Skip to main content

Redactie Beroepseer

Voorbeeld van doelloze bureaucratie in de zorg: de NBF

Mark Schenkels geeft op Zorgvisie een voorbeeld van doelloze bureaucratie: de ‘aanwijzing niet-beïnvloedbare factoren verpleeghuiszorg’ (NBF). Schenkel is manager Planning & Control bij Brabant Zorg.
In een brief van de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa), gericht aan minister De Jonge van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) van 28 mei 2019 staat dat de NZa twee maanden eerder, in maart 2019, een advies heeft gegeven op basis van een analyse

“over de bekostiging van de verpleeghuiszorg. In het onderzoek zien wij indicaties dat er in sommige regio’s kostenverhogende omstandigheden zijn, terwijl er landelijk een maximum tarief geldt waarvoor goede zorg moet worden geleverd. De gevonden niet-beïnvloedbare factoren (nbf) in dit onderzoek zijn (groot)-stedelijkheid en de sociaal-economische status van de wijk. Deze hangen samen met extra verzuim. Daarnaast zien we samenhang tussen grootstedelijkheid en enkele andere kenmerken, zoals personeel in loondienst. Dit kan het gevolg zijn van minder beschikbaar personeel door verzuim.
In aanloop naar de voortgangsrapportage die u op 21 mei 2019 naar de kamer heeft verstuurd, heeft u ons verzocht om de financiële impact te verkennen wanneer de nbf in de bekostiging van 2020 meegenomen worden. In de bijlage treft u deze uitwerking aan”.

We zijn inmiddels vijf jaar verder. Het blijkt dat de financiële impact van deze ‘aanwijzing’ marginaal is. Vandaar dat Schenkels deze aanwijzing typeert als een voorbeeld van doelloze structurele bureaucratie. Hij noemt drie redenen waarom de aanwijzing overbodig is: de financiële impact is marginaal, het veronderstelde verschil in verzuimcijfers is er niet en ook in financieel-geografische zin is een verschuiving van gelden van niet-grootstedelijke regio’s naar grootstedelijke regio’s onnodig.

Lees het hele artikel Opinie: ‘Hoera’ voor de aanwijzing niet-beïnvloedbare factoren, door Mart Schenkels, Zorgvisie, 30 augustus, 2024: www.zorgvisie.nl/
Zorgvisie is het online platform voor beleid en management in de zorg

Downloaden brief van NZa aan minister De Jonge van VWS, 28 mei 2019: https://beroepseer.nl/

Afbeelding bovenaan is van RosZie

De moderne, professionele hofnar houdt de macht een spiegel voor en zorgt voor het tegengeluid

“De hofnar was vroeger de enige die de koning de onverbloemde waarheid kon vertellen. Ik heb als missie om de rol van de hofnar terug te brengen in het huidige bedrijfsleven. Want wie houdt de koningen van nu een spiegel voor?” Volgens Juri Hoedemakers “kunnen we veel leren van de aanpak van de aloude hofnar. Zeker in deze tijden is vrijmoedig spreken superbelangrijk”.

Internationaal een nieuwe beweging

Maar wie was die hofnar eigenlijk? En wat kan hij betekenen in de huidige werkomgeving? Dat is heel veel. Aan de ene kant leven we in een tijd van meldingen over grensoverschrijdend gedrag, machtsmisbruik en angstculturen en aan de andere kant in een tijd van toenemende (zelf)censuur op vrije meningsuiting. Na de Franse Revolutie is de hofnar nagenoeg uitgestorven. Inmiddels is er internationaal een nieuwe beweging ontstaan, gebaseerd op dit oude fenomeen.

Hoedemakers won in 2020 de Scriptieprijs van de Rotterdam School of Management met zijn scriptie over de waarde van de hofnar in moderne organisaties. In 2021 publiceerde hij zijn op deze scriptie gebaseerde boek Gezocht: Hofnar – Reflectie voor leiders en leidinggevenden dat meer dan twee maanden in de Top 10 van de boekensite voor managers – Managementboek – heeft gestaan en in 2022 werd genomineerd voor de verkiezing van Managementboek van het Jaar.
Vanaf september 2021 is Hoedemakers bezig met promotieonderzoek naar de herwaardering van de hofnar in de huidige maatschappij aan de Erasmus Universiteit. In oktober 2021 is hij aangesteld in de functie van hofnar bij het IT-bedrijf AFAS Software. Ook andere bedrijven schakelden Hoedemakers in als hofnar, waaronder de Gemeente Den Haag, de Archipel Zorggroep en SDW Zorg.

Pleidooi voor tegenspraak

In 2023 verscheen Handboek Hofnar met ondertitel: Doorbreek machtspatronen en wensdenken door je organisatie een spiegel voor te houden. Een recensent noemde het boek ‘een terecht pleidooi voor tegenspraak’. In hetzelfde jaar kwam Reflecteren met de hofnar uit, geschreven met orthopedagoog Lida Nijgh, en vooral geschikt voor hbo-studies – sociale sector, verpleegkunde en pedagogiek – die op enige manier aandacht besteden aan reflectie.

Het grote verschil met organisatieadviseurs, stelt Hoedemakers, is dat zij verwachten dat hun adviezen worden overgenomen. Daarnaast hebben zij zelf belangen, zoals het desbetreffende bedrijf of de organisatie als klant houden. De hofnar spiegelt slechts en wil dat zijn woorden tot nadenken stemmen. Hij praat ook met iedereen van hoog tot laag, snuffelt overal rond en houdt geen rekening met belangen. Zijn doel is de zaak verder brengen vanuit een positieve intentie. Hij moet denken buiten elk kader dat ooit is neergelegd en vragen stellen, vragen stellen, vragen stellen. De waaromvraag minimaal duizend keer, omdat die leidt tot de ware beweegredenen van de medewerkers. ‘Wees authentiek, oprecht en waarlijk belangstellend’ is zijn leus.
Hoedemakers maakt duidelijk dat meestal sprake is van een showroomantwoord (het plaatje/verhaal voor de buitenwereld) en een winkelantwoord (het interne beeld/verhaal). Voor het totaalplaatje praat de hofnar daarom graag met mensen uit drie doelgroepen: werknemers, ex-werknemers – die immers vrijuit kunnen praten – en buitenstaanders.

Het Narrengilde

Omdat Hoedemakers het als zijn missie ziet om het gedachtegoed van de hofnar verder uit te dragen, heeft hij samen met bedrijfskundige en leiderschapscoach Tim de Zeeuw het Narrengilde opgericht waarin nieuwe professionele narren wordt geleerd om leidinggevenden en hun organisatie te spiegelen, op zoek te gaan naar hun werkelijkheid en het bewustzijn van de werkelijkheid te vergroten. Eigenlijk net als het kwaliteitsgilde van vroeger. Inmiddels zijn er al 51 profnarren opgeleid.

In de video hieronder vertelt Hoedemakers hoe hij een moderne hofnar is geworden en over de oprichting van het Narrengilde. Duur 8 min.

Hofnar keert terug als profnar om werkvloer veiliger te maken, NOS Nieuws, 10 augustus 2024: https://nos.nl

Een hofnar om de werkvloer veiliger te maken, EUR, 21 augustus 2024: www.eur.nl

Het effect van je gedrag: bewustwording in je bedrijf organiseren volgens Juri Hoedemakers (Drs. Hofnar), De ondernemer, 22 februari 2022: www.deondernemer.nl

We hebben weer hofnarren nodig om tegenkracht te bieden, door Lucas Meijs, Juri Hoedemakers, Philine van Overbeeke, Sociale Vraagstukken, 28 april 2021: ww.socialevraagstukken.nl/

Het narrengilde: https://narrengilde.nl

Juri Hoedemakers, professioneel hofnar: https://drshofnar.nl

 

Foto bovenaan is ontleend aan de video

Nederlandse ziekenhuizen scoren slecht in nazorg. De nood stijgt

«Richard ging bellen en uiteindelijk kreeg hij het voor elkaar om toch in een zorghotel terecht te komen. Daar werd tegen hem gezegd dat hij revalidatie had moeten krijgen, omdat hij er zo slecht aan toe was».

Wie in een ziekenhuis belandt, dient te beseffen dat efficiëntie de boventoon voert en dat je als patiënt het ziekenhuis weer zo snel mogelijk moet verlaten. Nederland heeft namelijk een heel korte ligduur. Met 4,5 dag de kortste gemiddelde ligduur van heel Europa. Die korte ligduur veroorzaakt veel ellende. Op papier is ontslag uit het ziekenhuis goed geregeld, maar de patiënten moeten wel ergens heen. De transferverpleegkundigen – de zorgmedewerkers die patiënten het ziekenhuis uit begeleiden – zien hun werk de afgelopen jaren moeilijker worden, soms haast onmogelijk. Er is sprake van een onhoudbare situatie.

Onderzoek VN

Bas le Cointre, Hanna Hosman en Roos Zonneveld doken in de problematiek en onderzochten voor opinieblad Vrij Nederland of de situatie kan worden verbeterd. In hun artikel Nazorgnood in Nederlandse ziekenhuizen staan diverse voorbeelden van patiënten die te snel ontslagen werden uit het ziekenhuis. VN sprak met hen, alsmede met transferverpleegkundigen, zorgverzekeraars, huisartsen, zorgorganisaties en hoogleraren.
Een toenemend aantal patiënten blijkt niet meer te passen in het strak geregisseerde Nederlandse zorgsysteem. Dat leidt ertoe dat het overplaatsen van patiënt naar huis of naar een zorghotel soms weken of in het uiterste geval maanden vertraging oploopt. Kostbare tijd en ruimte voor het ziekenhuis: als een patiënt echt nergens heen kan, blijft een bed soms twee weken bezet.

De huisartsen

De auteurs schrijven dat “de zorg zegt goed georganiseerd te zijn, maar is dat bij thuiskomst vaak niet”. Het is een van de vele reacties uit een landelijke enquête onder huisartsen. “Huisartsen zijn relatief kritisch als het gaat om de communicatie met ziekenhuizen”, vertelt onderzoeker Neil van der Veer van onderzoeksbureau Newcom. Hij onderzocht in 2022 op verzoek van de Nederlandse Vereniging Ziekenhuizen hoe huisartsen naar de samenwerking kijken. Het blijkt dat 85 procent van de Nederlandse huisartsen vindt dat ziekenhuizen niet goed met ze samenwerken. Ruim de helft van de huisartsen heeft het gevoel dat patiënten bij hen over de schutting worden gegooid. “Er gaan vaak patiënten met onvoldoende zorg naar huis, en dan vaak ook nog op vrijdagmiddag”, staat in het onderzoek. “Het komt regelmatig voor dat patiënten ontslagen worden zonder dat er goede nazorg is”.

Teveel schijven

Patiënten worden ontslagen zonder dat de huisarts ervan op de hoogte is. Verpleegkundig specialist bij een huisartsenpraktijk, Saskia Kobes, vertelt dat er snel wordt gezegd: ga maar weer naar huis. Zij komt regelmatig voor verrassingen te staan als een patiënt na een ziekenhuisopname ineens hun hulp nodig heeft. “Waar het mis gaat is bij oudere patiënten of mensen met een verstandelijke beperking. Ze worden vaak ontslagen zonder ook maar iets aan de huisarts te vertellen”. Als Kobes probeert met het ziekenhuis duidelijke afspraken te maken, krijgt ze te horen: ‘Sorry, samenwerken met huisartsen doen we niet, dan moeten we met te veel schijven rekening houden’. We slaan door in efficiëntie. Er staat een bepaalde ligduur voor een patiënt en langer dan dat mag niet”.

Een patiënt thuis is namelijk goedkoper dan in het ziekenhuis.

Niet langer dan twee dagen

Vroeger lag iemand na een heupoperatie makkelijk twee weken in het ziekenhuis Nu is dat vaak niet langer dan twee dagen. Dat leidt tot onbegrip, zowel bij patiënten als familie. Transferverpleegkundigen vertelden aan Vrij Nederland dat ze regelmatig te maken hebben met verbale agressie. Cynthia Stevens van transferbureau van het Gelre ziekenhuis vertelt wat een zoon zei: “U jaagt mijn moeder zo de dood in, als ze nu al naar huis moet”.

De toekomst

De verwachting voor de toekomst is een tekort aan werknemers in de zorgsector. Volgens een prognose van het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport: 190.000 mensen. In 2015 waren er voor elke hulpbehoevende vijftien potentiële mantelzorgers, in 2040 zijn dat er nog maar vijf.

Het huidige zorgsysteem is niet houdbaar, aldus Joyce Kranendonk, voorzitter van de beroepsvereniging V&VN. Transferverpleegkundigen. “Zorgverzekeringen kijken aan het eind van het jaar welke organisaties efficiënt werken en welke niet. Met de ‘slecht presterenden’ maken ze dan voor het vervolg minder snel afspraken. En dus wordt aan de deur kritisch gekeken: kunnen we deze patiënt wel snel oplappen?”

Lees het hele artikel Nazorgnood in Nederlandse ziekenhuizen: ‘U jaagt mijn moeder de dood in als ze nu naar huis moet’, door Bas le Cointre, Hanna Hosman en Roos Zonneveld, Vrij Nederland, jaargang 84, no 7, 2024.
Vrij Nederland, 15 augustus 2024: www.vn.nl

«Wie slaagt voor de traplooptest, is fit genoeg om naar huis te gaan:
De fysio sleurde me twee keer van de trap af, en concludeerde dat ik voor mezelf kon zorgen»

Verkiezing Duurzame schoolleider van 2024. Nomineren kan tot 15 oktober

Coöperatie Leren voor Morgen en Dyade zijn voor de verkiezing van de Duurzame Schoolleider 2024 op zoek naar een schoolleider, (locatie)directeur of teamleider in het primair onderwijs, het voortgezet onderwijs of het middelbaar beroepsonderwijs die:

–  positieve impact maakt;
–  op een vernieuwende manier de school en het onderwijs verduurzaamt en met bevlogenheid collega’s en leerlingen inspireert;
– visie heeft en medewerkers binnen de school meeneemt in de transitie naar duurzaam onderwijs.

De verkiezing wordt voor het eerst georganiseerd en is bedoeld om duurzame schoolleiders in het zonnetje te zetten en anderen te inspireren zich in te zetten voor duurzame ontwikkeling in het onderwijs.
De  verkiezing is ontstaan naar voorbeeld van de Duurzame Docentverkiezing, om naast docenten ook schoolleiders te inspireren en goede voorbeelden onder de aandacht te brengen.

Nomineren en bekendmaken winnaar

Nomineren kan tot en met 14 oktober 2024. Ga voor details en meer info naar de website Duurzame schoolleider: https://duurzameschoolleider.nl/nomineren/

De winnaar wordt bekendgemaakt op woensdag 13 november 2024 tijdens een feestelijke avond met inspirerende sprekers, een onderwijsmarkt, netwerkborrel en muziek in het Dyade Onderwijs Experience Center in Utrecht. Goede voorbeelden van de genomineerden worden op deze avond eveneens in de schijnwerpers gezet.

Wie is de Duurzame Schoolleider 2024? https://duurzameschoolleider.nl/

Duurzame docent: https://duurzamedocent.nl/

Coöperatie Leren voor Morgen is een groep samenwerkende organisaties die zich inzet voor leren voor duurzame ontwikkeling, binnen én buiten het onderwijs en van peuter tot professional. https://lerenvoormorgen.org
Dyade is dienstverlener in het onderwijs en ondersteunt onderwijsinstellingen met financiële en personele administratie en de bedrijfsvoering. https://dyade.nl

1 op de 5 werknemers wereldwijd voelt zich eenzaam

Wereldwijd geeft één op de vijf werknemers aan zich de vorige dag eenzaam te hebben gevoeld. Dat zijn de uitkomsten van het rapport State of the Global Workplace 2024 van het Amerikaanse onderzoek- en adviesbureau Gallup.

Ryan Pendell schrijft in zijn artikel op de site van Gallup dat eenzaamheid vaker voorkomt bij werknemers jonger dan 35 jaar dan bij werknemers van 35 jaar en ouder. Dezelfde percentages werkende mannen en werkende vrouwen rapporteren eenzaamheid: elk 20%. Voorts blijkt dat het niveau van de functie van een werknemer geen verband houdt met eenzaamheid.

Van alle variabelen die Gallup analyseerde, vertoont de werklocatie de grootste verschillen in de eenzaamheidservaringen van werknemers. Werknemers die volledig op afstand werken rapporteren significant meer eenzaamheid (25%) dan degenen die uitsluitend op locatie werken (16%) — hybride werknemers zitten er met 21% tussenin.

Eenzaamheid heeft invloed

Sociaal isolement en chronische eenzaamheid hebben ontwrichtende effecten op de lichamelijke en geestelijke gezondheid. Harvard-professor en Gallup-onderzoeker Lisa Berkman en haar collega’s bestudeerden de relatie tussen sociale en gemeenschapsbanden en sterftecijfers gedurende een periode van negen jaar. Het sterfterisico onder mensen die geen sociale en gemeenschapsbanden hadden, was twee keer zo hoog als onder mensen met veel sociale contacten. Deze verschillen waren onafhankelijk van fysieke gezondheid, sociaaleconomische status en gezondheidszorg.
Andere onderzoeken hebben soortgelijke verbanden gevonden tussen sterke sociale connecties en een lang leven.

Betrokkenheid

Het goede nieuws is dat werk op zich eenzaamheid vermindert. Over het algemeen hebben werkende volwassenen minder kans op eenzaamheid (20%) dan mensen die werkloos zijn (32%), en dit geldt voor alle leeftijdsgroepen.
Dit positieve effect is evenwel veel sterker naarmate de betrokkenheid van werknemers toeneemt. Als werknemers niet actief   betrokken zijn, lopen ze bijna evenveel kans om eenzaam te zijn als werklozen. Als werknemers betrokken zijn — als ze hun werk zinvol vinden en zich verbonden voelen met hun teamleden en organisatie — is de kans op eenzaamheid aanzienlijk kleiner.

In een ander Amerikaans onderzoek liepen geëngageerde werknemers 64% minder kans om eenzaam te zijn dan niet-geëngageerde werknemers. Algehele bevlogenheid heeft een veel sterker effect dan elk van de twaalf afzonderlijke aspecten van bevlogenheid die Gallup heeft onderzocht.
Werknemers die zeggen dat hun mening telt, zijn bijvoorbeeld 39% minder vaak eenzaam en werknemers die elke dag mogen doen waar ze het beste in zijn, zijn 37% minder vaak eenzaam.

Beste vriend

Verrassend genoeg is het hebben van een beste vriend op het werk een van de twaalf aspecten die het minst nodig is als het gaat om het reduceren van eenzaamheid. Werknemers die zeggen dat ze een beste vriend op het werk hebben, zijn 21% minder vaak eenzaam. Dat is nog steeds betekenisvol, maar niet zo sterk als algehele betrokkenheid.

Wat kan hiervan de reden zijn? Het is mogelijk dat zinvol werk de aandacht van mensen zodanig in beslag neemt dat ze zich niet eenzaam voelen –  ze zijn gewoon te druk bezig met iets dat hen interesseert. Als leidinggevenden de eenzaamheid van hun werknemers willen aanpakken, is de beste manier misschien wel de betrokkenheid van werknemers op een holistische manier na te streven.

1 in 5 Employees worldwide feel lonely, door Ryan Pendell, Gallup, 12 juni 2024: www.gallup.com/workplace/645566/employees-worldwide-feel-lonely.aspx

Downloaden State of the Global Workplace: 2024 Report.The voice of the world’s employees. Gallup: www.gallup.com/workplace/349484/state-of-the-global-workplace.aspx

Wat vinden werknemers wereldwijd van hun werk? State of the Global Workplace 2024 Report, Blog Beroepseer, 26 juni 2024: https://beroepseer.nl

Foto bovenaan is van PxHere

 

 

Invloed kortetermijndenken op Nederlandse politiek. Zonder langetermijnvisie geen structurele stappen mogelijk

Politici ervaren een toename in het kortetermijndenken in de Nederlandse politiek. Dat gaat ten koste van plannen maken voor de lange termijn. Dat concluderen vier studenten van de Universiteit Utrecht in een kleinschalig onderzoek naar short-termism. “Politici maken telkens een afweging tussen het op de korte termijn scoren op de beeldvorming en het op de lange termijn behalen van resultaten”. De vier studenten gingen in gesprek met zeven (oud-)politci: Sybrand van Haersma Buma, Annemarie Jorritsma, Jan Pronk, Gert-Jan Segers, Martin van Rooijen, Arda Gerkens en Henk van Hoof. “Bij vrijwel alle gesproken politici bespeurden we het beeld dat er een toename is in short-termism in de Nederlandse politiek. Short-termism verwijst naar de waan van de dag, oftewel het kortetermijndenken dat ten koste gaat van de langere termijn”.

De vier studenten – Boyd Angenent, Jesse Dubié, Riko van der Helm en Noah Terpstra –  schrijven in het Voorwoord dat het geluid dat jongere generaties de rekening zullen moeten betalen van politieke keuzes van vandaag, vaak terugkomt in het maatschappelijk debat. Anderzijds wordt de Nederlandse politiek toenemend beschuldigd van het verkiezen van kortetermijnbelangen boven langetermijnoplossingen. Dit lijkt eerder een trend dan een incident. Bijzonder hoogleraar Transities in de publieke sector bij de Universiteit Leiden, Anchrit Wille, noemt het zelfs een ‘fact of life’ in haar oratie De illusie van het politieke primaat. Macht en onmacht van Nederlandse politiek (2022). Dit wordt echter door anderen ter discussie gesteld, aangezien deze positie redeneert vanuit de aanname dat politici binnen een democratie uitsluitend handelen vanuit eigen belang en machtsbehoud.

Het gebrek aan langetermijnplanning wordt in de media vaak genoemd als een van de oorzaken van politieke crises in Nederland. Ook hier is echter geen consensus over. Zo schrijft bijzonder hoogleraar parlementaire geschiedenis Bert van den Braak in Gebrek aan visie? dat langetermijnplanning überhaupt niet altijd wenselijk is. In de Volkskrant stond recentelijk opnieuw een andere interpretatie in het stuk Waarom zijn zoveel problemen crisis gaan heten?, waarin de krant berichtte dat de huidige tijd van crises discutabel is, omdat het begrip ‘crisis’ wellicht ruimer wordt toegepast. Naast academici die zich uitspreken over dit onderwerp is er in de mediaberichtgeving ook geen overeenstemming over oplossingen, of waar de wortel van het probleem ligt. In de media wordt deze probleemstelling vaak benoemd als ‘short-termism’, maar deze term is erg ambivalent en is daardoor moeilijk te duiden. Het onderzoek heeft als doel om de rol van short-termism in de Nederlandse politiek inzichtelijker te maken.

Democratische rechtsstaat

Ondanks de negatieve relatie tussen het functioneren van democratieën en short-termism, zien academici de democratische rechtsstaat als belangrijkste instituut voor het voorkomen van short-termism. Hiervoor stellen zij vier hervormingen voor.

Allereerst benoemen zij het creëren van nieuwe onderzoeksinstituten en/of het verbeteren van de bestaande  onderzoeksinstituten om langetermijnproblematiek beter in kaart te brengen. Deze instituten zouden volgens John en MacAskill de opdracht moeten krijgen om langetermijnontwikkelingen in kaart te brengen, bestaand onderzoek samen te vatten en toegankelijker te maken voor beleidsmakers, de gevolgen van beleidskeuzes beter te onderzoeken en te identificeren welke langetermijnproblematiek zich buiten de waan van de dag afspeelt. Goed functionerende overheidsbureaucratieën kunnen met deze aanpak op de oorzaken van short-termism anticiperen.

Burgerbijeenkomsten

Het tweede dat John en MacAskill voorstellen zijn burgerbijeenkomsten (burgerfora). Evenals de onderzoeksinstituten zouden dit burgerfora moeten zijn die expliciet over langetermijnuitkomsten praten. Burgerfora betreffen een demografische brede groep bestaande uit zo’n 100 tot 250 mensen. Het negeren van advies uit deze fora is voor kortetermijnbelangen in een democratie (electoraal gewin, beeldvorming etc.) geen handige stap, want dan wordt de kiezer expliciet genegeerd. Toch is dit bij het grootste burgerforum-experiment tot nu toe wel gebeurd. In Frankrijk werden door de nationale ‘burger klimaattop’ 149 voorstellen gedaan om op langere termijn substantiële klimaatgevolgen tegen te gaan. Vrijwel geen van deze voorstellen heeft het uiteindelijk tot de Klimaatwet gehaald en de deelnemers gaven de regering een rapportcijfer van een 2,5 voor hun erkenning en adaptatie.

PIA

Het derde voorstel is een soort duurzaamheidstest van beleidsvoorstellen, dit noemen zij ‘Posterity Impact Assesments’ (PIA). In veel landen moet er bij bepaalde vormen van beleidsvoorstellen een rapport worden toegevoegd waarin staat wat de impact op het klimaat is van een beleidsvoorstel, een zogeheten ‘Environmental Impact Statement’. Een PIA zou beleidsmakers forceren om na te denken over langetermijngevolgen van hun beleid. Tevens zorgt dit ervoor dat zij makkelijker verantwoordelijk gehouden kunnen worden, wanneer zij voor beleid kiezen dat een negatieve impact heeft op toekomstige generaties. De verplichting van een PIA zou van toepassing moeten zijn op al het beleid wat een impact heeft op toekomstige generaties, positief of negatief. Dit kan op verschillende manieren vorm worden gegeven: zo is het mogelijk dat de rechterlijke macht dit afdwingt, of dat een grote minderheid in het parlement dit aan kan vragen.

Parlement voor de toekomst

Deze drie oplossingen zijn volgens de auteurs weinig radicaal, maar daardoor haalbaarder. Radicalere oplossingen zouden echter effectiever zijn. Het vierde en laatste voorstel wat ze doen is het meest radicaal. Dit voorstel is om wetgevende macht aan een institutioneel orgaan voor langetermijnbelangen toekennen. Een manier om dit te doen is hier een parlement voor in te richten. Het politieke stelsel zoals zij dat voor zich zien heeft een lagerhuis voor kortetermijnproblematiek en een hogerhuis voor langetermijnproblematiek. Om ervoor te zorgen dat dit parlement voor de toekomst ook daadwerkelijk langetermijnbelangen dient, stellen zij een aantal maatregelen voor: (1) het doel (langetermijnbelangen behartigen) moet constitutioneel verankerd worden, (2) er moeten criteria komen om de effectiviteit te meten en (3) de parlementariërs moeten achteraf (decennia na hun besluiten) beoordeeld worden. De pensioenen van de parlementariërs zijn dan afhankelijk van hun beoordeling.

Deze laatste oplossing dient als stip aan de horizon.

De geïnterviewde politici antwoordden bijna allemaal dat kortetermijndenken een structureel probleem is in Nederland. Structurele problemen vragen om structurele oplossingen en het Nederlandse politieke bestel biedt veel kansen. Een aantal oplossingen vragen maar een kleine aanpassing van bestaand beleid. Zo is er de UDO*), hebben verschillende partijen burgerfora in hun verkiezingsprogramma staan en zijn er al instituties die langetermijntrends onderzoeken. De huidige situatie vraagt dus maar om relatief kleine aanpassingen om John & MacAskill’s maatregelen tegen short-termism op te nemen in het Nederlandse politieke proces.

Ideologisch vacuüm

De vier onderzoekers concluderen dat short-termism zegeviert in de afwezigheid van ideologie. Een breder historisch perspectief laat zien dat de gevestigde bestuurderspartijen een ideologisch vacuüm hebben laten ontstaan. Het verdwijnen van ideologie uit de politiek is iets wat in meerdere interviews terugkwam. Ideologie is namelijk per definitie een langetermijnperspectief, herhaalt Jan Pronk meermaals. Verrassend weinig is het gegaan over de ontwikkeling die daarbij hoort: de opkomst van het neoliberalisme. Dit heeft de Nederlandse politiek gereduceerd tot eenvormigheid, reactieve besluitvorming en visieloos bestuur. Politieke partijen verschillen fundamenteel weinig meer van elkaar, wat ruimte biedt voor flankpartijen die deze onvrede aankaarten, maar vervolgens weggezet worden door het politieke midden. Een politiek die geen vergezicht biedt kan zo geen kiezers aantrekken, alleen tegemoetkomen. Zo wordt het politieke proces reactief, en het electoraat volatiel. De politiek is zo niet in staat om een vergezicht te bieden voor de samenleving en kan nooit langdurig en op overtuigende schaal kiezers aan zich binden.
Uit de interviews blijkt wel dat politici open staan voor mogelijke oplossingen. Burgerparticipatie en een herinrichting van onze instituties zijn een greep uit de oplossingen. Het is nu aan de politiek om fundamentele keuzes te maken over welke oplossingen de juiste zijn voor het tegengaan van short-termism in de Nederlandse politiek.

Noot
*) UDO –  afkorting voor Uitvoerbaarheidstoets Decentrale Overheden. Ministeries, gemeenten, provincies en waterschappen kunnen vanaf 2023 gebruik maken van de UDO om vooraf te toetsen of nieuwe beleidsplannen en wetsvoorstellen uitvoerbaar zijn door decentrale overheden. Dit moet hen helpen bij het maken van realistisch beleid voor de aanpak van maatschappelijke opgaven.

Downloaden rapport Short-termism in de Nederlandse politiek – Een semiwetenschappelijk onderzoek naar de invloed van kortetermijn-denken in de Nederlandse politiek tussen 1980 en 2020, samengesteld door Boyd Angenent, Jesse Dubié, Riko van der Helm, Noah Terpstra voor Politics and Society Lab, onderdeel van de master Geschiedenis van Politiek en Maatschappij aan Universiteit Utrecht. No 1, voorjaar 2024. www.uu.nl

“Het kortetermijndenken in de Nederlandse politiek gaat ten koste van de langere termijn”, Universiteit Utrecht, 5 augustus 2024: www.uu.nl

Huisarts Toosje Valkenburg benoemd tot speciaal gezant regeldruk: Het gaat om zinnige tijdsbesteding, minder tijd voor administratie

Huisarts Toosje Valkenburg is benoemd tot speciaal gezant regeldruk. In die rol zet zij zich in om de IZA-afspraak*) te realiseren dat zorgmedewerkers per week twee uur minder tijd kwijt zijn aan administratie. Ze pleit voor vertrouwen bij de systeempartners in de vakkundigheid en het beoordelingsvermogen van zorgmedewerkers. “Dit moet je echt omarmen; het draagt bij aan het behoud van personeel en maakt dat mensen trots kunnen zijn op hun vak”. De tweede speciaal gezant naast Valkenburg die korte metten gaat maken met de administratieve lasten in de zorg is Stephan Valk, oud-zorgbestuurder bij Parnassia.

Toosje Valkenburg is al 25 jaar actief als huisarts en hospice-arts in De Bilt. In een interview in magazine Mid-term review IZA  vertelt ze dat ze daarnaast “actief is als medisch directeur van Unicum, een regionale huisartsenorganisatie. Dus met mijn voeten in de klei als huisarts in de praktijk, maar ook betrokken bij de uitwerking van IZA in de regio Midden-Nederland”.

Valkenburg is een van de leden van het actiecomité Het Roet Moet Om (HRMO) dat op 11 maart 2015 het Manifest van de bezorgde huisarts publiceerde dat was gericht aan de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS), de Tweede Kamer en de zorgverzekeraars. In het manifest eiste een groep huisartsen dat politiek en verzekeraars een andere koers varen en een einde maken aan de ‘geëxplodeerde zorgbureaucratie’ en de afgedwongen marktwerking.
Naast betrokkenheid bij HRMO maakt Valkenburg ook deel uit van de beweging Optimale zorg – Dappere dokters die zich inzet voor de gunstigste medische zorg voor patiënten, waarbij de persoon en de situatie van de patiënt belangrijker zijn dan de ziekte. Het gaat daarbij om tegengaan van overbehandelen, overdiagnostiek en futiele zorg. Dat vereist dapperheid.

Plan van aanpak

Op de vraag wat zij en Valk als eerste gaan aanpakken, antwoordt Valkenburg: “De IZA-afspraak is om twee uur minder administratietijd te realiseren per week, die kan worden gestoken in patiëntenzorg. Dat is heel belangrijk voor het plezier in het werk, maar vooral ook om te zorgen dat we de noodzakelijke zorg kunnen blijven bieden. Het eerste dat we gedaan hebben om dit te realiseren, is samen met IZA-partijen een plan van aanpak opstellen. We hebben aan iedereen gevraagd wat ze willen agenderen. We hebben de koepelpartijen die professionals vertegenwoordigen daarbij vooral gevraagd: hou het simpel! Laten we een beperkt aantal zaken echt aanpakken, een top vijf, om deze eerste stap van twee uur te realiseren. Waarmee maak je jezelf onsterfelijk op de werkvloer, als je dat oplost? Alle partijen hebben nu punten aangeleverd, er ligt een plan van aanpak, na de zomer volgt de concrete werkagenda.”

– Wat hoop je over een jaar bereikt te hebben?

“Dat de aanpak in woord en daad echt op de agenda staat in het veld, bij instellingen, bij brancheverenigingen. Dat iedereen begrijpt, dit is niet iets waar je ongeduldig over moet zijn, dit moet je echt omarmen. Het draagt namelijk echt bij aan dat behoud van personeel en op dat mensen trots zijn op hun vak. Als ons dat lukt, om het overal zó concreet te agenderen, dat mensen tijd vrij krijgen en dat het bestuur het een prioriteit maakt dan brengt dat meer op gang dan alleen dat ene uur. Het brengt namelijk ook een andere manier van denken op gang over de inzet van de professionals en over verantwoorden en vertrouwen”.

– In de gezondheidszorg is men al jaren bezig met terugdringen van regeldruk .Waarom gaat het nu wel lukken?

“Ja, het is heel stroperig, maar we hebben tegen iedereen gezegd: het is ook een kans. Die afspraak van twee uur staat er, iedereen heeft ervoor getekend en iedereen vindt dit belangrijk. Daarnaast hebben we het RVS-rapport Blijk van Vertrouwen – anders verantwoorden voor goede zorg**) en een aangenomen motie van toenmalig Tweede Kamerlid Fleur Agema over het halveren van de tijd die zorgmedewerkers kwijt zijn aan administratie. We hebben daarom gelijk een plan van aanpak gemaakt met zowel aandacht voor de korte termijn, de looptijd van het IZA, als de middellange termijn. Voor mij was een belangrijke reden om deze opdracht überhaupt aan te nemen, dat er een ambitie en concrete afspraak beschreven staat. Zodat we nu, met elkaar, een echt ambitieus plan neerleggen voor de toekomst”.

Noten
*) Het Integraal Zorgakkoord (IZA) heeft als doel de zorg voor de toekomst goed, toegankelijk en betaalbaar te houden. Om dit te bereiken zijn afspraken gemaakt tussen het ministerie van VWS en een groot aantal partijen in de zorg. Ondertekenaars van het IZA zijn onder meer overkoepelende organisaties van ziekenhuizen, de geestelijke gezondheidszorg en de ouderenzorg.
**) Rapport van de Raad voor Volksgezondheid & Samenleving Blijk van Vertrouwen – anders verantwoorden voor goede zorg‘. www.raadrvs.nl

Het gaat om zinnige tijdsbesteding: Interview met Toosje Valkenburg, De juiste zorg op de juiste plek, 16 augustus 2024: www.dejuistezorgopdejuisteplek.nl

Downloaden vakblad IZA Midterm Review van juni 2024 met interview Toosje Valkenburg: www.dejuistezorgopdejuisteplek.nl

Regiegroep Aanpak Regeldruk, De juiste zorg op de juiste plek: www.dejuistezorgopdejuisteplek.nl

Ontregelvoorbeelden, Ontregel de zorg, Ministerie van VWS: hwww.ordz.nl/praktijkverhalen

 

Actiecomité Het Roer Moet Om is voortrekker van Stichting Beroepseer

Afbeelding bovenaan is van Gerd Altmann

Meer dan een kwart verzorgenden denkt erover hun baan op te geven

Meer dan een kwart – 27 procent – van de verzorgenden in verpleeghuizen en thuiszorg overweegt te stoppen met hun werk. Dat meldt het Tijdschrift voor Verzorgenden (TVV) na een enquête onder 1.882 verzorgenden. Een derde geeft aan op omvallen te staan door uitval van collega’s, fysieke en psychische belasting en onderwaardering.

Cruciale vraag was: hoe goed houd jij je werk op dit moment vol? ‘Bijna niet’, antwoordt 39 procent van de verzorgenden, ‘als er iets bij komt, denk ik dat ik uitval’. De grootste oorzaak is de uitval van vele collega’s, zegt 75 procent. ‘We moeten nu 24 bewoners met zijn drietjes verzorgen. Als ik thuis ben, ben ik helemaal kapot’, reageert een verzorgende. ‘Steeds meer doen in kortere tijd. Ik noem het minuten-inpikkerij. De routes in de thuiszorg zijn veel te lang, geen tijd voor calamiteiten, geen pauze…’ zegt een ander. Het inhuren van uitzendkrachten of zzp’ers voelt niet altijd als de perfecte oplossing, valt in de reacties te lezen: ‘Zij kennen de bewoners niet goed, waardoor mensen met dementie onrustig zijn.’ En: ‘Het vraagt heel veel van ons om nieuwe collega’s te begeleiden.’

Oorzaken werkdruk

Fysieke (62 procent) en psychische belasting (51 procent) worden als belangrijke oorzaken van de hoge werkdruk genoemd. Maar ook de roosters zijn volgens 43 procent van de respondenten een groot probleem, wat een gezonde werk-privé-balans lastig maakt. Zo zijn in de thuiszorg korte diensten, waardoor verzorgenden veel dagen moeten werken om aan hun uren te komen. ‘Ik heb een contract van 20 uur en ben hier 5 dagen mee bezig’, zegt een deelnemer.

TVV-hoofdredacteur Rhijja Jansen vindt de resultaten niet verrassend, maar evengoed schokkend: ‘We weten al een tijdje dat de werkdruk voor verzorgenden immens hoog is, mede door het hoge ziekteverzuim. Toch gebeurt er blijkbaar te weinig om deze werkdruk te verlichten, en dat is diep triest. Sterker nog: uit deze enquête blijkt dat de werkdruk alleen maar toeneemt. De verzorgenden die nog overeind staan zetten steeds een stapje extra, omdat ze hun cliënten en collega’s niet in de steek willen laten. Dat is nu eenmaal hoe hun zorghart werkt.’
(…)
Als dit zo doorgaat en er vallen nog meer verzorgenden uit, dan zal er een zorginfarct ontstaan. Dus nú actie is belangrijk om deze waardevolle mensen te behouden.’

Om werken in de thuiszorg aantrekkelijker én te bestendigen zijn diverse zorgorganisaties in 2023 begonnen met 8 -uursdiensten.

Lees het hele artikel Kwart verzorgenden denkt aan stoppen, door Rhijja Jansen, Tijdschrift voor verzorgenden, 12 augustus 2024: www.tvvtotaal.nl/kwart-verzorgenden-denkt-aan-stoppen/

Thuiszorgorganisaties starten met 8-uursdiensten: ‘Het is een verademing’, door Rhijja Jansen, Tijdschrift voor verzorgenden, 28 april 2023: www.tvvtotaal.nl/thuiszorgorganisaties-starten-met-8-uursdiensten-het-is-een-verademing/


Afbeelding bovenaan is van Freepik

Tijd voor retro-innovatie: terug-vernieuwen naar wat we deden

“Mogelijk is het nog niet te laat om het tij te keren”, verzucht Mathieu Weggeman aan het slot van zijn artikel Van traagheid naar slagvaardigheid in het openbaar bestuur door retro-innovatie. Weggeman is hoogleraar organisatiekunde aan de Technische Universiteit en een veelgevraagd spreker op thema’s als leidinggeven aan professionals en de Rijnlandse werkcultuur.

Aan het begin van zijn artikel schrijft Weggeman:

“Eindelijk! Eindelijk zijn we het er met elkaar wel zo ongeveer over eens dat we ‘Nederland’ te ingewikkeld hebben gemaakt. Vooral door de invoering van een overmaat aan gecompliceerde regels en procedures die niet alleen voorzien in de standaard situaties maar ook in elke uitzondering daarop. De kritiek op die regels en procedures is dat het er te veel zijn, dat ze te ingewikkeld want te gedetailleerd zijn, dat ze niet met elkaar samenhangen of zelfs onderling strijdig zijn, dat ze gemaakt zijn vanuit de opvatting dat de meeste mensen niet deugen, en dat de toepassing ervan door burgers, ondernemers èn handhavers te veel tijd en dus geld kost. Het mooie is nu dat die onwerkbare overmaat aan regels en procedures de laatste tijd niet meer beargumenteerd hoeft te worden. Iedereen is er zo langzamerhand wel van overtuigd dat dat zo is. De vraag is nu: Hoe krijgen we het simpeler, eenvoudiger? Vanuit de organisatiekunde zijn daar wel een paar antwoorden op te geven”.

Volgen zeven procesvernieuwingen die met elkaar samenhangen en elkaar versterken.

De zeven innovaties

1  Neem in het begin genoegen met wetten, regels en procedures die nog niet voor 100% dekkend zijn.

2  Investeer meer in uitvoerings- en handhavingstoetsen en testen.

3  Stop met halve decentralisatie, halve marktwerking en handhavingsfictie’s.

4  Stel weer meer vakmensen aan, en minder inkopers, juristen en financials.

5  Laat bestuurders weer zelf de verantwoordelijkheid nemen die bij hun functie hoort (in plaats van daarvoor commissies, adviesraden en meldpunten in te stellen).

6  Omarm opnieuw de voordelen van strak project- en programmamanagement.

7  Herstel de menselijke maat: zie de burger, zie het bedrijf!

Het tij keren

Weggeman tot slot:

“Reduceer de ingewikkeldheid van het openbaar bestuur door retro-innovatie Het goeddeels ontbreken van de omarming van deze zeven procesaanbevelingen zorgt ervoor dat burgers en bedrijven zich meer en meer afkeren van het openbaar bestuur. Voor een belangrijk deel gewoon omdat de mensen niet begrijpen waarom er zo mechanisch en onvriendelijk met hen wordt omgegaan. De meeste wetten, regels en codes zijn immers gemaakt om druiloren, kwaadwilligen, oplichters en hufters eronder te houden. Het overgrote deel van de burgers valt buiten die categorieën maar wordt met bureaucratische controles en ingewikkelde verantwoordingsprocedures wèl gestraft voor het slechte gedrag van een minderheid.

‘Vroeger’ gingen we nog niet zo mechanistisch met elkaar om, ook omdat we toen nog niet beschikten over de krachtige informatie- en communicatietechnologie die ons nu ter beschikking staat. Daarom is het tijd voor retro-innovatie: terug-vernieuwen naar wat we deden.

Het is evident dat de zeven hier bepleite procesvernieuwingen niet alleen samenhangen, maar elkaar ook versterken waardoor de opbrengst méér wordt dan de som van de delen.
Gaan we niet aan de gang met retro-innovatie van de werkprocessen binnen het openbaar bestuur, dan komen we via een neerwaartse spiraal in een land terecht waar de complexiteit van wetten en regels tot verlamming leidt, vakdeskundigheid er niet meer zo toe doet, valse decentralisatie welig tiert, trage commissies, adviseurs en externe onderzoekers het voor het zeggen hebben en de menselijke maat steeds verder naar de achtergrond verdwijnt. Mogelijk is het nog niet te laat om het tij te keren.

Lees het hele artikel Van traagheid naar slagvaardigheid in het openbaar bestuur door retro-innovatie, door Mathieu Weggeman, Linkedin, 11 augustus 2024: www.linkedin.com/

Website Mathieu Weggeman: https://mathieuweggeman.nl

Afbeelding bovenaan is van Mohamed Hassan