Skip to main content

Redactie Beroepseer

Actie om lerarenberoep aantrekkelijk te maken: ‘Laat ons lesgeven!’

De onderhandelingen voor een nieuwe cao voor het voortgezet onderwijs zijn na maanden overleg op 24 september 2024 stukgelopen. De vakbonden en de vereniging van scholen in het voortgezet onderwijs – VO-raad – zijn het niet eens geworden over het heetste hangijzer, de werkdruk. Om hun eisen kracht bij te zetten starten de bonden met acties.
De nieuwe cao had er voor 1 oktober moeten liggen; op die datum loopt de oude af.

“Het aanpakken van de hoge werkdruk staat voor onze leden op de eerste, tweede en derde plaats”, zegt bestuurder Jelmer Evers van de Algemene Onderwijsbond (AOb). “We zitten met een enorm lerarentekort en het is de belangrijkste reden dat mensen afbranden en dat beginners het onderwijs weer snel verlaten”.
De vakbonden wilden daarom cao-afspraken maken over de grootte van klassen, het maximumaantal lesuren en meer tijd om lessen voor te bereiden, na te kijken en gesprekken te hebben met bijvoorbeeld ouders. Voor de VO-raad is dit geen begaanbaar pad omdat hiervoor geen extra leraren beschikbaar zijn (lerarentekort), de middelen hiervoor ontbreken en geen recht gedaan wordt aan de verschillen tussen scholen, leraren en leerlingen. Per saldo, aldus de VO-raad, leiden de voorstellen van de bonden tot een onuitvoerbare praktijk met negatieve gevolgen voor leerlingen en waarin de werkdruk van leraren en schoolleiders alleen maar verder toeneemt.

De vakbonden gaan nu eerst terug naar de leden. Evers: “We gaan nu eerst de leden informeren en acties starten. Laat je horen en kom op voor de belangen van jezelf en van je collega’s. En die van je leerlingen, want ook zíj zijn de dupe van de hoge werkdruk van leraren en ondersteuners. Zij krijgen dan niet het goede onderwijs dat ze heel erg nodig hebben. Dit geldt ook als het op jouw school wel goed gaat. We moeten opkomen voor ons beroep“.

Laat ons lesgeven!

De AOb is medio september 2024 gestart met de actie Laat ons lesgeven!

Wij willen dat het vak van docent in het voortgezet onderwijs weer aantrekkelijk wordt. Geef ons :

  • Kleinere klassen – en beloon ons met meer tijd voor voor- en nawerk bij grotere klassen).
  • Een maximaal aantal lesuren – en beloon ons met een hogere opslagfactor bij méér lesuren.
  • En vooral: minder taken die niets met lesgeven te maken hebben.

Zo maken we het vak weer aantrekkelijk!

Webinar op 2 oktober 2024

Op woensdag 2 oktober 2024 is er het webinar Samen sterk onderwijs, dat begint om 19.00 uur.
Om het webinar te volgen, ga naar: www.youtube.com/watch?v=NtjJB_P7VIw

Meer info over de actie Laat ons lesgeven op AOb, met link naar downloaden posters en flyers en veelgestelde vragen: hwww.aob.nl/actueel/campagne/laatonslesgeven/

Cao-onderhandelingen voortgezet onderwijs stukgelopen, door Rob Voorwinden. AOb, 24 september 2024: www.aob.nl

Cao-onderhandelingen voortgezet onderwijs stukgelopen op werkdruk, acties op komst, NOS Nieuws, 24 september 2024: https://nos.nl

Cao-onderhandelingen afgebroken op werkdrukvoorstellen bonden, VO-Raad, 24 september 2024: www.vo-raad.nl

Stel de leraar in staat zich op de kern van zijn beroep te richten, Blogs Beroepseer, 31 maart 2021: https://beroepseer.nl

Scriptie over Raad voor de rechtspraak en de onafhankelijkheid van de rechtsprekende macht

De Raad voor de rechtspraak is niet in staat om de rechterlijke onafhankelijkheid effectief te waarborgen. Dat concludeert Assamaual Saidi Rabah in zijn masterscriptie dat hij schreef voor de Faculteit der Rechtsgeleerdheid van de Universiteit van Amsterdam (UvA). Titel van de scriptie: De Raad voor de rechtspraak en de onafhankelijkheid van de rechtsprekende macht.
Onderzocht is of de Raad voor de rechtspraak de rechterlijke onafhankelijkheid op effectieve wijze waarborgt. Aan de hand van een rechtsvergelijkend onderzoek naar raden voor de rechtspraak in andere Europese landen, analyseert Saidi Rabah de mogelijkheden tot hervorming van de Raad, zodat de rechterlijke onafhankelijkheid meer nadruk krijgt. De scriptie is beoordeeld met een 9

Saidi Rabah begint de scriptie met een uitspraak van kamerlid mr. P.J. Oud:

«Ik juich het toe, zoals ik reeds zeide, dat de Minister al zijn aandacht wijdt aan het belangrijke probleem: hoe krijgen wij de beste rechters, hoe krijgen wij een apparaat, dat op de beste wijze zal fungeren? Daarbij moet dan echter in het oog worden gehouden, dat voor het goed fungeren van de rechterlijke macht het een allereerste eis is, dat de rechterlijke macht onafhankelijk zal zijn en dat, wanneer men probeert een organisatie te gaan opbouwen, die aan dat beginsel van de onafhankelijkheid raakt, men wellicht een organisatie kan maken, die efficiënter is dan de huidige organisatie, doch die dan, zoals ik zeide, om der wille van de efficiency aan een van de grondslagen van onze Staatsinstellingen zou gaan raken, een grondslag, waaraan de Minister, daarvan ben ik overtuigd, evenmin als ik wil raken, namelijk de grondslag van de onafhankelijkheid van de rechterlijke macht”. Kamerlid P.J. Oud (TK, 18 november 1953)

De conclusie van de scriptie luidt als volgt:

«Bij de totstandkoming van de Raad voor de rechtspraak in 2002 heeft het belang van het verbeteren van de efficiency van de rechterlijke organisatie een centrale plaats ingenomen, waardoor tussen de rechterlijke organisatie en de minister van Justitie en Veiligheid een getrapte toezichts- en verantwoordingsstructuur is gecreëerd. Door de omvangrijke benoemings-, aanwijzings-, en vernietigingsbevoegdheden van de minister jegens de Raad voor de rechtspraak en van de Raad jegens de gerechten, is de rechterlijke organisatie kwetsbaar voor oneigenlijke druk vanuit de uitvoerende macht.

Vanwege de onverenigbaarheid met de bevoegdhedenregel, de rechterlijke onafhankelijkheid en het beginsel van machtenscheiding, is de regering bij de positionering van de huidige Raad ten onrechte uitgegaan van een ministeriële stelselverantwoordelijkheid voor het goed functioneren van de rechterlijke organisatie. Hoewel een stelselverantwoordelijkheid in wetgevende zin wel kan worden aangenomen voor het scheppen van de wettelijke voorwaarden om de rechterlijke organisatie goed te laten functioneren, kunnen op deze wetgevende verantwoordelijkheid geen bevoegdheden tot bestuurlijke maatregelen worden gebaseerd. Ondanks dat de Raad voor de rechtspraak als buffer tussen de gerechten en de minister is geïntroduceerd, is de Raad niet in staat om de rechterlijke onafhankelijkheid op effectieve wijze te waarborgen.

Mede geïnspireerd door de positionering van raden voor de rechtspraak in andere Europese landen, is in hoofdstuk 5 een evenwichtig hervormingsvoorstel geformuleerd ter versterking van de waarborgfunctie van de Raad ten behoeve van de rechterlijke onafhankelijkheid. Een grondwettelijke verankering als Hoog College van Staat, een niet-departementale begroting, getrapte en voorwaardelijke aanwijzings- en vernietigingsbevoegdheden en een democratisering van de benoemingsprocedure van de leden van de Raad vormen de kernpunten van het voorstel. Met deze juridische aanpassingen kan het evenwicht tussen de rechterlijke onafhankelijkheid, het beginsel van machtenscheiding en de ministeriële verantwoordelijkheid worden hersteld. Tegelijkertijd kan daarbij van een formele toezichts- en verantwoordingsstructuur worden bewogen naar een responsieve Raad voor de rechtspraak en rechterlijke organisatie als geheel, waarbij legitieme publieke belangen, zoals doelmatigheid, niet uit het oog worden verloren».

Downloaden De Raad voor de rechtspraak en de onafhankelijkheid van de rechtsprekende macht, masterscriptie door A. Saidi Rabah, 15 juli 2024: https://beroepseer.nl/

‘Rvdr niet in staat de rechterlijke onafhankelijkheid te waarborgen’, Mr. Online, 26 september 2024: www.mr-online.nl/rvdr-niet-in-staat-de-rechterlijke-onafhankelijkheid-te-waarborgen/

Mr. P.J. (Pieter) Oud: www.parlement.com/id/vg09ll3yhtz9/p_j_pieter_oud

Foto bovenaan: Kluisruimte in gebouw Raad voor de rechtspraak, Kneuterdijk, Den Haag (september 2010)

Cursus ‘Macht en mensen’ door Caroline Raat: gezagvol communiceren over waarden

Hoe leer ik rechtsstatelijk tegenspreken? Gezagvol communiceren over waarden? Caroline Raat geeft op vrijdag 11 oktober 2024 in Utrecht de cursus Macht en mensen, inclusief luxe lunch. Mr.dr. Caroline Raat is onderzoeker, docent, auteur en specialist Rechtsstaat en Integriteit Overheid. In februari 2024 verscheen het handboek voor de publieke sector Corruptie en ondermijning dat zij samen met deskundigen en wetenschappers schreef (Berghauser Pont Publishing). Eind 2024 verschijnt haar Handboek organisatiecultuur voor de praktijk. Caroline Raat is een van de docenten van de Beroepseer-training Rechtsstatelijk en democratisch vakmanschap, bestemd voor ambtenaren, werkzaam in uitvoeringsorganisaties.

Rechtsstatelijk tegenspreken

Leer op 11 oktober 2024: Gezagvol communiceren over waarden.

De idee dat de rechtsstaat er is om willekeurige machtsuitoefening tegen te gaan is bepaald niet nieuw. De gedachte is dat door middel van binding aan het recht – zoals de Grondwet, maar ook beginselen van behoorlijke bestuur – en door het verdelen van macht, de kans op willekeur en machtsmisbruik verkleint en dat de overheid hierover verantwoording moet afleggen. Uiteindelijk, zo constateer ik in mijn proefschrift ‘Mensen met macht’, is rechtsstatelijkheid een eis die de overheid vooral aan zichzelf zal moeten stellen, omdat degene waarover de macht wordt uitgeoefend niet in een gelijke positie verkeert. Het blijft dus moeilijk voor de ondergeschikte om wat dan ook te eisen; democratie, inspraak en rechtsbescherming ten spijt.

Hoewel de overheid in abstracto een ondeelbare grootheid is, weten we dat de overheid is opgedeeld in talloze organisaties en bestuurslagen. Daarbinnen zijn er politieke, bestuurlijke en ambtelijke leiders, managers en ambtenaren. Zij behoren uiteindelijk alle de rechtsstaat te belichamen, maar doen dat niet per se op dezelfde manier of in dezelfde mate. Net als dat burgers niet in een gelijke positie verkeren ten opzichte van de overheid, laveren ambtenaren tussen hiërarchische gehoorzaamheid enerzijds en een eigen rechtsstatelijke verantwoordelijkheid anderzijds.

Als een ambtenaar iets ziet wat volgens hem in strijd komt met democratische en rechtsstatelijke waarden, dan heeft hij het recht, maar kan zich ook moreel verplicht voelen, om de hogeren in rang op deze strijdigheid te wijzen. Dat wordt tegenspraak genoemd. Het gaat daarbij dus niet om het uiten van persoonlijke morele opvattingen over een bepaald beleidsterrein, maar om zaken die het subjectieve overstijgen. Tegenspraak is gemakkelijker gezegd dan gedaan. Er worden cursussen in gegeven, en er circuleren op het internet allerlei meningen over de vraag waar de grenzen liggen en welke rechten de tegenspreker heeft.

In de eendaagse interactieve cursus Macht en mensen leren de deelnemers niet alleen wat macht is, wat hierover in de filosofie, sociale wetenschap en het recht wordt geschreven, maar ook wat er aan willekeurige machtsuitoefening – in het groot, maar ook in het klein – kan worden gedaan. We kijken naar moed, tegenspraak, het recht op vrije meningsuiting en het veilig melden van vermoedens van een misstand. Maar ook naar hoe dit het beste georganiseerd kan worden. Gezagvol communiceren over waarden is een mogelijke sleutel om de macht met vertrouwen tegen te kunnen spreken.

De cursus wordt gegeven op vrijdag 11 oktober 2024 in Utrecht, inclusief luxe lunch. Kosten € 349,-.
Ga voor meer info en deelname naar het programma met aanmeldformulier op Recht en Raat: www.rechtenraat.nl/cursus-macht/
.

Jelmer Evers schetst contouren van herstelplan voor het onderwijs n.a.v. manifest ‘Red het onderwijs!’

20 september is het manifest Red het onderwijs! gepresenteerd in boekhandel Paagman in Den Haag. Auteurs van het  manifest zijn de leden van het kernteam ‘Red het Onderwijs’: Anna Bosman, Sezgin Cihangir, Jan Drentje, Ton van Haperen, Paul Kirschner, Piet van der Ploeg, Jaap Scheerens en Theo Witte. Het RED-Team Onderwijs geeft gevraagd en ongevraagd adviezen aan politici, beleidsmakers en bestuurders op het gebied van onderwijs.

De kwaliteit van het onderwijs valt of staat bij de kwaliteit van de leraren en de manier waarop zij hun lessen vormgeven. Dit lijkt logisch maar blijkt in de praktijk niet zo vanzelfsprekend. Het manifest pleit voor tien fundamentele maatregelen die nodig zijn om het onderwijs zélf weer het speerpunt te maken van het onderwijsbeleid in plaats van de (financiële) targets van de onderwijsbestuurders. Het doel is om het onderwijs weer op een niveau te krijgen dat kinderen en ouders recht doet en dat past bij een welvarend land als Nederland.

Bij de presentatie waren eveneens aanwezig de pannelleden Jelmer Evers, vice-voorzitter bij Algemene Onderwijswijsbond (AOb), Henk Hagoort, voorzitter van de vereniging van scholen in het voortgezet onderwijs – de VO-raad, en Timon Verheule, directeur VO van het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW). Evers vond in de panelbespreking van het manifest aanleiding zijn gedachten eens goed op een rij te zetten en de contouren van een delta/herstelplan te schetsen in een lang artikel op LinkedIn: Red het Onderwijs en de contouren van een Deltaplan:

«Het is een manifest dat veel collega’s hopelijk gaan lezen.
Ik ben het lang niet met alles eens, en ik heb veel vragen over de uitwerking en implementatie. En sommige voorstellen lijken me gewoonweg niet praktisch of haalbaar. Ik geloof niet in een overheid die top-down evidence informed onderwijs gaat opleggen. Waar ik goed onderwijs heb gezien, heb ik voornamelijk hele goede docenten gezien. En daar moeten we op sturen. Ik ben het zeker ook niet eens met de gedachte dat de Onderwijsinspectie nog meer moet worden uitgebreid, met nog meer outputsturing en nog meer meten gaan we echt niet beter lesgeven. Ik denk eerder dat de inspectie de focus aanzienlijk moet verleggen naar de organisatie van ons onderwijs en veel minder op uitgebreide kwaliteitskaders en volgsystemen. Ook op het gebied van beroepsgroepsvorming lees ik goede zaken, maar lees ik ook oude fouten over de inrichting van het beroep.

Maar het manifest neemt alle aspecten van onderwijsbeleid in schouw, op veel onderdelen goed, en juist aan dat totaalbeeld ontbreekt het vaak. Het leek me naar aanleiding van dit panel en deze publicatie een goed idee om mijn eigen gedachten eens goed op een rij te zetten en de contouren van een Delta/Herstelplan te schetsen. Temeer omdat dat uiteindelijk ook ontbrak in het manifest zelf. Ik miste een conclusie en daarmee de samenhang.

Ik ben het met de hoofdgedachte van de auteurs eens: om de crisis te keren – ja er is sprake van een crisis – is het noodzakelijk om naar zowel het bestel als naar de inhoud van het onderwijs te kijken. Maar zonder het eerste is elke poging om het herstel in te zetten gedoemd te mislukken. De leraar moet weer centraal komen te staan, en het systeem moet dienstbaar zijn aan het werk in de klas.

Publiek onderwijs, minder concurrentie, meer regie

Onderwijsbeleid is iets van de lange adem en er moet een breed politiek gedragen Deltaplan komen waar politieke partijen vanuit het hele politieke spectrum zich aan committeren. De overheid en het ministerie van onderwijs zal zich weer moeten heruitvinden, meer regie moeten nemen, duidelijke landelijke kaders moeten afspreken en daar ook op handhaven. Maar ze moet ook weer niet de fout maken om terug te vallen in top-down beleid en gedetailleerde outputsturing. Het publieke karakter van ons onderwijs moet worden hersteld en dat betekent dat bekostiging, zeggenschap en verantwoordelijkheden anders moeten worden ingericht, dat is een breuk met de radicale decentralisatie die 30 jaar geleden is ingezet. De overheid moet weer een governing state worden in plaats van een contracting state.

De bekostiging moet voorspelbaar en structureel zijn. Geen incidentele subsidies meer en de overheid doet ook geen greep meer in de kas door bijvoorbeeld de nullijn weer in te voeren. Tot slot moet de lumpsumbekostiging op de schop en ingekaderd worden. Geld en zeggenschap gaat naar de scholen, die er dan voor kiezen hoe ze middelen bovenschools willen inzetten (voor hrm, administratie, etc.).

Sociale dialoog en gelijkwaardigheid

We moeten ook niet doorslaan naar een top-down overheid die alles bepaalt. Ook dat is gedoemd te mislukken. Er moeten fundamentele knopen worden doorgehakt en er kan geen sprake meer zijn van vrijblijvendheid, maar tegelijkertijd moet er juist ook geluisterd worden naar leraren, en moeten leraren zelf ook niet te pas en te onpas zich beroepen op misplaatste individuele autonomie.»

Lees het hele artikel van Jelmer Evers: Red het Onderwijs en de contouren van een Deltaplan, LinkedIN, 22 september 2024: https://nl.linkedin.com/pulse/red-het-onderwijs-en-de-contouren-van-een-deltaplan-jelmer-evers-qnlpf

Evers schrijft aan het eind van zijn herstelplan over een onlangs in Zweden opgerichte lerarenvereniging. Hij hoopt dat Nederland zal volgen, want boeken en manifesten schrijven leiden niet tot noodzakelijke verandering in de praktijk. Dat doen alleen georganiseerde verbanden die zich bemoeien met beleid en de toekomst van het onderwijs.

Red het onderwijs! Walburgpers: www.walburgpers.nl/nl/book/9789464563924/red-het-onderwijs

RED-Team Onderwijs: https://redhetonderwijs.com/het-red-het-onderwijs-team/

Flip the System. Afbeelding uit het boek Het Alternatief: weg met de afrekencultuur in het onderwijs, geschreven door René Kneyber en Jelmer Evers (2013). https://beroepseer.nl/het-alternatief/

 

Jelmer Evers is voortrekker van Stichting Beroepseer

Schrijf een gedicht en doe mee aan wedstrijd ‘Gedichten voor Mensenrechten’ 2024

De opening van het Academisch Jaar 2024-2025 stond in het teken van mensenrechten en de betekenis daarvan voor de universiteit en de stad Utrecht.
Ooit nagedacht over wat mensenrechten voor jou betekenen? Met de wedstrijd Gedichten voor mensenrechten wil de universiteit een dieper begrip bevorderen voor de verschillende manieren waarop mensen mensenrechten kunnen ervaren, begrijpen of voelen. Alle Utrechtse studenten, alumni, inwoners en poëzieliefhebbers zijn van harte welkom om mee te doen.

Inzendingen zijn welkom vanaf 17 september 2024. De deadline is middernacht op 4 november 2024.

Vereisten

  • Welkom zijn gedichten in elke vorm die persoonlijke ervaringen, gevoelens of interpretaties over mensenrechten uitdrukken.
  • Elk gedicht mag uit niet meer dan 20 regels bestaan. (Witregels en titels worden niet meegeteld).
  • Gedichten moeten geschreven zijn in het Nederlands of Engels of Nederlands.
  • Ingezonden gedichten moeten het eigen werk van de deelnemer zijn. Ze mogen eerder gepubliceerd zijn, maar niet elders bekroond.

Prijzen

  • Drie prijzen van elk 100 euro.
  • Twee van de winnaars worden gekozen door een jury; een derde wordt gekozen door een publieksstemming via het Instagram-account van de UU uit de overige inzendingen.
  • De jury bestaat uit Mia You, Antoine Buyse, Michiel Doorman, Marieke Gelderblom, Geert Buelens en Hanneke van Eijken.
  • Winnaars en alle andere deelnemers worden uiterlijk eind november 2024 per e-mail op de hoogte gebracht.
  • Alle inzendingen worden gepubliceerd op de UU-website. Daarnaast worden de winnende inzendingen gedeeld en gevierd op sociale mediakanalen (Facebook 82.6k volgers, Instagram 56.2k volgers, LinkedIn 31.9k volgers), en komen ze in aanmerking voor publicatie, deling of uitvoering op verschillende UU-platforms die een breder publiek bereiken

Hoe deel te nemen

Gedichten kunnen gemaild worden naar contentdigital@uu.nl in PDF-formaat met als onderwerpregel Poems for Human Rights 2024 Submission. Vermeld naam, contactgegevens en, indien gewenst, je Instagram-handle.
Deelnemers kunnen maximaal twee gedichten inzenden. Elk gedicht moet in een apart PDF-bestand worden ingediend.
Ingezonden gedichten worden anoniem beoordeeld, dus vermeld je naam niet in het document of in de bestandsnaam, alleen in de mail.

Meer info op ‘Gedichten voor Mensenrechten’ 2024, Universiteit Utrecht, 17 september 2024: https://www.uu.nl

Website met informatie over de 30 mensenrechten en hoe ze het leven van inwoners van de stad Utrecht beïnvloeden. Universele Verklaring van de Rechten van de Mens – 75 jaar: www.uu.nl

Essay ‘Wensdenken helpt burgers niet’ gaat over valkuilen bij maken van beleid en het voorkomen ervan

Beleid maken kent grote uitdagingen. Een veelgehoord probleem is dat beleid niet goed aansluit bij de leefwereld van burgers. Het is cruciaal dit te verbeteren om kwaliteit, draagvlak en effectiviteit van beleid te vergroten, en extra urgent met het oog op het lage vertrouwen in de overheid. Er wordt bij de Rijksoverheid al hard gewerkt om beleid beter bij de leefwereld van burgers aan te laten sluiten en er zijn goede initiatieven opgestart. Desondanks zag het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP) in diverse onderzoeken een aantal valkuilen optreden bij het maken van beleid.

In het essay Wensdenken helpt burgers niet schetsen Sabine Peters, Anne Roeters, Wieke Blijleven, Fieke Wagemans en Roel Willems drie van die valkuilen, die kunnen leiden tot een slechte aansluiting op de leefwereld van burgers. In een notendop komen de valkuilen erop neer dat de onderliggende visies en aannames onvoldoende geëxpliciteerd, bevraagd en getoetst worden. Daardoor kan de basis van beleid wankel zijn, met wensdenken tot gevolg. Dit schaadt het probleemoplossend vermogen van de overheid en kan burgers het idee geven dat de overheid geen oog heeft voor hun leefsituatie, belangen en ideeën. Beide kunnen ten koste gaan van het vertrouwen in de overheid en op lange termijn mogelijk zelfs haar legitimiteit.

Door deze valkuilen bewust te maken en toekomstig beleid hierop te toetsen, kan de afstand tussen de systeemwereld van beleid en de leefwereld van burgers nog beter worden overbrugd.

De drie valkuilen

De drie valkuilen die kunnen leiden tot een slechte aansluiting op de leefwereld van burgers zijn:

Valkuil 1: Stille ideologie– de onuitgesproken of ongetoetste aannames onder beleid.
Valkuil 2: Ideaaldenken – vermenging van ideaalbeeld en realiteitsbeeld in beleid,
Valkuil 3: De optelsom – individuele belangen tellen niet altijd op tot een collectief belang.

In het essay worden de valkuilen toegelicht aan de hand van praktijkvoorbeelden. De auteurs schrijven dat zij hopen dat hun bondige essay en de reflectievragen uitnodigen om als individu of als team aan de slag te gaan met de valkuilen. Zij beargumenteren niet één juiste manier van het inbrengen van ‘het’ burgerperspectief, wél stellen zij dat bewustzijn en kritische zelfreflecties essentieel zijn om wensdenken in beleid te voorkomen. Het uiteindelijke doel is effectiever en legitiemer beleid, doordat het beter aansluit bij de leefwereld van mensen. Van wensdenken naar mensdenken dus.

Downloaden Wensdenken helpt burgers niet – Drie valkuilen voor beleid, door Sabine Peters, Anne Roeters, Wieke Blijleven, Fieke Wagemans en Roel Willems, Sociaal Cultureel Planbureau, 2024: https://beroepseer.nl

Wensdenken helpt burgers niet – Drie valkuilen voor beleid, door Sabine Peters, Anne Roeters, Wieke Blijleven, Fieke Wagemans en Roel Willems, SCP, 29 augustus 2024: www.scp.nl

Voorbeeld: Boemerangbeleid in de jeugdzorg

“In haar promotieonderzoek concludeert Stellaard (2023)*) dat de onderliggende aannames en de beleidsdoelen in het jeugdzorgbeleid de afgelopen veertig jaar nauwelijks veranderd zijn. Dat komt mede door grote verschuivingen in het politieke landschap en de vele pogingen om problemen op te lossen. Dit noemt zij ‘volharding door verandering’. Mensen zijn zo druk bezig met reageren op onbedoelde gevolgen van eerder beleid dat het meer symptoombestrijding wordt, en ze überhaupt niet meer nadenken over de diepere oorzaken van problemen. Bijvoorbeeld omdat die basisprincipes zo vanzelfsprekend zijn geworden, dat ze niet meer herkend worden als aannames”.

*) Stellaard, S. (2023). Boemerangbeleid: Over aanhoudende tragiek in passend onderwijs- en jeugdzorgbeleid. Boom, Den Haag

 

Veel prestatiedruk en stress bij mbo-studenten

Tienduizenden mbo-studenten hebben last van prestatiedruk en stress. Ze maken lange dagen en hebben stages in combinatie met volle onderwijsdagen. De meeste mbo’ers krijgen geen stagevergoeding. Bij sommigen zijn er ook spanningen thuis. Dat blijkt uit een onderzoek van het Trimbos-instituut, Expertisecentrum Inclusief Onderwijs (ECIO), expertisecentrum gezondheidsverschillen Pharos, Erasmus SYNC Lab dat onderzoek doet naar het puberbrein, en de Universiteit Utrecht. De groep mbo’ers bestaat uit ruim een half miljoen studenten.

Het rapport met bevindingen van het onderzoek Als je door de bomen het bos niet meer ziet is op 18 september 2024 overhandigd aan koningin Máxima die erevoorzitter is van MIND Us dat zich inzet voor de mentale gezondheid van jongeren, Loes Mulder, secretaris-generaal  van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW) en Adnan Tekin van de MBO Raad. Het is de eerste keer dat op zo’n grote schaal onderzoek is gedaan bij mbo’ers.

Constant balanceren

Het onderzoek is gestart met de hoofdvraag Welke factoren dragen bij aan prestatiedruk en stress van mbo-studenten en welke handelingsperspectieven kunnen deze prestatiedruk en stress voorkomen dan wel verminderen? Een groot deel van de prestatiedruk en stress binnen het mbo kan worden verklaard door een opstapeling van veel (en grote) verantwoordelijkheden. “Mbo-studenten worden geconfronteerd met een voortdurende balansoefening tussen studie, stage, werk en hun thuissituatie”, zegt Lotte Scheeren, manager onderzoeker ECIO. “Dit constante balanceren zonder voldoende rust leidt vaak tot tijdsnood, chaos en verlies van regie, wat de kans op stress en uitputting vergroot”.

Zowel op individueel vlak als op sociaal en maatschappelijk vlak zijn er factoren die de ervaren druk beïnvloeden. Emotionele problemen en gebrek aan controle, maar ook zaken als gebrek aan steun van familie, docenten, vertrouwen in instituties en het ervaren van discriminatie vanwege opleidingsniveau hangen hiermee samen.

Wel 38-40 uur per week

Studenten hebben op het mbo veel contacturen. “Hun volle lesweken, gevuld met onderwijs- en stage-uren, kunnen oplopen tot wel 38-40 uur per week, bovenop een privéleven vol sociale verplichtingen en bijbanen. Het is geen verrassing dat mbo-studenten zich overbelast voelen”, aldus Lotte Scheeren.
Mbo-studenten voelen zich vaak ondergewaardeerd. Ze zeggen te maken te hebben met stagediscriminatie, krijgen soms geen stagevergoeding of zien dat hbo- en wo-studenten een hogere vergoeding krijgen dan zij. Die ongelijkheid ervaren ze ook als ze kijken naar hun toekomst: een lager salaris dan hbo’ers en wo’ers bij hun toekomstige baan.

Jolien Dopmeijer van het Trimbos Instituut: “We zien dat er echt wel veel aan gedaan wordt. Vorig jaar zijn er bijvoorbeeld afspraken gemaakt over het gelijktrekken van stagevergoedingen tussen het mbo, hbo en wo. Maar je kunt bedrijven niet wettelijk verplichten stagiaires te betalen. Er zijn nog steeds situaties waarin mbo’ers aangeven dat ze minder of niks krijgen, terwijl hbo- of wo-studenten wel een bedrag krijgen”.
Over het algemeen is er volgens Dopmeijer wel veel aandacht voor studentenwelzijn binnen het mbo. “Dat was lange tijd meer dan in het hbo en wo, maar de laatste jaren zijn er op deze opleidingsniveaus grote sprongen gemaakt waardoor het mbo is achtergebleven”.

Aanbevelingen

Het rapport beveelt aan te investeren in goede begeleiding van studenten en meer rolmodellen waaraan mbo- studenten zich kunnen spiegelen. Ook het versterken van de vaardigheden van de student zelf en de sleutelrol van de docent worden aanbevolen. Daarnaast vraagt het rapport behalve aandacht voor meer waardering voor mbo-studenten en investering in kansengelijkheid ook aandacht voor de mentale gezondheid van de studenten. Het verminderen van overbelasting en het zoeken naar een balans tussen onderwijs en thuissituatie alsmede bevordering van de waardering van studenten in het mbo, vergroten de kansen op het voorkomen dan wel verminderen van prestatiedruk en stress. In de Werkagenda MBO 2023-2027 is reeds een aantal doelstellingen geformuleerd dat hierop aansluit. Het onderzoek onderschrijft opnieuw het belang van de doelstellingen van de Werkagenda.

Een aanbeveling om de studeerbaarheid te vergroten is om met studenten te kijken naar flexibele persoonlijke onderwijsplannen. Een persoonlijk programma waarbij bepaalde onderdelen op maat ingedeeld kunnen worden kan helpen bij een realistischer draaglast voor studenten die naast hun verplichte onderwijsverantwoordelijkheden ook zwaarwegende verantwoordelijkheden thuis hebben, waaraan niet ontkomen kan worden. Het is van belang dat studenten niet alleen flexibiliteit geboden kan worden, maar ook dat zij ondersteund worden in het komen tot een plan en in de uitvoering daarvan, zodat zij hier zelf (weer) regie in kunnen voeren. Het is ook van belang de financiële draaglast te verminderen. Daarvoor zijn diverse mogelijkheden.

Downloaden Als je door de bomen het bos niet meer ziet, door Jolien Dopmeijer, Lotte Scheeren, Benjamin Bremer, Sophie Sweijen, Loïs Schenk, Taynara Kräme, Trimbos-instituut, ECIO, Pharos, Erasmus SYNC Lab en Universiteit Utrecht, 2023: www.trimbos.nl/

Opstapeling verantwoordelijkheden zorgt voor druk en stress bij mbo-studenten, Trimbos-instituut, 18 september 2024: www.trimbos.nl

Mbo’ers ervaren veel druk: ‘Problemen thuis spelen belangrijke rol’, RTL Nieuws, 18 september 2024: www.rtl.nl

Er is grote behoefte aan meer aandacht voor zingeving in de hulpverlening

Bij zowel cliënten als professionals in eerstelijnszorg en welzijn is er grote behoefte aan meer aandacht voor zingeving in de hulpverlening. Dat blijkt uit onderzoek onder professionals, cliënten, patiënten en vrijwilligers in eerstelijnszorg en welzijn, uitgevoerd vanuit de Kenniswerkplaats Zingeving. In dit landelijke samenwerkingsverband ontwikkelen opleiders, onderzoekers en professionals kennis over praktijken van zorg voor zingeving thuis en geestelijke verzorging thuis.

“Zingeving is een diepe menselijke behoefte”, zo legt Gaby Jacobs uit, hoogleraar Geestelijke Verzorging van de Universiteit voor Humanistiek en voorzitter van de Kenniswerkplaats. “Het gaat om de vraag naar dat wat er ten diepste toe doet en hoe je je verhoudt tot de wereld. Het is een basisbehoefte die vaak pas in specifieke levensfasen of bij ingrijpende gebeurtenissen opgemerkt wordt.”

Gerichte aandacht

Gerichte aandacht voor zingeving door hulpverleners kan de kwaliteit van leven van patiënten en cliënten verbeteren. Dat was al bekend in de zorg voor mensen rondom het levenseinde (palliatieve zorg), maar de behoefte wordt breder gevoeld, zo blijkt uit onderzoek binnen zeven beroepsgroepen. Het onderzoek naar de ondersteuningsbehoefte op het gebied van zingeving werd gedaan in huisartsenpraktijken en bij praktijkondersteuners, in de verpleging en verzorging, fysiotherapie en ergotherapie, het sociaal domein, de Jeugdzorg, de GGZ en bij vrijwilligerswerk.

Bevindingen

Elke beroepsgroep heeft zijn eigen onderzoek uitgevoerd. Er is een aantal gemeenschappelijke bevindingen:

  • Cliënten en patiënten hebben behoefte aan aandacht voor vragen over zingeving; hulpverleners zien hiervan het belang in.
  • Zicht op zingeving geeft meer inzicht in ondersteuningsbehoefte van cliënten en patiënten.
  • Bij hulpverleners bestaat vaak wel nog een gebrek aan kennis en vaardigheden hoe hiermee om te gaan.
  • Aandacht voor zingeving in de hulpverlening helpt ook de professionals zelf, het raakt hun motivatie en professionele ontwikkeling.
  • Omdat aandacht voor zingeving domein overstijgend is, bevordert het de samenwerking tussen verschillende professionals en terreinen.
  • Bij zingeving denken professionals vooral aan de alledaagse zingeving. De diepere laag van levensbeschouwing is lastiger te vatten. De mogelijke inbreng van een geestelijk verzorger is vaak nog onbekend.

Zingeving in zorg en sociaal domein: overzicht van kennis

Zeven branches hebben gewerkt aan een kennissynthese over de stand van zaken van de zorg voor zingeving voor bijbehorende specifieke beroepsgroep(en) en doelgroep(en). Bekijk van iedere branche de kennissynthese op: https://kennispleinzingeving.nl/content/66-kennissyntheses-branches

Onderzoek onder professionals en cliënten: meer aandacht nodig voor zingeving in eerstelijnszorg en welzijn, Universiteit voor Humanistiek, 10 september 2024: www.uvh.nl

Kenniswerkplaats Zingeving – Brancheprojecten: /www.kenniswerkplaatszingeving.nl/brancheprojecten

Kenniswerkplaats Zingeving: www.kenniswerkplaatszingeving.nl

Foto bovenaan is van Andrea Piacquadio

Herstelopdrachten van Onderwijsinspectie aan scholen doorgelicht. Ze zijn veelal juridisch ongegrond

In de kerstvakantie van 2023/2024 deed hoogleraar Onderwijsrecht Renée van Schoonhoven een oproep op LinkedIn, gericht aan schoolleiders en schoolbestuurders om ‘hun herstelopdracht’ toe te sturen. Daarop volgden circa 45 reacties die de basis legden voor opzet en uitvoering van een onderzoek naar (de rechtmatigheid van) het fenomeen van de herstelopdracht van de Inspectie van het Onderwijs. Een rapport met de uitkomsten van het onderzoek verscheen in juli 2024, getiteld: Een verkenning naar de rechtmatigheid van herstelopdrachten in het funderend onderwijs.
Van Schoonhoven kondigde aan dat er na deze verkenning een vervolg komt: een nadere beschouwing van de uitkomsten in het licht van relevante (juridische) literatuur en recente parlementaire documenten over onderwijstoezicht. Die beschouwing vormt de basis voor de opzet van een vervolgonderzoek.

Monique Marreveld besteedt in het onafhankelijke onderwijsvakblad Didactief uitgebreid aandacht aan het rapport van Van Schoonhoven in haar artikel Jurist geeft inspectie tik op de vingers en schrijft: “Burgerschapsonderwijs is hot. En wie de krant leest, zal beamen dat het belangrijk is van leerlingen burgers te maken die bijvoorbeeld gaan stemmen en naar hun buren omzien. Maar voorjaar 2023 constateerde Piet van der Ploeg*) al dat de onderwijsinspectie onterecht herstelopdrachten burgerschap liet neerregenen op Nederlandse scholen. Zij zou daarbij haar boekje te buiten gaan. Hoogleraar Onderwijsrecht Renée van Schoonhoven (VU) heeft deze en andere herstelopdrachten in kaart gebracht en tegen het licht gehouden. Haar conclusie ondersteunt de stelling van Van der Ploeg: de inspectie lijkt in de overdrive”.

Niet in de haak

Marreveld vervolgt: “Via LinkedIn en middels een steekproef verzamelde Van Schoonhoven 85 inspectierapporten uit 2023, op school- en op bestuursniveau. Ze turfde de inspectieoordelen, het aantal herstelopdrachten en de belangrijkste thema’s waarop scholen aan de slag moesten. De herstelopdrachten die scholen en besturen kregen, vergeleek ze vervolgens met criteria waaraan een herstelopdracht zou moeten voldoen volgens wet- en regelgeving.

Kort en goed luidt Van Schoonhovens voorlopige conclusie in krap 40 pagina’s dat de inspectie te ver is gegaan. Ze is alleen bevoegd herstelopdrachten te geven als scholen of besturen de deugdelijkheidseisen níet naleven. Maar als er ruimte is voor verbetering, moet ze ruimte laten voor een eigen invulling van de school en mag ze na ten hoogste één jaar onderzoeken of er verbeteringen zijn gerealiseerd. Meer niet. Ze moet de professionele pedagogisch-didactische ruimte van scholen respecteren om zelf handen en voeten te geven aan verbetering. Een herstelopdracht met een dreiging van sancties is juridisch gezien niet in de haak als niet is vastgesteld dat deugdelijkheidseisen zijn overtreden”.

In het in april 2024 verschenen Rapport De Staat van het Onderwijs 2024 van de Inspectie van het Onderwijs staat dat burgerschapsvorming belangrijk voor leerlingen én de samenleving is: “Daarom neemt goed burgerschapsonderwijs een steeds belangrijkere plek in het onderwijs in”. Dat is waarschijnlijk de reden dat de inspectie steeds meer steekproeven neemt en een ruime meerderheid van de scholen een of meerdere herstelopdrachten krijgt voor basisvaardigheden. Voor burgerschap kreeg zelfs meer dan 60% van de scholen een herstelopdracht.
Vanaf 1 augustus 2021 gelden nieuwe wettelijke eisen voor bevordering van burgerschap in het (speciaal) basisonderwijs, voortgezet onderwijs en speciaal onderwijs. Deze wettelijke opdracht om ‘actief burgerschap en sociale cohesie’ te bevorderen, verduidelijkt de burgerschapsopdracht uit 2006.

Wettelijke grondslag ontbreekt

De VO Raad – vereniging van scholen in het voortgezet onderwijs – schreef direct na publicatie van het rapport: “Uit dit onderzoek bleek dat de door de inspectie gegeven herstelopdrachten in 2023 op veel verstrekte thema’s – zoals kwaliteitszorg, burgerschap of een ononderbroken ontwikkelingsproces – niet of slechts ten dele een basis vinden in een deugdelijkheidseis. De conclusie in de verkenning is daarom dat een deel van de herstelopdrachten niet altijd rechtmatig is; een wettelijke grondslag ontbreekt. De inspectie maakt hierbij in haar oordelen gebruik van impliciete, eigen normen, zonder daarbij de norm te expliciteren. Bijvoorbeeld als het gaat over de wijze waarop het bevoegd gezag de kwaliteitszorg heeft ingericht of over de vraag of het aanbod voor burgerschapsonderwijs voldoende of onvoldoende doelgericht of samenhangend is”.
Ook blijkt dat herstelopdrachten worden gegeven als een school het oordeel voldoende of goed van de inspectie heeft gekregen.

Marreveld besluit haar artikel met erop te wijzen dat Van Schoonhoven te horen kreeg van schoolleiders en bestuurders dat het al dan niet krijgen van een “herstelopdracht afhankelijk is van de persoon van de inspecteur/regio (‘de ene doet het wel, de andere niet’; ‘wij kregen ‘m wel maar verderop een school van hetzelfde schoolbestuur dat precies hetzelfde doet, niet’) en van het tijdsgewricht (‘twee jaar terug niet, nu wel; in de tussentijd is er niets gewijzigd’). Soms werd een herstelopdracht ingetrokken, als een schoolbestuurder enkele keren belde met de inspecteur in kwestie”.

Ongeoorloofde vermenging

Het lijkt behoorlijk willekeurig dus, merkt Monique Marreveld in haar artikel op. De vraag rest dan hoe serieus de herstelopdracht eigenlijk was? We hebben te maken met een ongeoorloofde vermenging van toezichthoudende en stimulerende taken. Pas bij niet-naleving van de wettelijke deugdelijkheidseisen kan er sprake zijn van een herstelopdracht.

De VO-raad vindt het belangrijk dat op basis van Van Schoonhovens verkenning spoedig vervolgonderzoek plaatsvindt. Dat is van belang in het licht van het lopende wetstraject van de actualisering van de deugdelijkheidseisen en de beoogde herziening van het onderzoekskader van de inspectie die in 2027 in werking moeten treden.

Van Schoonhoven heeft begin september 2024 aangekondigd op LinkedIn dat ze de komende maanden wil nagaan hoe het staat met herstelopdrachten in het MBO. Voorts gaat zij “inzoomen op de vraag hoe de huidige onderzoekskaders (dus niet enkel ‘de herstelopdracht’) zich verhouden tot het relevante wettelijk kader en daarbij een vergelijking maken met het juridisch instrumentarium waarmee enkele andere rijksinspecties werken”.

Noot
*) Piet van der Ploeg is lector bij Academica University of Applied Sciences in Amsterdam en universitair hoofddocent bij de Rijksuniversiteit Groningen

Downloaden: De herstelopdracht doorgelicht. Een verkenning naar de rechtmatigheid van herstelopdrachten in het funderend onderwijs, door prof. dr. mr. R. van Schoonhoven, Vrije Universiteit, Amsterdam,14 juli 2024: https://beroepseer.nl

Jurist geeft inspectie tik op de vingers, door Monique Marreveld, Didactief, 2 september 2024: https://didactiefonline.nl/artikel/jurist-geeft-inspectie-tik-op-de-vingers

Verkenning: herstelopdrachten inspectie veelal juridisch ongegrond, VO Raad, 17 juli 2024: www.vo-raad.nl/nieuws/verkenning-herstelopdrachten-inspectie-veelal-juridisch-ongegrond

Inspectie wil onderwijskwaliteit verbeteren door kennis te delen, Inspectie van het Onderwijs, 27 juni 2024: www.onderwijsinspectie.nl/

Wettelijke opdracht burgerschap, Inspectie van het Onderwijs: www.onderwijsinspectie.nl

 

Afbeelding bovenaan is van Lari33