, zegt Rietbergen. “Het is belangrijk om in je organisatie van laag tot hoog uit te stralen dat medewerkers verantwoordelijk zijn voor hun eigen ontwikkeling. Dat moet een consistente boodschap zijn. Laat medewerkers zelf hun ontwikkelvragen en behoeftes uitspreken. Ga dat niet voor hen invullen. Hoe verleidelijk dat soms ook is. Als leidinggevende kun je in gesprek met een medewerker bijvoorbeeld geneigd zijn om zelf oplossingen aan te dragen. Op zo’n moment kun je beter tegen een medewerker zeggen: vertel jij het maar”.

Enkele cijfers uit het onderzoeksrapport 

1. Bouw aan de toekomst met talentmanagement: veranderende marktomstandigheden vragen om nieuwe competenties.
Marktontwikkelingen gaan razendsnel. Dat vraagt om wendbaarheid van uw organisatie – en van uw medewerkers.
70 % van de bestuurders maakt zich zorgen of medewerkers in hun organisatie over de juiste competenties beschikken met het oog op de toekomst.

2. Organisaties moeten daarom verder vooruit kijken: welk talent heb ik straks nodig om succesvol te blijven?

Slechts 4% kijkt verder dan 5 jaar vooruit.
68% van de HR-managers vindt strategische personeelsplanning een randvoorwaarde voor talentmanagement. De meeste van hen zetten strategische personeelsplanning in met een scope van een tot drie jaar.

3. Medewerkers komen zelf bepekrt in beweging en zien weinig loopbaanperspectief.

65% van de medewerkers verwacht over twee jaar nog dezelfde functie te hebben bij dezelfde werkgever.
38% van de medewerkers ziet voldoende loopbaanperspectief binnen hun huidige organisatie.

4. Medewerkers willen wel de regie over hun ontwikkeling, maar pakken die in de praktijk beperkt.

75% van de medewerkers wil graag de regie over hun eigen ontwikkeling.
31% van de HR-managers vindt dat medewerkers die regie onvoldoende pakken.

5. Medewerkers ervaren weinig meerwaarde van gesprekkencyclus

19% van de medewerkers vindt dat het beoordelingsgesprek geen toegevoegde waarde heeft.

6. Leiderschap nodig om medewerkers in beweging te krijgen.
Bestuurders verwachten dat HR het voortouw neemt in talentmanagement en ziet een belangrijke rol weggelegd voor leidinggevenden.

82%: HR is strategisch adviseur voor de directie.
72%: HR moet leidinggevenden coachen.
52%: HR moet leidinggevenden ondersteunen met de juiste tools en technologie.

Samenvatting HR Benchmark 2016: https://docplayer.nl/12096415-Samenvatting-raet-hr-benchmark-2016.html

“Laat medewerkers hun eigen ontwikkelpad bepalen”, door Sander Kars, Raet, 1 februari 2016: https://docplayer.nl/12610960-Talentmanagement-leiderschap-gevraagd.html

Ziekenhuis Bernhoven organiseert zorg radicaal anders: niet groeien en minder omzet

ziekenhuis bernhoven udenGeert van den Enden, financieel directeur van ziekenhuis Bernhoven in Uden vertelt in een interview met Sandra Olsthoorn in Het Financieele Dagblad hoe hij het voor elkaar heeft gekregen de omzet van zijn ziekenhuis met 6% te verminderen. Dat bedrag wordt misschien nog bijgesteld tot 8%.
Een prachtig resultaat. Maar het moet nĂłg lager kunnen. “Uiteindelijk verwachten we op een daling van 12% tot 16% uit te komen. Op een omzet van € 200 mln heb je het dan over substantiĂ«le bedragen”.

Het Brabantse streekziekenhuis hanteert sinds ongeveer twee jaar een opmerkelijke bedrijfsstrategie. Niet: groeien, méér omzet halen en méér patiënten behandelen om te overleven zoals de meeste ziekenhuizen, maar juist minder zorg verlenen.
En dan niet door de deur simpelweg op slot te gooien, maar door de zorg radicaal anders te organiseren. “Betere zorg door minder zorg” in de woorden van algemeen directeur Peter Bennemeer. Ook als dat volslagen in tegenstelling lijkt met de wetten van de markt en de logica van het zorgstelsel.

Zware bezetting bij spoedeisende hulp

Bernhoven doet dingen die ronduit tegen de belangen van het ziekenhuis lijken in te druisen. Zo worden de artsen voor spoedeisende hulp standaard bijgestaan door internisten, cardiologen en chirurgen. Zo’n zware bezetting hebben ziekenhuizen normaal liever niet, want die dure artsen zitten een deel van de tijd te wachten tot een patiĂ«nt zich meldt. Dat laat je beter over aan een goedkopere arts-assistent, terwijl de specialisten een polikliniek runnen. Want daar gaat de kassa van rinkelen.

Maar door de patiënt meteen op de Spoedeisende hulp te laten behandelen door de specialist kan hij eerder naar huis én is een apart bezoek aan de polikliniek vaak niet meer nodig. In nog geen jaar tijd is het aantal ziekenhuisopnames vanuit de eerste hulp met 7% afgenomen.

Nog een voorbeeld. Op de afdeling chirurgie wordt veel meer tijd en moeite gestoken in voorlichting aan de patiënt dan voorheen. Internationaal onderzoek toont aan dat patiënten die uitgebreid worden geïnformeerd over de voor en tegens van een operatie, vaker afzien van behandeling.

“Dan heb je het niet over kankerbehandelingen, daar gaat het gewoon over overleven. Maar bij eenvoudiger aandoeningen als hernia’s, liesbreuken of galstenen is opereren niet per definitie de beste optie”, legt chirurg Chalmer Hoynk van Papendrecht uit. “Aan elke operatie kleven risico’s. En ook spelen persoonlijke omstandigheden een rol. Hoe is de conditie van de patiĂ«nt of wat is de thuissituatie? Wat voor de Ă©Ă©n goed is, is dat niet voor de ander”.

Sinds de werkwijze is ingevoerd ziet een extra 20% van de patiënten af van een galsteen-operatie.

Alle medisch specialisten in loondienst

In totaal heeft Bernhoven zo’n honderd van dit soort projecten bedacht, die in etappes worden doorgevoerd. De financiĂ«le consequenties zijn enorm voor de organisatie, die pas drie jaar geleden een nieuw, en dus kostbaar gebouw betrok. Financieel directeur Van den Enden: “Normaal gesproken zouden we met deze omzetdaling meteen failliet gaan”.
Dat dat niet gebeurt komt door een bijzondere afspraak van Bernhoven met zorgverzekeraars CZ en VGZ. Zij gaven het ziekenhuis een contract, en daarmee omzetzekerheid, voor vijf jaar.
De nieuwe werkwijze heeft ook tot gevolg dat er minder bedden nodig zijn en op den duur ook minder personeel.

Een belangrijk onderdeel van de reorganisatie in het ziekenhuis is dat vrijwel alle 150 medisch specialisten per 2015 in loondienst zijn bij het ziekenhuis. Artsen zijn er niet langer als zelfstandig ondernemers aan het werk.
Vanuit de medisch specialisten bezien was dit ook wel een logische stap, erkennen betrokkenen. Want als het ziekenhuis op korte termijn krimpt en zoveel mogelijk ‘productie draaien’ niet langer het verdienmodel dicteert, betekent dat inkomensverlies voor de zelfstandige specialist. Loondienst biedt dan meer zekerheid.

Mede-eigenaar van ziekenhuis

Het is de bedoeling dat de artsen zich dit jaar nog, in 2016, inkopen in het ziekenhuis waardoor ze mede-eigenaar worden. “Daardoor wordt veel holistischer gedacht. De belangen van het ziekenhuis en de artsen worden gelijk. En ook tussen de artsen onderling vallen verschillen weg: het gaat niet meer om de eigen maatschap, maar om het ziekenhuis als geheel”.

Vanaf 2017 hoopt het ziekenhuis weer te kunnen groeien doordat nieuwe patiënten voor het ziekenhuis kiezen, én doordat zorgverzekeraars Bernhoven belonen voor de nieuwe strategie.

Lees het hele artikel van Sandra Olsthoorn: Minder zorg, minder omzet, ziekenhuis blij, Het Financieele Dagblad, 4 maart 2015: http://fd.nl

Bernhoven doet mee aan de Open Dag van Zorg en Welzijn op zaterdag 19 maart 2016 tussen 11.00 en 15.00 uur. Voor meer info en programma: www.bernhoven.nl (site niet meer beschikbaar).

Ziekenhuis Bernhoven: www.bernhoven.nl

Inwoners inschakelen via burgeraudits voor controle gemeentebestuur en versterking lokale gemeenschap

omslag kansrijk maar kwetsbaarDe Gemeenteraad kan in zijn rol als controleur van het gemeentebestuur niet alleen rekenkamers en auditcommissies inschakelen maar ook inwoners en media. De participatie van inwoners moet niet beperkt blijven tot het maken van beleid en burgerinitiatieven, maar burgers kunnen ook een rol hebben als controleur. De participatieladder moet daarom worden uitgebreid met een zevende trede die over controleren gaat. Dit blijkt uit het rapport Kansrijk maar kwetsbaar dat de Nederlandse School voor Openbaar Bestuur (NSOB) heeft gemaakt in opdracht van de Nederlandse Vereniging van Raadsleden Raadslid.nu.

In Kansrijk maar kwetsbaar legt de NSOB uit waarom burgers een belangrijke controlerende rol kunnen vervullen, de zogeheten burgeraudit. Met de burgeraudit kan de kennis van de samenleving ook worden ingezet op controle van het gemeentelijk beleid. Burgeraudit past logisch in het rijtje van burgerbegrotingen, buurtvisitatiecommissies, burgerjournalisten en burgerrekenkamers. “Burgeraudits vergroten de burgerbetrokkenheid, bieden veel kennis en kunde, geven inzicht in beleidsafwegingen en dienen als graadmeter voor de samenleving. Burgers fungeren als informele waakhond en factchecker. Burgers hebben bovendien de publieke opinie aan hun zijde”, aldus de auteurs Mark van Twist, Martijn van der Steen en Jurgen Schram in Kansrijk maar kwetsbaar.

Burgers nemen zelf het initiatief om beleid te controleren en te beoordelen

De auteurs schrijven in de Conclusie dat de achterkant van het beleidsproces, de controle en evaluatie van beleid, lange tijd geen burgerbetrokkenheid kende. Inmiddels is hier in rap tempo de ontwikkeling te ontwaren dat burgers een rol vervullen. De auditfunctie in het openbaar bestuur is van oudsher vormgegeven volgens de idee van een ‘compliance audit’, waarbij een onafhankelijke, professionele auditor het gemeentelijk beleid toetst op het naleven van wet en regelgeving, interne regels en procedures. Inmiddels zien we dat deze invulling van de auditfunctie niet langer overeenkomt met de wijze waarop het proces van controle, toezicht en verantwoording in de gemeentelijke praktijk is vormgegeven. In de afgelopen jaren zijn er verschillende ontwikkelingen in het openbaar bestuur en publieke domein zichtbaar die zorgen voor een veranderende verhouding tussen overheid en samenleving en de wijze waarop zij met elkaar interacteren. Impliciet verandert hiermee zowel het denken over als de praktijkinvulling van de auditfunctie bij de overheid.

De auditfunctie heeft een ontwikkeling doorgemaakt waarin na de formeel juridische benadering van de ‘compliance audit’, de focus is verschoven van een meer financieel-economische benadering naar een politiek bestuurlijke (netwerkachtige)benadering waarin de overheid samen met andere partijen maatschappelijke waarde creĂ«ert. De laatste ontwikkeling is de sociaal maatschappelijke benadering, waarin burgers zelf in beeld brengen wat er met publiek geld gebeurt. Waar in het eerdere auditdenken de overheid het initiatief neemt bij de invulling van de auditfunctie, ondernemen in deze laatste auditvorm burgers zelf het initiatief om beleid te controleren en te beoordelen.

Een benadering van de auditfunctie die aansluit bij de ontwikkeling dat het veld van toezicht, controle en verantwoording steeds meer ‘open’ is geworden en burgers niet alleen steeds meer mogelijkheden hebben om de rol van auditor te vervullen maar ook deze ruimte nemen. Niet langer gaat het klassieke beeld op van Ă©Ă©n formele en aangewezen auditor die beleid inzichtelijk maakt, er zijn vele formele Ă©n informele partijen die optreden als controleur.

Een nieuwe, krachtige vorm van participeren in het openbaar bestuur

In een samenleving die zich steeds meer digitaal afspeelt, vormen tijd en afstand niet langer een argument voor burgers om niet te participeren in het openbaar bestuur. Juist de voortschrijdende innovatie en technologie in combinatie met de enorme hoeveelheid data waar de overheid over beschikt, bieden in dat kader grote mogelijkheden voor participatie. Door deze data open te stellen kunnen burgers op een andere, en in de huidige tijdgeest misschien wel meer passende manier betrokken worden bij het openbaar bestuur.
Binnen de samenleving beschikken veel burgers namelijk over specifieke, bruikbare expertise die kan helpen bij het controleren en evalueren van beleid. Deze schat aan kennis en ervaring die in de maatschappij voorhanden is, laten we nu nog onbenut. Burgers kunnen op allerlei terreinen als auditor worden ingezet om zo de controle en evaluatie naar een hoger niveau te brengen Ă©n de burgerbetrokkenheid bij de lokale democratie te vergroten.
Burgeraudits zijn een nieuwe en in potentie zeer krachtige en verreikende vorm voor burgers om te participeren in het openbaar bestuur.

De praktijk van burgerparticipatie is spanningsvol. Ondanks de goede bedoelingen is het vaak niet zo eenvoudig om burgers in de daadwerkelijke besluitvorming ook een rol van betekenis te geven. Een burgeraudit kan dan ook een waardevolle toevoeging zijn aan de waaier aan bestaande manieren van controle en evaluatie, maar kan ook de verkeerde kant op werken en juist de bestaande manieren in de weg gaan zitten. De representatieve en participatieve democratie kunnen elkaar zowel versterken als verzwakken. Door tijdig duidelijke afspraken te maken, te experimenteren met verschillende vormen en daar waar nodig gedurende het proces bij te sturen, kunnen burgeraudits een versterking van de lokale democratie vormen. Niet als vervanging, maar als aanvulling, invulling of opvulling
.

Kansrijk maar kwetsbaar – Burgeraudits als nieuwe vorm van burgerparticipatie, door Mark van Twist, Martijn van der Steen en Jurgen Schram, 2016: www.raadsleden.nl

Burgers inschakelen als informele waakhond en controleur met de raad, Nederlandse Vereniging van Raadsleden, 29 februari  2016: www.raadsleden.nl