Skip to main content

Redactie Beroepseer

22 maart: Kohnstammlezing 2024 door Merel van Vroonhoven. ‘Wie van leraren uitvoerders maakt, creëert een samenleving zonder toekomst’

Merel van Vroonhoven geeft dit jaar de Kohnstammlezing, op vrijdag 22 maart 2024. Daarin pleit Van Vroonhoven voor een radicale herwaardering van het vakmanschap van de leraar en een fundamentele omkering van het huidige onderwijssysteem. Van Vroonhoven is leraar, columnist en voormalig bestuurder. De lezing vindt plaats in de Aula van de Universiteit van Amsterdam.

Ieder jaar vindt de Kohnstammlezing plaats, aan alle belangstellenden gratis aangeboden door het Samenwerkingsverband Onderwijs en Opvoeding Amsterdam. De lezingenreeks is geïnspireerd door het werk van Philip Kohnstamm en is uniek in haar soort: op het grensvlak van het maatschappelijk debat, het wetenschappelijk onderzoek en de praktijk van onderwijs en opvoeding.
Philip Kohnstamm (1975-1951) was een Nederlands natuurkundige, filosoof en pedagoog, en is bekend geworden als een van de grondleggers van de wetenschappelijke pedagogiek en didactiek in Nederland.

Wie van leraren uitvoerders maakt, creëert een samenleving zonder toekomst

Onderwijsresultaten kelderen, de kansengelijkheid neemt af en het lerarentekort rijst de pan uit. Jarenlang neoliberaal kortetermijnbeleid heeft het Nederlandse onderwijs uitgehold en veranderd in een ratrace van winnaars en verliezers. Bestuurlijk efficiëntiedenken en dashboardmanagement hebben van de leraar ‘een uitvoerder’ gemaakt, die om te overleven zijn heil zoekt in geestdodende, kant-en-klare lesmethoden en het afvinken van lijstjes. Geen wonder dat docenten het klaslokaal massaal de rug toekeren. En terwijl commerciële partijen rijk worden aan de wanhoop in menig schoolgebouw, neemt de druk op de achterblijvers almaar toe. De leraar verzuipt en een hele generatie kinderen dreigt daarvan de dupe te worden. Hoogste tijd voor actie!

In haar lezing pleit Merel van Vroonhoven voor een radicale herwaardering van het vakmanschap en een fundamentele omkering van het huidige onderwijssysteem. Tijd voor minder markt en meer bestuurlijk handelen dat daadwerkelijk dienend is aan de man of vrouw in de klas. De leraar niet langer meer het sluitstuk, maar het begin.

Ir. Merel van Vroonhoven MBA (1968) is leraar in het speciaal onderwijs, columnist van de Volkskrant en toezichthouder bij Stichting Lezen en Het Nationale Theater. In 2019 verruilde zij de bestuurskamer voor het klaslokaal. Voorafgaand aan haar overstap naar het onderwijs bekleedde zij twintig jaar lang verschillende bestuurlijke topfuncties bij onder meer Nationale Nederlanden, ING, Nederlandse Spoorwegen en de Autoriteit Financiële Markten. In 2012 werd ze topvrouw van het jaar. Over haar keuze voor het leraarschap en de weg die daaraan voorafging schreef ze de bestseller De stap (2021). Haar tweede boek Voor de klas (2022) is een bundeling van haar eerste serie columns in de Volkskrant.
Van Vroonhoven studeerde af in de geofysica aan de TU Delft en voltooide een MBA aan de Franse businessschool INSEAD. Haar lesbevoegdheid behaalde ze aan de Hogeschool Leiden. Ze is getrouwd en moeder van twee kinderen en twee stiefkinderen

Bijwonen lezing 2024

Voor bijwonen van de Kohnstammlezing 2024: Ga naar de website van UvA en vul het formulier in: https://www.uva.nl/content/evenementen/2024/03/merel-van-vroonhoven-houdt-kohnstammlezing-2024.html

De lezing wordt gepubliceerd in een speciale reeks, uitgegeven door de Vossiuspers UvA Amsterdam.

Datum en tijd: Vrijdag 22 maart 2024. Aanvang 15:00 uur
Plaats: Aula van de Universiteit van Amsterdam, gebouw Oude Lutherse Kerk
De lezing is ook te volgen via livestream.

Na afloop is er een borrel in het Aulacomplex van de Universiteit van Amsterdam, de Tetterode-bibliotheek, Singel 411, Amsterdam

Kohnstamm Instituut: https://kohnstamminstituut.nl/merel-van-vroonhoven-houdt-kohnstammlezing-2024/

U P D A T E

Downloaden Kohnstammlezing 2024: ‘Wie van leraren uitvoerders maakt, creëert een samenleving zonder toekomst’, door Merel van Vroonhoven, Vossiuspers, UvA, maart 2024: https://beroepseer.nl

19 maart is het Werelddag van het Sociaal werk 2024. Thema: ‘Buen Vivir’

Dinsdag 19 maart 2024 is het Werelddag van het Sociaal werk, een initiatief van de International Federation of Social Workers (IFSW). Thema van 2024 is Buen VivirTransformatieve verandering voor een gedeelde toekomst. Deze World Social Work Day wordt sinds 2007 wereldwijd elke derde dinsdag van maart gevierd.

Thema ‘Buen Vivir’

Het thema van 2024 benadrukt de noodzaak voor sociaal werkers om te komen tot nieuwe benaderingen, geleid vanuit de gemeenschap, geworteld in lokale kennis en in harmonie met de natuur. Buen Vivir is de Spaanse vertaling van Sumak Kawsay, een term uit de indiaanse Quechua-taal, die staat voor een inheems filosofisch principe en wereldbeeld dat de mens ziet als onderdeel van zijn natuurlijke en sociale omgeving. Doelen ervan zijn bevrediging van behoeften, waardigheid en kwaliteit van leven en dood, liefhebben en geliefd zijn, welzijn en in vrede en harmonie leven met de natuur.
Buen Vivir impliceert ook genoeg vrije tijd voor reflectie en persoonlijke ontwikkeling, wat de uitbreiding van menselijke vrijheden en kansen ten goede komt. Het geeft bovendien zowel de maatschappij als geheel als de mens als individu de mogelijkheid om doelen in het leven te bereiken, zonder anderen te domineren.

Nieuwe manieren van werken

Buen Vivir past bij de huidige ambities van sociaal werkers wereldwijd, schrijft IFSW: “We hebben te maken met grote problemen, van gewelddadige conflicten en schade aan het milieu tot armoede en politieke ongelijkheid. Tegen deze achtergrond moet sociaal werk zich blijven ontwikkelen en zoeken naar nieuwe benaderingen, geworteld in de gemeenschap en in harmonie met de natuur. De filosofie van Buen Vivir onderstreept het belang van verbinding, wederkerigheid en overeenstemming in menselijke relaties met de natuur. Ons doel als sociaal werkers is om dit principe voor te staan, om een ecosociale wereld te bevorderen die gedijt op inclusie, respect, wederzijds begrip, en het handhaven van mensenrechten”.

IFSW wijst erop dat onder nieuwe manieren van werken bijvoorbeeld ook het gebruik van politieke methoden valt, om sociale verandering teweeg te brengen: “Maar, sociaal werkers vinden het om verschillende redenen vaak lastig om politieke uitspraken te doen, en nog lastiger om zich te verzetten tegen politieke besluiten en activiteiten. Daarom moeten sociaal werkers zich op mondiaal niveau verenigen en methoden voor transformatieve verandering delen. Dit vergt een focus op de verbindende factoren binnen de professie van sociaal werk, en overeenstemming over een gedeelde toekomst. We kunnen deze visie verwerkelijken door de waarde van Buen Vivir te omarmen”.

Webinar 19 maart 2024

De Nederlandse beroepsvereniging voor professionals in sociaal werk BPSW biedt ter gelegenheid van Werelddag van het Sociaal werk een inspirerend webinar aan dat begint om 16.00 uur op dinsdagmiddag 19 maart 2024:  Buen Vivir; filosofie over Goed Leven en de rol van sociaal werkers.

Programma

Het webinar start met een korte introductie op het thema door Josien Hofs. Op welke waarden is Buen Vivir gebaseerd en wat verstaat deze filosofie onder welzijn? Waarom vindt de internationale organisatie voor sociaal werk dit thema belangrijk voor alle sociaal werkers? En wat is de rol van sociaal werkers hierin?
Josien Hofs is sociaal werker, oud-bestuurslid van de BPSW en lid van het European Executive Committee van IFSW.

Na de introductie volgen twee voorbeelden uit de Nederlandse praktijk die aansluiten op het thema. De voorbeelden illustreren hoe Buen Vivir in de Nederlandse context toegepast kan worden en welke positieve veranderingen het kan teweegbrengen in het sociaal werk. De praktijkvoorbeelden worden belicht door Jeanet de Jong, sociaal werker en beleidsadviseur bij BPSW.

Na de presentaties worden de deelnemers aan het webinar uitgenodigd mee te doen aan een interactieve discussie. Wat betekent de filosofie van Buen Vivir voor jouw werk als sociaal werker? Hoe kunnen we gezamenlijk streven naar een samenleving waarin alle mensen tot hun recht komen?

Deelname aan het webinar is kosteloos. Aanmelden en meer info op BPSW: www.bpsw.nl/actueel/agenda/item/webinar-buen-vivir-filosofie-over-goed-leven-en-de-rol-van-sociaal-werkers/

Future Proof symposium

De Werelddag voor Sociaal werk kan ook gevierd worden door deel te nemen aan het Social Work Future Proof symposium in Eindhoven, georganiseerd door het lectoraat Sociale Veerkracht van Fontys Hogeschool. Centraal staat de kracht van gemeenschappen, met onder meer een lezing van buurtmaker Birgit Oelkers over gemeenschapsgericht leiderschap en diverse interessante workshops.
Ga naar Fontys voor aanmelden en meer info over bijvoorbeeld de lezing: www.fontys.nl/Professionals-en-werkgevers/Events/Social-Work-Future-Proof.htm (Niet meer beschikbaar. Ga naar Impressie workshops Social Work Future Proof 2024https://www.hbo-kennisbank.nl)

Internationaal congres SWSD 2024

IFSW organiseet in Panama van 4 tot en met 7 april 2024 de ‘joint global conference on social work, education and social development’. Het belooft een conferentie te worden waar onderwijzers, onderzoekers, professionals uit het sociaal werk, verantwoordelijk voor het creëren en uitvoeren van beleid, van over de hele wereld samenkomen. Het thema sluit aan bij Buen Vivir: Respecting diversity through joint social action Respect voor diversiteit door gezamenlijke sociale actie.
Meer info op SWSD Panama 2024: https://swsd2024.org.pa/#

Een deskundige overheid. Hoe krijgen we die?

Hoe kan de deskundigheid van de overheid worden vergroot? Is het vooral een kwestie van meer inhoudelijke mensen en minder procesmanagers, of is dat te simpel gedacht? Wat moet er dan nog meer gebeuren? En wat is bij dit alles de rol van de politiek? Zou uitbreiding van de Tweede Kamer misschien een bijdrage kunnen leveren aan ‘een deskundige overheid’?
Kortom, hoe kan worden bewerkstelligd dat Nederlandse overheden beschikken over en gebruik maken van de kennis en vaardigheden die zij nodig hebben om de hen toebedeelde taken goed uit te voeren?

Met de publicatie van Discussienotitie deskundige overheid presenteert de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (WRR) eerste ideeën en mogelijkheden om de discussie over een deskundiger overheid te stimuleren en de gedachten daarover te prikkelen. Op basis daarvan hoopt de WRR in een volgende stadium meer uitgewerkte voorstellen te kunnen presenteren, die uitmonden in een adviesrapport.
De WRR hoort graag wat anderen vinden van de analyse, de ideeën en de suggesties. Een ding staat voor de WRR evenwel al vast. De weg naar een deskundiger overheid vergt méér dan alleen maar de juiste mensen in dienst kunnen nemen, weloverwogen systemen van loopbaanontwikkeling of sleutelen aan de Algemene Bestuursdienst (ABD) en zijn 3-5-7-systematiek.

Uit de Inleiding:

De laatste jaren staat de deskundigheid van de overheid hoog op de agenda. Hoewel Nederland op internationale ranglijsten van overheidsprestaties regelmatig tot de top behoort, had ons land zeker de laatste jaren te maken met grote beleidsmissers en uitvoeringsproblemen, variërend van een falend woon- en stikstofbeleid tot de toeslagenaffaire. Deze problemen hebben geleid tot fundamentele vragen over de kwaliteit van het openbaar bestuur.

Ondertussen wordt de politieke omgeving van de overheid er niet makkelijker op. Enerzijds doet zich een stapeling voor van steeds weer nieuwe en verfijnder regelgeving die liefst morgen moet worden ingevoerd, anderzijds neemt de druk toe om fouten meteen te herstellen en risico’s uit te sluiten. Mede daardoor is de politiek harder geworden en de toon van verantwoordingsdiscussies scherper. De dagelijkse gang van zaken wordt steeds meer bepaald door het incident van de dag en de crisis van de week, waardoor ambtenaren, bestuurders en politici nauwelijks aan de inhoud toekomen.

Daar bovenop komen grote en nieuwe opgaven, zoals de puzzel van ruimtelijke ordening in een land dat stuit op de natuurlijke en juridische grenzen van wat mogelijk en houdbaar is, de immense uitdagingen van de energietransitie en de klimaatadaptatie, de vraag hoe om te gaan met niet aflatende migratiestromen, de potentiële kansen maar ook bedreigingen van AI. Tegelijk mogen de traditionele overheidstaken en de reguliere publieke dienstverlening niet hieronder lijden. Die blijven evenzeer aandacht vragen.

Mede tegen deze achtergrond verschuiven (opnieuw) de opvattingen over de taken en de rol van de overheid. Lange tijd leek het parool dat de overheid inhoudelijk ‘bescheiden’ moest zijn, en markt en samenleving zo moest ordenen dat door het maatschappelijk krachtenspel vanzelf de goede oplossingen zou worden gerealiseerd. Maar de laatste jaren kijkt men weer nadrukkelijker naar de overheid voor oplossingen. Die moet (opnieuw) een actieve, richtinggevende en regisserende rol nemen bij de grote opgaven van dit moment. Maar kan het stelsel van overheden dat wij in Nederland kennen dat (nog) wel? Hebben Nederlandse overheden hiertoe de vereiste kennis en kwaliteiten in huis? En wordt daarvan de politiek-bestuurlijke beleidsvorming ook optimaal gebruik gemaakt?

Daarmee komen we op de hoofdvraag van dit project:

Hoe kan worden bewerkstelligd dat Nederlandse overheden
beschikken over en gebruik maken van de kennis en vaardigheden
die zij nodig hebben om de hen toebedeelde taken goed uit te voeren?

 

Downloaden Discussienotitie deskundige overheid, Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid, 28 februari 2024: https://beroepseer.nl

WRR – de deskundige overheid: www.wrr.nl/adviesprojecten/de-deskundige-overheid
De discussienotitie is onderdeel van het WRR-project ‘de deskundige overheid’ dat gaat over de vraag wat de Nederlandse overheid moet ‘kennen en kunnen’ om de opgaven waarvoor overheid en samenleving staan zo goed mogelijk te verrichten.

Werkdruk, gebrek aan persoonlijke uitdaging en onvrede over schoolbestuur en directie voornaamste redenen vertrek leraren

Waarom zeggen leraren hun baan op? Ook is gevraagd wat de vertrokken leraren op de oude werkplek had kunnen houden en wat ex-leraren zou kunnen motiveren om weer leraar te worden.
Het onafhankelijk onderzoeksinstituut ResearchNed heeft leraren gevraagd waarom zij van baan zijn gewisseld of het onderwijs helemaal hebben verlaten. Het onderzoek is gedaan in opdracht van het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW) en omvatte ruim driehonderd leraren in het primair, voortgezet en middelbaar onderwijs – po, vo en mbo.

Uit het rapport Vertrekredenen leraren en docenten in het po, vo en mbo

Tien hoofdmotieven

1. Werkdruk, stress, belasting van het beroep  47%
• Onder werktijd geen rust hebben (‘altijd moeten aanstaan’)
• Moeten overwerken, 24/7 beschikbaarheid

2. Gebrek aan persoonlijke uitdaging en professionele ontwikkeling  41%
• Zich vervelen, herhalend en routinematig werk hebben, te weinig inhoudelijke uitdaging ervaren
• Toe zijn aan wat anders
• ‘Nu-of-nooit’ argument, vrees om vast te roesten in het beroep

3. Onvrede over de leiding/het management en/of het schoolbestuur  37%
• Gebrek aan begrip en waardering van de leiding, klachten worden niet serieus genomen
• Gebrek aan ondersteuning bij persoonlijke problemen, zoals een burn-out of problemen met leerlingen/studenten of ouders

4. Gebrek aan begeleiding en aan samenwerking in het team, teamsfeer  27%
• Onvoldoende begeleiding bij de start als leraar
• Gevoel er alleen voor te staan als leraar, gebrek aan contact met collega’s, gebrek aan teamgeest
• Buitensluiting, pesten, discriminatie, intimidatie

5. Onvrede over de onderwijskundige visie, gebrek aan autonomie  25%
• Oneens met onderwijskundige visie/lijn van de school
• Geen ruimte voor innovatie zien, conservatisme ervaren
• Geen professionele autonomie in de klas ervaren

6. Onvrede over (toepassing van) de arbeidsvoorwaarden (salaris)  22%
• Onvrede over de salarissen in het onderwijs en het salarisperspectief
• Onduidelijk bevorderingsbeleid, idee dat de eigen prestaties niet gehonoreerd worden

7. Frustraties over eigen impact als leraar  22%
• Individuele leerlingen/studenten onvoldoende aandacht kunnen geven
• Moeite hebben met leerlingen/studenten met motivatie- en gedragsproblemen (en hun ouders)

8. Werk en privé niet kunnen combineren, gebrek aan flexibiliteit  14%
• Vanwege vaste lestijden niet flexibel kunnen inspringen op privézaken zoals een ziek kind

9. Autonome factoren  12%
• Verhuizing, reistijd
• Gezondheid

10. Contract, ontslag  9%
• Vast contact zonder vastigheid (kleine aanstellingen, flexibele inzet)
• Tijdelijk contract met onduidelijkheid of en wanneer het wordt verlengd
• Ontslag vanwege geen plek/krimp
• Ontslag vanwege disfunctioneren of een arbeidsconflict

In het rapport worden de drie meest genoemde hoofdmotieven nader toegelicht: werkdruk, onvrede over de eigen professionele rol en ontwikkeling, en de negatief ervaren werkverhouding tussen leraar en de leiding.

Schooldirecties en besturen zijn aan zet

Het onafhankelijk onderwijsvakblad Didactief besteedt aandacht aan de drie voornaamste vertrekredenen in het artikel Vertrek leraar vaak te voorkomen, en besluit met:

“Sommige motieven leiden vaker dan andere ertoe dat leraren het beroep helemaal verlaten. Dit komt het vaakst voor bij frustraties over de eigen impact als leraar, gebrek aan flexibiliteit, hoge werkdruk, en gebrek aan persoonlijke ontwikkeling en uitdaging. Daarentegen leidt onvrede over de schoolleiding meestal niet tot vertrek uit het onderwijs, maar tot overstap naar een andere school. Die vertrekreden is dus sterk verbonden aan de specifieke situatie op een school.

Veel bevraagden roepen op om de werkdruk te verlagen en om leraren beter te faciliteren zodat die zich op hun kerntaak (het lesgeven) kunnen richten. Ook zou het volgens hen helpen om leraren meer loopbaanperspectief en andere uitdagingen te bieden, zonder dat daar een functie bij hoort waarin ze helemaal geen les meer geven.

Met name schooldirecties en besturen zijn dus aan zet. Veel vertrokken leraren hebben niet het idee dat zij op de eerste plek kwamen. De belangrijkste aanbeveling die uit dit onderzoek komt, is om dat te verbeteren, door hen nauw bij de onderwijsvisie te betrekken, uitdaging te bieden, hen te laten merken dat zij centraal staan binnen de organisatie, en de werkdruk te verlagen”.

Downloaden rapport Vertrekredenen leraren en docenten in het po, vo en mbo, door Wouter van Casteren, Josien Lodewick, Janneke Lommertzen, Eline Luyten en Carly van Mensvoort, ResearchNed, december 2023: https://beroepseer.nl

Vertrek leraar vaak te voorkomen, redactie Didactief, 29 februari 2024: https://didactiefonline.nl/artikel/vertrek-leraar-vaak-te-voorkomen

Zie ook: Non-conformisme leidt tot zelfeffectiviteit en welzijn, en minder burn-out bij onderwijzers, Blogs Beroepseer, 13 augustus 2020: https://beroepseer.nl

Foto bovenaan is van Alexandra Koch

Leeszaal Vreewijk in Rotterdam is inmiddels uitgegroeid tot sociaal zwaartepunt en begrip in de wijk

Vreewijk, ook wel Tuindorp Vreewijk, is een wijk in het Rotterdamse stadsdeel Feijenoord. In de wijk bevindt zich Leeszaal Vreewijk, opgericht in 2015. Het concept is eenvoudig: boeken die je niet meer leest breng je naar de leeszaal en je kunt deze ruilen door andere boeken uit te zoeken. Je kunt de boeken vervolgens weer ruilen, terugbrengen, houden of doorgeven. Leeszaal Vreewijk is geen bibliotheek. Het is een plek om lezen en leesplezier te bevorderen en bevat boeken voor alle leeftijden.

Voor Vers Beton – ‘tijdschrift voor de harddenkende Rotterdammer’ – schreef Lindy Kuit een mooi artikel: De leeszaal en andere lessen uit Vreewijk. Kuit studeerde kunst- en architectuurgeschiedenis en schrijft niet alleen voor Vers Beton, maar ook voor o.m. Metropolis M en ArchiNed.

Lindy Kuit:

“Wat Vreewijk zo bijzonder maakt, is dat het niet alleen is ontwikkeld naar de principes van Ebenezer Howards garden city movement – een revolutionair model voor stedelijke ontwikkeling uit 1898 dat arbeiders uit hun toen erbarmelijke woonomstandigheden moest bevrijden met frisse lucht, zonlicht, adem- en speelruimte – maar ook volledig particulier is geïnitieerd.
Bankier Karel Paul van der Mandele, ook wel bekend als K.P., was de geestelijk vader van Vreewijk. Een zeer invloedrijke man in de stad, die blijkbaar ook H.P. Berlage in zijn adresboekje had staan en deze beroemde architect en stedenbouwkundige vroeg om het stratenplan te ontwerpen. Onder anderen architect Marinus Jan Granpré Molière bouwde voort op dit plan. Granpré Molière was een echte traditionalist; een man van baksteen, hout, pergola’s en kleine, gezellige huisjes. Dit leidde tot Vreewijks kenmerkende, idyllische en bijna Anton Pieck-achtige sfeer. Een groen dorp in de stenen stad.

Die sfeer hangt er nu, bijna honderd jaar later, nog steeds. Ondanks tegenslagen als verpaupering en criminaliteit – in 2007 belandde Vreewijk zelfs op de beruchte ‘lijst van Vogelaar’. Het voortbestaan heeft Vreewijk grotendeels te danken aan solidaire en betrokken bewoners.

Rond dezelfde tijd als de Vogelaarlijst wilde Havensteder de door de tijd (en gebrek aan onderhoud) aangetaste Vreewijkhuisjes slopen. De bewoners verenigden zich en zetten een stevige en succesvolle lobby op. De wijk werd een beschermd stadsgezicht en de jaren daarna uitgebreid gerenoveerd”.

Kuit over Leeszaal Vreewijk:

“Je kunt gewoon binnenlopen – ‘Iedereen die hier binnenkomt krijgt eerst een kop koffie of thee’ – of aansluiten bij speciale middagen of avonden: een bijeenkomst over euthanasie bijvoorbeeld, of een lezing van een historicus of schrijver. “Niet om bewoners op te voeden of te verheffen, maar gewoon om de interesses die er in de wijk zijn breed te bedienen”, aldus Termeer.

Vrijwilliger Marjan vindt de leeszaal ‘een enorm goed doel’. Ze zit in between jobs en deze bijbaan biedt haar een mooie kans om ‘terug te komen in de maatschappij’. ‘Iedereen komt hier – nieuwkomers in de wijk, studenten, ouderen. Laatst stond ik met twee vluchtelingen kinderleesboekjes uit te zoeken en hardop de teksten te lezen. En weet je wat al die woordenboeken kosten voor scholieren en hun ouders die geen cent te makken hebben? Hier kun je ze gratis ophalen’.

Ik vraag me af waarom Rotterdam in het huidige tijdsgewricht niet nog veel meer leeszalen heeft zoals die in Vreewijk. En hoeveel lessen we nog meer kunnen leren van deze bijzondere tuinwijk”.

Lees het hele artikel van Lindy Kuit, lessen uit Vreewijk, Vers Beton, 7 maart 2024: www.versbeton.nl/2024/03/de-leeszaal-en-andere-lessen-uit-vreewijk

Leeszaal Vreewijk: https://leeszaalvreewijk.nl

Uitspraken van Roelof Bosma, Journalist van het Jaar 2023

Roelof Bosma is in februari 2024 uitgeroepen tot Journalist van het Jaar. Hij krijgt de door vakblad voor journalistiek Villamedia toegekende prijs voor zijn werk aan de op televisie uitgezonden ZEMBLA-documentaire –De PFAS-doofpot op 15 juni 2023.

In Villamedia van februari 2024 staat een interview met Roelof Bosma, getiteld ‘De onderste steen moet altijd boven komen’. Daarin doet hij een aantal behartenswaardige uitspraken over het journalistenvak.
Met onderzoekers Marco de Lange en Vincent Harmsen ontdekte hij dat teflonproducent Chemours (vroeger DuPont) in Dordrecht al decennia weet dat ze het grondwater onder de fabriek en in de omgeving ernstig hebben vervuild met grote hoeveelheden giftige en kankerverwekkende PFAS (Per- en polyfluoralkylstoffen).
Het nieuws sloeg in als een bom. Er volgden hoorzittingen in de Tweede Kamer en er was sprake van een strafzaak tegen de fabriek te starten. De zaak blijft de gemoederen bezig houden tot op de dag van vandaag.

De jury: “De indringende portretten van de mensen achter deze industriële doofpot zorgden niet alleen voor politieke en juridische opvolging, maar waren ook doorslaggevend voor de jury om Bosma de titel Villamedia’s Journalist van het Jaar 2023 toe te kennen”.

Passages uit het interview met Bosma, door hoofdredacteur Chris Helt van Villamedia:

Op de dag van het tussenvonnis wordt Roelof Bosma (1979) gebeld door een talkshowredacteur. “Het eerste wat ik hoorde was: ‘Roelof! Gefeliciteerd, hè! Jullie hebben gewonnen!’ Ik heb toen moeten uitleggen dat ik niet zo in de wedstrijd zit en dat ik niet wilde dat dit de dynamiek van het gesprek aan tafel werd. Kennelijk is dat niet gewoon. Ik zie jou nu ook zo kijken”.

Waarom neem je niet gewoon de complimenten aan?
“Dat is toch niet wat wij doen? Wij voeren die rechtszaak niet en we vinden er niet per se wat van. We onthullen en laten zien wat de werkelijkheid is. Het is voor ons geen persoonlijke strijd. Ik heb heel goed contact met de bewoners rondom de Chemours-fabriek, maar ik bén geen bewoner. Als journalist moet je constant je afstand bewaken. Niet in je loyaliteit naar die mensen toe, maar ik ben geen activist”.

Want dat zou je journalistieke integriteit in twijfel trekken?
“Natuurlijk. Stel je voor ik zou in zo’n talkshow heel voldaan zou zeggen: ‘Zo, de rechter heeft lekker Chemours veroordeeld’. Hoe kan ik daarna nog gewoon Chemours vragen stellen?”

Je zou je kunnen afvragen of de inzet voor een beter milieu ­activisme is. Een gezonde leefomgeving is een mensenrecht.
“Maar dat voelt zo hoogdravend. Ik wil mensen ook niet verbieden om het vliegtuig te nemen. Ik richt me op deze zaak. PFAS is een wereldwijd probleem. Chemours is een multinational. Hiermee laat ik zien wat er aan de hand is. En nu worden we regelmatig voor het karretje van extreemlinks gespannen. Net als extreemrechts dat doet als we een uitzending over een genderkliniek maken. Maar ik vind dat we altijd terug moeten naar de basis: wat onthullen we, waarom is dit belangrijk en waarom moet de samenleving dit weten? Journalisten moeten ontzettend oppassen om hun mening te geven en iets heel persoonlijk te maken.
Alleen zo krijg je het voor elkaar om van geen enkele kant het verwijt te krijgen dat je bevooroordeeld of beïnvloed bent. Je moet zakelijk naar je onderwerp blijven kijken. De politiek, de inspecties, justitie en omwonenden denken allemaal dat ik mét hun de strijd aanga tegen Chemours. Maar als onderzoeksjournalist ben je geen officier van justitie, dat is onze rol niet.
Ik merk ook dat politiek en opsporingsdiensten ons steeds vaker nodig hebben. Die springen op onze bagagedrager en dat voelt soms ongemakkelijk. De politiek richt alle pijlen op Chemours, terwijl ik denk: jullie hebben al die tijd vergunningen afgegeven en jarenlang bezuinigd op toezicht en kennis. Daar hebben we ik weet niet hoeveel verhalen over gemaakt. Kamerleden bellen me om mee te denken over Kamervragen”.

Wat zegt dat over de politiek?
“Heel veel. Ik maak veel verhalen in hetzelfde dossier, dan heb je vaak met vaste Kamercommissies te maken. Maar daar is niks meer van over. Die wisselen zo snel van samenstelling. Daar blijft geen kennis en kunde bewaard. Dat is dramatisch. Het is allemaal voor de bühne en het korte termijn effect. Ik zeg dat ook tegen Kamerleden. Niet uit arrogantie, maar je moet gewoon rolzuiver zijn”.

Lees het hele interview: ‘De onderste steen moet altijd boven komen’, interview met Roelof Bosma, door Chris Helt, Villamedia, 22 februari 2024. Ook digitaal te lezen: www.villamedia.nl/artikel/journalist-van-het-jaar-2023-roelof-bosma-van-zembla-die-onderste-steen-moet-altijd-boven-komen

De PFAS-doofpot werd uitgezonden op 15 juni 2023 bij BNNVARA op NPO 2. Meer info daarover op BNNVARA: www.bnnvara.nl/zembla/artikelen/de-pfas-doofpot

De Journalist van het Jaar en de Afstudeerprijs Villamedia worden mede mogelijk gemaakt door de gemeente Den Haag, in samenwerking met Hogeschool InHolland.

Nomineren voor CAOP-scriptieprijs kan tot 31 augustus 2024

CAOP looft voor de tweede maal de CAOP-scriptieprijs uit. Daarmee wil CAOP een bijdrage leveren aan de talent- en kennisontwikkeling rond arbeidsgerelateerde vraagstukken in het publieke en private domein. CAOP staat voor Centrum voor Arbeidsverhoudingen en Overheidspersoneel (CAOP).

Wie kan meedoen?

Je kunt meedoen met de CAOP-scriptieprijs als je tussen 1 januari 2022 en 1 september 2024 een masterscriptie hebt geschreven aan een Nederlandse universiteit over een actueel arbeidsvraagstuk in de publieke of private sector dat aansluit bij CAOP-thema’s.
De thema’s zijn: betekenisvol werk, duurzaam ontwikkelen, gezondheid en preventie, sociale innovatie en sociale veiligheid en inclusie.
CAOP biedt innovatieve scripties een podium, maakt de onderzoeksuitkomsten breder bekend, beloont de auteurs en enthousiasmeert hen om meer met hun onderzoek te doen. CAOP publiceerd de scripties van de drie prijswinnaars op de eigen website.

Deelnemers kunnen niet eerder al een prijs hebben gewonnen met je scriptie.

Geldprijs van € 3.500 voor eerste prijs

De jury selecteert op basis van een longlist drie genomineerden voor de prijs. De winnaar wordt tijdens een feestelijke bijeenkomst bekendgemaakt. De jury bestaat uit de directeur Arbeidsmarkt CAOP, teamleiders van de teams Onderzoek en Kennis, een onderzoeker en een hoogleraar.

De winnaar van de CAOP-scriptieprijs ontvangt een geldbedrag van € 3.500. De prijsuitreiking, ook die van de tweede en derde prijs, vindt plaats op de feestelijke bijeenkomst van 14 november 2024 in het bijzijn van genodigden en medewerkers van het CAOP.

Insturen vóór 31 augustus 2024

Nomineren van de scriptie kan door deze vóór 31 augustus 2024 te mailen naar: a.raateland@caop.nl
Vermeld als onderwerp: CAOP-scriptieprijs 2024, alsmede je naam en het cijfer dat voor de scriptie is behaald.
Niet alleen de auteurs van een scriptie, ook scriptiebegeleiders kunnen nomineren.

Winnaar van de CAOP-scriptieprijs 2022

Hannah Postma heeft de eerste editie van de CAOP-scriptieprijs gewonnen. Op 9 maart 2023 heeft zij de prijs in ontvangst genomen. Haar scriptie is getiteld On the road to becoming Inclusive: Bottlenecks on workforce diversity and inclusivity within a dutch small medium enterprise. Deze gaat over de invloed van de organisatiecultuur en het integrale karakter van personeelsbeleid als belangrijk onderdeel van de bedrijfsstrategie.

Ga naar Nomineer jouw scriptie voor de CAOP-scriptieprijs 2024, CAOP, 7 maart 2024: www.caop.nl/artikelen/2024/nomineer-jouw-scriptie-voor-de-caop-scriptieprijs/

Investeren in vitale ouderen

Nederland vergrijst in een snel tempo. Dat legt een grote druk op de samenleving. Het nieuwe kabinet dient hiermee aan de slag te gaan om burgers voor te bereiden op de veranderende behoeften van een snel vergrijzende samenleving. Het vraagt niet alleen om oplossingen op het gebied van welzijn en zorg, maar ook op het gebied van werk, wonen en samenleven. De Staatscommissie Demografische Ontwikkelingen 2050 wijst daar in haar recent verschenen rapport Gematigde groei ook op. Zij geeft aan dat ‘het maatschappelijk belang van langer gezond leven onweersproken is’ en het belang van gezondheidsbevordering en preventie in de breedste zin cruciaal is. Een lang en gezond leven is een groot goed en moet tot de brede welvaartswinst worden gerekend.
Het rapport Investeren in vitale ouderen van het Sociaal Cultureel Planbureau (SCP) toont hoe het maatschappelijk potentieel van mensen vergroot kan worden die (nu en in de toekomst) de AOW-leeftijd bereiken, vitaal zijn en actief kunnen bijdragen.

Nieuwe inzichten

Een urgente maatschappelijke vraag voor de komende decennia is: hoe houden we de verouderende bevolking langer gezond en gelukkig op een manier die de samenleving kan dragen? De vergrijzing wordt doorgaans beschouwd als een demografisch vraagstuk. Het kabinetsbeleid voor de vergrijzing is onderbouwd met leeftijdsgebonden studies naar onder meer levensverwachting, ziekte en zorggebruik, kosten van zorg en behoefte aan zorgpersoneel, langer doorwerken, vrijwilligerswerk en mantelzorg.

In Investeren in vitale ouderen komt het SCP tot nieuwe inzichten en handelingsperspectieven door niet alleen de verouderende bevolking, maar ook de ouder wordende samenleving op een andere wijze te beschouwen. Ten eerste bestudeert het SCP veranderingen in de individuele levensloop, naast de bestaande vergelijkingen van leeftijdsgroepen op één moment. Ten tweede worden de veranderingen op meer domeinen van samenleven en meedoen tegelijkertijd geanalyseerd, in plaats vanuit één beleidsthema. Door veranderingen in welbevinden, participatie en hulpbronnen binnen de levensloop van mensen te onderzoeken, worden effecten op langere termijn zichtbaar. Daardoor worden meer aanknopingspunten voor beleid zichtbaar om het welbevinden van de verouderende bevolking op langere termijn te behouden.

Individuele levenskwaliteit en brede participatie

Bij het investeren in vitale ouderen speelt het bevorderen van individuele levenskwaliteit een grote rol. Om beleidsvoornemens en -plannen effectiever te laten bijdragen aan het welbevinden van ouderen is het het Welbevinden participatie hulpbronnen-model (WPH) ontwikkeld. Dat is gebeurd op basis van de levensloop van meer dan vijfduizend mensen van 55 jaar en ouder over een periode van bijna dertig jaar. Met dit verklaringsmodel is het mogelijk de dynamische samenhang tussen patronen van participatie, hulpbronnen en welbevinden in kaart te brengen. Analyse op basis van het model bevestigt de gedachte dat eenzijdige participatie in mantelzorgtaken een risico kan betekenen voor welbevinden, terwijl brede participatie in ook bijvoorbeeld culturele activiteiten en sport bijdraagt aan dat welbevinden.

Het model verklaart welke veranderingen in activiteiten en persoonlijke situatie negatieve of positieve effect hebben op het welbevinden van ouderen. Het WPH-model helpt beleidsmakers om het potentieel van de vergrijzing in de derde levensfase van ouderen te vergroten met de juiste investeringen op persoonlijk niveau en de wijze van meedoen in de samenleving.

Downloaden Investeren in vitale ouderen – Een verklaringsmodel van veranderingen in hulpbronnen en participatie op welbevinden in de vergrijzende samenleving – door Crétien van Campen, Jurjen Iedema en Jos de Haan, SCP, maart 2024, SCP, 5 maart 2024: www.scp.nl

Rapport Gematigde groei  van de Staatscommissie Demografische Ontwikkelingen 2050, 15 januari 2024: www.staatscommissie2050.nl

Visualisatie van het WHP-model

 

Robots in de sociale zorg: de menselijke maat in gevaar

Kunnen robots medeleven en vriendelijkheid tonen en zien of iemand zich eenzaam, verdrietig, bang of depressief voelt? Kunnen ze zorgzaam zijn? In het rapport ‘Carebots’ and the care crisis van onderzoeker Karol Florek wordt aangetoond hoe technologie de ouderenzorg beïnvloedt en wat dat betekent voor het werk in de zorg.

We horen vaak beweren dat we aan de vooravond staan van een automatiseringsrevolutie die de ondersteuning en begeleiding van senioren drastisch zal veranderen. Technobedrijven zien de vergrijzing van de Europese bevolking als een gebied voor  robotica-onderzoek. Kijk maar eens naar de budgetten. Horizon, het vlaggenschip van het onderzoeksprogramma van de Europese Unie, draagt 1,3 miljard euro bij aan een publiek-privaat partnerschap dat zich richt op kunstmatige intelligentie, data en robotica. Daarnaast ondersteunt het projecten met betrekking tot robotica in de zorg.

Er is niets tegen het het aanpassen van de huiselijke omgeving om ouderen en mensen met een handicap te helpen zelfstandiger te leven. Technologieën voor ondersteunend wonen bestonden al eerder dan het digitale tijdperk. Vandaag de dag omvatten ze innovaties die variëren van mobiliteitshulpmiddelen via draagbare monitor-apparaten tot smart home-omgevingscontrolesystemen. Pogingen om zorgarbeid op de werkplek te automatiseren – vooral in instellingen met een hoge zorgbehoefte zoals verpleeghuizen – gaan evenwel over een andere zaak. Helaas hebben de verhalen uit de sector over de belofte van automatisering de neiging om twee zaken door elkaar te halen

De beloofde voordelen van zogenaamde carebots of zorgrobots worden meestal gezien als een ‘oplossing’ voor het aanhoudende tekort aan arbeidskrachten in de sector. Chronisch onderbetaald en onderbezet personeel ontbreekt het vaak aan de nodige tijd om persoonsgerichte zorg van hoge kwaliteit te leveren. Kunnen robots te hulp schieten, ‘arbeid besparen’ en tegelijkertijd de personeelskosten verlagen, en de druk op het overheidsbudget verminderen?

Redenen tot scepsis

Er zijn goede redenen om sceptisch te zijn over de nieuwste golf robotinnovatie. De sociale zorg zou al tientallen jaren aan de vooravond staan van een automatiseringsrevolutie. Dergelijk techno-optimisme is in werkelijkheid een symptoom van de zorgcrisis, die voortkomt uit de onderwaardering van werken in de zorg. Slechte arbeidsomstandigheden, een vergrijzende bevolking en dus de eeuwig groeiende kloof tussen de vraag naar zorg en het aanbod van geschoolde arbeidskrachten, gaan niet verdwijnen door arbeid te vervangen door machines.

Tot nu toe heeft robotica weinig invloed gehad op de zorg. Er zijn niet veel successen te melden. In Japan, waar de grootste investeringen zijn gedaan, zijn de resultaten niet echt overtuigend. In plaats van een algehele arbeidsbesparing hebben robots menselijke taken verplaatst van de zorg voor mensen naar het toezicht op machines – vaak tegen veel hogere kosten.

Robothuisdieren blijven de meest gebruikte robots in verpleeghuizen. Dit is al zo’n  vijftien jaar het geval, sinds de therapeutische robot Paro die lijkt op een zeehondje op de Europese markt verscheen. Gezelschapsdieren kunnen een geïsoleerd leven verlichten, stress verminderen en de levenskwaliteit van ouderen verbeteren. Maar klinische onderzoeken in Australië, Japan en Denemarken ontdekten geen verschil tussen Paro en ‘placebo Paro’ – tussen Paro als hij aan staat en een vergelijkbare knuffel. De nieuwigheidswaarde van een robotspeeltje kan de oorzaak van vreugde en opwinding zijn, en niet zozeer van de kwaliteit van de robot zelf.

Technologische innovatie in de zorgomgeving behoort tastbare voordelen op te leveren voor mensen die zorg nodig hebben en tegelijkertijd de druk op werknemers te verminderen. Hoewel zorgrobots voordelen kunnen bieden, dienen ze holistisch te worden beoordeeld op hun gevolgen voor de betrokken mensen, zowel werknemers als thuisbewoners: ethische overwegingen, verandering in de kwaliteit van zorg, verplaatsing van werk, verandering in functie, dynamiek op de werkplek en werktevredenheid.

Deskundigheid en professionals

Zorgprofessionals weten wat de effectiefste en nuttigste hulpmiddelen voor hun werk zijn ter verbetering van de kwaliteit van de zorg. Zij zouden als echte innovatie-experts degenen behoren te zijn die onderzoeksprioriteiten stellen, in plaats van dat anderen dat voor hen doen. Technologen hebben een beperkt begrip van wat werk in de zorg inhoudt. En het nastreven van winst onder het mom van kostenbesparing is inherent losgekoppeld van een waardering voor zorg.

De conclusie is dat alle technologische hulpmiddelen menselijk toezicht vereisen, ook al kunnen geavanceerde sensoren en AI-modellen data monitoren, noodsituaties detecteren en tijdig waarschuwen. Het welzijn, de autonomie en de waardigheid van ouderen en kwetsbare personen behoort centraal te staan bij het ontwerp en de implementatie van alle technologische innovaties. De nadruk behoort dus te liggen op het verbeteren en ondersteunen van mensgerichte zorgpraktijken binnen de langdurige zorgomgeving ten voordele van alle betrokkenen.

Robots in social care: the human touch at risk, door Samantha Howe en Karol Florek, Social Europe, 5 maart 2024: https://www.socialeurope.eu/robots-in-social-care-the-human-touch-at-risk

Sociaal Europe (SE) publiceert analyses en opiniestukken over de meest dringende politieke, economische en sociale kwesties van deze tijd. Sociaal Europe is onafhankelijk en zoekt leden: “We rekenen erop dat lezers die zich een bijdrage kunnen veroorloven, lid worden. Op die manier kan Social Europe vrij toegankelijk blijven voor veel meer lezers die baat hebben bij onze inhoud, maar zich geen lidmaatschap kunnen veroorloven”. Men kan lid worden voor € 4,75, € 9,50? of € 19,- per maand.

Dowloaden ‘Carebots’ and the care crisis, door Karol Florek, Report for EPSU, december 2023: https://beroepseer.nl
Het onderzoek is tot stand gekomen in opdracht van de European Federation of Public Service Unions (EPSU).

EPSU is de grootste federatie van de European Trade Union Confederation: ETUC – Europees Verbond van Vakverenigingen (EVV) en omvat acht miljoen werknemers in de openbare diensten van meer dan 250 vakbonden in heel Europa. EPSU organiseert werknemers in de energie-, water- en afvalsector, gezondheids- en sociale diensten en lokale, regionale en centrale overheden in alle Europese landen, inclusief de oostelijke buurlanden van de EU. www.epsu.org