Skip to main content

Redactie Beroepseer

Ambtenaar 2.0 Dag 2018

De laatste Ambtenaar 2.0 Dag vindt plaats op 12 oktober 2018 in Den Haag

Op vrijdag 12 oktober 2018 wordt het tienjarig bestaan van netwerk Ambtenaar 2.0 gevierd. Dat gebeurt met de tiende editie van de Ambtenaar 2.0 Dag in Den Haag, in de JuBi-Toren, de locatie van de ministeries van Binnenlandse Zaken en Justitie en Veiligheid aan de Turfmarkt 147. Deze Ambtenaar 2.0 Dag is tevens de laatste. Netwerk Ambtenaar 2.0 houdt na tien jaar op te bestaan.

Ambtenaar 2.0 werd in 2008 opgericht door Davied van Berlo. Tijdens het schrijven aan zijn boek Ambtenaar 2.0 over de opkomst van sociale media en de betekenis daarvan voor de overheid, begon hij te bloggen: “Op die blogs kwamen veel reacties, maar mensen zijn daarna weer weg. Ik wilde dynamiek en interactiviteit stimuleren en de mensen vasthouden waarmee ik het gesprek voerde”.
Ambtenaar 2.0, een netwerk van mensen, zowel ambtenaren als burgers, wilde de gevolgen van web 2.0*⁾ voor de overheid onderzoeken en onder de aandacht brengen en daarover in gesprek gaan om ideeën, kennis en praktijkervaring uit te wisselen.
Het terrein werd verbreed met thema’s als innovatie en ‘de nieuwe overheid’. Er ontstond een platform voor vragen, ontmoeting, kennisuitwisseling en discussie. On- en offline, want Ambtenaar 2.0 organiseerde ook bijeenkomsten, waaronder de jaarlijkse Ambtenaar 2.0-dag.
In 2012 publiceerde Van Berlo zijn boek Wij de overheid – Co-creatie in de netwerksamenleving over de gevolgen voor de overheid van de netwerksamenleving. Van belang is dat de overheid aansluiting vindt bij de veranderende maatschappij. Netwerken van ondernemende ambtenaren met nieuwe werkmethoden behoren mede vorm te geven aan die veranderingen.
Ambtenaar 2.0 begon als project bij het ministerie van Landbouw en werd vervolgens ondergebracht bij het programma Vernieuwing Rijksdienst en uiteindelijk bij het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK).

Uniek netwerk

Ambtenaar 2.0, met ruim 10.000 leden, heeft veel creatieve mensen met ideeën en met hart voor de publieke zaak – al dan niet ambtenaar – uit binnen- en buitenland bij elkaar gebracht en een podium gegeven. Duizenden ambtenaren van de rijksoverheid, gemeenten en provincies hebben hun kennis gedeeld en met elkaar samengewerkt.

Tien jaar is een goed moment om te stoppen en ruimte te geven aan nieuwe initiatieven binnen de overheid.
Nog één keer is het mogelijk bij elkaar te komen als netwerk dat zich heeft ingezet voor de publieke zaak en een betere overheid. Het is met recht een uniek netwerk te noemen waarin overheid en ambtenaren zichzelf opnieuw uitvonden.

Wie erbij wil zijn op de Ambtenaar 2.0 Dag kan zich aanmelden via bit.ly/2Ondi7K #a20dag
Deelname is gratis; het aantal deelnemers is beperkt.

Het programma voor de laatste Ambtenaar 2.0 dag bestaat uit workshops en toespraken die gegeven worden door mensen uit het netwerk van Ambtenaar 2.0. Naast nieuw, onbekend talent zijn ook oude bekenden aanwezig, onder wie Elke Wambaq, Guido Rijnja, Renata Verloop, Edwin de Beer en Kees Fröling.

Voorbeeld: De workshop van Guido Rijnja – hij is voortrekker van Stichting Beroepseer – gaat over Dilemmalogica: leg het probleem op tafel!: “Heel veel burgers en ondernemers zijn niet tegen plannen en ingrepen, maar snappen niet hoe besluiten tot stand komen. Leg je eigen afwegingen en de dilemma’s dus op tafel en maak om te beginnen duidelijk dat je de zorgen (h)erkent. In dat rijke contact kunnen zienswijzen worden geordend en oplossingen vanuit een draagvlak worden opgetrokken. In deze workshop gaan we aan de slag met de werking van procedurele rechtvaardigheid”.

De dag wordt om half vier afgesloten met een gesprek met de secretaris-generaal van het ministerie van Justitie en Veiligheid Siebe Riedstra, een keynote speech van mediapsycholoog Mischa Coster en de drijvende kracht achter Ambtenaar 2.0 Marie-Louise Borsje, waarna een definitief slot volgt met een twitterballenborrel tot half zes.

Klik hier voor het volledige programma met beschrijving van de workshops en namen sprekers: https://www2.eventsxd.com/event/6536/ambtenaar20dag/sessions

Ambtenaar 2.0 – Nieuwe ideeën en praktische tips om te werken in overheid 2.0, door David van Berlo, 4 december 2010: http://api.ning.com

Noot
*⁾ Web 2.0 verwijst naar de ontwikkeling van het internet tot een communicatiemiddel, tot een medium met een hoge graad van mens-computerinteractie. Iedere gebruiker kan informatie zowel uploaden als downloaden, iemand hoeft daar geen webmaster voor te zijn. Tim O’Reilly bedacht de naam en noemt voor het moment van de omslag 2001, na het uiteenspatten van de internetzeepbel van het Web 1.0.
Met Web 2.0 bepalen de internetgebruikers de inhoud mee, die op internet verschijnt en daarmee verhogen ze het interactieve karakter van het web.

 

 

kwaliteitseisen nieuwe zorgaanbieders

Nieuwkomers in de zorg zijn niet op de hoogte van kwaliteitseisen

De Inspectie Gezondheidszorg en jeugd (IGJ) meldt dat nieuwe zorgaanbieders bijna nooit op de hoogte van de kwaliteitseisen zijn die aan hun werk worden gesteld. In de afgelopen jaren maakte de zorg een grote ontwikkeling door, met veel nieuwe toetreders en organisatievormen. De IGJ houdt toezicht op een groot deel van deze zorgaanbieders.

In 2017 bezocht de inspectie 146 nieuwe of nog onbekende zorgaanbieders in de ouderenzorg, gehandicaptenzorg, thuiszorg en geestelijke gezondheidszorg. De inspectie toetst zorgaanbieders op vijftien randvoorwaarden voor veilige en goede zorg die vooral zijn gebaseerd op de Wkkgz (Wet kwaliteit, klachten en geschillen zorg). In het rapport van de inspectie is te lezen hoe de zorgverleners gemiddeld per norm scoren.
Hoewel veel van deze nieuwe zorgondernemers bevlogen zijn, bleek 95% van hen niet op de hoogte van de kwaliteitseisen en was een hertoets noodzakelijk. Van hen voldeed 66% aan het eind van deze onderzoeksperiode aan de randvoorwaarden voor goede zorg.

In de toekomst meldplicht voor nieuwe zorgaanbieders

De inspectie zet vervolgtoezicht in bij zorgaanbieders die achterblijven. Tegelijk roept zij ook cliënten op om zich tijdig te informeren over wat goede zorg is en melding te doen bij het Landelijk Meldpunt Zorg als zij twijfels hebben over de kwaliteit van de zorgverlening van hun zorgaanbieder. De nieuwe wet Wtza (Wet toetreding zorgaanbieders) die waarschijnlijk in 2019 in werking treedt, verplicht nieuwe aanbieders zich vooraf te melden. De nieuwe wet moet ertoe leiden dat nieuwe zorgaanbieders zich bewust zijn van de wettelijke eisen en het kwaliteitskader van de eigen sector, vóórdat ze met de zorgverlening gaan beginnen. Daar gaat de inspectie op toezien.

Verschillende soorten zorg bij nieuwe aanbieders

De meeste organisaties leveren een combinatie van zorg, zoals dagbesteding en thuiszorg. We maken onderscheid tussen somatische, psychogeriatrische, psychiatrische en gehandicaptenzorg. Ruim de helft van de nieuwe organisaties biedt cliënten een combinatie van deze soorten zorg.

Factsheet: kwaliteitseisen vaak niet bekend bij nieuwe of nog onbekende zorgaanbieders, Inspectie Gezondheidszorg en jeugd (IGJ), 6 p., 25 september 2018: www.igj.nl/ (Bericht niet meer beschikbaar op IGJ. Wel aanwezig in archief van Rijksoverheid. Ga naar https://igj.sitearchief.nl/#archive en tik titel in zoekveld grijze kolom links).

Kwaliteitseisen vaak niet bekend bij nieuwe of nog onbekende zorgaanbieders, Inspectie Gezondheidszorg en jeugd, augustus 2018: https://beroepseer.nl

Nieuwkomers in de zorg niet op de hoogte van kwaliteitseisen, Inspectie Gezondheidszorg en jeugd (IGJ), 25 september 2018: https://www.igj.nl/actueel/nieuws/2018/09/25/nieuwkomers-in-de-zorg-niet-op-de-hoogte-van-kwaliteitseisen (Niet meer beschikbaar op site van IGJ. Ga naar https://igj.sitearchief.nl/#archive  en type titel van het artikel in zoekbox van grijze balk aan linkerkant van scherm).

‘Zo makkelijk begin je een zorgbedrijf (en dat leidt tot fraude)’, NOS Nieuws, 4 maart 2018: https://nos.nl

rapport doelgericht digitaliseren

Vijf aanbevelingen in rapport over doelgericht digitaliseren

Nederland is het afgelopen jaar gaan beseffen hoe groot de impact is van digitalisering op de samenleving. Digitalisering verwijst niet langer naar vooral een verzameling gadgets of hebbedingetjes maar blijkt een transitie te zijn met kansen en risico’s. Het is dan ook de vraag voor de toekomst hoe Nederland die transitie gaat vormgeven.
Het Rathenau Instituut heeft het rapport Doelgericht digitaliseren gepubliceerd met de boodschap dat de overheid, het bedrijfsleven en maatschappelijke organisaties de digitale samenleving zodanig behoren vorm te geven dat mensen en waarden meer centraal komen te staan. Het is namelijk gebleken dat publieke waarden als privacy, veiligheid, gelijke behandeling en autonomie onder druk staan.
Het Rathenau Instituut is een organisatie die zich bezighoudt met vraagstukken op het snijvlak van wetenschap, technologie en samenleving en informeert de overheid daarover.

Doelgericht digitaliseren is een vervolg op het rapport Opwaarderen uit februari 2017. Een snelle update vond het Rathenau Instituut wenselijk, gezien de maatschappelijke relevantie en urgentie van het beschermen van publieke waarden in het digitale tijdperk. Het nieuwe rapport geeft een overzicht van alle inspanningen die de overheid tussen januari 2017 en juni 2018 heeft verricht ten aanzien van de ethische kant van digitalisering.

koppeling tussen maatschappelijke vraagstukken en innovatie

Op het gebied van privacy en veiligheid is de stap gemaakt van agenda- en beleidsvorming naar beleidsbepaling. Het governance-systeem*⁾ is in de afgelopen anderhalf jaar daarmee positief veranderd.
Op andere terreinen zijn thema’s weliswaar geagendeerd, maar nog niet vertaald naar concrete beleidsmaatregelen. Voorbeelden hiervan zijn de bescherming van de democratie, inzicht in algoritmen, en een eerlijke, competitieve data-economie. Ook zijn sommige technologieën en daarmee samenhangende maatschappelijke kwesties nog niet geagendeerd. Voorbeelden hiervan zijn gezichtsherkenning, virtual en augmented reality en mogelijke gezondheidseffecten van digitale technologie.

Vastgesteld kan worden dat het stelsel waarmee de samenleving zichzelf bestuurt – het governance-systeem – is versterkt, maar dat de noodzaak niet eerder zo groot was digitalisering als transitie te zien waarin waarden centraal staan en niemand buiten de samenleving komt te staan. Instituut Rathenau zag veel bewustwording en losstaande acties, maar wat ontbreekt is de koppeling tussen maatschappelijke vraagstukken en innovatie. Voor een digitale transitie waarin mensen en waarden centraal staan, is het nodig dat overheden en bedrijven doelgerichter digitaliseren. Overheid, bedrijven en burgers behoren in de komende jaren ieder hun verantwoordelijkheid te nemen en samen te werken op lokaal, regionaal en internationaal niveau.

Vijf aanbevelingen

In 2019 organiseert het Kabinet voor het eerst een Digitale Top voor ondernemers, wetenschappers, overheden en maatschappelijke organisaties waar deelnemers een strategie kunnen bedenken voor de verdere digitale ontwikkeling van Nederland.

In de aanloop naar die Digitale Top staan er vijf aanbevelingen in Doelgericht digitaliseren voor partijen die aan de Top deelnemen.

  1. Investeer in een waardengedreven benadering van innovatie.
  2. Kom tot een proactieve, overkoepelende agenda en activiteitenplan voor maatschappelijke en ethische aspecten van digitalisering.
  3. Investeer in een sterke positie van toezichthouders.
  4. Bedrijfsleven: maak werk van maatschappelijk verantwoord digitaliseren.
  5. Stimuleer technologisch burgerschap.

Om richting te kunnen geven aan innovatie, dienen burgers te worden betrokken. Op die manier komen zij te weten wat de mogelijkheden en risico’s van technologie zijn, en kunnen zij deelnemen aan het democratisch debat en aan politieke besluitvorming. Het blijven stimuleren van deze drie elementen is essentieel voor een sterk governance- systeem. Daarbij is aandacht nodig voor de grenzen van de zelfredzaamheid van burgers, en voor
hun bereidheid om te participeren. Waardengedreven innoveren betekent innovatie vormgeven vanuit gedeelde, publieke waarden. Dat kan alleen in gesprek met de samenleving. Daarvoor is een visie van de overheid nodig.

———————

Noot
*⁾ Etymologisch is het begrip governance verwant aan het Griekse kubernein, dat het besturen van een boot of wagen betekent. De filosoof Plato was de eerste die het woord gebruikte om te spreken over het bewust sturen van het handelen van grote groepen mensen om daarmee gewenste resultaten te verkrijgen en risico’s en ongewenste uitkomsten te vermijden. Bij publieke governance gaat het dus in essentie om maatschappelijk sturen.
Governance is het stelsel waarmee een samenleving zichzelf bestuurt. Het is de manier waarop de samenleving omgaat met maatschappelijke vraagstukken, in woord (discussie) en daad (besluiten).
Het governance-systeem bestaat uit spelers die maatschappelijke en ethische kwesties agenderen en vormgeven. De overheid is slechts een van de  partijen die een rol hebben. Het governance-systeem bestaat ook uit bedrijven, toezichthouders en maatschappelijke organisaties. En burgers.
De overheid stuurt de andere partijen wel, op een formele en informele manier. Met wetgeving, door het stimuleren van debat, door boetes op te leggen of door te onderhandelen over akkoorden.

———————
Rapport in PDF: Doelgericht digitaliseren – Hoe Nederland werkt aan een digitale transitie waarin mensen en waarden centraal staan, door Linda Kool, Elma Dujso en Rinie van Es, Rathenau Instituut, september 2018: https://www.rathenau.nl/sites/default/files/2018-09/Doelgericht%20digitaliseren.pdf

Doelgericht digitaliseren, Rathenau Instituut, 13 september 2018: www.rathenau.nl

het governance systeem rathenau instituut

Finalisten verkiezing Overheidsmanager van het Jaar 2018 bekend

De drie overheidsmanagers die meedingen naar de titel Overheidsmanager van het Jaar 2018 zijn bekend gemaakt:

  • Desirée Curfs – Directeur Stroomopwaarts
  • Rob Keet – Teamleider Grootschalig optreden, Nationale Politie (eenheid Noord-Holland)
  • Emine Özyenici – Directeur Informatievoorziening en Inkoop, ministerie van Justitie en Veiligheid

In oktober 2018 bezoekt een afvaardiging van de jury de finalisten op hun werkplek waarna op 19 november tijdens de uitreiking van de Overheidsawards in de Ridderzaal in Den Haag bekend wordt gemaakt wie van de drie finalisten een plek heeft verworven in de eregalerij en zich de Overheidsmanager van het Jaar 2018 mag noemen.

Het thema van deze editie is Leider in verbinding. Het gaat om overheidsmanagers die inspelen op toekomstige ontwikkelingen en hun organisatie hierop laten aansluiten.

De jury over Desirée Curfs
Desirée Curfs is een verbinder pur sang. Als directeur Stroomopwaarts in het participatiebedrijf van de gemeente Maassluis, Schiedam en Vlaardingen creëert zij dwarsverbanden tussen de gemeente, maatschappelijke organisaties, ondernemers en inwoners. Met haar visie inspireert zij haar medewerkers het verschil te maken voor een ander. Als een bevlogen overheidsmanager is zij met haar organisatie het boegbeeld van het werkveld van het sociale domein.

De jury over Rob Keet
Rob Keet, Teamleider Grootschalig optreden bij de Nationale Politie, toonde zich een ware leider in verbinding tijdens het oplossen van de moord op Milica van Doorn. Hij wist goed te balanceren tussen de media, de bevolking en de wetenschap en wist hen allemaal op juiste wijze bij de opsporing te betrekken. Mede door zijn volharding en visie in nieuwe opsporingsmethodieken was hij niet alleen van betekenis voor de zaak van Milica van Doorn, maar ook voor vele andere cold cases.

De jury over Emine Özyenici
Als Directeur Informatievoorziening en Inkoop draagt Emine Özyenici bij aan ‘een veiliger en rechtvaardig Nederland’. In deze tijd van digitalisering wordt het steeds belangrijker om als overheid goed te kunnen opereren in de informatiemaatschappij. Emine en haar team krijgen daardoor een steeds belangrijkere rol. Als inspirator voor haar omgeving, zet zij haar expertise, creativiteit en enthousiasme in om tot innovatieve oplossingen te komen.

Over de jury
De jury bestaat uit voorzitter Jetta Klijnsma (commissaris van de Koning Provincie Drenthe), Jannine van den Berg (politiechef Landelijke Eenheid), Antje Dekker (secretaris-directeur Waterschap De Dommel), Paul Depla (burgemeester Breda), Sandra Groeneveld (hoogleraar Publiek Management, Universiteit Leiden), Bram de Klerck (directeur-generaal Algemene Bestuursdienst), Siebe Riedstra (secretaris-generaal ministerie van Justitie en Veiligheid) en Arre Zuurmond (ombudsman metropool Amsterdam, Overheidsmanager van het Jaar 2016).

De Verkiezing Overheidsmanager is een initiatief van de Vereniging voor Overheidsmanagement (VOM). De uitreiking van de prijzen wordt mede mogelijk gemaakt door: Binnenlands Bestuur, Ernst & Young (EY), Netwerk van Publieke Dienstverleners (NPD), Huis ter Duin, Interprovinciaal Overleg (IPO), ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, Ordina, Publiek Denken en Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG).

Meer info over de verkiezing en uitreiking van de prijzen bij Vereniging voor Overheidsmanagement: www.vom-online.nl

Finalisten Overheidsorganisatie van het Jaar 2018

De finalisten van de verkiezing Overheidsorganisatie van het Jaar 2018 zijn inmiddels ook bekend. Tien overheidsorganisaties vertelden in Buurtcentrum de Schakel in Utrecht hun verhaal voor de jury. Na uitvoerig overleg heeft de jury gekozen voor:

  • Gemeente Heerhugowaard
  • Rechtbank Rotterdam
  • Waterschap Aa en Maas

Deze organisaties gaan met elkaar de strijd aan in de finale van 19 november in de Ridderzaal in Den Haag.

Zie voor meer info over de verkiezing Overheidsorganisatie van het Jaar 2018 bij Vereniging voor Overheidsmanagement: www.vom-online.nl

Meer info over Overheidsawards bij Vereniging voor Overheidsmanagement: www.vom-online.nl

Op de foto bovenaan:  De drie overheidsmanagers die meedingen naar de titel Overheidsmanager van het Jaar 2018: v.l.n.r. Ermine Özyenici, Desirée Curfs, Rob Keet

 

Ministerie van Sociale Zaken viert honderdjarig bestaan

Op 25 september 2018 is het honderd jaar geleden dat het Ministerie van Arbeid van start ging, de voorloper van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW). Ter gelegenheid daarvan is een speciale website ingericht over 100 jaar SZW – 100 jaar Goed werk, in de vorm van een tijdlijn waarin het verhaal vertelt wordt – met een keur aan historische foto’s en video’s – van SZW en het SZW-domein vanaf de aanloopperiode naar het heden en een blik op de toekomst.

Het begin

Het verhaal begint met de eerste minister van Arbeid, de sociaal bevlogen rooms-katholiek Piet Aalberse (RKSP/KVP). Hij houdt een dagboek bij dat zich laat lezen als een regeerakkoord.
Aalberse gaat voortvarend aan de slag. In 1919 treedt de aangepaste Arbeidswet al in werking. Daarmee zijn de 8-urige werkdag en de 45-urige werkweek een feit. Voor het eerst komen er ook voor mannen regels om het aantal werkuren aan een maximum te binden. En opnieuw worden de regels voor werk door vrouwen en kinderen strikter.

Ook installeert Aalberse in 1920 het eerste advies- en overlegorgaan van werknemers, werkgevers en overheid: de Hoge Raad van Arbeid. Hij wordt zelf voorzitter van deze voorloper van de Sociaal-Economische Raad (SER).

Crisistijd

De crisis van de jaren dertig komt hard aan in Nederland. Als klein land tussen economische grootmachten is het moeilijk geld verdienen. Om de kredietwaardigheid op peil te houden, houdt Nederland krampachtig vast aan een sluitende begroting en de gouden standaard voor de gulden. Hierdoor wordt Nederland – vergeleken met de ons omringende landen – in tal van opzichten duur. Het overheidsbeleid blijft de economie afremmen en het aantal werklozen stijgt: van 100.000 in 1931 tot 480.000 in 1936.

De regering is principieel tegen staatsingrijpen: de crisis moet maar uitzieken. Uiteindelijk ontkomt de regering niet aan hulpverlening voor noodlijdende mensen en bedrijfstakken, maar het is te weinig en te laat. Het beleid heeft overigens brede steun onder de kiezers. Zij zien minister-president Hendrik Colijn als de sterke man die ons land van de ondergang kan redden.

Op 8 juni 1933 wordt professor Jan Rudolph Slotemaker de Bruïne (CHU) opnieuw minister van Sociale Zaken, zoals het departement vanaf dat moment heet. Hij krijgt in zijn portefeuille werkverschaffing en de steunregelingen.

De toekomst

Wat de toekomst betreft staan we volgens de SER aan de vooravond van de vierde industriële revolutie waarin technologische ontwikkelingen zoals robotisering en digitalisering ervoor zorgen dat productie en werk er over vijftig jaar compleet anders uitzien dan nu het geval is.
Hoe ziet de arbeidsmarkt er in 2068 uit en welk stelsel van sociale zekerheid past daarbij? Zal het ministerie van SZW dan nog bestaan?

Indeling van de site:

  • Het ministerie van Arbeid en wat er aan vooraf ging 1889 – 1919
  • De eerste jaren van het ministerie van Arbeid 1919 – 1929
  • De crisisjaren 1930 – 1940
  • SZW in oorlogstijd 1940 – 1945
  • De wederopbouw 1946 – 1967
  • Grenzen aan sociale zekerheid 1967 – 1982
  • Van crisis naar optimisme 1982 – 2002
  • Langer doorwerken en andere taboes 2002 – 2018
  • 2018: Van nu naar later

Honderd jaar SZW: https://magazinesintern.rijksoverheid.nl/szw/honderdjaarszw/2018/01/voorwoord (Niet meer beschikbaar)

Historische foto met dr. Wllem Drees in Den Haag in 1056

In de Dierentuin te Den Haag heeft een groot aantal bejaarden op een feestvergadering de noodwet Drees uitgeluid. Met applaus werd Dr. W. Drees bij zijn binnenkomst begroet. Links de voorzitter van de Algemene Bond van Ouden van Dagen, de heer W. van Beek (december 1956).

Interview met Jelmer Evers in Intermediair over onderwijs en de vierde industriële revolutie

In Intermediair, tijdschrift en platform voor hoger opgeleiden,  staat een interview van Wouter Boonstra met Jelmer Evers naar aanleiding van de verschijning van het boek Teaching in the Fourth Industrial Revolution: standing at the precipice, waarvoor Evers een hoofdstuk heeft geschreven. Aan het boek hebben zes leraren meegewerkt die in het verleden de finale hebben gehaald van de internationale verkiezing Global Teacher Prize.

Jelmer Evers (1976) is leraar geschiedenis op scholengemeenschap UniC in Utrecht en Teacher Fellow van Education International – de internationale koepelorganisatie van vakbonden en vakcentrales die de belangen van werknemers in het onderwijs in 172 landen behartigt.
Evers is met René Kneyber redacteur van het in 2013 verschenen succesvolle boek Het alternatief. Weg met de afrekencultuur in het onderwijs!  Hij is tevens voortrekker van Stichting Beroepseer.

Nieuw paradigma i.p.v. kortetermijndenken

Volgens Evers sluiten onderwijsprogramma’s slecht aan op de behoeften van de toekomst. Debet daaraan is het kortetermijndenken.
Beter zou zijn een nieuw paradigma te omarmen, suggereert Evers, en antwoorden zoeken op de vraag wat de vierde industriële revolutie in deze tijd van maatschappelijke verandering voor leraren en leren betekent.

Evers noemt bijvoorbeeld de netwerkende leraar: “We moeten onze klaslokalen, scholen en onderwijssysteem inrichten naar de principes van samenwerking en vertrouwen en ons als leraren bewust zijn van hoe wereldwijde krachten onze klaslokalen beïnvloeden. Investeer in wat leerlingen leren”.

Na de nominaties voor de Global Teacher Prize (Evers heeft twee maal de finale gehaald, voor de verkiezing van 2015 en 2016), kwam Evers inspirerende mensen tegen op een congres in Dubai: “We zijn een netwerk geworden. Met de Canadees Armand Doucet heb ik regelmatig contact en het leek ons een goed idee eens op te stellen wat er allemaal op ons afkomt. Er wordt veel gezegd en geschreven over disruptie, maar wij wilden andere ideeën uitdiepen.
De vierde industriële revolutie is een herkenbaar ankerpunt met technologieën die een nieuwe dynamiek met sociale, economische en politieke gevolgen teweegbrengen. De organisatie van de prijs bracht ons samen op een groot onderwijscongres in Toronto. Daar hebben we het raamwerk opgezet. Het boek verscheen in maart bij uitgeverij Routledge. Het verkoopt goed en ik krijg veel feedback”.

Staan we echt voor de afgrond?

Maar waarom heeft het boek zo’n onheilspellende titel, vraagt interviewer Boonstra. Staan we echt voor de afgrond?

“De revolutie wordt gedreven door technologieën, vooral kunstmatige intelligentie. Er verschenen studies over hoe robots ons gingen vervangen. Ons hele economische systeem zou worden vervangen en grote digitale giganten zouden alles beheersen, schreef Klaus Schwab, voorzitter van het World Economic Forum. Ook ons onderwijs moest anders. We moesten anders lesgeven, meer personaliseren. Maar er zijn veel foute aannames over onderwijs en kunstmatige intelligentie. Ja, er is een mooie lijst van technologische veranderingen, maar als je goed kijkt hebben die ook te maken met globalisering en deregulering. Het ligt gecompliceerder dan ‘robots gaan ons vervangen’.”

De relatie leraar-leerling

Evers zieomslag Teaching in the Fourth Industrial Revolution - Standing at the Precipicet het zo: “Onderwijs gaat uit van de relatie leraar-leerling. Die is niet te vervangen door een algoritme. Technologie is niet van zichzelf slecht, maar een middel. Ik was op een congres waar technologie goed door leraren werd toegepast. Leerlingen konden projecten doen over de hele wereld en kregen goede apps om te programmeren. Maar je begeeft je op een nauw pad en die nuance wilden we proberen te vatten in het boek. Want hoe geef je dan les?”

Klik hier voor lezen van het hele interview met Jelmer Evers met adviezen over manieren om de vierde industriële revolutie te overleven: Basis- en voortgezet onderwijs zitten in een neerwaartse spiraal, interview met Jelmer Evers, door Wouter Boonstra, Intermediair, 14 september 2018: www.intermediair.nl

Teaching in the Fourth Industrial Revolution – Standing at the Precipice, door Armand Doucet, Jelmer Evers, Elisa Guerra, Dr Nadia Lopez, Michael Soskil, Koen Timmers, uitg. Routledge, 2018: www.routledge.com

Jelmer Evers is een van de genomineerden voor internationale Global Teacher Prize, Blogs Beroepseer, 9 december 2014: https://beroepseer.nl

Website Jelmer Evers: http://www.jelmerevers.nl/ (Niet meer actief)

The fuure of jobs report 2018

Rapport World Economic Forum met prognoses voor bedrijfsvoering, banen en arbeidsmarkt in komende 5 jaar

Tegen het jaar 2022 behoort iedereen 101 dagen aan leren te besteden. Dat gaat in de richting van een derde van een jaar. Deze voorspelling staat in het tweejaarlijkse Future of Jobs Report 2018 van het World Economic Forum.
Het World Economic Forum (WEF) is een jaarlijkse vergadering van de directie van de grootste bedrijven ter wereld, internationale politici, intellectuelen en journalisten, in totaal circa 2500 personen, die plaats vindt in Davos in de winter. De eerstvolgende jaarvergadering vindt plaats van 22—25 januari 2019.
Een andere vergadering, van het World Economic Forum’s Network of Global Future Councils vindt plaats in Dubai op 11 en 12 november 2018. Op deze vergadering ontmoeten vooraanstaande deskundigen elkaar om de grenzen van kennis te onderzoeken. De resultaten van deze bijeenkomst bepalen het programma van de bijeenkomst van januari 2019 in Davos.

De vierde industriële revolutie

De vierde industriële revolutie is in volle gang en mengt zich met andere socio-economische en demografische factoren in de samenleving. De manier waarop we zakendoen en geld verdienen verandert radicaal in alle sectoren van industrie en bedrijfsleven. Het gevolg is een grote disruptie – ontwrichting – van de arbeidsmarkt. Er ontstaan nieuwe banen die geheel of gedeeltelijk andere vervangen. De vaardigheden die nodig zijn in zowel oude als nieuwe beroepen zullen in de meeste organisaties anders zijn en gaan bepalen waar en hoe mensen werken. Die vaardigheden kunnen van verschillende invloed zijn op vrouwelijke en mannelijke werknemers en de dynamiek van de genderkloof in bedrijven veranderen.

Het rapport is gericht op het verschaffen van concrete informatie wat betreft de geografische en bedrijfsmatige omvang van deze ontwikkelingen. Wat is de te verwachten invloed op werk, banen, beroepen functies, werkgelegenheid en vaardigheden?
Het tempo van de veranderingen is enorm toegenomen sinds het vorige rapport van het WEF van 2016. Het thema in dat jaar was Industrie 4.0 – de vierde industriële revolutie. Voorzitter Klaus Schwab heeft gezegd dat de vierde industriële revolutie “niet alleen zal veranderen wat we doen, maar ook wie we zijn”

Beter begrip van mogelijkheden van nieuwe technologie

In het rapport van 2018 is de nadruk gelegd op het verkrijgen van een beter begrip van de mogelijkheden van nieuwe technologie. Dat is inclusief automatisering en algorithmen voor het scheppen van nieuwe banen van hoge kwaliteit en het op grote schaal verbeteren van de kwaliteit en productiviteit van bestaande banen.
Zoals de geschiedenis van de mensheid heeft aangetoond, zijn er altijd nieuwe banen en taken bijgekomen als gevolg van technologische ontwikkelingen. Van de ontwikkeling van nieuwe toepassingen, tot het besturen van drones tot het op afstand monitoren van patiënten en gecertificeerde hulpverleners in de zorg. Er ontstaan nieuwe kansen voor een geheel nieuw scala aan bestaansmiddelen voor werkende mensen.
Tezelfdertijd evenwel is het ook duidelijk dat de golf van technologische vooruitgang van de vierde industriële revolutie het aantal werkende mensen met bepaalde taken doet dalen. Analytici hebben ontdekt dat de vraag naar nieuwe functies zal leiden tot een verminderde vraag op andere gebieden. Wat we ermee winnen is nog niet geheel duidelijk en nog geen uitgemaakte zaak.
Er zijn moeilijke transities voor miljoenen werkende mensen en nodig is nu een proactieve investering in de ontwikkeling van een nieuwe golf getalenteerde en bekwame mensen die bereid zijn nieuwe dingen te leren.

Ter vermijding van een onwenselijk scenario met verlies voor alle partijen – technologische verandering met gebrek aan talent, massale werkloosheid en groeiende ongelijkheid – is het van essentieel belang dat bedrijven actief zijn in het ondersteunen van hun werknemers door middel van herscholing, het bijspijkeren van kennis en het aanbieden van een opleiding als dat nodig is. Ook de werknemers dienen een proactieve houding aan te nemen en bereid zijn tot een leven lang leren. Daarnaast dient de overheid snel en op een creatieve manier een omgeving te creëren die inzet en inspanningen steunen. De analytici van het Forum laten weten dat veel werkgevers met een te beperkte blik zich bezighouden met herscholing en uitbreiding van vaardigheden van hun beste werknemers.

Strategie nodig

Om aan alle uitdagingen het hoofd te bieden is een strategie nodig, wil de beroepsbevolking een kans van slagen hebben in de vierde industriële revolutie. Bedrijven behoren te erkennen dat investeren in mensen – ‘menselijk kapitaal’ genoemd in het rapport – een aanwinst is in plaats van een blok aan het been. Dit is vooral noodzakelijk omdat er een positieve cyclus bestaat tussen nieuwe technologieën en bijscholing.

De inbreng van nieuwe technologie draagt bij aan de groei van het bedrijf en bestaande banen en het creëren van nieuwe banen, mits deze technologie ten volle de talenten kan inzetten van een gemotiveerde en flexibele beroepsbevolking die uitgerust is met toekomstbestendige vaardigheden om de nieuwe mogelijkheden ten volle te kunnen benutten. Voorwaarde daarvoor zijn permanent leren en blijven ontwikkelen. Omgekeerd kan een kloof in vaardigheden – zowel onder werknemers als onder leidinggevenden van een organisatie – invoering en toepassing van technologie sterk belemmeren en daarmee de groei van het bedrijf.

The Future of Jobs Report 2018 geeft een vijfjarige prognose, gebaseerd op de recentste gegevens van organisaties en heeft tot doel andere organisaties, regeringen en beroepsbevolking informatie te verschaffen die kan bijdragen aan besluitvorming. Het rapport biedt middelen die moeilijke kwesties van de komende vijf jaar kunnen helpen oplossen.

De inhoud van het rapport bestaat uit twee delen: Deel 1: De beroepsbevolking voorbereiden; Deel 2: Beschrijving per bedrijfstak, land en regio.

Omslag The Future of Jobs Report 2018

Download hier in PDF The Future of Jobs Report 2018, Center for the new economy and society, World Economic Forum, 2018: http://www3.weforum.org/

The Future of Jobs Report 2018, World Economic Forum, 17 september 2018: www.weforum.org

Lees ook: 5 things to know about the future of jobs, World Economic Forum, 17 september 2018: hwww.weforum.org

Het leven van een leraar in de VS: “Ik heb drie banen en ben bloeddonor om de rekeningen te kunnen betalen”

Er wordt wel eens gezegd dat je een maatschappij kunt beoordelen door te letten op de manier waarop leraren, studenten en ouderen worden behandeld. Het Amerikaanse weekblad TIME magazine heeft verslag gedaan van een aantal ontmoetingen met leraren in de Verenigde Staten dat een onthutsend beeld schetst van de situatie waarin leraren verkeren. Wat zij vertellen is nauwelijks te geloven.
De titel boven het artikel is veelzeggend: I work 3 jobs and donate blood plasma to pay the bills. This is what it’s like to be a teacher in America. Je bent dus leraar met nog twee bijbanen en daarnaast ben je ook nog donor van bloedplasma. Dat is nodig omdat je anders niet kunt rondkomen.

Het beroep van leraar blijkt een zwaar ondergewaardeerd beroep te zijn. Het salaris van een leraar is niet genoeg om in eigen onderhoud te voorzien. Als een maatschappij op dit punt is beland, is er iets fundamenteels mis.

Een van de geïnterviewden die haar verhaal vertelt is de 52-jarige geschiedenislerares Hope Brown. Ze zit in een klaslokaal van de Woodford County High School in Versailles, Kentucky.
Voor twee keer per week afstaan van bloedplasma ontvangt Brown zestig dollar. Ze verdient er nog wat bij als ze enkele kledingstukken verkoopt aan een tweedehands kledingzaak. Dat is meestal net genoeg om de energierekening of een reparatie aan de auto te betalen. Dit financiële gegoochel is onderdeel geworden van haar dagelijkse leven. Dat had ze twee decennia geleden niet kunnen vermoeden toen ze met haar masterdiploma ging lesgeven op een middelbare school. Brown werkt vaak van 5 uur ‘s morgens tot 4 uur in de namiddag op haar school. Daarna vertrekt ze naar haar tweede baan, het bedienen van metaaldetectors en het tot de orde roepen van luidruchtige bezoekers van het sportcomplex Rupp Arena van Lexington. Om een extra centje bij te verdienen runt ze met haar echtgenoot ook nog een bedrijfje voor historische rondreizen.

Jarenlange acties

“Ik hou van lesgeven”, zegt Brown, “maar we worden niet betaald voor het werk dat we doen”.
Deze woorden zijn de leuze geworden van de Amerikaanse leraren in het openbare onderwijs. Ze voeren al jaren actie. In 2018 namen ze deel aan demonstraties in de hoofdstad van zes Amerikaanse staten, van Arizona tot Oklahoma.
Overal in het land staan leraren op om te demonstreren voor salarisverhoging en voldoende geld voor het openbare onderwijs. Hun woede en verontwaardiging hebben een snaar geraakt, uitmondend in een nationaal debat over de rol en de waarde van leraren en de toekomst van het openbare onderwijs.

De opstand van de leraren is jaren geleden begonnen. De VS tellen circa 3,2 miljoen leraren die voltijds werken, van basisschool tot middelbare school. Deze beroepsgroep is meer dan welke andere groep het zwaarst getroffen door de stagnatie. Gemiddeld verdienen zij volgens het Ministerie van Onderwijs minder dan in 1990.
De kloof tussen leraren en andere, vergelijkbare opgeleide professionals is nu het grootst volgens de statistieken. In 1994 verdiende een leraar in het openbare onderwijs in de VS 1,8 procent minder per week dan vergelijkbare professionals. In 2017 was dat 18,7 procent minder. De toestand is bijzonder grimmig in staten als Oklahoma, waar in het afgelopen decennium het inflatiegecorrigeerde salaris van de leraren werd verminderd met $ 8,000 in 2016. In Arizona werd het verminderd met $ 5,000.

Dat het openbare onderwijs steeds minder geld krijgt is ook te merken aan de verwaarlozing van de scholen, overvolle klassen, verouderde schoolboeken en versleten lesmateriaal.

De oorlog tegen het openbaar onderwijs

Al deze feiten zijn voor leraren het bewijs van een nu al decennialang durende oorlog tegen het openbare onderwijsstelsel. Aan de basis daarvan liggen de weerzin tegen de onderwijsvakbonden, de standaardonderwijsprogramma’s en de bezuinigingen. Om die redenen zijn er talrijke zg. charterscholen opgericht die gesubsidieerd worden door de overheid maar in wezen particuliere scholen zijn. In Wisconsin kwam de overheid in 2011 met een wet voor verlaging van het lerarenpensioen die leraren bovendien het recht ontnam als collectief te onderhandelen over hun salaris en hun rechten. In 2018 stemde de staat Colorado voor verhoging van de pensioengerechtigde leeftijd van leraren en vermindering van aanvullende voorzieningen.

Het gevolg hiervan was dat tussen 2008 en 2017 het aantal leraren in opleiding met 23 procent daalde volgens de American Association of Colleges for Teacher Education. Een ander gevolg is, blijkens een onderzoek uit 2015, dat 17 procent van de beginnende leraren binnen vijf jaar de school weer verlaat.

De maat was vol

Het inperken van hun rechten, waardoor leraren steeds minder te vertellen kregen op hun eigen school, gecombineerd met het verlies aan inkomsten, werd de leraren tenslotte teveel. De maat was vol.
Een golf van demonstraties kwam op gang in West Virginia. In februari 2018 liepen twintigduizend leraren mee in een mars. Leraren weigerden het klaslokaal te betreden totdat de staat hun eisen zou inwilligen: volledige vergoeding van een ziektekostenverzekering en verhoging van het salaris. Ze liepen in een mars naar de hoofdstad en deelden onderweg lunchpakketten uit aan leerlingen die normaal gesproken in aanmerking kwamen voor een gratis lunch op school. Na negen schooldagen van staking bond de staat in en ging akkoord met een loonsverhoging van vijf procent. Weken later leidde een soortgelijke staking in Oklahoma tot een eerste belastingverhoging sinds dertig jaar. Op die manier kon de salarisverhoging van de leraren worden betaald. Leraren in Kentucky en Arizona volgden.

Hoop en verzet

omslag Resistance van Jeff BiggersIn juli 2018 verscheen het boek Resistance: Reclaiming an American tradition van Jeff Biggers waarin hij het huidige verzet beschrijft als een levende Amerikaanse traditie. Resistance is een kroniek van de moedige verzetsbewegingen, een baken van democratie, die de Amerikaanse grondwet en burgerrechten verdedigden.
Volgens lerares Hope Brown moet de strijd nú gestreden worden. Het is nu of nooit. Als bezuinigingen en privatisering van scholen doorgaan, waarschuwt ze, zal lesgeven ophouden als levensvatbare loopbaan in het onderwijs voor betrokken en ambitieuze mensen. Het werk dat ze doet noemt ze niet een baan, maar een roeping: “Ik ben niet echt een religieus mens, maar ik geloof dat ik er ben om leraar te zijn. Ik wil alleen maar dat dat financieel mogelijk is”.
Maar voor Brown gaat het niet alleen om wat zij en haar collega’s waard zijn. Zij zijn immers niet de enigen in het klaslokaal. Als het publiek zich schaart aan hun kant, zegt ze, doen ze dat uiteindelijk vanwege de kinderen.

Lees verder in het artikel in Time, waarin nog meer leraren vertellen over hoe zij overleven op een lerarensalaris:
I Work 3 Jobs And Donate Blood Plasma to Pay the Bills.’ This Is What It’s Like to Be a Teacher in America, door Katie Reilly en Haley Sweetland Edwards, Time Magazine, 13 september 2018: https://time.com/longform/teaching-in-america/?

Lees ook Diane Ravitch’s blog – A site to discuss better education for all – over het artikel van TIME, 14 september 2018: https://dianeravitch.net

The West Virginia teachers’ strike is what real resistance looks like, door Jeff Biggers, The Guardian, 10 maart 2018: www.theguardian.com

Lees ook: De Wisconsin demonstraties en de speech van Kathleen Kennedy Townsend, Blogs Beroepseer, 11 juni 2011: https://beroepseer.nl

De strijd tegen de onttakeling van het openbaar onderwijs in de V.S., Blogs Beroepseer, 11 september 2013: https://beroepseer.nl/

Website gelanceerd van ‘Publieke sector in actie’

De website van Publieke sector in actie is online gegaan op 14 september 2018: www.publiekesectorinactie.nl

Op de site staat nieuws over acties dat elke dag bijgewerkt en geactualiseerd wordt. Daarop is ook te zien welke partijen zich totnutoe hebben aangesloten bij Publieke sector in actie.
Te weten: Nationaal Zorgfonds, POinActie, ZORGinActie, Malieveld 2.0, Actiegroep Fysiotherapie, LAKS, UMCinActie, WOinActie, Team Hoofdwegen, Docenten NT2, VOinACtie, Netwerk ZZP’ers in de zorg, MBOinActie, Beroepsvereniging Leraren Nederland, Stichting Zorgrecht, HBOinActie, Onafhankelijke Defensiebond. Men is in overleg met nog meer partijen om zich aan te sluiten.

Stichting Beroepseer is eveneens van de partij. Opgericht in 2006, voedt Beroepseer al twaalf jaar het publiek professioneel activisme. De Mission Statement blijkt met de dag actueler te worden. Lees maar:

In Nederland is al decennialang sprake van een enorme geringschatting van de deskundigheid op de werkvloer. In toenemende mate is gaan gelden dat functies hoger worden gewaardeerd naarmate deze daarvan verder afstaan. De kennis, motivatie en ervaring van de werknemers die het ‘echte werk’ doen worden ondergewaardeerd en onderbenut. Dit heeft tot kaalslag en beroepszeer geleid. Dit is met name het geval in (semi-)publieke sectoren op de gebieden als veiligheid, onderwijs, zorg, welzijn en beleid.

Het respect voor en zelfrespect van werknemers is ondermijnd door een bombardement van permanente reorganisaties, schaalvergrotingen en regels. Dat uit zich aan de kant van de dienstverleners in demotivatie, matige prestaties en een groot verloop. En aan de kant van de gebruikers in teleurstelling en agressie. En vervolgens in de voorspelbare roep om de klant tot koning te kronen.

Dat zal de problemen echter niet voldoende oplossen.

Beroepen en sectoren die blootgesteld zijn aan de harde tucht van de markt leveren lang niet altijd meer kwaliteit. Er lijkt sprake van een meer algemeen cultureel probleem. Immers, beroepsgroepen die vanouds een hoog beroepsethos hadden, als notarissen en accountants, lijken ook steeds meer in verwarring te verkeren. Deze culturele kaalslag heeft grote gevolgen gehad. Niet alleen de (semi-)publieke, maar ook de vrije marktsector is in toenemende mate daaronder gaan lijden. Geen wonder dat Nederland de laatste jaren fors gezakt is op internationale ranglijsten. Of het nu gaat om concurrerend vermogen, de aanwezigheid van corruptie of het vertrouwen in de overheid. Meer geld alleen zal dit probleem niet verhelpen.

Het is de hoogste tijd voor een renaissance…

De eerste grootscheepse actie van Publieke sector in actie wordt gevoerd op dinsdag 2 oktober 2018 waaraan de sectoren defensie onderwijs, zorg en politie gezamenlijk meedoen.

Publieke sector in actie: www.publiekesectorinactie.nl

Mission Statement Stichting Beroepseer: https://beroepseer.nl