Skip to main content

Redactie Beroepseer

De Waardigheidscirkel: hulpmiddel om sociaal beleid daadwerkelijk menswaardiger te maken

Gemeenten krijgen steeds meer verantwoordelijkheden in het formuleren en implementeren van sociaal beleid. Op lokaal niveau zijn mensenrechten een steeds grotere rol gaan spelen. Maar wat hebben gewone burgers daaraan? Jante Schimdt onderzocht de sociale kant van waardigheid en verrichtte kwalitatief onderzoek onder mensen met meervoudige problematiek en sociaal werkers. Zij promoveerde op 31 januari 2024 op het proefschrift The Dignity Circle. Towards a non-ideal approach of social dignity in the context of marginalisation and care aan de Universiteit voor Humanistiek. Schmidt presenteert daarin de Waardigheidscirkel als hulpmiddel waarmee aandacht voor waardigheid in de professionele praktijk concreet kan worden gemaakt.

Het blijkt dat mensen niet altijd weten hoe ze hun waardigheid kunnen benoemen, maar ze weten wel hoe het voelt om belachelijk gemaakt te worden, genegeerd of gestigmatiseerd. Als mensen met meervoudige problematiek hulp zoeken, krijgen ze te maken met allerlei instanties, wetten en regels. In dit proces voelen zij zich soms onwaardig behandeld. Jante Schmidt: “Mensen worden behandeld als nummer of dossier in plaats van als een uniek persoon. Ze kunnen zich niet gezien of gehoord voelen. Of ze voelen zich behandeld als een kind of ontmoeten argwaan”.

Waardigheidscirkel

Schmidt wijst op de behoefte aan toegankelijke taal rond waardigheid, zeker in een tijd waarin steeds meer mensen zich gemarginaliseerd voelen. De Waardigheidscirkel kan worden gebruikt als hulpmiddel om de belangrijkste vormen van waardigheidsschending en waardigheidsbevordering te identificeren. Jante Schmidt: “Het bevorderen van sociale waardigheid begint met het identificeren van schendingen van waardigheid. De Waardigheidscirkel helpt om hier woorden aan te geven. Ook biedt het handvatten om om te gaan met de dilemma’s die onderdeel zijn van het bevorderen van waardigheid.”

Waardigheid als sociaal proces

In haar proefschrift geeft Schmidt inzicht in de complexiteit van waardige zorg en ondersteuning. “Dit is altijd een evenwichtsoefening; een praktijk die sociale waardigheid beschermt kan deze tegelijkertijd op een andere manier bedreigen”. Voor beleidsmakers is het nuttig waardigheid te begrijpen als sociaal proces en minder als een ideaal waar je wel of niet aan voldoet. Zo komt er ruimte voor vragen zoals: heeft goed bedoeld beleid onbedoelde gevolgen die tot waardigheidsschending leiden? Vanaf dit punt komt de route naar menswaardiger beleid pas echt in zicht.

Hoe maak je sociaal beleid daadwerkelijk menswaardiger? Universiteit voor Humanistiek, 31 januari 2024: www.uvh.nl/actueel/nieuws/hoe-maak-je-sociaal-beleid-daadwerkelijk-menswaardiger

De Waardigheidscirkel: www.uvh.nl/waardigheidscirkel

Jante Schmidt promoveert aan de Universiteit voor Humanistiek op ‘Hoe maak je sociaal beleid daadwerkelijk menswaardiger?’ https://humanrightsutrecht.nl/

 

Afbeelding bovenaan: de Waardigheidscirkel. Zie samenvatting: https://beroepseer.nl

TNO-rapport ‘Werkdruk in het onderwijs’

TNO heeft onderzocht of er verschil is in werkdruk voor verschillende groepen in het onderwijs, zoals het onderwijstype (primair onderwijs, voortgezet onderwijs), het type school (wel/geen achterstandsschool, wel niet een school in G5 gemeente)*), verschillende functies (management, docenten en onderwijsondersteunend personeel) en achtergrondkenmerken van de werknemers (leeftijd, geslacht, werkervaring, parttime/fulltime, wel/geen overwerk). De resultaten van het onderzoek zijn gepubliceerd in het rapport Werkdruk in het Onderwijs, door Swenneke van den Heuvel en Ernest de Vroome (december 2023).
Het onderzoek is gebaseerd op de Nationale Enquête Arbeidsomstandigheden (NEA), een van de grootste periodieke onderzoeken naar de werksituatie van werknemers in Nederland.

Conclusies

Werknemers met de hoogste werkdruk
Wanneer er alleen naar een van de belangrijkste indicatoren van werkdruk wordt gekeken, de combinatie van hoge taakeisen en lage autonomie, is de hoogste werkdruk te vinden bij docenten in achterstandsscholen (49%). Dat ligt zowel aan een lage autonomie als aan hoge taakeisen. Op beide indicatoren heeft deze groep de meest ongunstige score. Deze werknemers ervaren daarnaast iets minder sociale steun en meer ongewenst gedrag van collega’s. Zij hebben echter geen hogere emotionele belasting.

Over het algemeen ervaren docenten meer werkdruk dan management en ondersteunend personeel. Docenten in het PO hebben vaker high strain jobs dan in het VO door zowel hogere taakeisen als een lagere autonomie, maar er is geen sprake van substantiële verschillen. Docenten in het VO geven vaker aan dat er maatregelen nodig zijn als het gaat om werkdruk en werkstress. Ook rapporteren zij vaker dat er sprake is van een conflict op het werk. Tenslotte geven VO-docenten iets vaker aan dat er sprake is van ongewenst gedrag en minder sociale steun van de leidinggevende. Die laatste verschillen zijn echter niet substantieel.

Werknemers die soms of regelmatig overwerken scoren op alle werkdrukindicatoren ongunstig. Een verklaring zou kunnen zijn dat de hoge werkdruk bij deze werknemers hen aanzet tot meer uren werk.

Werknemers waarbij de werkdruk het meest is gestegen/gedaald
Werknemers in het onderwijs verschillen niet of nauwelijks in de groei of daling van de werkdruk. Dat wil zeggen dat er op geen van de onderzochte werkdrukindicatoren substantiële trendverschillen zijn gevonden tussen PO en VO, tussen de verschillende functietypes in het onderwijs en tussen diverse achtergrondkenmerken van werknemers. Wel zijn er soms wat kleinere verschillen. Te zien is dat zowel het percentage werknemers in het PO met hoge taakeisen als met een hoge emotionele belasting enigszins is gedaald, terwijl dit in het VO ongeveer gelijk is gebleven.

Een vergelijking van de trend binnen functiegroepen laat zien dat het percentage docenten met hoge taakeisen de laatste drie jaar iets is afgenomen, terwijl het in de andere functiegroepen ongeveer gelijk blijft. Bij werknemers in het management zien we vaker een kleine afname in emotioneel zwaar werk.
Over het geheel genomen is er een afname in het ongewenst gedrag. Daarin volgen de werknemers in het onderwijs de landelijke trend.

Werknemers met de meeste burn-outklachten
De werknemers met de meeste burn-outklachten zijn docenten in het VO (34%). Daarbinnen zijn het vooral de docenten die overwerken (37%), de vrouwelijke docenten (36%) en de docenten in G5-gemeentes (35%).
Er zijn geen leeftijdsverschillen of verschillen in werkervaring. Ook docenten in achterstandsscholen rapporteren niet meer burn-outklachten dan anderen.

Werknemers waarbij de burn-outklachten het meest zijn gestegen/gedaald
Er is een lichte stijging van de burn-outklachten bij docenten in het PO en een lichte daling bij docenten in het VO te zien, maar de verschillen zijn niet groot. Een ander marginaal verschil is te zien bij de functiegroepen. Bij het management en het ondersteunend personeel is er sprake van een lichte stijging, bij de docenten van een lichte daling

Downloaden Werkdruk in het Onderwijs, door Swenneke van den Heuvel en Ernest de Vroome, TNO Public, december 2023: https://beroepseer.nl

Nationale Enquête Arbeidsomstandigheden:  https://monitorarbeid.tno.nl/onderzoeken/

Noot
*) Het lerarentekort in het primair onderwijs is in de grote steden, de zogenaamde G5  – Amsterdam, Rotterdam, Den Haag, Utrecht en Almere – een groeiend probleem. Voorspellingen laten zien dat de tekorten in deze steden de komende jaren verder zullen toenemen.

Gratis rechtsbijstand voor klokkenluiders vanaf 1 februari 2024

Klokkenluiders komen vanaf 1 februari 2024 in aanmerking voor gratis rechtsbijstand of mediation. De staatssecretaris Koninkrijksrelaties en Digitalisering, de minister voor Rechtsbescherming en het Huis voor Klokkenluiders hebben hiervoor een regeling getroffen. Zij hebben de Raad voor Rechtsbijstand gevraagd deze uit te voeren in samenwerking met het Huis voor Klokkenluiders. De regeling is opgesteld om klokkenluiders beter in staat te stellen hun rechtsbescherming af te dwingen.

Wilbert Tomesen, voorzitter Huis voor Klokkenluiders: “We zijn heel blij dat we gehoor kunnen gaan geven aan een behoefte die we al jaren horen van klokkenluiders. Benadeling na het doen van een melding van een misstand, zien wij helaas nog te vaak gebeuren. Het is daarom noodzakelijk dat de mensen, die iets in ons aller belang hebben gedaan, en daarna in de problemen zijn gekomen, daadwerkelijk worden ondersteund met gratis juridische bijstand”.

Bescherming

Met het regelen van gratis rechtsbijstand kunnen klokkenluiders via de bestaande rechtsbijstandsvoorziening op een laagdrempelige manier hulp krijgen. Dat kan bijvoorbeeld als zij mogelijke nadelige effecten van hun melding merken en bij het voorkomen en de-escaleren van conflicten. Een van de doelen van deze regeling is de meldingsbereidheid te verhogen

Sinds 1 september 2022 komen klokkenluiders al in aanmerking voor psychosociale ondersteuning bij Slachtofferhulp Nederland na doorverwijzing van de afdeling Advies van het Huis voor Klokkenluiders. Nu komt daar ook de juridische ondersteuning via de Raad voor Rechtsbijstand bij. De afdeling Advies van het Huis voor Klokkenluiders beoordeelt op basis van informatie die is verstrekt door de klokkenluider of sprake is van een redelijk vermoeden van een maatschappelijke misstand in de werksfeer zoals bedoeld in de Wet bescherming klokkenluiders. Onlangs is het Huis voor Klokkenluiders ook gestart met een kleinschalige pilot voor stressreductie.

Verwijzing via het Huis

Als de afdeling Advies van het Huis voor Klokkenluiders tot de conclusie komt dat er juridische ondersteuning nodig is, omdat mogelijk sprake is van benadeling of strafbaarstelling als gevolg van een melding van een vermoeden van een misstand, geeft de afdeling een verwijzingsbrief af aan de klokkenluider voor rechtsbijstand en/of mediation. Met deze verwijzingsbrief kan de klokkenluider zich bij de Raad voor Rechtsbijstand melden voor gesubsidieerde rechtsbijstand door een advocaat en/of een mediator. Er geldt geen inkomens- en vermogenstoets bij de toekenning van de rechtsbijstand en er wordt ook geen eigen bijdrage gevraagd.

Staatssecretaris Van Huffelen (Koninkrijksrelaties en Digitalisering) is blij met dit resultaat voor klokkenluiders: “Een klokkenluider meldt namelijk iets in het maatschappelijk belang en mag er daarom niet alleen voor staan”.

Minister Weerwind (voor Rechtsbescherming): “Er is moed nodig om misstanden aan te kaarten. Alleen dan kan er iets aan die misstanden gedaan worden. Daarom moeten we klokkenluiders beschermen en ze de juridische ondersteuning bieden die ze nodig hebben. Vanaf 1 februari van dit jaar kunnen ze daarom gebruikmaken van gratis rechtsbijstand of mediation”.

Evaluatie

De regeling kent een looptijd van vier jaar en wordt na twee jaar geëvalueerd. De opbrengsten van deze evaluatie worden gebruikt om te bepalen hoe de inrichting van de juridische ondersteuning voor klokkenluiders uiteindelijk het beste kan worden vormgegeven.

Gratis rechtsbijstand voor klokkenluiders, Huis voor Klokkenluiders, 31 januari 2024: www.huisvoorklokkenluiders.nl

Klokkenluiders komen vanaf vandaag in aanmerking voor gratis rechtsbijstand, NPO Radio 1, 1 februari 2024. Presentator David Boogerd in gesprek met Peter van der Meij, bestuurslid Huis voor Klokkenluiders, en Roelie Post, klokkenluider bij de Europese Comissie: www.nporadio1.nl

Huis voor Klokkenluiders: www.huisvoorklokkenluiders.nl

Kritiek op beoordeling van zorgverleners door patiënten. Objectieve gegevens over zorgkwaliteit ontbreken

Een Twitteraar schrijft dat Patiëntenfederatie Nederland wel verlangt dat zorgverleners evidence-based en doelmatig moeten handelen, maar zelf een miljoenenverslindende gesubsidieerde holle huls runt die Zorgkaart Nederland heet: Niet valide, niet betrouwbaar. Keer op keer bewezen.

Zorgkaart Nederland, een initiatief van Patiëntenfederatie Nederland, helpt patiënten bij het kiezen van een zorgverlener door het verstrekken van informatie. De website fungeert als platform voor patiënten waar zij een beoordeling kunnen geven van een zorgverlener en waar zij de ervaringen van andere patiënten kunnen lezen. De beoordelingen bestaan uit cijfers op een 10-puntsschaal en een toelichting in tekst. Maandelijks bezoeken ongeveer een miljoen mensen de site. Inmiddels staan er meer dan 1,4 miljoen beoordelingen op vermeld.
Sinds de oprichting van Zorgkaart Nederland vijftien jaar geleden is er regelmatig kritiek te  horen. Op 25 april 2016 bijvoorbeeld verscheen in het Nederlands Tijdschrift voor Geneeskunde het artikel Hoe representatief is Zorgkaart Nederland?, geschreven door vijf artsen. Zij vinden Zorgkaart Nederland “in haar huidige vorm niet voldoen als valide kwaliteitsinstrument voor de beoordeling van de kwaliteit van zorg van een medisch specialist. Dit artikel geeft daarom aanbevelingen ter verbetering”.
Het platform voor financieel-economische onderzoeksjournalistiek Follow the Money publiceerde op 21 december 2019 het door Daan Appel geschreven artikel met de veelzeggende titel Frauderen met Zorgkaart is doodsimpel.

Elk jaar wordt de Zorgkaart Nederland Top uitgereikt. Voor het jaar 2023 dingen er zeven organisatietypes mee voor een plek op de lijst met best gewaardeerde organisaties: 1. Verpleeghuizen; 2. Particuliere woonzorgcentra; 3. Wijkverpleging; 4. Ziekenhuizen, twee categorieën, ingedeeld naar grootte; 5. Klinieken; 6. Fysiotherapiepraktijken; 7. Diëtistenpraktijken.
De uitreiking van de Top vindt plaats op 5 maart 2024.

Nivel: Geen inzicht in kwaliteit van zorg

Nivel publiceerde in december 2023 de uitkomst van een onderzoek waaruit bleek dat Zorgkaart Nederland patiënten geen inzicht geeft in de kwaliteit van zorg omdat er te weinig ervaringen van zorgaanbieders gedeeld worden: “Het beoordelen van een zorgaanbieder of arts gebeurt weinig en draagt daardoor nauwelijks bij aan de beschikbare keuze-informatie voor patiënten. Dit blijkt uit onderzoek onder 824 leden van het Consumentenpanel Gezondheidszorg van het Nivel”.
Nivel is het Nederlands instituut voor onderzoek van de gezondheidszorg.

In 2023 gaf 89% van de zorggebruikers geen beoordeling over hun ervaring met een huisartsenpraktijk of ziekenhuis. Van de zorggebruikers die wel een beoordeling achterlieten, deden de meesten dit bij de huisartsenpraktijk of het ziekenhuis (7%) of de arts (3%) zelf. Slechts een klein deel (2%) liet online een beoordeling achter, bijvoorbeeld via de website van Zorgkaart Nederland (1%). Een enkele zorggebruiker liet een beoordeling achter bij een andere zorgverlener zoals bijvoorbeeld een verpleegkundige, maatschappelijk werker of een verloskundige.

Nivel concludeert dat het beoordelen van een zorgaanbieder of arts ongebruikelijk is voor zorggebruikers. De beoordelingen betreffen vooral uitersten in positieve of negatieve zin.
Het systeem van het beoordelen van zorgaanbieders en artsen neemt geen vlucht en roept vragen op, zoals: ‘Welke behoefte hebben zorggebruikers als het gaat over het plaatsen en gebruiken van beoordelingsinformatie?’ en ‘Is er behoefte aan “gemiddelde” ervaringen naast de meer negatieve en positieve ervaringen?’ en ‘Kunnen ervaringen die achtergelaten worden bij de zorgaanbieders en artsen breder gebruikt worden en wat is daarvoor nodig?’
Voor beleidsbepaling op dit onderwerp, aldus Nivel, kan verdiepend onderzoek gericht op de behoefte van zorggebruikers en mechanismen die ten grondslag liggen aan het al dan niet beoordelen van zorgaanbieders en artsen, inzicht bieden.

FD: Superpositieve reviews

In het door Jennifer Mol en Louise Jens geschreven artikel Negens en tienen voor artsen die dat niet verdienen in Het Financieele Dagblad (FD) staat dat de reviewwebsite van Zorgkaart Nederland gevoelig is voor fraude en niet voldoet aan de eigen betrouwbaarheidsmaatstaven. Het blijkt een fluitje van een cent om de scores te manipuleren door het plaatsen van nepreviews. De beoordelingen zijn te weinig en te positief. De belangrijkste toezichthouder, de Inspectie Gezondheidszorg en Jeug (IGJ) en zorgverzekeraars hechten veel belang aan de scores op Zorgkaart Nederland.

Het FD deed data-onderzoek en analyseerde alle scores van zorgspecialisten en instellingen die eind september 2023 op Zorgkaart Nederland stonden. Op die datum telde de site in totaal 138.822 zorgaanbieders, waarvan 78.764 zorgverleners, waaronder huisartsen en fysiotherapeuten. Uit de gegevens blijkt dat van alle particuliere zorgverleners die aan de betrouwbaarheidsgrens voldoen, maar liefst 90,5% een 8,0 of hoger scoort. Slechts 9,5% van alle zorgverleners heeft een rapportcijfer onder de 8. Bij zorginstellingen geldt een soortgelijke verdeling: zo’n 92% scoort een 8 of hoger, slechts 1% scoort lager dan een 7.

Eén van de mogelijke verklaringen voor het verdacht grote aandeel superpositieve reviews is dat er een verdienmodel achter schuilgaat. Het FD geeft een voorbeeld van een bedrijf dat aanbiedt tegen betaling de score te manipuleren van een zorgteam dat een aantal negatieve beoordelingen had. FD voegt eraan toe dat de onbalans tussen positieve en negatieve reviews ook deels te wijten is aan het beleid van Zorgkaart Nederland zelf. Men klaagt dat het welhaast onmogelijk is om een negatieve beoordeling te plaatsen.

De IGJ laat weten dat de waarderingen op de site meewegen bij de selectie van te inspecteren zorglocaties: “Instellingen die slecht scoren op de waarderingssite hebben een grotere kans op een inspectiebezoek”. Een aantal grote zorgverzekeraars gebruikt ook de scores. Het Zilveren Kruis en CZ wegen ze mee bij de inkoop van zorg voor hun verzekerden.

Peiling Zorgvisie

Naar aanleiding van het Nivel-rapport hield Zorgvisie – het online platform voor beleid en management in de zorg – een peiling onder haar lezers. De stelling luidde: Zorgkaart Nederland werkt niet, stop ermee. 101 van de 193 mensen die reageerden, zijn het niet eens met de stelling. De lezers die vinden dat Zorgkaart Nederland moet blijven, vinden het van wezenlijk belang dat er openheid wordt gegeven over de kwaliteit van zorg. De lezers die vinden dat Zorgkaart Nederland niet werkt, schrijven dat het platform een vertekend beeld geeft en nuance en controle missen. “Alleen mensen die heel tevreden zijn of heel erg ontevreden, zijn bereid om hun ervaring te delen. Dit leidt tot een vertekend beeld”, schrijft een adviseur in de ziekenhuiszorg samenvattend. “Daarnaast kunnen mensen er hele vervelende zaken op zetten, die meestal echt wel genuanceerder liggen. Het is dus vooral geroeptoeter en een slecht meetinstrument voor de daadwerkelijke waardering. We meten al zoveel ervaringen en het bijhouden van en reageren op beweringen is zonde van de tijd”.

Een manager in de ouderenzorg: “Zorgkaart Nederland is een verouderd instrument dat onvoldoende heeft geanticipeerd op de transformaties zoals die gaande zijn”. Advies: zoek naar manieren van waarderen die aansluiten op kwaliteitskaders, normen van de inspectie en/of ervaringen vanuit ervaringsdeskundigheid.
Een zorgverkoper: “Het antwoord is eigenlijk zowel ja als nee. Momenteel wordt de zorgkaart vooral als afrekeninstrument gebruikt. An sich kan dat, maar omdat dit gebeurt per aparte financieringsvorm, zijn er (statistisch) eigenlijk te weinig reacties om een objectief oordeel te vormen”.

Geen objectieve data over zorgkwaliteit

Het journalistieke radioprogramma Argos besteedde aandacht aan Zorgkaart Nederland op NPO Radio 1 op zaterdagmiddag 3 februari 2024. De vraag werd gesteld hoe je als patiënt de beste keuze voor passende zorg maakt? En waarom er op Zorgkaart Nederland naast subjectieve meningen nog steeds geen objectieve data over zorgkwaliteit gedeeld worden? Duur van het programma: 52 minuten.

Sprekers:

  • Nanne Bos, programmaleider Zorg vanuit patiëntenperspectief bij het onderzoeksinstituut NIVEL
  • Arthur Schellekens, directeur van de Patiëntenfederatie, verantwoordelijk voor website ZorgkaartNederland.nl
  • Bram Wouterse, gezondheidseconoom aan de Erasmus Universiteit Rotterdam
  • Bernard Leenstra, huisarts
  • Mart Dijkstra, advocaat
  • Judith Tielen, Tweede Kamerlid VVD
  • De journalisten Louise Jens en Jennifer Mol, auteurs van het artikel in Het Financieele Dagblad.

Reactie Patientenfederatie Nederland

Op 2 februari 2024 plaatste Patiëntenfederatie Nederland op de eigen site een reactie op het artikel in Het Financieele Dagblad: Het nut, de noodzaak en de werkwijze van ZorgkaartNederland:

“Patiëntenfederatie Nederland heeft kennis genomen van het artikel dat vandaag (vrijdag 2 februari 2024) in het Financieele Dagblad is gepubliceerd over ZorgkaartNederland. Patiëntenfederatie Nederland heeft in aanloop naar deze publicatie ook medewerking verleend aan dit artikel door vragen die de journalisten hadden zo goed mogelijk te beantwoorden. Bepaalde kritische punten uit het artikel herkennen we zeker en daar werken we hard aan. Tegelijkertijd vinden we het jammer dat het artikel een nogal eenzijdig beeld geeft van het platform en dat een aantal belangrijke feiten en invalshoeken niet zijn meegenomen. Daarom geven wij een uitgebreide reactie op deze publicatie”. Lees verder op: www.patientenfederatie.nl

Referenties

Zorggebruikers beoordelen niet vaak hun zorgaanbieder of arts, door Anne Zagt, Roland Friele, Judith de Jong, Nanne Bos, Nivel, 8 december 2023: www.nivel.nl/nl/publicatie/zorggebruikers-beoordelen-niet-vaak-hun-zorgaanbieder-arts

Geringe aantal beoordelingen van patiënten over hun zorgaanbieder of arts biedt nauwelijks keuze-informatie voor andere patiënten (Transparantiemonitor 2023), Nivel, 8 december 2023: www.nivel.nl/nl/nieuws/geringe-aantal-beoordelingen-van-patienten-over-hun-zorgaanbieder-arts-biedt-nauwelijks

Negens en tienen voor artsen die dat niet verdienen, door Jennifer Mol en Louise Jens, Het Financieele Dagblad, 2 februari 2024:
https://specials.fd.nl/zorgkaartnederland-negens-en-tienen-voor-artsen-die-dat-niet-verdienen

Het raadsel van de Nederlandse zorgkwaliteit, Argos-HUMAN, NPO Radio1, 3 februari 2024:
www.vpro.nl/argos/media/luister/argos-radio/onderwerpen/2024/het-raadsel-van-de-nederlandse-zorgkwaliteit.html#

Poll-uitslag: ‘Er moeten meer en betere reviews op ZorgkaartNederland komen’, Zorgvisie, 15 december 2023: www.zorgvisie.nl/poll-uitslag-er-moeten-meer-en-betere-reviews-op-zorgkaartnederland-komen/

Zorgkaart Nederland: www.zorgkaartnederland.nl/
ZorgkaartNederland Top 2023: www.zorgkaartnederland.nl/content/top2023

Het nut, de noodzaak en de werkwijze van ZorgkaartNederland, Patiëntenfederatie Nederland, 2 februari 2024: www.patientenfederatie.nl/actueel/nieuws/het-nut-de-noodzaak-en-de-werkwijze-van-zorgkaartnederland

Steun burgerinitiatief: ‘Het vertrouwen terug naar de zorgprofessionals’

Een onpersoonlijk financieringssysteem bedreigt de wijkverpleging. Het reduceert cliënten tot cijfers in 16 ‘cliëntprofielen’ waardoor de essentie van persoonlijke zorg verloren gaat. Het herhaalt fouten uit het verleden en zet de kwaliteit van zorg onder druk, terwijl het ruimte biedt aan misbruik van fondsen.

Jos de Blok, Tommie Niessen en Jennifer Bergkamp hebben een brief geschreven naar de Tweede Kamer over het burgerinitiatief
Het vertrouwen terug naar de zorgprofessionals. Zij schrijven dat zij daarmee de Tweede Kamercommissie Volksgezondheid, Welzijn en Sport, de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) dringend verzoeken de voorgestelde veranderingen in de financiering van de wijkverpleging per 1 januari 2025 te herzien. Deze vormen een directe bedreiging voor de kwaliteit en integriteit van de zorgverlening in Nederland.

De kern van het bezwaar tegen de veranderingen in de financiering bestaat uit vijf punten, die in de brief worden toegelicht:

1. Reductie van zorg tot onpersoonlijke profielen
2. Gebrek aan financiële verantwoordelijkheid
3. Misbruik van zorgfinanciering
4. Toegenomen bureaucratie
5. Ondermijning van professionele autonomie

Gedeisd houden in dat hokje

Jennifer Bergkamp schrijft op de site: Praktisch gaat dit nieuwe systeem er zo uitzien: verpleegkundigen worden geprikkeld vanuit de werkgevers om een zo hoog mogelijk profiel voor elkaar te krijgen en zo min mogelijk uren in te zetten. Het geld dat niet ingezet wordt maar wel uitgekeerd mag de zorgaanbieder houden met de bedoeling dat in te zetten voor innovatie. Op de innovatie wordt vervolgens niet gecontroleerd, dus dat kan net zo goed een yoga-retraite zijn in San Diego voor het voltallig bestuur.

In de regio’s waarin onderzocht werd of dit systeem werkt, bemerkten de zorgaanbieders die niet meededen aan de proef een zorgelijke ontwikkeling. De zorgintensieve cliënten, de ALS patiënten bijvoorbeeld – en het spijt mij enorm dat mensen met zo’n levens-vernietigende diagnose zo weggezet worden – werden door de deelnemende partijen afgestoten naar de andere zorgaanbieders want te duur; daar draai je geen winst op.

Dat betekent voor de zorgprofessionals dat er niet langer verwacht wordt om nog vanuit de zorginhoud te indiceren of naar waarde van het leven te vragen. Het gaat enkel nog om welk profiel je past en of je je een beetje gedeisd wil houden in dat hokje anders moet dat papieren circus weer opnieuw.

Men is vergeten in te calculeren dat er niets dynamischer is dan een mens in zijn ziekteproces. Daarnaast blijkt uit onderzoek van Tilburg University en Maastricht University dat deze manier van financieren een doelmatigheid heeft van 20 procent. Dat betekent dat je 80 procent van de tijd de zorginzet verkeerd inschat.

Nog meer bureaucratie dus. Wederom in plaats van de beloofde; minder bureaucratie. Het is tijd om zorgbreed te gaan staan voor de houdbaarheid van de eerste lijn.

Steun het burgerinitiatief Het vertrouwen terug naar de professionals: www.vertrouwenterug.nl/home

Brief aan de Tweede Kamer: www.vertrouwenterug.nl/burgerinitiatief

Steunbetuiging: www.vertrouwenterug.nl/steunen

Cliënt staat centraal in nieuwe vorm van bekostiging wijkverpleging, NZa, 3 juli 2023: www.nza.nl

U P D A T E

Webinar cliëntprofielen

Op woensdag 3 april 2024 is het webinar Cliëntprofielen te volgen. Aanvang 13.30 uur. Inschrijven is niet nodig.

Ga naar: https://www.vertrouwenterug.nl/webinar

Meechatten? Vul je naam in in het venster dat rechts in beeld verschijnt en klik op ‘Join’.

Rebelleren in de verpleegkunde

Thema van het UZ-Verpleegcafé op 31 januari 2024 was gewijd aan rebellie: Tegen de stroom in: rebelleren in de verpleegkunde. Het Universitair Ziekenhuis Gent in Vlaanderen organiseert regelmatig het UZ-Verpleegcafé en nodigt daarmee deelnemers uit “mee te praten over de toekomst van het mooiste beroep ter wereld”. Er is elke keer een ander thema. Acht maanden geleden bijvoorbeeld, op 12 mei – de Dag van de Verpleegkunde – was het thema: Trotse verpleegkundigen in het UZ Gent. Elf verpleegkundigen vertelden waarom ze trots zijn op hun beroep.

Wie zijn de rebellen in de verpleegkunde? Mogen rebelse verpleegkundigen wel hun stem laten horen in het UZ Gent? Hoe weten  we de kritische stem van de verpleegkundige naar waarde te schatten? Een beetje weerwerk kan de zorg ten goede komen.

De panelgasten zijn: Vera Vertessen, directeur Patiëntenzorg van het UZ Brussel; Ann Annaert, verpleegkundig consulent UZ Gent en Pieterbas Lalleman, lector leiderschap aan de Fontys Hogeschool. Moderator is Simon Malfai, klinisch professor aan de universiteit van Gent en zorgmanager van het UZ Gent. Hij merkt op dat dit “het volste café is dat we ooit gehad hebben”.

“Ik denk dat elke verpleegkundige misschien wel een rebel is of zou kunnen zijn”

De term rebellie roept iets op dat verandering teweeg brengt. Rebellie betekent ook ruimte om creatief te zijn. Voor Vera Vertessen is rebelleren nog altijd “een authentieke vorm van leiding geven. We zouden dat meer moeten tegenkomen in de verpleegkunde”.
Een van de vragen was of er veel rebellen in de zorg rondlopen? Antwoord van Ann Annaert: “Ik denk dat elke verpleegkundige misschien wel een rebel is of zou kunnen zijn”. Ze geeft een voorbeeld: “Soms ga je een gewone standaardbehandeling in twijfel trekken en vraag je je af: is dat hier wel de beste behandeling voor uw patiënt en ik denk dat heel veel verpleegkundigen aan bed dat ook doen”.
Er bestaat een correcte manier van rebelleren en daarvoor is het nodig bepaalde eigenschappen te ontwikkelen. Voor goede verpleegkunde is kritisch reflecteren op bepaalde zaken noodzakelijk. Pieterbas Lalleman wijst op het door Davina Allen geschreven boek The Invisible work of nurses (2016) dat gaat over de kwaliteit van patiëntenzorg en het vele organisatorisch werk dat verpleegkundigen verrichten. Er is een speciale website aan het boek en de research van Allen gewijd: theinvisibleworkofnurses.co.uk

Te horen was ook de uitspraak Rebelleren doe je nooit alleen! “Het is één van de vele, terechte oneliners die aan bod kwamen tijdens het verpleegcafé”, aldus Simon Malfai. Op Linkedin schrijft hij over de bijeenkomst:

Enkele lessen die ik als toehoorder meenam:

– We moeten als beroepsgroep nadenken over hoe we onze stem kunnen laten horen en ons belang aan te duiden zonder dat patiënten nadeel hiervan ondervinden
– Rebellen hebben nood aan een team
– Rebellen doen het onderbouwd, in een netwerk en samen met collega’s
– Het is goed om even ergens anders te werken om te leren waarderen wat je hebt
– We moeten ons als beroepsgroep een spiegel durven voorhouden
– We mogen en moeten durven falen in onze drang tot aanwezigheid
– Er is veel rebelsheid in de verpleegkunde, maar het krijgt niet de aandacht die het verdient

Om te eindigen: “Rebelsheid kunnen we misschien het best omschrijven als de uitdrukking van het idee dat de bewijslast altijd moet liggen bij diegenen die beweren dat ‘iets noodzakelijk zou zijn’. Zij moeten met krachtige argumenten aantonen dat die noodzakelijkheid juist is. Als ze dat niet kunnen, moeten we hetgeen die ze verdedigen als onwettig beschouwen. Rebelsheid is het engagement om continue die kritische vragen te stellen”.

“En dan begint het leren”

Lalleman geeft aan het slot een verrassend advies over leren:

Het meest leer je door met iemand mee te lopen die precies hetzelfde werk doet als jij, maar dan op een andere plek. En je geeft jezelf acht uur lang de opdracht om er niets van te vinden, niets te doen, en alleen maar vragen te stellen.
Wij hebben een experiment gedaan, het is geen enkele verpleegkundige gelukt uit de hele steekproef. Niemand. Dat kunnen we niet Waarom niet? We gaan helpen, er iets van vinden, etcetera. En het mooie is, aan het eind van de dag ergeren ze zich kapot aan de ander bij wie ze hebben zitten kijken. Dit doet ze wel goed. Dit doet ze niet goed. Ze mocht er niks van vinden. En de volgende dag ga je het zelf doen, in eenzelfde soort afdeling. Je zet een actie in en je schrikt je helemaal kapot. O shit, ik heb gisteren zitten kijken en zij deed dat ook. En dat zit dus in je pens, dat voel je daar. En dan begint leren.

UZ-verpleegcafés: praat mee over de toekomst van het mooiste beroep ter wereld, UZ Gent: www.uzgent.be/patient/verpleegkundige-zorg/uz-verpleegcafes-praat-mee-over-de-toekomst-van-het-mooiste-beroep-ter-wereld

The invisible work of nurses – It is time to see nursing differently: https://theinvisibleworkofnurses.co.uk

Hieronder video van verpleegcafé ‘Tegen de stroom in: rebelleren in de verpleegkunde’ (31 januari 2024).

Foto helemaal bovenaan: Tafereel uit het verpleegcafé. Rechts moderator Simon Malfa. In het midden Pieterbas Lalleman. Links: Ann Annaert

SER-aanbevelingen aan nieuw kabinet in ‘Perspectief op brede welvaart in 2040’

Om de brede welvaart in 2040 te vergroten komt de Sociaal Economische Raad (SER) met aanbevelingen op drie domeinen: waardig werk en inkomenszekerheid, verdienvermogen en natuur en ruimte. Per domein beschrijft de Raad wat er aan de hand is, wat het gewenste toekomstbeeld is en hoe dat te bereiken. Op korte termijn is het doorvoeren van de (wets)voorstellen volgend uit het SER Middellange Termijn (MLT-)advies een absolute basisvoorwaarde om deze toekomstvisie te kunnen waarmaken. Dit advies omvat een ambitieus programma om de wendbaarheid en veerkracht van de economie te versterken en mensen meer zekerheid te bieden.

Voor de langere termijn formuleert de SER aanbevelingen aan het nieuwe kabinet om toe te werken naar een vergroting van de brede welvaart in 2040. Zo wil de SER samen met het kabinet onder andere meer inzetten op het vergroten van het arbeidsaanbod door het betrekken van mensen die aan het werk willen en door mensen die dat willen meer uren te laten werken.

Ook zou werken beter moeten lonen via arbeidsvoorwaarden, een vereenvoudiging van het stelsel van inkomensondersteuning en de fiscaliteit. Het kabinet zou er daarnaast goed aan doen om technologieën en sectoren met potentieel voor Nederland te stimuleren. Ook zouden de publieke en private investeringen in onderzoek en ontwikkeling (R&D – research & development) in Nederland verhoogd moeten worden naar e EU-doelstelling van 3% in 2030, om te komen tot een innovatieve economie. Tevens is adequaat beleid en een uitvoeringsstructuur nodig om de grondstoffentransitie naar een circulaire economie te versnellen. gen.

Kim Putters, voorzitter SER in het Voorwoord:

“Wij kiezen voor een sociale markteconomie gebaseerd op brede welvaart. Wij willen geen vechteconomie en race to the bottom in de strijd om natuurlijke hulpbronnen en menskracht. Wij willen een sterke sociale dialoog in Nederland en in Brussel. Een Rijnlands model 2.0 waarin we goede afspraken maken over werk en arbeidsomstandigheden, die leiden tot meer werk-en inkomenszekerheid, betere toegang tot scholing tijdens de levensloop
en het combineren van werken, leren en (mantel-)zorgen. Een economie die uitgaat van duurzame groei en innovatie, waarmee we ons verdienvermogen versterken binnen planetaire grenzen door maatschappelijk
verantwoord ondernemerschap met een goed werkend Europees level playing field. Met goede collectieve voorzieningen. Dat is goed voor de brede welvaart voor iedereen en nodig om kansengelijkheid te bevorderen.

Tot slot: waarom hebben we gekozen voor 2040? Een blik in de toekomst is altijd met onzekerheden omgeven, welk jaartal je ook kiest. De blik op 2040 – met daarbij oog voor de gestelde doelen in 2030 en 2050 – dwingt ons verder te kijken dan morgen, maar ook met de voeten op de grond te blijven staan zodat wegkijken van de impact van alle veranderingen op de komende generaties niet mogelijk is. Het is goed voor ouderschap om de korte termijn aan de middellange termijn te verbinden”.

Downloaden Perspectief op brede welvaart in 2040 – Bouwen aan de economie van de toekomst, Nr 1 – januari 2024, SER: https://beroepseer.nl

Visie | SER biedt nieuwe kabinet visie op brede welvaart in 2040, SER, 18 januari 2024: www.ser.nl/nl/Publicaties/economie-van-de-toekomst

Raad van State blijft ten onrechte claimen dat de wet dwong tot keiharde aanpak toeslagenouders

De keiharde aanpak van toeslagenouders werd jarenlang goedgekeurd door rechters van de Raad van State. Juristen die daar kritiek op hadden, probeerde de Raad te beïnvloeden met ‘boze brieven’ en gesprekken.

Jan-Hein Strop schrijft in zijn artikel Kritiek op Raad van State om de toeslagenaffaire? Reken dan op een telefoontje op Follow the Money dat de de Raad van State (RvS), de hoogste bestuursrechter, ten onrechte blijft claimen dat de wet dwong tot een keiharde aanpak van de Belastingdienst die leidde tot het massaal terugvorderen van kinderopvangtoeslag en ontwrichte gezinnen.
Voormalig voorzitter Bart Jan van Ettekoven legt de schuld van die harde aanpak publiekelijk bij de wetgever, een standpunt dat veel juridische experts betwisten. Die interpreteren de wet ruimhartiger dan hij.

Sommigen van hen zijn destijds door medewerkers van de Raad van State benaderd om hen te beïnvloeden, zeggen ze tegen Follow the Money. Zo ontving oud-president van de Hoge Raad, Geert Corstens, twee ‘boze brieven’.

Rosa Uylenburg, Van Ettekovens opvolger als voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, neemt desgevraagd geen afstand van de uitspraken van de oud-voorzitter. Er is al langer debat over de onafhankelijkheid van de Afdeling bestuursrechtspraak, omdat de Raad van State ook een belangrijk adviesorgaan is van de regering.

Wetenschappers over de wetgeving kinderopvangtoeslag

Het gros van de rechtskundigen is van mening dat de wet de Belastingdienst niet dwong tot de ‘alles-of-niets’-aanpak. Zij stellen dat de rechters in de wet een verplichting lazen die er helemaal niet instond.

Dat de ‘meeste rechtsgeleerden’ de alles-of-niets-uitleg steunen, zoals Van Ettekoven onder ede zei in de Kamer, is op grond van de literatuur dan ook onjuist.

Lees het hele artikel Kritiek op Raad van State om de toeslagenaffaire? Reken dan op een telefoontje of ‘boze brief’ , door Jan-Hein Strop, Follow the Money, 30 januari 2024: www.ftm.nl/artikelen/is-de-raad-van-state-een-spreekbuis-van-de-politiek

Follow the Money is het multimediaal platform voor financieel-economische onderzoeksjournalistiek

Eindverslag onderzoek kinderopvangtoeslag gepresenteerd: ‘Ongekend onrecht’, Blogs Beroepseer,  18 december 2020: https://beroepseer.nl/

Interview met Karen Heij over toetsen in het onderwijs: ‘Leraren zijn de beste toetsers die er zijn’

De eindtoets in het basisonderwijs is niet geschikt voor conclusies over hoe het onderwijs presteert, stelt zelfstandig toetsexpert Karen Heij in een uitgebreid interview met Joëlle Poortvliet voor het Onderwijsblad – vaktijdschrift van de Algemene Onderwijsbond (AOb). Bovendien heeft onze manier van toetsen voor kinderen geen waarde, zegt ze: “Het kind is er niet om de school te laten scoren”.
In 2021 concludeerde Heij in haar proefschrift dat de eindtoets niet de grote gelijkmaker is. Integendeel. Hij werkt voor het selecteren van ‘de besten’, waar A.D. de Groot – grondlegger van de Cito-toets – in 1966 de toets voor ontwierp, maar niet voor kansen geven aan ieder kind.

Het is een opvallende boodschap van een vrouw, aldus Joëlle Poortvliet, die haar hele leven al in de toetswereld werkt. Sterker, ze heeft er een goede boterham aan verdiend. Karen Heij (1963) begon halverwege jaren tachtig als stagiaire bij Cito. Ze ontwierp er toetsen voor NT2-onderwijs, was 25 jaar eigenaar van Bureau ICE, bekend van de IEP-eindtoets, verkocht dit bedrijf aan uitgeverij Malmberg en leurde vervolgens met haar onderzoeksvraag tot ze promotor Paul Frissen vond die ‘het onderwerp aandurfde’. Heij: “Ik wilde vooral zonder oordeel blootleggen dat we met ons toetssysteem de samenleving inrichten”.

Wedstrijdmodel

Heij: “De eindtoets is een wedstrijdmodel. En maar een beperkt deel van de populatie kan winnen. Winnaars zijn doorgaans kinderen van hoogopgeleide ouders met Nederlands als thuistaal. We toetsen met meerkeuzevragen een heel klein stukje van taal en rekenen. En zo plaatsen we al decennia systematisch bepaalde categorieën leerlingen buiten het bereik van havo of vwo.”

Volgens Heij zit aan de manier van toetsen voor leerlingen in Nederland een kwalijke kant. Die is “eerder gevaarlijk voor hun ontwikkeling dan dat het hen helpt. Vaak wordt gezegd: ja, maar die toetsen hebben ook heel veel waarde. Voor de inspectie misschien, maar voor het kind hebben ze geen waarde. En voor de leerkracht ook niet. De leerkracht weet niet op basis van uitkomsten van het leerlingvolgsysteem wat hij met deze specifieke leerling moet doen om te zorgen dat hij de stof begrijpt. Je weet alleen maar dat hij het fout heeft gedaan”.

Verknipte visie op toetsing

Voor de duidelijkheid: Heij is niet tegen toetsen, maar ze is tegen de “Nederlandse verknipte visie op toetsing”. Volgens Heij is men in Nederland toetsing gaan zien als iets dat van buiten wordt opgelegd. Heij: “Wij zijn gaan denken: als het niet gestandaardiseerd is en niet van een extern instituut komt, is het niet van waarde. Maar dat is een heel beperkte visie”.

Na verschijnen van haar proefschrift in 2021 gaf Heij zichzelf een jaar om op de zeepkist te staan. Door corona werden dat er twee. Ze vond weerklank bij veel leerkrachten en schoolleiders: “Mensen die hier al ongelooflijk lang pijn van in hun buik hadden. Zij zeiden: jij hebt blootgelegd wat ik altijd al wel dacht, maar waar ik nooit de taal voor had, nooit de vinger op kon leggen.”

Dat ‘de hoeders van het systeem’ minder dankbaar waren, laat zich raden Sinds de verplichting in 2009 is de eindtoets ‘een ijzersterk politiek- en beleidsinstrument’: “Ook op het ministerie van Onderwijs heb ik m’n verhaal gedaan. Men zei: we gaan de eindtoets nu een doorstroomtoets noemen, dus is het anders. Maar als je het beestje een andere naam geeft, wordt het geen ander beestje”.

Te grote broek

Al jaren klaagt het onderwijs dat dezelfde toets die leerlingen richting het voortgezet onderwijs sorteert, de eindtoets, ook wordt gebruikt om de school te beoordelen. Daarvoor is de Onderwijsinspectie verantwoordelijk. Heij liet de presentatie van de Staat van het onderwijs dit voorjaar aan haar voorbijgaan. ‘Naar’ wordt ze ervan. Volgens Heij trekt de overheidsdienst een veel te grote broek aan op basis van gegevens die niets hoeven te zeggen over de kwaliteit van het onderwijs op een school: “Terwijl de boodschap wel is: het wordt slechter. We hebben een lerarentekort. Hoezo ga je nou roeptoeteren dat scholen het allemaal zo slecht doen?”

Lees het hele interview met Karen Heij: ‘Zoals we in Nederland kinderen toetsen is gevaarlijk voor hun ontwikkeling’, door Joëlle Poortvliet, AOb, 29 januari 2024: www.aob.nl

Proefschrift Karen Heij: Van de kat en de bel – Tellen en vertellen met de eindtoets basisonderwijs, Tilburg University, 2021: https://beroepseer.nl/

Wetenschapscollege toetsing met Karin Heij

Karen Heij geeft donderdagavond 1 februari 2024 een wetenschapscollege over toetsen in het onderwijs op het hoofdkantoor van de Algemene Onderwijsbond, St. Jacobsstraat in Utrecht. Het college is ook online te volgen. Aanvang 19.30 uur.

Aanmelden op AOb: https://www.aob.nl/actueel/agenda/wetenschapscollege-toetsing-met-karin-heij/ (Niet meer beschikbaar)

 

Foto bovenaan is van Tima Miroshnichenko