Skip to main content

Redactie Beroepseer

Huisarts Toosje Valkenburg benoemd tot speciaal gezant regeldruk: Het gaat om zinnige tijdsbesteding, minder tijd voor administratie

Huisarts Toosje Valkenburg is benoemd tot speciaal gezant regeldruk. In die rol zet zij zich in om de IZA-afspraak*) te realiseren dat zorgmedewerkers per week twee uur minder tijd kwijt zijn aan administratie. Ze pleit voor vertrouwen bij de systeempartners in de vakkundigheid en het beoordelingsvermogen van zorgmedewerkers. “Dit moet je echt omarmen; het draagt bij aan het behoud van personeel en maakt dat mensen trots kunnen zijn op hun vak”. De tweede speciaal gezant naast Valkenburg die korte metten gaat maken met de administratieve lasten in de zorg is Stephan Valk, oud-zorgbestuurder bij Parnassia.

Toosje Valkenburg is al 25 jaar actief als huisarts en hospice-arts in De Bilt. In een interview in magazine Mid-term review IZA  vertelt ze dat ze daarnaast “actief is als medisch directeur van Unicum, een regionale huisartsenorganisatie. Dus met mijn voeten in de klei als huisarts in de praktijk, maar ook betrokken bij de uitwerking van IZA in de regio Midden-Nederland”.

Valkenburg is een van de leden van het actiecomité Het Roet Moet Om (HRMO) dat op 11 maart 2015 het Manifest van de bezorgde huisarts publiceerde dat was gericht aan de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS), de Tweede Kamer en de zorgverzekeraars. In het manifest eiste een groep huisartsen dat politiek en verzekeraars een andere koers varen en een einde maken aan de ‘geëxplodeerde zorgbureaucratie’ en de afgedwongen marktwerking.
Naast betrokkenheid bij HRMO maakt Valkenburg ook deel uit van de beweging Optimale zorg – Dappere dokters die zich inzet voor de gunstigste medische zorg voor patiënten, waarbij de persoon en de situatie van de patiënt belangrijker zijn dan de ziekte. Het gaat daarbij om tegengaan van overbehandelen, overdiagnostiek en futiele zorg. Dat vereist dapperheid.

Plan van aanpak

Op de vraag wat zij en Valk als eerste gaan aanpakken, antwoordt Valkenburg: “De IZA-afspraak is om twee uur minder administratietijd te realiseren per week, die kan worden gestoken in patiëntenzorg. Dat is heel belangrijk voor het plezier in het werk, maar vooral ook om te zorgen dat we de noodzakelijke zorg kunnen blijven bieden. Het eerste dat we gedaan hebben om dit te realiseren, is samen met IZA-partijen een plan van aanpak opstellen. We hebben aan iedereen gevraagd wat ze willen agenderen. We hebben de koepelpartijen die professionals vertegenwoordigen daarbij vooral gevraagd: hou het simpel! Laten we een beperkt aantal zaken echt aanpakken, een top vijf, om deze eerste stap van twee uur te realiseren. Waarmee maak je jezelf onsterfelijk op de werkvloer, als je dat oplost? Alle partijen hebben nu punten aangeleverd, er ligt een plan van aanpak, na de zomer volgt de concrete werkagenda.”

– Wat hoop je over een jaar bereikt te hebben?

“Dat de aanpak in woord en daad echt op de agenda staat in het veld, bij instellingen, bij brancheverenigingen. Dat iedereen begrijpt, dit is niet iets waar je ongeduldig over moet zijn, dit moet je echt omarmen. Het draagt namelijk echt bij aan dat behoud van personeel en op dat mensen trots zijn op hun vak. Als ons dat lukt, om het overal zó concreet te agenderen, dat mensen tijd vrij krijgen en dat het bestuur het een prioriteit maakt dan brengt dat meer op gang dan alleen dat ene uur. Het brengt namelijk ook een andere manier van denken op gang over de inzet van de professionals en over verantwoorden en vertrouwen”.

– In de gezondheidszorg is men al jaren bezig met terugdringen van regeldruk .Waarom gaat het nu wel lukken?

“Ja, het is heel stroperig, maar we hebben tegen iedereen gezegd: het is ook een kans. Die afspraak van twee uur staat er, iedereen heeft ervoor getekend en iedereen vindt dit belangrijk. Daarnaast hebben we het RVS-rapport Blijk van Vertrouwen – anders verantwoorden voor goede zorg**) en een aangenomen motie van toenmalig Tweede Kamerlid Fleur Agema over het halveren van de tijd die zorgmedewerkers kwijt zijn aan administratie. We hebben daarom gelijk een plan van aanpak gemaakt met zowel aandacht voor de korte termijn, de looptijd van het IZA, als de middellange termijn. Voor mij was een belangrijke reden om deze opdracht überhaupt aan te nemen, dat er een ambitie en concrete afspraak beschreven staat. Zodat we nu, met elkaar, een echt ambitieus plan neerleggen voor de toekomst”.

Noten
*) Het Integraal Zorgakkoord (IZA) heeft als doel de zorg voor de toekomst goed, toegankelijk en betaalbaar te houden. Om dit te bereiken zijn afspraken gemaakt tussen het ministerie van VWS en een groot aantal partijen in de zorg. Ondertekenaars van het IZA zijn onder meer overkoepelende organisaties van ziekenhuizen, de geestelijke gezondheidszorg en de ouderenzorg.
**) Rapport van de Raad voor Volksgezondheid & Samenleving Blijk van Vertrouwen – anders verantwoorden voor goede zorg‘. www.raadrvs.nl

Het gaat om zinnige tijdsbesteding: Interview met Toosje Valkenburg, De juiste zorg op de juiste plek, 16 augustus 2024: www.dejuistezorgopdejuisteplek.nl

Downloaden vakblad IZA Midterm Review van juni 2024 met interview Toosje Valkenburg: www.dejuistezorgopdejuisteplek.nl

Regiegroep Aanpak Regeldruk, De juiste zorg op de juiste plek: www.dejuistezorgopdejuisteplek.nl

Ontregelvoorbeelden, Ontregel de zorg, Ministerie van VWS: hwww.ordz.nl/praktijkverhalen

 

Actiecomité Het Roer Moet Om is voortrekker van Stichting Beroepseer

Afbeelding bovenaan is van Gerd Altmann

Meer dan een kwart verzorgenden denkt erover hun baan op te geven

Meer dan een kwart – 27 procent – van de verzorgenden in verpleeghuizen en thuiszorg overweegt te stoppen met hun werk. Dat meldt het Tijdschrift voor Verzorgenden (TVV) na een enquête onder 1.882 verzorgenden. Een derde geeft aan op omvallen te staan door uitval van collega’s, fysieke en psychische belasting en onderwaardering.

Cruciale vraag was: hoe goed houd jij je werk op dit moment vol? ‘Bijna niet’, antwoordt 39 procent van de verzorgenden, ‘als er iets bij komt, denk ik dat ik uitval’. De grootste oorzaak is de uitval van vele collega’s, zegt 75 procent. ‘We moeten nu 24 bewoners met zijn drietjes verzorgen. Als ik thuis ben, ben ik helemaal kapot’, reageert een verzorgende. ‘Steeds meer doen in kortere tijd. Ik noem het minuten-inpikkerij. De routes in de thuiszorg zijn veel te lang, geen tijd voor calamiteiten, geen pauze…’ zegt een ander. Het inhuren van uitzendkrachten of zzp’ers voelt niet altijd als de perfecte oplossing, valt in de reacties te lezen: ‘Zij kennen de bewoners niet goed, waardoor mensen met dementie onrustig zijn.’ En: ‘Het vraagt heel veel van ons om nieuwe collega’s te begeleiden.’

Oorzaken werkdruk

Fysieke (62 procent) en psychische belasting (51 procent) worden als belangrijke oorzaken van de hoge werkdruk genoemd. Maar ook de roosters zijn volgens 43 procent van de respondenten een groot probleem, wat een gezonde werk-privé-balans lastig maakt. Zo zijn in de thuiszorg korte diensten, waardoor verzorgenden veel dagen moeten werken om aan hun uren te komen. ‘Ik heb een contract van 20 uur en ben hier 5 dagen mee bezig’, zegt een deelnemer.

TVV-hoofdredacteur Rhijja Jansen vindt de resultaten niet verrassend, maar evengoed schokkend: ‘We weten al een tijdje dat de werkdruk voor verzorgenden immens hoog is, mede door het hoge ziekteverzuim. Toch gebeurt er blijkbaar te weinig om deze werkdruk te verlichten, en dat is diep triest. Sterker nog: uit deze enquête blijkt dat de werkdruk alleen maar toeneemt. De verzorgenden die nog overeind staan zetten steeds een stapje extra, omdat ze hun cliënten en collega’s niet in de steek willen laten. Dat is nu eenmaal hoe hun zorghart werkt.’
(…)
Als dit zo doorgaat en er vallen nog meer verzorgenden uit, dan zal er een zorginfarct ontstaan. Dus nú actie is belangrijk om deze waardevolle mensen te behouden.’

Om werken in de thuiszorg aantrekkelijker én te bestendigen zijn diverse zorgorganisaties in 2023 begonnen met 8 -uursdiensten.

Lees het hele artikel Kwart verzorgenden denkt aan stoppen, door Rhijja Jansen, Tijdschrift voor verzorgenden, 12 augustus 2024: www.tvvtotaal.nl/kwart-verzorgenden-denkt-aan-stoppen/

Thuiszorgorganisaties starten met 8-uursdiensten: ‘Het is een verademing’, door Rhijja Jansen, Tijdschrift voor verzorgenden, 28 april 2023: www.tvvtotaal.nl/thuiszorgorganisaties-starten-met-8-uursdiensten-het-is-een-verademing/


Afbeelding bovenaan is van Freepik

Tijd voor retro-innovatie: terug-vernieuwen naar wat we deden

“Mogelijk is het nog niet te laat om het tij te keren”, verzucht Mathieu Weggeman aan het slot van zijn artikel Van traagheid naar slagvaardigheid in het openbaar bestuur door retro-innovatie. Weggeman is hoogleraar organisatiekunde aan de Technische Universiteit en een veelgevraagd spreker op thema’s als leidinggeven aan professionals en de Rijnlandse werkcultuur.

Aan het begin van zijn artikel schrijft Weggeman:

“Eindelijk! Eindelijk zijn we het er met elkaar wel zo ongeveer over eens dat we ‘Nederland’ te ingewikkeld hebben gemaakt. Vooral door de invoering van een overmaat aan gecompliceerde regels en procedures die niet alleen voorzien in de standaard situaties maar ook in elke uitzondering daarop. De kritiek op die regels en procedures is dat het er te veel zijn, dat ze te ingewikkeld want te gedetailleerd zijn, dat ze niet met elkaar samenhangen of zelfs onderling strijdig zijn, dat ze gemaakt zijn vanuit de opvatting dat de meeste mensen niet deugen, en dat de toepassing ervan door burgers, ondernemers èn handhavers te veel tijd en dus geld kost. Het mooie is nu dat die onwerkbare overmaat aan regels en procedures de laatste tijd niet meer beargumenteerd hoeft te worden. Iedereen is er zo langzamerhand wel van overtuigd dat dat zo is. De vraag is nu: Hoe krijgen we het simpeler, eenvoudiger? Vanuit de organisatiekunde zijn daar wel een paar antwoorden op te geven”.

Volgen zeven procesvernieuwingen die met elkaar samenhangen en elkaar versterken.

De zeven innovaties

1  Neem in het begin genoegen met wetten, regels en procedures die nog niet voor 100% dekkend zijn.

2  Investeer meer in uitvoerings- en handhavingstoetsen en testen.

3  Stop met halve decentralisatie, halve marktwerking en handhavingsfictie’s.

4  Stel weer meer vakmensen aan, en minder inkopers, juristen en financials.

5  Laat bestuurders weer zelf de verantwoordelijkheid nemen die bij hun functie hoort (in plaats van daarvoor commissies, adviesraden en meldpunten in te stellen).

6  Omarm opnieuw de voordelen van strak project- en programmamanagement.

7  Herstel de menselijke maat: zie de burger, zie het bedrijf!

Het tij keren

Weggeman tot slot:

“Reduceer de ingewikkeldheid van het openbaar bestuur door retro-innovatie Het goeddeels ontbreken van de omarming van deze zeven procesaanbevelingen zorgt ervoor dat burgers en bedrijven zich meer en meer afkeren van het openbaar bestuur. Voor een belangrijk deel gewoon omdat de mensen niet begrijpen waarom er zo mechanisch en onvriendelijk met hen wordt omgegaan. De meeste wetten, regels en codes zijn immers gemaakt om druiloren, kwaadwilligen, oplichters en hufters eronder te houden. Het overgrote deel van de burgers valt buiten die categorieën maar wordt met bureaucratische controles en ingewikkelde verantwoordingsprocedures wèl gestraft voor het slechte gedrag van een minderheid.

‘Vroeger’ gingen we nog niet zo mechanistisch met elkaar om, ook omdat we toen nog niet beschikten over de krachtige informatie- en communicatietechnologie die ons nu ter beschikking staat. Daarom is het tijd voor retro-innovatie: terug-vernieuwen naar wat we deden.

Het is evident dat de zeven hier bepleite procesvernieuwingen niet alleen samenhangen, maar elkaar ook versterken waardoor de opbrengst méér wordt dan de som van de delen.
Gaan we niet aan de gang met retro-innovatie van de werkprocessen binnen het openbaar bestuur, dan komen we via een neerwaartse spiraal in een land terecht waar de complexiteit van wetten en regels tot verlamming leidt, vakdeskundigheid er niet meer zo toe doet, valse decentralisatie welig tiert, trage commissies, adviseurs en externe onderzoekers het voor het zeggen hebben en de menselijke maat steeds verder naar de achtergrond verdwijnt. Mogelijk is het nog niet te laat om het tij te keren.

Lees het hele artikel Van traagheid naar slagvaardigheid in het openbaar bestuur door retro-innovatie, door Mathieu Weggeman, Linkedin, 11 augustus 2024: www.linkedin.com/

Website Mathieu Weggeman: https://mathieuweggeman.nl

Afbeelding bovenaan is van Mohamed Hassan

Paul van Liempt in gesprek met Fabian Dekker, auteur van ‘Fabriekswerk’

Fabriekswerk gaat over een vergeten groep in Nederland: de arbeidersklasse. Auteur Fabian Dekker is arbeidssocioloog en schreef eerder boeken over nachtwerkers, circusartiesten, zzp’ers en de invloed van technologie op werk. Dekker mist tegengeluiden. Je hoort almaar: je moet doorstuderen, want dan ben je geslaagd. Je moet een HBO- of een WO-diploma hebben, dan tel je mee. Volgens hem zouden we het ook horen te hebben over mensen die meer gedijen in een situatie van status quo of routine. Zij willen niet van baan wisselen of twee of drie baantjes tegelijk hebben. Ze zijn mensen die beroepstrots hebben; trots zijn op het werk dat ze doen.

Aanleiding tot schrijven van Fabriekswerk zijn de 350.000 mensen die nog met hun handen werken, praktisch geschoold zijn, en vaak twintig jaar in dienst zijn van dezelfde werkgever, binnen de muren van dezelfde fabriek. Dekker sprak voor zijn boek met mensen in de vleesverwerking, de scheepsbouw en de vliegtuigbouw, en met mensen die parketvloeren leggen of werken in de haven.

We moeten af van het gemiddelde denken

Dekker heeft wel eens het idee dat in zijn vakgebied veel wetenschappers gedijen bij de werkelijkheid van de statistiek. Een voorbeeld is de opvatting dat het gemiddeld genomen goed gaat met Nederland wat betreft de kwaliteit van leven. We kunnen gemiddeld genomen tevreden zijn over het gezondheidszorgstelsel en over oud worden. Er zijn heel veel gemiddelden, maar onder die gemiddelden zit heel veel niet, zit achterstand. Het CPB heeft het over twintig procent. Dus tachtig procent van de Nederlanders gedijt in deze meritocratische samenleving, voor twintig procent van alle Nederlanders is het lastig. We moeten af van het gemiddelde denken.

Sociologische verbeeldingskracht

Door de jaren heen zie je steeds meer dat proefschriften zwaar statistisch zijn, positivistisch, met theoretisering, helemaal deductief opgebouwd. Maar waar zijn de boeken gebleven, vraagt Dekker zich af? De case studies, van bedrijven die twintig jaar gevolgd worden, interviewstudies van bijvoorbeeld mensen die in de participatiewet zitten? Kortom, het Amerikaanse straatwerk. In de VS had je een grote beweging rond de Chicago School met sociologen die zeiden: je bouwt kennis op door gewoon de straat op te gaan. Dat deden de antropologen vroeger ook. Dat gebeurt steeds minder en dat komt omdat vanuit de subsidiëring alles dichtgetimmerd moet zijn. Vanwege de financiering willen we zeker weten dat iemand binnen vier of vierenhalf jaar promoveert.

Van Liempt merkt op dat dit allemaal verkeerde prikkels zijn. Maar er speelt nog wat mee, mensen willen niet met hun echte naam genoemd en geciteerd worden in de verslagen. Dekker vertelt dat mensen anoniem willen blijven, omdat het bedrijf bijvoorbeeld bezig was met loononderhandelingen of een reorganisatie. Niemand wil met naam en toenaam over zijn bedrijf vertellen, over de relatie tussen het management en de werkvloer. Het advies is proefschriften niet op te bouwen langs de vele korte artikeltjes, en je pleidooi niet te houden voor de subsidiegevers, maar ruimte te geven aan de sociologische verbeeldingskracht. Dat lukt door de tijd te nemen en biografieën op te bouwen. Het heeft Dekker anderhalf jaar gekost gesprekken te voeren met twintig mensen: ”Laten we oppassen als socioloog niet met de rug naar de samenleving te staan”.

De maakindustrie

Fabriekswerk is een pleidooi voor de maakindustrie. Die zijn we aan het vergeten. Dekker licht toe dat we in Nederland altijd vinden dat we dingen moeten bedenken en die gaan exporteren en verkopen. We zijn een land van zakelijke dienstverlening, van doorstromen, doorschuiven en doorgeven, we maken niet zoveel meer. We hebben in Nederland geen producten meer waar we trots op zijn. De maakindustrie, de klassieke industrie, is aan het verdwijnen en daarmee ook de jonge, praktisch geschoolde man. De werkgelegenheid in de industrie in Nederland is gehalveerd sinds de jaren zeventig. Die sector was altijd een toevluchtsoord voor met name de jonge man die graag met zijn handen werkte en die de startkwalificaties MBO 2 en MBO 3 had. Die zijn aan het verdampen. Door AI en technologie is er een upgrading van de arbeidsmarkt aan de gang. MBO 3 wordt MBO 4 en MBO 4 wordt HBO-niveau.

De jonge, praktisch opgeleide man zie je eerder de bijstand ingaan. Wat voor werk blijft er over voor hem? In sommige gemeenten zie je de basisbaan weer terugkeren. Dat wil zeggen, werkgelegenheid creëren die publiek-privaat betaald moet worden. Denk aan de Melkertbaan van vroeger, maar dan publiek-privaat gefinancierd. Voor een soort vangnet voor mensen die buiten de boot vallen. Dekker doelt hierbij niet op een basisinkomen. Daar voelt hij niet veel voor. Hij denkt dat werk gelukkig en gezond maakt. Maar een basisbaan als vangmiddel voor een groep die niet meer in de industrie terecht kan.

Beroepstrots

De arbeiders hebben Dekker verteld wat ze fijn vinden aan hun werk. Ze noemen onder meer de scheiding tussen werk en privé, die bij hen nog bestaat. Geen digitaal verkeer meer na hun werk. “Eén zijn met je machine”, is een andere reden. Ze voelen zich trots op de satébakjes die ze zien in de winkel: “Daar heb je aan meegewerkt”. Ze verzamelen ook trofeeën. Dat heeft met beroepstrots te maken. Mensen nemen dingetjes mee naar huis, aldus Dekker. Onderdelen, rekwisieten, artefacten, wat overblijft en dat stellen ze op in hun schuur.
Dekker: “Ik werd uitgenodigd door een paar scheepsbouwers in het Rijnmondgebied. Ze hebben letterlijk een museum gemaakt met z’n tweeën. Twee mensen van vijftig zesenvijftig jaar. Dat heeft dus alles te maken met beroepstrots”.
Ze hebben een afkeer van managers, met hun regels en procedures, om steeds efficiënter te werken.

De mensen die Dekker heeft gesproken zijn niet uit de tijd, niet archaïsch en zouden er eigenlijk niet meer horen te zijn. Ze zijn niet iets van vroeger, met uitsterven bedreigd. Het gaat om een serieus deel van de bevolking die groter is dan 350.000 mensen.

Er schiet Dekker iets te binnen aan het eind van het interview met Van Liempt. We moeten allemaal, zegt hij, vroeg beginnen met Engels leren op school: “Ik heb wel eens gezegd: waarom geen vakken van de maakindustrie verplicht stellen? We hadden vroeger een of twee uur handenarbeid op school, maar ik bedoel een serieuze module van de maakindustrie, van een ambacht, van vakmanschap (…) Mensen worden opgeleid in ICT, digitale vaardigheden, meertaligheid, maar waar is het maakindustriecurriculum in het fundamenteel onderwijs? Dat is er helemaal niet (…) Als je niet serieus in aanraking komt met vakmanschap, dan maak je die keuze ook niet. Onbekend maakt onbemind”.

Hieronder video met gesprek tussen Ad van Liempt en Fabian Dekker,
5 augustus 2024. Duur 58 min.

Nieuwe Ankers is een journalistiek interviewkanaal dat voorbij de waan van de dag kijkt en op zoek is naar diepgaand begrip van de grote vraagstukken van deze tijd.op het gebied van economie, geopolitiek, psychologie, kunstmatige intelligentie, technologie, klimaat, onderwijs, digitalisering en cultuur. Nieuwe Ankers wordt gemaakt door Paul van Liempt (Initiatiefnemer en interviewer), Camiel Notermans (producent), Rob Vermaas (regie) & Karin Campagne (visagie).

Fabriekswerk – over de vergeten arbeidersklasse, door Fabian Dekker is uitgegeven bij Van Gennep, Amsterdam (2024)

AI-verordening treedt officieel in werking. Eerste uitgebreide wet over kunstmatige intelligentie ter wereld

Per augustus 2024 treedt de AI-verordening in werking, de eerste uitgebreide wet over kunstmatige intelligentie*) ter wereld. In de AI-verordening staan de regels voor het verantwoord ontwikkelen en gebruiken van AI door bedrijven, overheden en andere organisaties.
De verordening gaat gefaseerd in en is op 2 augustus 2027 geheel van kracht. Een aantal AI-systemen is vanaf 2 februari 2025 al verboden. Weer andere AI-systemen zijn verplicht vanaf 2 augustus 2026 aan extra vereisten te voldoen.

Grondrechten beschermd

De AI-verordening is er om ervoor te zorgen dat iedereen in Europa erop kan vertrouwen dat AI-systemen veilig werken en dat grondrechten beschermd zijn. Ook al zijn er veel systemen met weinig risico’s en zijn er allerlei voordelen aan AI, er is ook een hele andere kant.
Bestaande wetten zoals de Algemene verordening gegevensbescherming (AVG) en de Wet politiegegevens (Wpg) bieden al bescherming. Bijvoorbeeld als AI-systemen worden gebruikt om persoonsgegevens te verwerken. Maar dat is onvoldoende om alle risico’s aan te pakken die bij AI komen kijken. Onverantwoord gebruik van AI kan bijvoorbeeld leiden tot discriminatie, beperkingen van onze vrijheden en misleiding en uitbuiting van mensen. De AI-verordening helpt ervoor te zorgen dat ontwikkelaars van AI-systemen risico’s aanpakken en dat er toezicht op is.

Wat regelt de AI-verordening?

De AI-verordening deelt AI-systemen in aan de hand van risicogroepen. Hoe hoger het risico voor burgers en de samenleving als geheel, hoe strenger de regels. Belangrijke punten die de wet bijvoorbeeld regelt zijn dat:

♦  toepassingen die een onaanvaardbaar risico met zich meebrengen worden verboden;
♦  toepassingen die een hoog risico vormen aan strengere regels worden gebonden. Voorbeelden zijn AI-systemen die bedoeld zijn voor werving- en selectie of voor rechtshandhaving.
♦  er toezichthouders worden aangewezen die het naleven van de verordening kunnen handhaven, organisaties kunnen verplichten een product uit de handel te nemen en boetes kunnen opleggen.

Voor wie gelden de regels in de AI-verordening?

De AI-verordening is zowel gericht op organisaties die AI aanbieden als op organisaties die AI gebruiken. Van overheid en zorginstelling tot het mkb.
In de AI-verordening staan ook extra regels voor overheden en uitvoerders van publieke taken. Zij behoren bij systemen met een hoog risico altijd een zogenoemde grondrechteneffectbeoordeling te doen. Deze organisaties dienen hun gebruik vanaf 2 augustus 2026 te registreren in de Europese database voor AI-systemen.

Aanbieders van AI-modellen voor algemene doeleinden

Voor aanbieders van ‘AI-modellen voor algemene doeleinden’ gaan er ook regels gelden. Deze modellen staan ook wel bekend als ‘general purpose AI’. Het gaat dan om de modellen die de basis vormen voor andere toepassingen, bijvoorbeeld de taalmodellen die bestaan voor AI-chatbots.
De ontwikkelaars van deze modellen zijn onder meer verplicht om technische documentatie over hun product op te stellen, het systeem ‘uitlegbaar’ te maken en ze moeten beleid hebben om auteursrechten te beschermen. Handhaving zal voor het grootste deel op Europees niveau plaatsvinden, door het Europese AI Office.

Noot
*) AI = Artificial Intelligence = Kunstmatige intelligentie of KI

Referenties

AI-verordening gaat in: werk aan de winkel voor ontwikkelaars en gebruikers, Autoriteit Persoonsgegevens, 31 juli 2024: www.autoriteitpersoonsgegevens.nl/actueel/ai-verordening-gaat-in-werk-aan-de-winkel-voor-ontwikkelaars-en-gebruikers

AI-verordening: www.autoriteitpersoonsgegevens.nl/themas/algoritmes-ai/ai-verordening

Risicogroepen AI-verordening: www.autoriteitpersoonsgegevens.nl/themas/algoritmes-ai/ai-verordening/risicogroepen-ai-verordening

Hieronder Schema inwerkingtreding AI-verordening: augustus 2024 – augustus 2030


Afbeelding helemaal bovenaan is van Freepik

Een visie op ervaringskennis: Weten hoe het voelt

In Weten hoe het voelt staan ervaringskennis en de waarde van ervaringskennis centraal. Het is een visie op en het benutten van ervaringskennis, gepubliceerd door Levvel, een organisatie die kinderen, jongeren en (pleeg)gezinnen in complexe situaties weer op weg helpt. Doel is een  stevige basis bieden voor de toekomst.  Levvel biedt een breed scala aan hulp: van opvoedondersteuning tot specialistische jeugdhulp, complexe psychiatrische zorg, TOPGGz en acute hulp. Bij Levvel zijn 1200 pleeggezinnen aangesloten.

Drie gelijkwaardige bronnen van kennis

Wetenschappelijke kennis, praktijkkennis en ervaringskennis zijn drie gelijkwaardige bronnen van kennis en in combinatie bepalen zij de vorm en inhoud van de jeugdhulp. Het is de basis voor kwaliteit: door verschillende bronnen van kennis te verbinden en elkaar te laten aanvullen, kan de beste mogelijke jeugdhulp worden geboden.

Al in 2010 deed de eerste ervaringsprofessional haar intrede bij Levvel. In 2017 startte het project ExpEx – Experienced Experts –
waarmee jongeren die jeugdzorg hadden ontvangen, getraind werden om hun ervaringskennis te delen en mee te denken hoe de zorg beter kon aansluiten bij hun leefwereld. Ook werden drie ervaringsprofessionals aangenomen. Er volgden jaren van pionieren, zoeken, uitproberen, uitvinden, soms met vallen en opstaan. Gaandeweg groeide in de organisatie de waardering voor ervaringskennis en ontwikkelde men steeds helderder ideeën over manieren om ervaringskennis in te zetten.

Levvel schrijft dat het nu tijd is om kennis en ervaringen bij elkaar te brengen en te comprimeren in de vorm van een visie. Een visie die antwoord geeft op de vele vragen die er in de organisatie bestaan over ervaringskennis, maar vooral ook een visie die richting geeft aan de manier waarop ervaringskennis zich kan verspreiden. Dat blijkt gemakkelijker gezegd dan gedaan. Maar feit is dat veel mensen binnen de organisatie er ‘iets’ mee willen. Daarom is het goed  hen niet steeds opnieuw het wiel te laten uitvinden.

Ervaringen

Door ervaringen te delen – zelf te vertellen en écht te luisteren naar de ervaringen van anderen (dat wil zeggen: je eigen verhaal even op de achtergrond zetten) – vergroot je je besef van hoe gebeurtenissen en relaties in een leven ervaren worden en impact hebben. Het vergroot je empathisch vermogen en maakt je wakker voor hoe dingen in het leven van de ander doorwerken. Het leert je ook dat wat voor de een goed is, niet per se ook voor de ander werkt. Dezelfde situatie kan de een heel anders ervaren dan de ander – en dat besef is essentieel. Het is daarom goed om over een scala aan ervaringen van jezelf en anderen te beschikken waarbinnen inzicht in verschillen en overeejkomsten kan ontstaan. Dit geeft niet alleen een rijker beeld, maar het draagt ook bij aan normaliseren en de-stigmatiseren (ik ben niet de enige die…) – en leidt tot collectieve ervaringskennis

Ervaringsdekundige
Je ben ervaringsdeskundig wanneer je competenties hebt aangeleerd om je ervaringskennis in te zetten. Op allerlei manieren: door te weten hoe het is en wat het betekent om ervaring te delen, sensitief te zijn daarin, te weten wanneer dat helpend is, door ervaringen van anderen te herkennen en daaraan weerklank te bieden, creatief te zijn in verwoorden of anderszins uitdrukken ervan – en anderen daarmee te voeden. Degene die de eigen ervaringskennis deskundig deelt, maakt zo als het ware ruimte vrij voor de ander en diens ervaring. Een ruimte waarin nieuwe inzichten kunnen ontstaan, waarin betekenis en zin gegeven kunnen worden – waarmee ontwikkeling en herstel op gang kunnen komen. Niet alleen is het zinnig om ervaringskennis in te brengen binnen het hulpverleningsproces, ook bij beleidsvorming, methodiekontwikkeling, personele- en organisatieontwikkeling is het  waardevol.

Momenteel werken er tien ervaringsdeskundigen bij Levvel. Doel is het aantal uit te breiden

♦ Downloaden van Weten hoe het voelt – Visie op (benutten van) ervaringskennis bij Levvel, door Karin Schaafsma en Mannus Boote, uitgave van Levvel, 2024: https://beroepseer.nl
♦ Levvel, specialisten voor jeugd en gezin: www.levvel.nl
♦ Vereniging van ervaringsdeskundigen – VvEd: https://vved.org/

De glijdende schaal

Christophe Busch, directeur van het Hannah Arendt Instituut te Mechelen, België, en schrijver van het boek De duivel in elk van ons, is op 5 september 2024 te gast in het Hannah Arendt podium*) voor rijksambtenaren. Gespreksleider is Thijs Jansen, directeur van Stichting Beroepseer.

Je krijgt een opdracht en voelt van binnen: “Deze is op of net over het randje van wat kan”. Maar ja, het is een opdracht en je leidinggevende of politiek verantwoordelijke zal wel weten wat hij/zij vraagt. Of je wilt ten koste van veel je doelen realiseren. Je hebt een maatregel bedacht waarmee je dat zichtbaar kunt maken. Maar ga je met die maatregel niet te ver? “Ach,”, zegt een collega, “het strandt wel bij de Raad van State”.
Wanneer moeten de alarmbellen afgaan omdat je je met je handelen op een hellend vlak begeeft? Hoe herken je signalen dat je op de glijdende schaal terechtgekomen bent? En wat staat je dan te doen?

Voorbeelden

De afgelopen jaren hebben we meerdere voorbeelden gezien van situaties waarin de (Rijks)overheid beleidsdoelen en -opdrachten zwaarder liet wegen dan burgerrechten en de algemene beginselen van behoorlijk bestuur. De toeslagenaffaire is daarvan het meest sprekende voorbeeld. Maar ook recenter, tijdens de kabinetsformatie, was het respecteren van de grondbeginselen van onze democratische rechtsstaat een belangrijk onderwerp van gesprek.
Thijs Jansen: “Wat het thema van de glijdende schaal onder andere tot een zeer actuele kwestie voor rijksambtenaren maakt, is dat de huidige coalitie in het hoofdlijnenakkoord heeft afgesproken dat ‘dit hoofdlijnenakkoord, het regeerprogramma en initiatieven van de vier fracties zich bewegen binnen de grenzen van de grondwet, de grondrechten, de democratie en de rechtsstaat, zoals verwoord in het eindverslag van informateur Plasterk van 12 februari 2024’. Wat betekent deze coalitie-afspraak voor het recht van rijksambtenaren om die grenzen te bewaken?”

Geen vanzelfsprekendheid

Het waarborgen van rechtsstatelijk handelen en het respecteren van burgerrechten en de grondwet lijkt een abc’tje, maar blijkt gezien de recente geschiedenis helemaal geen vanzelfsprekendheid. Ook voor ambtenaren niet. En tegelijkertijd: het is zelden een enkele grote daad die de democratie erodeert.

Busch houdt een lezing over die glijdende schaal, en de rol van ambtenaren. En er is – indachtig de oproep van Hannah Arendt om na te denken over de gevolgen van onze daden, hoe klein ook – ruim gelegenheid om met elkaar te spreken en na te denken over de vraag waar voor jou de risico’s liggen en waar de glijdende schaal begint.

Datum en tijd: Donderdag 5 september 2024, van 15:00 – 17:00 uur
Plaats: ZZIIN Conference Center op het Centraal Station van Den Haag, 1ste verdieping

Aanmelden via hannaharendtpodium@rijksoverheid.nl

Hannah Arendt Podium: www.grenzeloossamenwerken.nl/dialoog-en-ethiek/hannah-arendt-podium/agenda

De duivel in elk van ons, door Christophe Busch: www.borgerhoff-lamberigts.be

Noot
*) Het Hannah Arendt Podium is een onderdeel van het rijksbrede programma Dialoog & Ethiek dat zich richt op het versterken van de ethische reflectie binnen de Rijksoverheid en op de totstandkoming van een veilige gesprekscultuur. Het Hannah Arendt Podium  – voor een vrij gesprek tussen ambtenaren – draagt bij aan zo’n veilige gesprekscultuur.

 

Bas Kodden: ‘Elke organisatie heeft een rebel nodig’

Leidinggevenden die meer bezig zijn met paperassen en vergaderingen dan met hun medewerkers. Met allerlei protocollen, verslagen en registratie proberen zij de zorg zo goed mogelijk te laten verlopen en te voorkomen dat er fouten worden gemaakt. Volgens Kodden wordt vooral het tegendeel daarmee bereikt. Ze zorgen er vooral voor dat medewerkers de passie voor hun werk verliezen. Nodig is non-conformisme , om te ontsnappen uit de systeemwereld waarin we terecht zijn gekomen. Hoe we dat gaan doen, beschrijft hij in zijn boek Rebelleren moet je faciliteren. Kodden is hoogleraar Leiderschap & Managementontwikkeling aan Nyenrode Business Universiteit

Het platform voor actueel zorgnieuws Skipr besteedt aandacht aan Kodden in het artikel Bas Kodden: De zorg creëert zijn eigen personeelstekort, naar aanleiding van de tweedaagse Skipr-masterclass Psychologie van leiderschap in november 2024 waar Kodden een van de sprekers is. Een andere spreker is Gabriël Anthonio, bijzonder hoogleraar Sociologie van Leiderschap aan de Rijksuniversiteit Groningen.

Hoe meer controle, des te minder motivatie

Volgens een recensent laat Koddens boek zien “dat elke organisatie een rebel nodig heeft! Noem het een rebel, een buitenbeentje, een maverick; het zijn personen met deze kwalificaties die ervoor zorgen dat een organisatie verder komt. Rebellen schudden de boel wakker en op”.
Kodden bezigt het woord ‘paradijsvogels’ waarmee hij doelt op medewerkers van wie bekend is dat ze goed presteren, gemotiveerd en bevlogen zijn en zich echt inzetten voor de organisatie: “Als bestuurder loop je niet de hele dag op de werkvloer. Je hebt geen idee wat er allemaal mogelijk is. Medewerkers, en zeker deze paradijsvogels, weten dat vaak veel beter”.

Kodden gaf een lezing op Het grootste kennisfestival van Nederland in juni 2024 in Deventer: “We leven in tijden van turbulentie, angsten en onzekerheden. Maar als je die gevoelens als leidinggevende omzet naar een behoefte aan meer controls, neemt de onzekerheid alleen maar verder toe. Medewerkers, die meer worden gecontroleerd, worden steeds minder gemotiveerd, wat leidt tot verminderde resultaten en nog meer turbulentie. Een vicieuze cirkel; ein Teufelskreis. En iedereen vindt dat fantastisch om te zien als ik het vertel. Veel herkenning in de zaal. Maar in de praktijk gebeurt er niks mee.

De toxische werksfeer neemt daardoor zo enorm toe. Wist je dat 1,3 miljoen mensen momenteel thuiszitten vanwege burnout-klachten? Iedereen wordt gelijk ingezet, maar dat is een grote valkuil. We zijn niet gelijk, we zijn gelijkwaardig. Maar die leidinggevenden blijven maar standaardiseren en protocollen maken. Echt hoor. En dan zie je goedlopende organisaties gewoon achteruitgaan. In mijn boek leg ik de link naar de beste interimmanager die ik ken, Gordon Ramsey. De bekende kok die slechtlopende restaurants in tv-programma Hell’s kitchen eerst bekijkt en analyseert en vervolgens aan de slag gaat om ze beter te maken. Geweldig. Je ziet in de praktijk gewoon dat echte rebellen de mond wordt gesnoerd. Of zelfs ontslagen worden. Om als organisatie weer conformistisch te worden. Het heeft alles te maken met controledrang van leidinggevenden waardoor mensen hun eigen club tot een hell’s kitchen zien verworden. Maar let op, het is geen negatief verhaal hoor. Positief juist. Want het gaat over wat je eraan kunt doen. Hoe je zelf als een soort Gordon Ramsey de boel aan kunt pakken. Want je kunt het bestaande – het conformisme – slechts veranderen met non-conformisten. Je hebt per definitie rebellen nodig”.

Een van Koddens adviezen aan bestuurders en leidinggevenden: Zet de paradijsvogels van je organisatie eens bij elkaar en vraag hen: “Wat zou je veranderen als je morgen mijn baan zou hebben? Jullie weten dat we moeten bezuinigen, hoe zouden jullie dat aanpakken?”

Bas Kodden: ‘De zorg creëert zijn eigen personeelstekort’, Skipr, 24 juli 2024: www.skipr.nl/nieuws/bas-kodden-de-zorg-creeert-zijn-eigen-personeelstekort/

Bas Kodden op Het grootste kennisfestival van Nederland: www.hetgrootstekennisfestival.nl/inspiratie/rebellen-hebben-de-toekomst/

Website Bas Kodden: www.baskodden.nl

Het almaar uitdijende aantal Rijksambtenaren belemmert het ‘echte werk’ van uitvoerende professionals

Het nieuwe kabinet lijkt te mikken op eenvijfde minder Rijksambtenaren. Het belangrijkste doel daarbij is “het verminderen van regels en administratieve lasten voor de samenleving en uitvoering”, aldus het hoofdlijnenakkoord.
De bureaucratie binnen de departementen blijkt dusdanig gegroeid dat inmiddels de helft van de ambtenaren alleen maar bezig is met controle, ondersteuning of management van de andere helft.
Het Financieele Dagblad (FD) heeft onderzoek gedaan naar het groeiende ambtenarenapparaat bij het Rijk. Ministeries zijn met grote afstand de meest bureaucratische van alle overheden. Iets meer dan 50% van het personeel heeft een baan in de zogenoemde overhead, bij afdelingen als personeelszaken, communicatie, privacy en andere niet-primaire functies. Vijftien jaar geleden was dit nog 41%.
Cor de Horde, Pim Kakebeeke en Johan Leupen schrijven erover in een tweetal artikelen in FD, van 17 mei en 19 juli 2024.

Enorm apparaat aan voorlichters

In oktober 2021 vroeg het destijds partijloze Kamerlid Pieter Omtzigt aan het Kabinet om te snijden in het enorme apparaat aan voorlichters, woordvoerders en communicatiedeskundigen op de diverse departementen. Dat was in de bijna vier jaar van het kabinet-Rutte III uitgedijd van zeshonderd naar achthonderd fte. Een paar jaar later is het aantal ambtenaren op de communicatieafdelingen van het Rijk alleen maar verder toegenomen. Het zijn er meer dan 850.

Van 109.000 naar 147.000

Sinds 2012 is het aantal ambtenaren in Den Haag is toegenomen van 109.000 naar 147.000, en dat is nog exclusief de externe inhuur. De groei concentreert zich vooral op terreinen als beleid en voorlichting.

Een rondgang van het FD langs specialisten en (voormalige)Rijksambtenaren om hun commentaar op de ontwikkelingen te horen, leert dat de regeldruk de afgelopen jaren enorm is toegenomen.
Consultant Marvin Hanekamp van bureau Berenschot, die overheden adviseert over productiviteit, noemt het cijfer van 50% ‘ongelooflijk hoog’.
Voormalig topambtenaar Roel Bekker, die tot 2010 belast was met een eerdere reorganisatie van het Rijk, noemt het overheadcijfer ‘absurd hoog’ en ‘extra pijnlijk’.
Directeur Pieter Hasekamp van het Centraal Planbureau (CPB) beklaagde zich in een opiniestuk in het FD in juni 2024 over “de groeiende bontkraag rond bewindslieden en de ambtelijke top” van lieden die “niet direct betrokken zijn bij beleid of uitvoering, maar zich daar wel mee bemoeien” en vooral bezig zijn met de controle van collega’s en “het beheersen van juridische, publicitaire en politieke risico’s”.
De aftredende regeringscommissaris informatiehuishouding Arre Zuurmond waarschuwde de startende staatssecretaris van digitalisering Zsolt Szabo dat uitvoerende ambtenaren de afgelopen jaren ondergesneeuwd zijn door ‘een veelheid aan stafafdelingen’ en managers die elk op hun eigen gebied sturen zonder onderlinge afstemming,

Kortom, er wordt zoveel werk gecreëerd dat het ‘echte werk’ eronder lijdt. Uitvoerende professionals raken volledig gebureaucratiseerd en kunnen niet datgene doen wat nodig is.

Op 22 juli 2024 stelden de Kamerleden Henri Bontenbal en Inge van Dijk (beiden CDA) n.a.v. het FD-artikel van 19 juli 2024 vragen aan minister Uitermark van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK). Zie:  https://beroepseer.nl

Lees de volledige artikelen in het FD:
Coalitie gaat de strijd aan met uitgedijd ambtenarenapparaat, door Cor de Horde, Pim Kakebeeke en Johan Laupen, Het Financieele Dagblad, 17 mei 2024: https://fd.nl/politiek/1516875/coalitie-gaat-de-strijd-aan-met-uitgedijd-ambtenarenapparaat

Bureaucratie binnen de Rijksoverheid uitgegroeid tot zeldzame proporties, door Cor de Horde, Pim Kakebeeke en Johan Laupen, Het Financieele Dagblad, 19 juli 2024: https://fd.nl/politiek/1523671/bureaucratie-binnen-de-rijksoverheid-uitgegroeid-tot-zeldzame-proporties

Na budgettaire kaasschaaf blijven keuzes nodig, Pieter Hasekamp, Het Financieele Dagblad, 14 juni 2024: https://fd.nl/opinie/1519911/na-budgettaire-kaasschaaf-blijven-keuzes-nodig

Jaarverslag 2023, Adviescollege Toetsing Regeldruk, 2024: www.adviescollegeregeldruk.nl/documenten/jaarverslagen/2024/05/13/atr-jaarverslag-2023

 

 

Foto bovenaan is gemaakt door Roel Wijnants, ‘Skyline Den Haag’. Vooraan het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Rechts daarvan (het rode gebouw) het Ministerie van Justitie & Veiligheid. Helemaal rechts op de achtergrond het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap. Links woontoren De Kroon, een torenflat van veertig verdiepingen.