Skip to main content

Redactie Beroepseer

Herstelopdrachten van Onderwijsinspectie aan scholen doorgelicht. Ze zijn veelal juridisch ongegrond

In de kerstvakantie van 2023/2024 deed hoogleraar Onderwijsrecht Renée van Schoonhoven een oproep op LinkedIn, gericht aan schoolleiders en schoolbestuurders om ‘hun herstelopdracht’ toe te sturen. Daarop volgden circa 45 reacties die de basis legden voor opzet en uitvoering van een onderzoek naar (de rechtmatigheid van) het fenomeen van de herstelopdracht van de Inspectie van het Onderwijs. Een rapport met de uitkomsten van het onderzoek verscheen in juli 2024, getiteld: Een verkenning naar de rechtmatigheid van herstelopdrachten in het funderend onderwijs.
Van Schoonhoven kondigde aan dat er na deze verkenning een vervolg komt: een nadere beschouwing van de uitkomsten in het licht van relevante (juridische) literatuur en recente parlementaire documenten over onderwijstoezicht. Die beschouwing vormt de basis voor de opzet van een vervolgonderzoek.

Monique Marreveld besteedt in het onafhankelijke onderwijsvakblad Didactief uitgebreid aandacht aan het rapport van Van Schoonhoven in haar artikel Jurist geeft inspectie tik op de vingers en schrijft: “Burgerschapsonderwijs is hot. En wie de krant leest, zal beamen dat het belangrijk is van leerlingen burgers te maken die bijvoorbeeld gaan stemmen en naar hun buren omzien. Maar voorjaar 2023 constateerde Piet van der Ploeg*) al dat de onderwijsinspectie onterecht herstelopdrachten burgerschap liet neerregenen op Nederlandse scholen. Zij zou daarbij haar boekje te buiten gaan. Hoogleraar Onderwijsrecht Renée van Schoonhoven (VU) heeft deze en andere herstelopdrachten in kaart gebracht en tegen het licht gehouden. Haar conclusie ondersteunt de stelling van Van der Ploeg: de inspectie lijkt in de overdrive”.

Niet in de haak

Marreveld vervolgt: “Via LinkedIn en middels een steekproef verzamelde Van Schoonhoven 85 inspectierapporten uit 2023, op school- en op bestuursniveau. Ze turfde de inspectieoordelen, het aantal herstelopdrachten en de belangrijkste thema’s waarop scholen aan de slag moesten. De herstelopdrachten die scholen en besturen kregen, vergeleek ze vervolgens met criteria waaraan een herstelopdracht zou moeten voldoen volgens wet- en regelgeving.

Kort en goed luidt Van Schoonhovens voorlopige conclusie in krap 40 pagina’s dat de inspectie te ver is gegaan. Ze is alleen bevoegd herstelopdrachten te geven als scholen of besturen de deugdelijkheidseisen níet naleven. Maar als er ruimte is voor verbetering, moet ze ruimte laten voor een eigen invulling van de school en mag ze na ten hoogste één jaar onderzoeken of er verbeteringen zijn gerealiseerd. Meer niet. Ze moet de professionele pedagogisch-didactische ruimte van scholen respecteren om zelf handen en voeten te geven aan verbetering. Een herstelopdracht met een dreiging van sancties is juridisch gezien niet in de haak als niet is vastgesteld dat deugdelijkheidseisen zijn overtreden”.

In het in april 2024 verschenen Rapport De Staat van het Onderwijs 2024 van de Inspectie van het Onderwijs staat dat burgerschapsvorming belangrijk voor leerlingen én de samenleving is: “Daarom neemt goed burgerschapsonderwijs een steeds belangrijkere plek in het onderwijs in”. Dat is waarschijnlijk de reden dat de inspectie steeds meer steekproeven neemt en een ruime meerderheid van de scholen een of meerdere herstelopdrachten krijgt voor basisvaardigheden. Voor burgerschap kreeg zelfs meer dan 60% van de scholen een herstelopdracht.
Vanaf 1 augustus 2021 gelden nieuwe wettelijke eisen voor bevordering van burgerschap in het (speciaal) basisonderwijs, voortgezet onderwijs en speciaal onderwijs. Deze wettelijke opdracht om ‘actief burgerschap en sociale cohesie’ te bevorderen, verduidelijkt de burgerschapsopdracht uit 2006.

Wettelijke grondslag ontbreekt

De VO Raad – vereniging van scholen in het voortgezet onderwijs – schreef direct na publicatie van het rapport: “Uit dit onderzoek bleek dat de door de inspectie gegeven herstelopdrachten in 2023 op veel verstrekte thema’s – zoals kwaliteitszorg, burgerschap of een ononderbroken ontwikkelingsproces – niet of slechts ten dele een basis vinden in een deugdelijkheidseis. De conclusie in de verkenning is daarom dat een deel van de herstelopdrachten niet altijd rechtmatig is; een wettelijke grondslag ontbreekt. De inspectie maakt hierbij in haar oordelen gebruik van impliciete, eigen normen, zonder daarbij de norm te expliciteren. Bijvoorbeeld als het gaat over de wijze waarop het bevoegd gezag de kwaliteitszorg heeft ingericht of over de vraag of het aanbod voor burgerschapsonderwijs voldoende of onvoldoende doelgericht of samenhangend is”.
Ook blijkt dat herstelopdrachten worden gegeven als een school het oordeel voldoende of goed van de inspectie heeft gekregen.

Marreveld besluit haar artikel met erop te wijzen dat Van Schoonhoven te horen kreeg van schoolleiders en bestuurders dat het al dan niet krijgen van een “herstelopdracht afhankelijk is van de persoon van de inspecteur/regio (‘de ene doet het wel, de andere niet’; ‘wij kregen ‘m wel maar verderop een school van hetzelfde schoolbestuur dat precies hetzelfde doet, niet’) en van het tijdsgewricht (‘twee jaar terug niet, nu wel; in de tussentijd is er niets gewijzigd’). Soms werd een herstelopdracht ingetrokken, als een schoolbestuurder enkele keren belde met de inspecteur in kwestie”.

Ongeoorloofde vermenging

Het lijkt behoorlijk willekeurig dus, merkt Monique Marreveld in haar artikel op. De vraag rest dan hoe serieus de herstelopdracht eigenlijk was? We hebben te maken met een ongeoorloofde vermenging van toezichthoudende en stimulerende taken. Pas bij niet-naleving van de wettelijke deugdelijkheidseisen kan er sprake zijn van een herstelopdracht.

De VO-raad vindt het belangrijk dat op basis van Van Schoonhovens verkenning spoedig vervolgonderzoek plaatsvindt. Dat is van belang in het licht van het lopende wetstraject van de actualisering van de deugdelijkheidseisen en de beoogde herziening van het onderzoekskader van de inspectie die in 2027 in werking moeten treden.

Van Schoonhoven heeft begin september 2024 aangekondigd op LinkedIn dat ze de komende maanden wil nagaan hoe het staat met herstelopdrachten in het MBO. Voorts gaat zij “inzoomen op de vraag hoe de huidige onderzoekskaders (dus niet enkel ‘de herstelopdracht’) zich verhouden tot het relevante wettelijk kader en daarbij een vergelijking maken met het juridisch instrumentarium waarmee enkele andere rijksinspecties werken”.

Noot
*) Piet van der Ploeg is lector bij Academica University of Applied Sciences in Amsterdam en universitair hoofddocent bij de Rijksuniversiteit Groningen

Downloaden: De herstelopdracht doorgelicht. Een verkenning naar de rechtmatigheid van herstelopdrachten in het funderend onderwijs, door prof. dr. mr. R. van Schoonhoven, Vrije Universiteit, Amsterdam,14 juli 2024: https://beroepseer.nl

Jurist geeft inspectie tik op de vingers, door Monique Marreveld, Didactief, 2 september 2024: https://didactiefonline.nl/artikel/jurist-geeft-inspectie-tik-op-de-vingers

Verkenning: herstelopdrachten inspectie veelal juridisch ongegrond, VO Raad, 17 juli 2024: www.vo-raad.nl/nieuws/verkenning-herstelopdrachten-inspectie-veelal-juridisch-ongegrond

Inspectie wil onderwijskwaliteit verbeteren door kennis te delen, Inspectie van het Onderwijs, 27 juni 2024: www.onderwijsinspectie.nl/

Wettelijke opdracht burgerschap, Inspectie van het Onderwijs: www.onderwijsinspectie.nl

 

Afbeelding bovenaan is van Lari33

Alternatieve Opening Academisch jaar 2024

«Iedereen begrijpt dat deze extreme bezuinigingen van meer dan een miljard euro onherstelbare schade zullen toebrengen aan de Nederlandse samenleving».
«We accepteren niet dat het hoger onderwijs wordt gebruikt als pinautomaat. Als het kabinet de bezuinigingsplannen doorzet, zullen zwaardere acties volgen».

Honderden demonstranten kwamen maandagochtend 2 september 2024 naar het Domplein in Utrecht voor een ‘alternatieve opening’ van het Academisch Jaar 2024, georganiseerd door elf organisaties uit het hoger onderwijs*). Weg met de bezuinigingen, was de boodschap.
Elk jaar op de eerste maandag van september viert de universiteit samen met in- en extern publiek de opening van het nieuwe studiejaar. Een academisch jaar loopt van september tot september. Naast de klassieke opening van het Academisch Jaar op de universiteiten, is er sinds 2019 ook een Alternatieve Opening van het Academisch Jaar. De eerste, nog Ware opening van het Academisch Jaar genoemd, werd in 2019 gevierd in de binnenstad van Leiden op initiatief van WO in Actie in samenwerking met diverse hoger onderwijsorganisaties. WO in Actie, ontstaan in 2018, is een beweging die opkomt voor de belangen van het universitair onderwijs en de verwevenheid met wetenschappelijk onderzoek, dat door forse, langdurige bezuinigingen onder grote druk staat.

Volgens oprichter Rens Bod van WO in Actie zijn er thans straffe acties nodig. “Niet een paar uur staken op een willekeurige dag, maar bijvoorbeeld stoppen met tentamens nakijken”. Op 14 november staat er een grote actie gepland.

Hoogste bijdrage aan de arbeidsproductiviteit.

Voorzitter Jouke de Vries van het college van bestuur van Rijksuniversiteit Groningen (RUG) zei op de opening van het Academisch Jaar dat de universiteiten de onderhandelingen met minister Eppo Bruins van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW) over omvangrijke bezuinigingen hebben stopgezet: “Het kabinet wil meer dan een miljard bezuinigen op het hoger onderwijs. Voor de Rijksuniversiteit heeft dit tot gevolg dat in het zwartste scenario er de komende jaren 80 miljoen euro moet worden bezuinigd. Dat is tien procent van de totale begroting. Dat lukt niet meer met de kaasschaaf, dan zullen er fundamentele keuzes moeten worden gemaakt”.

Hoe minister Bruins de ruim 1 miljard aan bezuinigen wil verdelen, is nog niet bekend. Maar volgens De Vries is duidelijk dat het pijn gaat doen: “Dit betekent een enorme aanslag op de universiteiten”. De Vries zei ook dat “bezuinigen op het onderwijs in het algemeen en het hoger onderwijs in het bijzonder volgens economen niet verstandig is omdat de toegevoegde waarde daar het hoogst is. Onderwijs en innovatie leveren de hoogste bijdrage aan de arbeidsproductiviteit”.

Minstens vijfduizend banen op de tocht

Caspar van den Berg van Universiteiten van Nederland, de koepelorganisatie van de veertien publieke universiteiten van Nederland, zei: “Het kabinet schiet zichzelf in de voet met deze bezuiniging. Er staan minstens vijfduizend banen op de tocht door de plannen van dit kabinet. Alles wat nu wordt afgebroken, krijgen we misschien wel nooit meer terug”.

De klap wordt niet alleen gevoeld op de universiteit, maar ook in het hbo: “Wij staan hier vandaag samen, met jullie”, aldus Maurice Limmen, voorzitter van de Vereniging Hogescholen. Hij wijst op de aangekondigde langstudeerboete**) en hoe die nu al doorwerkt in de overwegingen om al dan niet voor een bepaalde studie te kiezen. “Ook in het hbo maken heel veel mensen zich hier grote zorgen over. De schade van de aankondiging van de langstudeerboete is er al”. De strafmaatregel, waarmee de coalitie bijna 300 miljoen euro per jaar wil besparen, is volgens hem oneerlijk. “Het raakt juist de studenten die niet naar huis kunnen bellen naar ouders met een dikke portemonnee”.

69 procent vindt het een slecht idee

Niet alleen universiteiten en het hoger beroepsonderwijs vinden de bezuinigingen een slecht idee. Dat blijkt uit een representatief onderzoek van onderzoeksbureau Dynata onder duizend Nederlandse kiezers in opdracht van Universiteiten van Nederland. 69 procent vindt het een slecht idee dat de regering wil bezuinigen op universiteiten en wetenschap. Van de kiezers van de regeringspartijen  – PVV, VVD, NSC, BBB – vindt 62% de bezuinigingen een slecht idee.  Niet eerder heeft een kabinet zulke grote bezuinigingen op wetenschap en onderwijs voorgesteld.

Minister Eppo Bruins van OCW beantwoordde op 29 augustus 2024 Kamervragen over de grote gevolgen van de geplande bezuinigingen op onderzoek en wetenschap. Het Tweede Kamerlid Stultiens (GroenLinks-PvdA) had de vragen schriftelijk gesteld in juli 2024. “Ik begrijp de zorgen die de bezuinigingen met zich meebrengen”, aldus Bruins: “Bij de uitwerking van het kabinetsbeleid neem ik alle signalen mee”.

Gestart met campagne

Een groep wetenschappers van Universiteit Leiden is in juli 2024 gestart met een campagne tegen de geplande bezuinigingen op universiteiten: “Deze zijn verwoestend en dreigen essentiële opleidingen, faculteiten en zelfs hele universiteiten te laten verdwijnen. Dit zal cruciale kennis en inzichten voor de Nederlandse maatschappij vernietigen, nu en in de toekomst”. Doel van de campagne is beleidsmakers, journalisten, Kamerleden en het algemene publiek informeren over de verwoestende impact van deze bezuinigingen en hen mobiliseren om actie te ondernemen. Lees meer over de campagne op de site van Universiteit Leiden: www.universiteitleiden.nl/

Noten
*) De elf organisaties: Algemene Onderwijsbond (AOb), vakbond FNV, Landelijke beweging van universitaire medewerkers en studenten WOinActie, APNet, De Jonge Akademie, Landelijke Studentenvakbond (LSVb), Interstedelijk Studenten Overleg (ISO), Promovendi Netwerk Nederland (PNN), actiegroep 0.7 die pleit voor een eerlijke werkomgeving voor flexwerkers aan universiteiten, CasualAcadem die paal en perk wil stellen aan tijdelijke docentposities, en PostdocNL.
**) De langstudeerboete (of langstudeermaatregel) – in te voeren vanaf collegejaar 2026/2027 – houdt in dat wanneer een student meer dan één jaar langer over een opleiding doet dan is toegestaan. 3.000 euro extra collegegeld moet betalen.

Referenties

Rijksuniversiteit Groningen stopt onderhandelingen met minister over bezuinigingen, door Steven Radersma, RTV Noord, 2 september 2024:  www.rtvnoord.nl/onderwijs/1207713/rijksuniversiteit-groningen-stopt-onderhandelingen-met-minister-over-bezuinigingen

Hoger onderwijs wacht een ‘hete herfst’als bezuinigingen doorgaan, door Arno Kersten. AOb, 2 september 2024: www.aob.nl/actueel/artikelen/hoger-onderwijs-wacht-een-hete-herfst-als-bezuinigingen-doorgaan/

Landelijke actie tegen bezuinigingen: Alternatieve Opening Academisch Jaar in Utrecht, Universiteit Leiden, 2 september 2024: www.medewerkers.universiteitleiden.nl/mededelingen/2024/08/landelijke-actie-tegen-bezuinigingen-alternatieve-opening-academisch-jaar-in-utrecht

Nederland vooruit. Onze universiteiten en wetenschap helpen Nederland vooruit. Stop de bezuinigingen op universiteiten en wetenschap, Universiteiten van Nederland: www.universiteitenvannederland.nl/nederlandvooruit

Downloaden Onderzoeksrapport draagvlakonderzoek bezuinigingen wetenschap, in opdracht van Universiteiten van Nederland: www.universiteitenvannederland.nl

Zonder ons onderzoek is Nederland in gevaar, Universiteit Leiden: www.universiteitleiden.nl/campagne/geesteswetenschappen/protest-onderwijsplannen

Antwoorden op Kamervragen over de grote gevolgen van de geplande bezuinigingen op onderzoek en wetenschap, Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, 29 augustus 2024: www.rijksoverheid.nl

WO in Actie: https://woinactie.blogspot.com/

Hieronder video Help Nederland vooruit. Stop bezuinigingen op onze universiteiten en wetenschap

Foto helemaal bovenaan: Actievoerders op het Domplein in Utrecht op 2 september 2024  – 11.00 en 13.00 uur – die zich verzetten tegen de rampzalige bezuinigingen in het hoger onderwijs. Niet alleen studenten, staf en vakbonden maar ook universiteitsbestuurders van bijvoorbeeld de VU, de UvA en de UU namen deel aan het protest.

SCP bericht dat 60% van burgers vindt dat de politiek onvoldoende opkomt voor mensen zoals zij

De grootste groep Nederlanders (58%) vindt dat het met hun land (duidelijk) de verkeerde kant opgaat; 55% van de burgers geeft politiek Den Haag een onvoldoende. Over de economie en de eigen financiën zijn mensen minder pessimistisch dan in de (na)zomer van 2023. Immigratie, de politiek en inkomen zijn de meest genoemde maatschappelijke problemen. Andere veelgenoemde zorgen gaan over het tekort aan betaalbare woningen en de manier van samenleven.

Daarnaast vindt bijna de helft van de Nederlanders (43%) dat de overheid onvoldoende naar burgers luistert en bijna 60% vindt dat de politiek onvoldoende opkomt voor mensen zoals zij. Daardoor is het vertrouwen van mensen in de politiek laag. Mensen verwachten van politici dat zij weten wat er speelt en bij het maken van keuzes laten zien dat ze verschillende belangen afwegen. Politici zouden volgens burgers beter kunnen weten wat er speelt door meer het land in te gaan en door inspraak te organiseren.
Dit zijn de conclusies uit nieuw onderzoek van het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP) van 3 september 2024. Het is het 60e bericht van het Continu Onderzoek Burgerperspectieven (COB), waarin het SCP sinds 2008 de Nederlandse publieke opinie volgt en duidt.

Ondanks een lichte stijging rond de Tweede Kamerverkiezingen in november 2023 en bij de aankondiging van het kabinet Schoof in juni 2024 hebben veel Nederlanders al sinds 2021 weinig vertrouwen in de politiek. Mensen vinden dat de politiek weinig bereikt en maken zich daar zorgen over. Ze verwachten oplossingen voor ingewikkelde opgaven.

Onvoldoende aandacht

Volgens een (ruime) meerderheid van de Nederlanders is er onvoldoende aandacht voor de belangen van mensen met lagere inkomens, mensen die buiten de Randstad wonen, jongeren, voor mensen met een beperking, basis- en mbo-opgeleiden en ouderen. Ook houdt de politiek te weinig rekening met ‘gewone mensen’, ‘hardwerkende Nederlanders’ of ‘middengroepen’. Voor rijke mensen, mensen in de Randstad en hbo- en wo-opgeleiden is er volgens velen genoeg of zelfs te veel politieke aandacht.

Mensen willen politici die in nauw contact staan met de bevolking

Mensen die zich niet gehoord voelen door de politiek, hebben minder vertrouwen in die politiek en zijn minder tevreden met de democratie dan mensen die wel vinden dat er voldoende geluisterd wordt. Je niet gehoord voelen leidt bij sommigen tot gevoelens van boosheid, frustratie of machteloosheid, en bij anderen tot gelatenheid.

Om ervoor te zorgen dat burgers zich meer gehoord voelen, moeten politici volgens burgers het land in gaan. Ook vinden mensen dat politici (partij)bijeenkomsten en inspraak moeten verzorgen. Veel burgers lijken te verlangen naar een aandachtige politiek die in nauw contact staat met de bevolking. Hoewel we uit SCP-onderzoek weten dat juist mensen die zich niet gehoord voelen in de praktijk minder vaak meedoen aan inspraak, denken mensen toch dat het kan helpen om ervoor te zorgen dat politici beter naar hen luisteren.

Goed luisteren bij besluitvorming

Bij het nemen van politieke besluiten voelen mensen zich meer gehoord als volksvertegenwoordigers laten zien dat ze het publieke debat en de discussie in de media hebben gevolgd en daarbij verschillende perspectieven hebben afgewogen. Met andere woorden: dat ze hebben moeten ‘wikken en wegen’. Ook vinden mensen vaker dat er naar burgers is geluisterd als politici een referendum organiseerden om tot hun besluit te komen.

Mensen voelen zich meer gehoord als ze het eens zijn met de uitkomst. Maar als politici laten zien dat ze het publieke debat volgen, perspectieven afwegen of een referendumuitslag volgen vinden ook mensen die het niet met de uitkomst eens zijn vaker dat er voldoende geluisterd is. Daarnaast zijn mensen die zich meer gehoord voelen, meer geneigd de uitkomst van beleid te accepteren. Dat is ook zo als het besluit niet in lijn is met hun wensen.

Taak kabinet: toon het wikken en wegen

Om het lage vertrouwen in de politiek te herstellen, is het ook belangrijk dat er concrete resultaten worden geboekt rond  vraagstukken zoals migratie, de zorg en het klimaat. Uit SCP-onderzoek blijkt dat mensen hierbij hoge verwachtingen hebben van de politiek, maar wel sterk verschillen van mening over wat ze belangrijk vinden en welke oplossingen ze willen. Aan de politiek de taak om de tegengestelde wensen en belangen die er spelen (tussen mensen onderling, of tussen burgers en politici) te doorzien en benoemen. Daarbij is het belangrijk dat politici de dilemma’s schetsen waarvoor ze staan, maar ook aangeven dat er grenzen zijn aan wat ze kunnen bereiken. Er zijn immers (Europese) afspraken en financiële kaders waar rekening mee moet worden gehouden. Door het democratisch proces van wikken en wegen van belangen en waarden inzichtelijk te maken kunnen zij ook richting geven aan het politieke en maatschappelijke debat.

Hoofdstuk 3 verkent wat Nederlanders van politici verwachten en hoe politici volgens hen beter zouden kunnen luisteren. Met andere woorden, hoe denken mensen dat we de representatieve democratie kunnen versterken?

Misschien is het allemaal een stuk eenvoudiger dan we denken: weer leren communiceren met elkaar is essentieel.

Downloaden Burgerperspectieven, Bericht 2, 2024, september 2024: www.scp.nl/publicaties/publicaties/2024/09/03/burgerperspectieven-2024-bericht-2

Meerderheid Nederlanders vindt dat politiek niet opkomt voor mensen zoals zij, Nieuwsbericht SCP, 3 september 2024: www.scp.nl/actueel/nieuws/2024/09/03/meerderheid-nederlanders-vindt-dat-politiek-niet-opkomt-voor-mensen-zoals-zij

Voorbeeld van doelloze bureaucratie in de zorg: de NBF

Mark Schenkels geeft op Zorgvisie een voorbeeld van doelloze bureaucratie: de ‘aanwijzing niet-beïnvloedbare factoren verpleeghuiszorg’ (NBF). Schenkel is manager Planning & Control bij Brabant Zorg.
In een brief van de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa), gericht aan minister De Jonge van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) van 28 mei 2019 staat dat de NZa twee maanden eerder, in maart 2019, een advies heeft gegeven op basis van een analyse

“over de bekostiging van de verpleeghuiszorg. In het onderzoek zien wij indicaties dat er in sommige regio’s kostenverhogende omstandigheden zijn, terwijl er landelijk een maximum tarief geldt waarvoor goede zorg moet worden geleverd. De gevonden niet-beïnvloedbare factoren (nbf) in dit onderzoek zijn (groot)-stedelijkheid en de sociaal-economische status van de wijk. Deze hangen samen met extra verzuim. Daarnaast zien we samenhang tussen grootstedelijkheid en enkele andere kenmerken, zoals personeel in loondienst. Dit kan het gevolg zijn van minder beschikbaar personeel door verzuim.
In aanloop naar de voortgangsrapportage die u op 21 mei 2019 naar de kamer heeft verstuurd, heeft u ons verzocht om de financiële impact te verkennen wanneer de nbf in de bekostiging van 2020 meegenomen worden. In de bijlage treft u deze uitwerking aan”.

We zijn inmiddels vijf jaar verder. Het blijkt dat de financiële impact van deze ‘aanwijzing’ marginaal is. Vandaar dat Schenkels deze aanwijzing typeert als een voorbeeld van doelloze structurele bureaucratie. Hij noemt drie redenen waarom de aanwijzing overbodig is: de financiële impact is marginaal, het veronderstelde verschil in verzuimcijfers is er niet en ook in financieel-geografische zin is een verschuiving van gelden van niet-grootstedelijke regio’s naar grootstedelijke regio’s onnodig.

Lees het hele artikel Opinie: ‘Hoera’ voor de aanwijzing niet-beïnvloedbare factoren, door Mart Schenkels, Zorgvisie, 30 augustus, 2024: www.zorgvisie.nl/
Zorgvisie is het online platform voor beleid en management in de zorg

Downloaden brief van NZa aan minister De Jonge van VWS, 28 mei 2019: https://beroepseer.nl/

Afbeelding bovenaan is van RosZie

De moderne, professionele hofnar houdt de macht een spiegel voor en zorgt voor het tegengeluid

“De hofnar was vroeger de enige die de koning de onverbloemde waarheid kon vertellen. Ik heb als missie om de rol van de hofnar terug te brengen in het huidige bedrijfsleven. Want wie houdt de koningen van nu een spiegel voor?” Volgens Juri Hoedemakers “kunnen we veel leren van de aanpak van de aloude hofnar. Zeker in deze tijden is vrijmoedig spreken superbelangrijk”.

Internationaal een nieuwe beweging

Maar wie was die hofnar eigenlijk? En wat kan hij betekenen in de huidige werkomgeving? Dat is heel veel. Aan de ene kant leven we in een tijd van meldingen over grensoverschrijdend gedrag, machtsmisbruik en angstculturen en aan de andere kant in een tijd van toenemende (zelf)censuur op vrije meningsuiting. Na de Franse Revolutie is de hofnar nagenoeg uitgestorven. Inmiddels is er internationaal een nieuwe beweging ontstaan, gebaseerd op dit oude fenomeen.

Hoedemakers won in 2020 de Scriptieprijs van de Rotterdam School of Management met zijn scriptie over de waarde van de hofnar in moderne organisaties. In 2021 publiceerde hij zijn op deze scriptie gebaseerde boek Gezocht: Hofnar – Reflectie voor leiders en leidinggevenden dat meer dan twee maanden in de Top 10 van de boekensite voor managers – Managementboek – heeft gestaan en in 2022 werd genomineerd voor de verkiezing van Managementboek van het Jaar.
Vanaf september 2021 is Hoedemakers bezig met promotieonderzoek naar de herwaardering van de hofnar in de huidige maatschappij aan de Erasmus Universiteit. In oktober 2021 is hij aangesteld in de functie van hofnar bij het IT-bedrijf AFAS Software. Ook andere bedrijven schakelden Hoedemakers in als hofnar, waaronder de Gemeente Den Haag, de Archipel Zorggroep en SDW Zorg.

Pleidooi voor tegenspraak

In 2023 verscheen Handboek Hofnar met ondertitel: Doorbreek machtspatronen en wensdenken door je organisatie een spiegel voor te houden. Een recensent noemde het boek ‘een terecht pleidooi voor tegenspraak’. In hetzelfde jaar kwam Reflecteren met de hofnar uit, geschreven met orthopedagoog Lida Nijgh, en vooral geschikt voor hbo-studies – sociale sector, verpleegkunde en pedagogiek – die op enige manier aandacht besteden aan reflectie.

Het grote verschil met organisatieadviseurs, stelt Hoedemakers, is dat zij verwachten dat hun adviezen worden overgenomen. Daarnaast hebben zij zelf belangen, zoals het desbetreffende bedrijf of de organisatie als klant houden. De hofnar spiegelt slechts en wil dat zijn woorden tot nadenken stemmen. Hij praat ook met iedereen van hoog tot laag, snuffelt overal rond en houdt geen rekening met belangen. Zijn doel is de zaak verder brengen vanuit een positieve intentie. Hij moet denken buiten elk kader dat ooit is neergelegd en vragen stellen, vragen stellen, vragen stellen. De waaromvraag minimaal duizend keer, omdat die leidt tot de ware beweegredenen van de medewerkers. ‘Wees authentiek, oprecht en waarlijk belangstellend’ is zijn leus.
Hoedemakers maakt duidelijk dat meestal sprake is van een showroomantwoord (het plaatje/verhaal voor de buitenwereld) en een winkelantwoord (het interne beeld/verhaal). Voor het totaalplaatje praat de hofnar daarom graag met mensen uit drie doelgroepen: werknemers, ex-werknemers – die immers vrijuit kunnen praten – en buitenstaanders.

Het Narrengilde

Omdat Hoedemakers het als zijn missie ziet om het gedachtegoed van de hofnar verder uit te dragen, heeft hij samen met bedrijfskundige en leiderschapscoach Tim de Zeeuw het Narrengilde opgericht waarin nieuwe professionele narren wordt geleerd om leidinggevenden en hun organisatie te spiegelen, op zoek te gaan naar hun werkelijkheid en het bewustzijn van de werkelijkheid te vergroten. Eigenlijk net als het kwaliteitsgilde van vroeger. Inmiddels zijn er al 51 profnarren opgeleid.

In de video hieronder vertelt Hoedemakers hoe hij een moderne hofnar is geworden en over de oprichting van het Narrengilde. Duur 8 min.

Hofnar keert terug als profnar om werkvloer veiliger te maken, NOS Nieuws, 10 augustus 2024: https://nos.nl

Een hofnar om de werkvloer veiliger te maken, EUR, 21 augustus 2024: www.eur.nl

Het effect van je gedrag: bewustwording in je bedrijf organiseren volgens Juri Hoedemakers (Drs. Hofnar), De ondernemer, 22 februari 2022: www.deondernemer.nl

We hebben weer hofnarren nodig om tegenkracht te bieden, door Lucas Meijs, Juri Hoedemakers, Philine van Overbeeke, Sociale Vraagstukken, 28 april 2021: ww.socialevraagstukken.nl/

Het narrengilde: https://narrengilde.nl

Juri Hoedemakers, professioneel hofnar: https://drshofnar.nl

 

Foto bovenaan is ontleend aan de video

Nederlandse ziekenhuizen scoren slecht in nazorg. De nood stijgt

«Richard ging bellen en uiteindelijk kreeg hij het voor elkaar om toch in een zorghotel terecht te komen. Daar werd tegen hem gezegd dat hij revalidatie had moeten krijgen, omdat hij er zo slecht aan toe was».

Wie in een ziekenhuis belandt, dient te beseffen dat efficiëntie de boventoon voert en dat je als patiënt het ziekenhuis weer zo snel mogelijk moet verlaten. Nederland heeft namelijk een heel korte ligduur. Met 4,5 dag de kortste gemiddelde ligduur van heel Europa. Die korte ligduur veroorzaakt veel ellende. Op papier is ontslag uit het ziekenhuis goed geregeld, maar de patiënten moeten wel ergens heen. De transferverpleegkundigen – de zorgmedewerkers die patiënten het ziekenhuis uit begeleiden – zien hun werk de afgelopen jaren moeilijker worden, soms haast onmogelijk. Er is sprake van een onhoudbare situatie.

Onderzoek VN

Bas le Cointre, Hanna Hosman en Roos Zonneveld doken in de problematiek en onderzochten voor opinieblad Vrij Nederland of de situatie kan worden verbeterd. In hun artikel Nazorgnood in Nederlandse ziekenhuizen staan diverse voorbeelden van patiënten die te snel ontslagen werden uit het ziekenhuis. VN sprak met hen, alsmede met transferverpleegkundigen, zorgverzekeraars, huisartsen, zorgorganisaties en hoogleraren.
Een toenemend aantal patiënten blijkt niet meer te passen in het strak geregisseerde Nederlandse zorgsysteem. Dat leidt ertoe dat het overplaatsen van patiënt naar huis of naar een zorghotel soms weken of in het uiterste geval maanden vertraging oploopt. Kostbare tijd en ruimte voor het ziekenhuis: als een patiënt echt nergens heen kan, blijft een bed soms twee weken bezet.

De huisartsen

De auteurs schrijven dat “de zorg zegt goed georganiseerd te zijn, maar is dat bij thuiskomst vaak niet”. Het is een van de vele reacties uit een landelijke enquête onder huisartsen. “Huisartsen zijn relatief kritisch als het gaat om de communicatie met ziekenhuizen”, vertelt onderzoeker Neil van der Veer van onderzoeksbureau Newcom. Hij onderzocht in 2022 op verzoek van de Nederlandse Vereniging Ziekenhuizen hoe huisartsen naar de samenwerking kijken. Het blijkt dat 85 procent van de Nederlandse huisartsen vindt dat ziekenhuizen niet goed met ze samenwerken. Ruim de helft van de huisartsen heeft het gevoel dat patiënten bij hen over de schutting worden gegooid. “Er gaan vaak patiënten met onvoldoende zorg naar huis, en dan vaak ook nog op vrijdagmiddag”, staat in het onderzoek. “Het komt regelmatig voor dat patiënten ontslagen worden zonder dat er goede nazorg is”.

Teveel schijven

Patiënten worden ontslagen zonder dat de huisarts ervan op de hoogte is. Verpleegkundig specialist bij een huisartsenpraktijk, Saskia Kobes, vertelt dat er snel wordt gezegd: ga maar weer naar huis. Zij komt regelmatig voor verrassingen te staan als een patiënt na een ziekenhuisopname ineens hun hulp nodig heeft. “Waar het mis gaat is bij oudere patiënten of mensen met een verstandelijke beperking. Ze worden vaak ontslagen zonder ook maar iets aan de huisarts te vertellen”. Als Kobes probeert met het ziekenhuis duidelijke afspraken te maken, krijgt ze te horen: ‘Sorry, samenwerken met huisartsen doen we niet, dan moeten we met te veel schijven rekening houden’. We slaan door in efficiëntie. Er staat een bepaalde ligduur voor een patiënt en langer dan dat mag niet”.

Een patiënt thuis is namelijk goedkoper dan in het ziekenhuis.

Niet langer dan twee dagen

Vroeger lag iemand na een heupoperatie makkelijk twee weken in het ziekenhuis Nu is dat vaak niet langer dan twee dagen. Dat leidt tot onbegrip, zowel bij patiënten als familie. Transferverpleegkundigen vertelden aan Vrij Nederland dat ze regelmatig te maken hebben met verbale agressie. Cynthia Stevens van transferbureau van het Gelre ziekenhuis vertelt wat een zoon zei: “U jaagt mijn moeder zo de dood in, als ze nu al naar huis moet”.

De toekomst

De verwachting voor de toekomst is een tekort aan werknemers in de zorgsector. Volgens een prognose van het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport: 190.000 mensen. In 2015 waren er voor elke hulpbehoevende vijftien potentiële mantelzorgers, in 2040 zijn dat er nog maar vijf.

Het huidige zorgsysteem is niet houdbaar, aldus Joyce Kranendonk, voorzitter van de beroepsvereniging V&VN. Transferverpleegkundigen. “Zorgverzekeringen kijken aan het eind van het jaar welke organisaties efficiënt werken en welke niet. Met de ‘slecht presterenden’ maken ze dan voor het vervolg minder snel afspraken. En dus wordt aan de deur kritisch gekeken: kunnen we deze patiënt wel snel oplappen?”

Lees het hele artikel Nazorgnood in Nederlandse ziekenhuizen: ‘U jaagt mijn moeder de dood in als ze nu naar huis moet’, door Bas le Cointre, Hanna Hosman en Roos Zonneveld, Vrij Nederland, jaargang 84, no 7, 2024.
Vrij Nederland, 15 augustus 2024: www.vn.nl

«Wie slaagt voor de traplooptest, is fit genoeg om naar huis te gaan:
De fysio sleurde me twee keer van de trap af, en concludeerde dat ik voor mezelf kon zorgen»

Verkiezing Duurzame schoolleider van 2024. Nomineren kan tot 15 oktober

Coöperatie Leren voor Morgen en Dyade zijn voor de verkiezing van de Duurzame Schoolleider 2024 op zoek naar een schoolleider, (locatie)directeur of teamleider in het primair onderwijs, het voortgezet onderwijs of het middelbaar beroepsonderwijs die:

–  positieve impact maakt;
–  op een vernieuwende manier de school en het onderwijs verduurzaamt en met bevlogenheid collega’s en leerlingen inspireert;
– visie heeft en medewerkers binnen de school meeneemt in de transitie naar duurzaam onderwijs.

De verkiezing wordt voor het eerst georganiseerd en is bedoeld om duurzame schoolleiders in het zonnetje te zetten en anderen te inspireren zich in te zetten voor duurzame ontwikkeling in het onderwijs.
De  verkiezing is ontstaan naar voorbeeld van de Duurzame Docentverkiezing, om naast docenten ook schoolleiders te inspireren en goede voorbeelden onder de aandacht te brengen.

Nomineren en bekendmaken winnaar

Nomineren kan tot en met 14 oktober 2024. Ga voor details en meer info naar de website Duurzame schoolleider: https://duurzameschoolleider.nl/nomineren/

De winnaar wordt bekendgemaakt op woensdag 13 november 2024 tijdens een feestelijke avond met inspirerende sprekers, een onderwijsmarkt, netwerkborrel en muziek in het Dyade Onderwijs Experience Center in Utrecht. Goede voorbeelden van de genomineerden worden op deze avond eveneens in de schijnwerpers gezet.

Wie is de Duurzame Schoolleider 2024? https://duurzameschoolleider.nl/

Duurzame docent: https://duurzamedocent.nl/

Coöperatie Leren voor Morgen is een groep samenwerkende organisaties die zich inzet voor leren voor duurzame ontwikkeling, binnen én buiten het onderwijs en van peuter tot professional. https://lerenvoormorgen.org
Dyade is dienstverlener in het onderwijs en ondersteunt onderwijsinstellingen met financiële en personele administratie en de bedrijfsvoering. https://dyade.nl

1 op de 5 werknemers wereldwijd voelt zich eenzaam

Wereldwijd geeft één op de vijf werknemers aan zich de vorige dag eenzaam te hebben gevoeld. Dat zijn de uitkomsten van het rapport State of the Global Workplace 2024 van het Amerikaanse onderzoek- en adviesbureau Gallup.

Ryan Pendell schrijft in zijn artikel op de site van Gallup dat eenzaamheid vaker voorkomt bij werknemers jonger dan 35 jaar dan bij werknemers van 35 jaar en ouder. Dezelfde percentages werkende mannen en werkende vrouwen rapporteren eenzaamheid: elk 20%. Voorts blijkt dat het niveau van de functie van een werknemer geen verband houdt met eenzaamheid.

Van alle variabelen die Gallup analyseerde, vertoont de werklocatie de grootste verschillen in de eenzaamheidservaringen van werknemers. Werknemers die volledig op afstand werken rapporteren significant meer eenzaamheid (25%) dan degenen die uitsluitend op locatie werken (16%) — hybride werknemers zitten er met 21% tussenin.

Eenzaamheid heeft invloed

Sociaal isolement en chronische eenzaamheid hebben ontwrichtende effecten op de lichamelijke en geestelijke gezondheid. Harvard-professor en Gallup-onderzoeker Lisa Berkman en haar collega’s bestudeerden de relatie tussen sociale en gemeenschapsbanden en sterftecijfers gedurende een periode van negen jaar. Het sterfterisico onder mensen die geen sociale en gemeenschapsbanden hadden, was twee keer zo hoog als onder mensen met veel sociale contacten. Deze verschillen waren onafhankelijk van fysieke gezondheid, sociaaleconomische status en gezondheidszorg.
Andere onderzoeken hebben soortgelijke verbanden gevonden tussen sterke sociale connecties en een lang leven.

Betrokkenheid

Het goede nieuws is dat werk op zich eenzaamheid vermindert. Over het algemeen hebben werkende volwassenen minder kans op eenzaamheid (20%) dan mensen die werkloos zijn (32%), en dit geldt voor alle leeftijdsgroepen.
Dit positieve effect is evenwel veel sterker naarmate de betrokkenheid van werknemers toeneemt. Als werknemers niet actief   betrokken zijn, lopen ze bijna evenveel kans om eenzaam te zijn als werklozen. Als werknemers betrokken zijn — als ze hun werk zinvol vinden en zich verbonden voelen met hun teamleden en organisatie — is de kans op eenzaamheid aanzienlijk kleiner.

In een ander Amerikaans onderzoek liepen geëngageerde werknemers 64% minder kans om eenzaam te zijn dan niet-geëngageerde werknemers. Algehele bevlogenheid heeft een veel sterker effect dan elk van de twaalf afzonderlijke aspecten van bevlogenheid die Gallup heeft onderzocht.
Werknemers die zeggen dat hun mening telt, zijn bijvoorbeeld 39% minder vaak eenzaam en werknemers die elke dag mogen doen waar ze het beste in zijn, zijn 37% minder vaak eenzaam.

Beste vriend

Verrassend genoeg is het hebben van een beste vriend op het werk een van de twaalf aspecten die het minst nodig is als het gaat om het reduceren van eenzaamheid. Werknemers die zeggen dat ze een beste vriend op het werk hebben, zijn 21% minder vaak eenzaam. Dat is nog steeds betekenisvol, maar niet zo sterk als algehele betrokkenheid.

Wat kan hiervan de reden zijn? Het is mogelijk dat zinvol werk de aandacht van mensen zodanig in beslag neemt dat ze zich niet eenzaam voelen –  ze zijn gewoon te druk bezig met iets dat hen interesseert. Als leidinggevenden de eenzaamheid van hun werknemers willen aanpakken, is de beste manier misschien wel de betrokkenheid van werknemers op een holistische manier na te streven.

1 in 5 Employees worldwide feel lonely, door Ryan Pendell, Gallup, 12 juni 2024: www.gallup.com/workplace/645566/employees-worldwide-feel-lonely.aspx

Downloaden State of the Global Workplace: 2024 Report.The voice of the world’s employees. Gallup: www.gallup.com/workplace/349484/state-of-the-global-workplace.aspx

Wat vinden werknemers wereldwijd van hun werk? State of the Global Workplace 2024 Report, Blog Beroepseer, 26 juni 2024: https://beroepseer.nl

Foto bovenaan is van PxHere

 

 

Invloed kortetermijndenken op Nederlandse politiek. Zonder langetermijnvisie geen structurele stappen mogelijk

Politici ervaren een toename in het kortetermijndenken in de Nederlandse politiek. Dat gaat ten koste van plannen maken voor de lange termijn. Dat concluderen vier studenten van de Universiteit Utrecht in een kleinschalig onderzoek naar short-termism. “Politici maken telkens een afweging tussen het op de korte termijn scoren op de beeldvorming en het op de lange termijn behalen van resultaten”. De vier studenten gingen in gesprek met zeven (oud-)politci: Sybrand van Haersma Buma, Annemarie Jorritsma, Jan Pronk, Gert-Jan Segers, Martin van Rooijen, Arda Gerkens en Henk van Hoof. “Bij vrijwel alle gesproken politici bespeurden we het beeld dat er een toename is in short-termism in de Nederlandse politiek. Short-termism verwijst naar de waan van de dag, oftewel het kortetermijndenken dat ten koste gaat van de langere termijn”.

De vier studenten – Boyd Angenent, Jesse Dubié, Riko van der Helm en Noah Terpstra –  schrijven in het Voorwoord dat het geluid dat jongere generaties de rekening zullen moeten betalen van politieke keuzes van vandaag, vaak terugkomt in het maatschappelijk debat. Anderzijds wordt de Nederlandse politiek toenemend beschuldigd van het verkiezen van kortetermijnbelangen boven langetermijnoplossingen. Dit lijkt eerder een trend dan een incident. Bijzonder hoogleraar Transities in de publieke sector bij de Universiteit Leiden, Anchrit Wille, noemt het zelfs een ‘fact of life’ in haar oratie De illusie van het politieke primaat. Macht en onmacht van Nederlandse politiek (2022). Dit wordt echter door anderen ter discussie gesteld, aangezien deze positie redeneert vanuit de aanname dat politici binnen een democratie uitsluitend handelen vanuit eigen belang en machtsbehoud.

Het gebrek aan langetermijnplanning wordt in de media vaak genoemd als een van de oorzaken van politieke crises in Nederland. Ook hier is echter geen consensus over. Zo schrijft bijzonder hoogleraar parlementaire geschiedenis Bert van den Braak in Gebrek aan visie? dat langetermijnplanning überhaupt niet altijd wenselijk is. In de Volkskrant stond recentelijk opnieuw een andere interpretatie in het stuk Waarom zijn zoveel problemen crisis gaan heten?, waarin de krant berichtte dat de huidige tijd van crises discutabel is, omdat het begrip ‘crisis’ wellicht ruimer wordt toegepast. Naast academici die zich uitspreken over dit onderwerp is er in de mediaberichtgeving ook geen overeenstemming over oplossingen, of waar de wortel van het probleem ligt. In de media wordt deze probleemstelling vaak benoemd als ‘short-termism’, maar deze term is erg ambivalent en is daardoor moeilijk te duiden. Het onderzoek heeft als doel om de rol van short-termism in de Nederlandse politiek inzichtelijker te maken.

Democratische rechtsstaat

Ondanks de negatieve relatie tussen het functioneren van democratieën en short-termism, zien academici de democratische rechtsstaat als belangrijkste instituut voor het voorkomen van short-termism. Hiervoor stellen zij vier hervormingen voor.

Allereerst benoemen zij het creëren van nieuwe onderzoeksinstituten en/of het verbeteren van de bestaande  onderzoeksinstituten om langetermijnproblematiek beter in kaart te brengen. Deze instituten zouden volgens John en MacAskill de opdracht moeten krijgen om langetermijnontwikkelingen in kaart te brengen, bestaand onderzoek samen te vatten en toegankelijker te maken voor beleidsmakers, de gevolgen van beleidskeuzes beter te onderzoeken en te identificeren welke langetermijnproblematiek zich buiten de waan van de dag afspeelt. Goed functionerende overheidsbureaucratieën kunnen met deze aanpak op de oorzaken van short-termism anticiperen.

Burgerbijeenkomsten

Het tweede dat John en MacAskill voorstellen zijn burgerbijeenkomsten (burgerfora). Evenals de onderzoeksinstituten zouden dit burgerfora moeten zijn die expliciet over langetermijnuitkomsten praten. Burgerfora betreffen een demografische brede groep bestaande uit zo’n 100 tot 250 mensen. Het negeren van advies uit deze fora is voor kortetermijnbelangen in een democratie (electoraal gewin, beeldvorming etc.) geen handige stap, want dan wordt de kiezer expliciet genegeerd. Toch is dit bij het grootste burgerforum-experiment tot nu toe wel gebeurd. In Frankrijk werden door de nationale ‘burger klimaattop’ 149 voorstellen gedaan om op langere termijn substantiële klimaatgevolgen tegen te gaan. Vrijwel geen van deze voorstellen heeft het uiteindelijk tot de Klimaatwet gehaald en de deelnemers gaven de regering een rapportcijfer van een 2,5 voor hun erkenning en adaptatie.

PIA

Het derde voorstel is een soort duurzaamheidstest van beleidsvoorstellen, dit noemen zij ‘Posterity Impact Assesments’ (PIA). In veel landen moet er bij bepaalde vormen van beleidsvoorstellen een rapport worden toegevoegd waarin staat wat de impact op het klimaat is van een beleidsvoorstel, een zogeheten ‘Environmental Impact Statement’. Een PIA zou beleidsmakers forceren om na te denken over langetermijngevolgen van hun beleid. Tevens zorgt dit ervoor dat zij makkelijker verantwoordelijk gehouden kunnen worden, wanneer zij voor beleid kiezen dat een negatieve impact heeft op toekomstige generaties. De verplichting van een PIA zou van toepassing moeten zijn op al het beleid wat een impact heeft op toekomstige generaties, positief of negatief. Dit kan op verschillende manieren vorm worden gegeven: zo is het mogelijk dat de rechterlijke macht dit afdwingt, of dat een grote minderheid in het parlement dit aan kan vragen.

Parlement voor de toekomst

Deze drie oplossingen zijn volgens de auteurs weinig radicaal, maar daardoor haalbaarder. Radicalere oplossingen zouden echter effectiever zijn. Het vierde en laatste voorstel wat ze doen is het meest radicaal. Dit voorstel is om wetgevende macht aan een institutioneel orgaan voor langetermijnbelangen toekennen. Een manier om dit te doen is hier een parlement voor in te richten. Het politieke stelsel zoals zij dat voor zich zien heeft een lagerhuis voor kortetermijnproblematiek en een hogerhuis voor langetermijnproblematiek. Om ervoor te zorgen dat dit parlement voor de toekomst ook daadwerkelijk langetermijnbelangen dient, stellen zij een aantal maatregelen voor: (1) het doel (langetermijnbelangen behartigen) moet constitutioneel verankerd worden, (2) er moeten criteria komen om de effectiviteit te meten en (3) de parlementariërs moeten achteraf (decennia na hun besluiten) beoordeeld worden. De pensioenen van de parlementariërs zijn dan afhankelijk van hun beoordeling.

Deze laatste oplossing dient als stip aan de horizon.

De geïnterviewde politici antwoordden bijna allemaal dat kortetermijndenken een structureel probleem is in Nederland. Structurele problemen vragen om structurele oplossingen en het Nederlandse politieke bestel biedt veel kansen. Een aantal oplossingen vragen maar een kleine aanpassing van bestaand beleid. Zo is er de UDO*), hebben verschillende partijen burgerfora in hun verkiezingsprogramma staan en zijn er al instituties die langetermijntrends onderzoeken. De huidige situatie vraagt dus maar om relatief kleine aanpassingen om John & MacAskill’s maatregelen tegen short-termism op te nemen in het Nederlandse politieke proces.

Ideologisch vacuüm

De vier onderzoekers concluderen dat short-termism zegeviert in de afwezigheid van ideologie. Een breder historisch perspectief laat zien dat de gevestigde bestuurderspartijen een ideologisch vacuüm hebben laten ontstaan. Het verdwijnen van ideologie uit de politiek is iets wat in meerdere interviews terugkwam. Ideologie is namelijk per definitie een langetermijnperspectief, herhaalt Jan Pronk meermaals. Verrassend weinig is het gegaan over de ontwikkeling die daarbij hoort: de opkomst van het neoliberalisme. Dit heeft de Nederlandse politiek gereduceerd tot eenvormigheid, reactieve besluitvorming en visieloos bestuur. Politieke partijen verschillen fundamenteel weinig meer van elkaar, wat ruimte biedt voor flankpartijen die deze onvrede aankaarten, maar vervolgens weggezet worden door het politieke midden. Een politiek die geen vergezicht biedt kan zo geen kiezers aantrekken, alleen tegemoetkomen. Zo wordt het politieke proces reactief, en het electoraat volatiel. De politiek is zo niet in staat om een vergezicht te bieden voor de samenleving en kan nooit langdurig en op overtuigende schaal kiezers aan zich binden.
Uit de interviews blijkt wel dat politici open staan voor mogelijke oplossingen. Burgerparticipatie en een herinrichting van onze instituties zijn een greep uit de oplossingen. Het is nu aan de politiek om fundamentele keuzes te maken over welke oplossingen de juiste zijn voor het tegengaan van short-termism in de Nederlandse politiek.

Noot
*) UDO –  afkorting voor Uitvoerbaarheidstoets Decentrale Overheden. Ministeries, gemeenten, provincies en waterschappen kunnen vanaf 2023 gebruik maken van de UDO om vooraf te toetsen of nieuwe beleidsplannen en wetsvoorstellen uitvoerbaar zijn door decentrale overheden. Dit moet hen helpen bij het maken van realistisch beleid voor de aanpak van maatschappelijke opgaven.

Downloaden rapport Short-termism in de Nederlandse politiek – Een semiwetenschappelijk onderzoek naar de invloed van kortetermijn-denken in de Nederlandse politiek tussen 1980 en 2020, samengesteld door Boyd Angenent, Jesse Dubié, Riko van der Helm, Noah Terpstra voor Politics and Society Lab, onderdeel van de master Geschiedenis van Politiek en Maatschappij aan Universiteit Utrecht. No 1, voorjaar 2024. www.uu.nl

“Het kortetermijndenken in de Nederlandse politiek gaat ten koste van de langere termijn”, Universiteit Utrecht, 5 augustus 2024: www.uu.nl