Skip to main content

Redactie Beroepseer

Navigeren door de AI-revolutie

De recente ontwikkelingen op het gebied van kunstmatige intelligentie (AI) hebben de gebruikelijke angst voor achterop raken gekoppeld aan beloften van bevrijding. Maar afgezien van de gevolgen voor de werkgelegenheid rijst de vraag: Wat zijn de gevolgen voor de manier waarop we werken en de omstandigheden waaronder? Voor sommigen geeft de groei van de AI-sector al vorm aan hun werk op een vaak onderbelichte manier.
In het nieuwste nummer van HesaMag (december 2024) staat een speciale, diverse kanten belichtende reportage van negen artikelen over kunstmatige intelligentie: Navigating the AI revolution.
HesaMag is een twee maal per jaar verschijnend magazine dat wordt uitgegeven door het European Trade Union Institute (ETUI), het onafhankelijk onderzoeks- en trainingscentrum van de Europese Federatie van Vakbonden (ETUC), een paraplu organisatie voor Europese vakbonden.

Overzicht van de artikelen

♦  Hoe kunnen werknemers zichzelf beschermen tegen de risico’s van nieuwe technologieën? door Aude Cefxaliello (ETUI) en Jan Popma, Vrije Universiteit, Amsterdam

Robotica en kunstmatige intelligentie worden door werkgevers en investeerders vaak gepresenteerd als een middel om het tekort aan arbeidskrachten te bestrijden en tegelijkertijd, de werkdruk te verlichten en de kwaliteit van het werk te verbeteren. In de praktijk evenwel brengt de introductie van deze nieuwe technologieën op de werkplek verschillende risico’s met zich mee. Gelukkig bieden bepaalde juridisch strategieën een manier om werknemers tegen de ergste risico’s te beschermen.

“Zelfbestuur vervangen door algoritmisch beheer kan de werker degraderen tot ondergeschikte van het AI-systeem”.

♦  De Filippijnse werknemers op het scherpst van de snede van AI, door Theophile Simon, journalist

Op het eiland Mindanao van de Filipijnen ‘annoteren’ tienduizenden IT-medewerkers de gegevens die nodig zijn om de algoritmen van wereldleiders in AI uit te voeren. Hun zeer onzekere arbeidsomstandigheden onthullen een uitbuitend industrieel systeem op wereldschaal.

“Ik doe dezelfde taak ongeveer twaalf uur per dag, zeven dagen per week, vaak ‘s nachts”.
“Als je een Europees bedrijf bent en je moet miljoenen beelden annoteren voor het trainen van je AI, ga je dan dure Europese werknemers of goedkope werknemers uit zuidelijke landen werven?”
“Klik na klik, door miljarden microtaken uitgevoerd op hun scherm, bouwen de AI-slaven van het ‘Mondiale Zuiden’ de fundamenten van een technologische revolutie”.

♦  Cyberaanvallen: een grote zorg voor de gezondheid en de veiligheid, door Pierre Bérastégu (ETUI)

Kritieke, op afstand gemanipuleerde infrastructuur, gevoelige gegevens worden bewaard voor losgeld… Cyberaanvallen zijn berucht om hun soms verwoestende economische gevolgen voor en reputatie van bedrijven. Maar hoe zit het met de menselijke
gevolgen? Hoe zit het met de bedreiging die ze vormen voor de veiligheid van werknemers? Hoewel deze vragen misschien nog niet de kranten halen, zijn ze wel steeds meer een bron van zorg.

“In 2021 is een monteur in een Tesla-fabriek in de V.S. aangevallen door een robot die was ontworpen voor het gebruiken van
auto-onderdelen”.

“We zien een groeiende convergentie tussen informatie-technologie en operationele technologie-systemen”.

  De content-moderator: een riskante baan in de 21ste eeuw, door Ben Wray, journalist

Behoren riskante banen tot het verleden in Europa? In het tijdperk van kunstmatige intelligentie moeten we misschien anders gaan denken over hoe zo’n baan eruit ziet, minder focussen op de longen of het hart en meer op de geest. Er is een snel groeiende industrie in Europa met steeds meer bewijs dat geestelijke gezondheidsproblemen een systemisch probleem vormen voor werknemers. Die industrie heet content-moderatie. Content-moderatoren zijn belast met het verwijderen van schadelijke inhoud van online platforms.

De Europese content-moderator-sector is de afgelopen jaren sterk geconcentreerd in een paar grote bedrijven die rivalen opkopen en de sector domineren.

♦  AI en vakbonden: van snelle reacties naar proactieve strategieën, door Aída Ponce Del Castillo (ETUI)

Historisch gezien hebben vakbonden altijd snel gereageerd op industriële revoluties en technologische veranderingen, en hetzelfde geldt in de huidige tijd voor kunstmatige intelligentie. Op alle niveaus ondernemen vakbonden actie om de AI-uitdaging aan te gaan: beïnvloeden van wetgeving, onderhandelen over cao’s en ontwikkelen van interne capaciteit en kennis. Op sommige gebieden hebben ze succes geboekt. Nu is het tijd voor een langetermijnstrategie. Naarmate AI de arbeidsmarkt verder verandert en techno-deterministisch wordt, zal de proactieve en geïnformeerde betrokkenheid van vakbonden, op alle niveaus, essentieel zijn om de rechten van werknemers te bevorderen, een eerlijke digitale overgang te garanderen en de waarde van menselijke arbeid te waarborgen.

De Platform Work Directive van de EU – van kracht geworden op 1 december 2024 – valt op door de innovatieve mengeling van arbeidsrecht en nieuwe regels voor veiligheid en gezondheid. De Richtlijn stelt belangrijke nieuwe eisen aan bedrijven die werk in de platform- of gig-economie faciliteren.

♦  Humanoïden aan het werk: staan robots echt tot onze dienst? door Louise Pluyaud, journalist, en Sadak Souici, fotograaf

Ziekenhuizen, bejaardentehuizen, hotels, restaurants… Sociale hulprobots worden voorgesteld als een oplossing voor acute personeelstekorten en de onaantrekkelijkheid van bepaalde arbeidssectoren. Maar twintig jaar na hun komst, proberen kunstmatige mensen met steeds geavanceerdere AI nog steeds hun plaats te vinden in het dagelijkse arbeidsleven.

“Sociale robots beschikken tegenwoordig over generatieve AI-technologie waarmee machines zelf nieuwe inhoud kunnen genereren; ze zullen in de toekomst steeds autonomer worden”.

Een Japans voorbeeld:

Met een vergrijzende bevolking heeft de vierde economie ter wereld te maken met een ongekend tekort aan werknemers. Om het probleem aan te pakken, heeft Japan zijn immigratiebeleid enigszins versoepeld en richt het zich ook op technologie. In 2020 gebruikte twintig procent van de bejaardentehuizen in Japan robots om de bewoners en hun vitale functies in het oog te houden.
De autoriteiten hebben androïden goedgekeurd als metgezel voor ouderen om depressies, veroorzaakt door eenzaamheid tegen te gaan.
Het Land van de Rijzende Zon opende in Tokio in 2015 Hotel Henn-na (henn betekent ‘vreemd’ in het Japans), het eerste, volledig door robots gerunde hotel ter wereld, van receptie tot roomservice. “In eerste instantie wilden we onze arbeidskosten verlagen. Maar de robots werden al snel een attractie op zich”, legt Miura Tatsuki uit. Hij is leidinggevende van de afdeling public relations bij reisbureau H.I.S.  (Zie daarover de website https://www.nippon.com/en/guide-to-japan/gu900045/). Soortgelijke vestigingen volgden in o.m. Osaka en Kyoto. Maar de rage was van korte duur. Als gevolg van aanhoudende storingen en ontevreden klanten werd de helft van het robot-bpersoneel weggestuurd. Vier jaar na de opening besloot het bedrijf meer mensen in dienst te nemen en wat robots betreft een stapje terug te doen.

♦  “Hoeveel mag de baas over je weten?” Interview met Phoebe Moore, door Arthur Neslen, journalist

Digitale tools die gebruik maken van kunstmatige intelligentie (AI) worden op werkplekken over de hele wereld ingezet om werknemers te monitoren, arbeidsprocessen te automatiseren, dagelijkse werkzaamheden te versnellen en bestaande relaties tussen vakbonden en management te herzien. Het eindresultaat is stress, angst en een toename van strijd rond het begrip toestemming, aldus professor Phoebe Moore. Zij analyseert wat dit proces betekent voor werknemers en onderzoekt waar het naartoe gaat.

HesaMag sprak met Moore over de wijzen waarop AI de werkplek van de 21e eeuw door elkaar schudt en wat vakbonden
eraan kunnen doen. Zij is de auteur van het boek The Quantified Self in precarity – work, technology and what counts (2018) “We behoren het verschil te kennen tussen automatisering en AI. Waarbij het ene simpelweg een uitbreiding is van intelligent werk, en het andere potentieel een volledige vervanging van intelligentie”.

“We moeten niet toestaan dat werknemers worden gebruikt als proefkonijn voor vermeende AI- en data-innovatie”.

♦  Vakbondsmedewerkers experimenteren met generatieve AI, door Nick Scott, AI directeur van Unions21.
Unions21 is een in Londen gevestigde organisatie die vakbonden ondersteunt ter vergroting van hun invloed, impact en doeltreffendheid binnen de arbeidswereld.

Generatieve AI – het soort kunstmatige intelligentie (AI) dat toegankelijk is via tools zoals ChatGPT en o.m. tekst en afbeeldingen kan genereren – is de afgelopen jaren onderwerp geweest van een ongelooflijke hype. Terwijl veel vakbonden met daadkracht proberen te waarborgen dat de toepassing van alle vormen van AI op de werkplek ethisch en werknemersvriendelijk is, ondervinden ze de gevolgen binnen hun eigen organisaties. Vakbondsmedewerkers over de hele wereld experimenteren actief met en leren over deze nieuwe technologie en ontdekken kansen en uitdagingen voor henzelf en voor de arbeidersbeweging in het algemeen.

“Voor veel mensen, onder wie vakbondsmedewerkers en -vertegenwoordigers, is het nog steeds niet erg duidelijk hoe generatieve AI kan worden gebruikt om hen te ondersteunen bij hun dagelijkse werk”.

“Volgens onderzoek van Unions21 experimenteren veel vakbondsmedewerkers slechts minimaal met tools zoals ChatGPT”.

Creatief idee: vraag ChatGPT om een e-mail te schrijven in de stijl van de Britse auteur en prominente vakbondsorganisator Jane McAlevey.

De vakbonden bevinden zich in een gunstige positie om invloed uit te oefenen op de ontwikkeling van meer verantwoorde AI in de toekomst. Door dit te doen vanuit kennis en ervaring kunnen zij zich versterken door het beste van AI te gebruiken en tegelijkertijd de meer negatieve aspecten te bestrijden van de steeds dominanter wordende technologie.

♦  De veranderende aard van werk in het rechtssysteem, door Laura-Maria Ilie en Florentin Cassonnet, journalisten

In de loop der jaren is digitalisering de dagelijkse taken van juridische professionals binnengeslopen, met zowel positieve als negatieve gevolgen. HesaMag spreekt met rechters, griffiers, advocaten, professoren en vakbondsleden in Roemenië over hoe zij zich hebben aangepast aan deze veranderingen en hoe ze aankijken tegen de meer recente (en toekomstige) opkomst van AI-tools in hun beroep.

“Het werk is vereenvoudigd, maar er is meer werk. Alle aanvragen zijn nuttig, maar tijdrovend”.

“De technologie loopt wat voor op de wet”.

Dowloaden HesaMag, no 29, winter 2024: www.etui.org/sites/default/files/2024-12/HesaMag_29_EN_WEB.pdf

Navigating the AI revolution, HesaMag no 29, winter 2024, ETUI: www.etui.org/publications/navigating-ai-revolution

 

Afbeelding bovenaan is ontleend aan HesaMag nr. 29, winter 2024, pagina 12

Strategische Monitor Politie voor maatschappelijke stabiliteit

Om voorbereid te zijn op werken in een steeds turbulenter en complexer wordende wereld, is de Strategische Monitor Politie 2025 ingesteld die te midden van de veranderingen in de samenleving de koers bepaalt die nodig is om de veiligheid te waarborgen. Geopolitieke spanningen en technologische ontwikkelingen hebben directe invloed op de maatschappij en stellen de politie voor nieuwe uitdagingen.

De Monitor laat zien dat zowel externe als interne factoren de stabiliteit onder druk zetten.  Buitenlandse inmenging, desinformatie en digitale sabotage maken internationale samenwerking steeds belangrijker. Tegelijkertijd kan ineffectief beleid het vertrouwen in de overheid aantasten en zo de democratische rechtsstaat verzwakken.
Daarnaast spelen interne spanningen een rol. Politieke polarisatie en de opkomst van extreme partijen maken het moeilijker om compromissen te sluiten, wat de stabiliteit van de democratie bedreigt. De politie moet opereren in een samenleving waarin onzekerheid en ongelijkheid toenemen. Vandaar de noodzaak van een sterke en veerkrachtige strategie.

Brede, geïntegreerde aanpak

Om de veerkracht van de samenleving te versterken, pleit de Monitor voor een brede, geïntegreerde aanpak: samenwerking tussen overheid, politie, maatschappelijke organisaties en internationale partners. Ook nodig is preventie en risicoanalyse, gericht op het vroegtijdig signaleren van bedreigingen. Verder wordt versterking van sociale en fysieke infrastructuur aanbevolen, om de impact van digitale en buitenlandse dreigingen te verkleinen. En er is een gerichte aanpak van ondermijning, georganiseerde misdaad en radicalisering vereist, door een beter begrip van deze fenomenen.
Daarnaast wordt het belang van kennisontwikkeling benadrukt. De politie moet inzicht krijgen in de impact van technologie, framing en escalatiemechanismen. Dit vraagt om flexibele en innovatieve strategieën, zodat de politie effectief kan inspelen op maatschappelijke instabiliteit.

Hoewel Nederland een sterke democratische rechtsstaat heeft, waarschuwt de monitor voor het risico van opeenstapelende problemen en onverwachte crises. Tijdig handelen en diepgaand inzicht zijn essentieel om stabiliteit te behouden in een wereld die voortdurend verandert.

Voor de toekomst

Een van de belangrijkste conclusies uit de Monitor is dat, hoewel de Nederlandse democratische rechtsstaat in veel opzichten goed functioneert, instabiliteit op de loer ligt als men niet waakzaam is. Er wordt gewezen op ontwikkelingen die de stabiliteit kunnen beïnvloeden en het sociaal contract tussen burger en overheid onder druk zet.

De Strategische Monitor Politie 2025 is opgesteld door de Directie Strategie & Innovatie van de Nederlandse politie en maakt deel uit van een meerjarig onderzoeksprogramma dat uitgevoerd wordt door The Hague Centre for Strategic Studies (HCSS). Dit programma signaleert en duidt ontwikkelingen die van belang zijn voor de rol en taken van de politie en draagt bij aan strategische besluitvorming voor de toekomst.

De primaire doelgroep van de Monitor zijn de strategie- en beleidsmakers van de Nederlandse politie. Daarnaast is de Monitor een middel tot een professionele dialoog met samenwerkingspartners en stakeholders van de politie. Tenslotte wil de Monitor een breder publiek van geïnteresseerden bereiken om zo het publieke debat over de aangekaarte onderwerpen te voeden.

Het is de intentie de komende jaren periodiek nieuwe edities van de Monitor  te publiceren. De eerste editie van januari 2025 vormt een zekere ‘nulmeting’ met een brede scope. Volgende edities zijn meer gericht op veranderde of nieuwe ontwikkelingen ten opzichte van de vorige Monitor.

Downloaden Samenleving in Transitie: Balanceren tussen Hoop en Vrees – Strategische Monitor Politie 2025, door Frank Bekkers met bijdragen van Gerben Bakker, Jesse Kommandeur, Nora Nijboer en Emma Bokel, The Hague Centre for Strategic Studies, januari 2025: https://beroepseer.nl

Democratische rechtsstaat vraagt om blijvend onderhoud in veranderende wereld, Beveiligingswereld, 7 februari 2025: www.beveiligingswereld.nl/

Strategische Monitor Politie 2025, Beveiligingsnieuws.nl, 7 februari 2025: https://beveiligingnieuws.nl/

Werken aan nieuwe Participatiewet met minder regels en meer vertrouwen

Voorzitter Victor Everhardt van stichting Divosa schrijft in het februarinummer van Sprank magazine dat het kabinet een aantal grondige stappen gaat ondernemen om de Participatiewet te verbeteren. De Partiticipatiewet werd tien jaar geleden van kracht, als vangnet voor mensen die het zelf niet redden en met het doel om zoveel mogelijk inwoners aan werk te helpen. In oktober 2024 heeft het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) de Probleemanalyse Patticipatiewet gepubliceerd. Dit rapport zou volgens Everhardt als vertrekpunt kunnen dienen voor een fundamentele herziening van de sociale zekerheid.
“Laten we inzetten op eenvoud en elkaar plechtig beloven om de wet met praktijkervaringen in de jaren daarna nog eenvoudiger te maken. Dat scheelt weer tien jaar wachten op een volgend rapport dat ons dan pas de weg gaat wijzen. Divosa heeft voor de probleemanalyse belangrijke input geleverd. Nu is het aan de politiek om op basis van deze analyse de bestaanszekerheid écht te verbeteren”

De huidige Participatiewet is te complex en gaat onvoldoende uit van vertrouwen. Daarom werkt de overheid aan een herziening die tussen 2025 en 2027 stapsgewijs wordt doorgevoerd.

Participatiewet in balans

Intussen is het ministerie van SZW in 2023 begonnen met het programma Participatiewet in balans. Daarvoor wordt samengewerkt met de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG); Divosa, vereniging van leidinggevenden in het sociaal domein; SAM, beroepsvereniging voor uitvoerders in het publieke sociaal domein; Sociaal Werk Nederland; Sociale Verzekeringsbank SVB; Cedris, brancheorganisatie voor sociale werkgelegenheid en arbeidsintegratie en de Landelijke Cliëntenraad.
Divosa organiseert regiobijeenkomsten Participatiewet in balans ter ondersteuning van gemeenten met kennis en tools om effectief beleid uit te voeren en met oog voor vertrouwen en de menselijke maat. De bijeenkomsten zijn bedoeld voor iedereen die binnen het gemeentelijk sociaal domein werkt. Zie de site van Divosa voor nadere gegevens – datum en locatie van de bijeenkomsten: www.divosa.nl/bijeenkomsten?filter%5B2%5D%5B%5D=6785

Fred Dukel, directeur Sociale Zaken van de gemeente Den Haag schrijft in hetzelfde nummer van Sprank dat het Nederlandse sociale zekerheidsstelsel “is uitgegroeid tot een bureaucratische doolhof, ontworpen vanuit wantrouwen, zonder feeling met de dagelijkse realiteit van mensen in een kwetsbare situatie. Die bureaucratie legt een enorme last op de ruim 1,5 miljoen mensen die op of rond de armoedegrens leven. Zij hebben eenvoud en duidelijkheid juist het hardst nodig. Het gevoel verstrikt te raken in een web van regels en procedures veroorzaakt bij hen een neerwaartse spiraal van onzekerheid, (systeem)stress en stigmatisering. Hun bestaan staat in het teken van een dagelijkse financiële overlevingsstrijd”.

Minder bureaucratie betekent minder regelwerk

Dukels artikel heeft de titel Mijn gedroomde Participatiewet meegekregen. Die moet er volgens hem radicaal anders uit gaan zien: “Dat vraagt lef en daadkracht. Inwoners moeten nu hun recht op allerlei toeslagen bewijzen voordat ze die ontvangen én eventueel weer moeten terugbetalen. Draai dat om. Verhoog zowel de bijstand als het minimumloon; daarmee worden veel aanvullende armoederegelingen en toeslagen overbodig. Dat is begrijpelijker en voorspelbaarder voor inwoners en beter uitvoerbaar voor professionals. Accepteer dat een mensgerichte benadering vanuit vertrouwen beter werkt dan financieel micromanagement. Houd opzettelijk misbruik in de gaten, maar accepteer hier en daar een kleine foutmarge. Dan hebben we ook minder last van de krappe arbeidsmarkt. Minder bureaucratie betekent immers minder regelwerk. Zo blijft meer tijd en aandacht over voor een-op-een-contract.
Het resultaat? De mentale ruimte om te participeren in een rechtvaardige, inclusieve samenleving. En de eerste stappen in de richting van die gedroomde uitkomst kunnen we morgen al zetten”.

P-wet: probleemanalyse met perspectief, door Victor Everhardt, Sprank magazine, februari 2025: https://sprankmagazine.nl/column/p-wet-probleemanalyse-met-perspectief/

Mijn gedroomde Participatiewet, door Fred Dukel, Sprank magazine, februari 2025: https://sprankmagazine.nl/column/mijn-gedroomde-participatiewet/

Sprank magazine is het vijf maal per jaar verschijnende tijdschrift voor leidinggevenden in het gemeentelijk sociaal domein en wordt uitgegeven door Divosa, vereniging van leidinggevenden in het sociaal domein.

Probleemanalyse Participatiewet, Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, oktober 2024: https://open.overheid.nl/documenten/f6601d0a-c35f-45a6-9248-d243ffcc0b3c/file

Programmaplan Participatiewet in Balans, Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, december 2023:
https://open.overheid.nl/documenten/7a065a41-28cb-45e8-b71e-390603d64c59/file

Geneesmiddelencrisis wordt onbeheersbaar. Apothekers uren op zoek naar medicijnen

Er heeft zich een nieuwe crisis aangemeld, de geneesmiddelencrisis. Sinds een aantal jaren verschijnen er onderzoeksrapporten met voorbeelden. Dat patiënten moeten bijbetalen vanwege beschikbaarheidsmoeilijkheden. De zorgverzekeraar vergoedt dan lang niet altijd de kosten. Alternatieve middelen worden niet (volledig) vergoed.
Marcel Levi levert ferme kritiek op het Nederlandse en Europese medicijnenbeleid in zijn artikel Bittere pillen tegen de verkeerde prijs in het februarinummer van maandblad HP/De Tijd. Levi is internist en hoogleraar geneeskunde aan de Universiteit van Amsterdam en sinds 2021 voorzitter van de Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek (NWO).

Kosten niet zelden enkele tonnen per patiënt

Het blijkt dat een kwart van de ruim tienduizend van de in Nederland geregistreerde geneesmiddelen niet beschikbaar is voor patiënten. De helft van de mensen die afhankelijk zijn van medicijnen kreeg het afgelopen jaar te maken met niet-leverbare geneesmiddelen. Het tekort is overigens een wereldwijd probleem. De voornaamste oorzaken zijn minder medicijnfabrikanten en grondstoffen en medicijnen worden door een steeds kleinere groep fabrieken gemaakt in lage lonen landen zoals China en India. Door productie- en distributieproblemen ontstaan er aan de lopende band tekorten. In Nederland komt er nog een complicatie bij. Door een extreem inkoopbeleid van de zorgverzekeraars (het zogenaamde preferentiebeleid) worden alleen de allergoedkoopste pillen vergoed.

Apothekers moeten een urenlange zoektocht starten langs andere apothekers, groothandels, importeurs en geneesmiddelenfabrikanten om te zien of er ergens nog een kleine voorraad beschikbaar is. Veelgebruikte medicijnen, tegen hoge bloeddruk bijvoorbeeld, kosten maar vijf of tien cent. Daarentegen zijn er de dure, nieuwe en zeer effectieve medicijnen tegen kanker bijvoorbeeld en die kosten niet zelden enkele tonnen per patiënt. De uitgaven van deze dure geneesmiddelen zijn in tien jaar gestegen van 0,5 miljard naar ruim 2,5 miljard euro per jaar. Ze vertegenwoordigen inmiddels tien procent van alle kosten voor medisch-specialistisch zorg.

Reset geneesmiddelenmarkt noodzakelijk

Inmiddels blijkt het preferentiebeleid van de zorgverzekeraars failliet. De goedkope medicijnen zijn te goedkoop om een adequate levering te kunnen garanderen en de kosten van de dure middelen lopen uit de hand vanwege de exorbitante winsten van de producenten. Het ministerie van VWS doet niets en onderneemt geen enkele actie om de nijpende situatie aan te pakken. Dat doet de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) die ook toeziet op adequate medicijnvoorziening, evenmin.

Marcel Levi gaat nader in op de rol van de EU. De monopoliepositie van de farmaceutische fabrikanten die geen enkel verantwoordelijkheidsgevoel kennen en de woekerwinsten steeds verder opstuwen. Hier ligt een taak voor de EU: de duur van geneesmiddelpatenten in Europa drastisch bekorten om nieuwe medicijnen voor alle patiënten toegankelijk te houden.
De medicijnproblemen beginnen onbeheersbaar te worden. Hoogtijd een fatsoenlijk Europees medicijnbeleid op touw te zetten. Een reset van de geneesmiddelenmarkt is noodzakelijk.

Bittere pillen tegen de verkeerde prijs, door Marcel Levi, HP/De Tijd, februari 2025. In winkel en kiosk te koop, € 8,95.
Op internet: www.hpdetijd.nl/columns-opinie/column/46925/bittere-pillen-tegen-de-verkeerde-prijs

Medicijntekorten: www.apotheek.nl/zorg-van-de-apotheker/medicijnen-actualiteit/medicijntekorten

Feiten, stellingen en vragen over agressie tegen hulpverleners

Verbaal geweld, fysiek geweld, intimidatie en bedreiging: geweld tegen hulpverleners is al jaren een breed maatschappelijk thema dat aandacht vraagt én een onderwerp waar aandacht voor moet blijven. De overheid neemt maatregelen om de agressie in de samenleving tegen te gaan.
Op 31 maart 2021 is de Taskforce Onze hulpverleners veilig officieel gelanceerd. Aanleiding was o.a. een geweldsincident bij een trouwstoet in Rotterdam waarbij een politieman met, wat later bleek, blijvend hersenletsel werd afgevoerd. Tijdens de bespreking daarvan in de Tweede Kamer heeft de (vorige) minister van Justitie en Veiligheid de Kamer toegezegd een taskforce in het leven te roepen met als doel een aanvullende bijdrage te leveren aan een zinvolle aanpak van agressie en geweld tegen hulpverleners.

Een van de knelpunten die de Taskforce signaleert, is de versplinterde aandacht in het onderzoek naar agressie en geweld tegen hulpverleners. Daarom heeft de Taskforce een kenniskring opgezet met doel het vergroten, bundelen en weer ter beschikking stellen van kennis en informatie over (de deelaspecten van) agressie en geweld.
Daarnaast organiseert de Taskforce jaarlijks een conferentie, waar beleid, wetenschap en uitvoering elkaar kunnen treffen om kennis en ervaring uit te wisselen. Tot slot zet de Taskforce onderzoek uit. In 2022 ging het om veilig werkgeverschap. Hoe zorg je er als werkgever voor dat werknemers zo weinig mogelijk met geweld in aanraking komen; hoe wend je geweld af en hoe zorg je voor goede nazorg?
Voor 2024 werd besloten onderzoeksvoorstellen te vragen voor de thema’s Teams collegiale ondersteuning en  steun aan het thuisfront.
De procedure en voorwaarden om een onderzoeksvoorstel in te dienen staan uitgebreid beschreven in de Meerjarige onderzoeksagenda Taskforce Onze hulpverleners veilig 2024 – Q1 2026.

Tien stellingen en een aantal feiten

In de brochure Feiten, stellingen en vragen over agressie tegen hulpverleners van Kenniskring Taskforce Onze hulpverleners veilig (april 2024) brengt Otto Adang, lid en ‘wetenschappelijk geweten’ van de Taskforce aan de hand van tien stellingen een aantal feiten onder de aandacht, hier en daar een mythe doorprikkend en een summier overzicht biedend van relevante vragen.

De 10 Stellingen en hun auteurs

1. Het is belangrijk onderscheid te maken tussen geweld tegen handhavers, hulpverleners, zorgverleners
Otto Adang – Professor Emeritus Veiligheid en Collectief Gedrag aan de Universiteit van Groningen alsmede lector Openbare Orde & Gevaarbeheersing aan de Politieacademie

2. Het merendeel van het geweld tegen hulpverleners is niet-fysiek geweld

3. Er is een meerjarige trend van afname van geweld in de samenleving, de vraag is of het geweld ernstiger wordt
Joery Matthys – senior onderzoeker bij de Rijksuniversiteit Leiden en Jaap van Lakerveld – psycholoog/onderwijskundige. Van 1986 tot 2023 directeur PLATO

4. Bestaande registraties bieden onvoldoende inzicht in hoeveel geweld er wordt gebruikt tegen hulpverleners

5. Bestaande registraties bieden geen inzicht in hoe geweld tegen hulpverleners zich ontwikkelt
Jaap van Lakerveld en Joery Matthys

6. Verreweg de meeste contacten tussen hulpverleners en burgers verlopen zonder enige vorm van geweld
Jos Kuppens – onderzoeker Bureau Beke en Henk Ferwerda – onderzoeker Bureau Beke

7a. Geweld is niet normaal, maar handhavers moeten wel tegen een stootje kunnen

7b. Geweld is niet normaal, maar dienstverleners moeten wel tegen een stootje kunnen
Caroline Koetsenruijter – onderzoeker, trainer en auteur op het gebied van sociale veiligheid en agressiepreventie

8. Publieksoffensieven (gericht op een breed publiek) zijn niet effectief, want het gaat maar om een heel beperkte groep daders, die voor een deel ook slecht aanspreekbaar/ bereikbaar zijn
Manja Abraham – Senior onderzoeker DSP-groep & Judith Smits – Coördinator LEV bij ministerie van Justitie en Veiligheid

9. Verder verhogen van de strafmaat tegen hulpverleners is niet effectief
Marjolein Odekerken – senior onderzoeker/projectleider Verwey-Jonker Instituut/ Kennisplatform Inclusief Samenleven (KIS)

10. Het doen van aangifte heeft zin!
Helene Dullaart – Kenniscoördinator bij het OM

Downloaden Feiten, stellingen en vragen over agressie tegen hulpverleners, Kenniskring Taskforce Onze hulpverleners veilig, april 2024: https://beroepseer.nl/

Downloaden Meerjarige onderzoeksagenda Taskforce Onze hulpverleners veilig 2024 – Q1 2026. https://beroepseer.nl

 

Tekort personeel cruciale beroepen wordt maar niet opgelost. Niemand voelt zich verantwoordelijk en wijst naar een ander

Het tekort aan personeel in cruciale banen loopt nog steeds op. Het betreft uitgerekend die beroepsgroepen die vijf jaar geleden door de overheid in een persbericht n.a.v. de coronona-pandemie cruciaal genoemd werden. Ze worden ook wel essentiële beroepen genoemd. Elfanie toe Laer schrijft in Het Financieele Dagblad dat gericht beleid op dit gebied uitblijft, de overheid biedt geen uitkomst. Er ontbreekt een visie met als gevolg dat het probleem verweesd raakt. Dat wil zeggen dat niemand zich verantwoordelijk voelt. Iedereen wijst naar een ander.

Het is frustrerend, schrijft Toe Laer: de instroom van studenten bij de opleiding voor verzorgende IG (individuele gezondheidszorg) is in vijf jaar met 41% gedaald. De mbo 3-opleiding leidt op tot thuiszorg- of ouderenzorgmedewerker. Dat werk lijkt plotseling veel minder populair.
Bianca Buurman, voorzitter van de beroepsvereniging V&VN zegt dat die daling geen goed teken. Zij voelt de druk van het stijgend aantal openstaande vacatures. Eind 2023 was het tekort in de zorg 44.000, tot 2034 loopt dit cijfer op naar 266.000 Niet alleen vergrijst de beroepsgroep, door diezelfde vergrijzing komen er ook veel patiënten bij.
Het ANP noemde een nog hoger aantal en kwam op 12 februari 2025 met het bericht dat op basis van de huidige trends het personeelstekort in de zorg oploopt tot bijna 300.000 werknemers in 2034. De cijfers zijn afkomstig van Bart van Krimpen, data- en arbeidsmarktanalist bij uitzendbureau Randstad Nederland.

Ook in de techniek, de bouw en het onderwijs

Toe Laer: Maar niet alleen de zorg, ook de techniek – ca 60.000 vacatures -, de bouw – 26.000 – en het onderwijs – 12.000 – worstelen met personeelstekorten. De gevolgen zien we al: kortere lesweken, langere wachtlijsten, vertraagde bouwprojecten en onbevoegden die gehandicapten of ouderen verzorgen.
In januari riep de VO-raad de landelijke politiek op tot actie. Op een enkele pilot na, is er ‘nog geen gericht beleid op hoe we in Nederland de komende jaren omgaan met een situatie van (toenemend) lerarentekort’, schreef voorzitter Henk Hagoort van de vereniging van scholen in het voortgezet onderwijs aan de Tweede Kamer.

Het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP) is kritisch over het gebrek aan overkoepelend beleid. In aanloop naar de laatste Tweede Kamerverkiezingen in november 2023, namen onderzoekers de verkiezingsprogramma’s onder de loep. Conclusie: ‘(…) in veel verkiezingsprogramma’s is weinig oog voor noodzakelijke keuzes en de gevolgen voor mens en samenleving. Terwijl die keuzes de kwaliteit van de samenleving bepalen en het dagelijks leven van ons allemaal beïnvloeden.’ Alleen Volt had concrete plannen om de tekorten in cruciale sectoren aan te pakken.

In Toe Laers artikel komen naast anderen ook aan het woord: Josje Damsma, auteur en oprichtster van CrossOver, projectbureau voor de technische sector. Volgens haar is er veel mogelijk. Als er maar concrete doelen zijn. Het opleiden van een x-aantal technici bijvoorbeeld. ‘Zonder concreet doel kun je er niemand op afrekenen als het niet concreet wordt.’
Ton Wilthagen, hoogleraar arbeidsmarkt, vindt net als Damsma en het SCP dat er een taak ligt voor de overheid. ‘Het stoort mij dat het beleid de hele tijd gaat over contractvormen, zzp of niet, en nooit over de inhoud. Terwijl: onze toekomst hangt hiervan af. Je moet hier iets mee.’
Maar het optuigen van arbeidsmarktbeleid rond essentieel werk is volgens Wilthagen allesbehalve makkelijk. Maar, ‘misschien moeten we het collegegeld voor sommige studies afschaffen én moeten we creatiever gaan werken, werven en belonen. Het is allemaal nodig.’
En Bianca Buurman wil ‘dat nationaal wordt nagedacht en dat met één stem wordt uitgesproken: dit zijn essentiële beroepen en daar gaan wij op sturen’.

Lees het hele artikel van Elfanie toe Laer: Niemand durft te zeggen weg met de onzinbanen, Het Financieele Dagblad, 12 februari 2025: https://fd.nl/politiek/1543790/niemand-durft-te-zeggen-weg-met-de-onzinbanen

Overzicht cruciale beroepen om de samenleving draaiende te houden tijdens COVID-19-uitbraak, Blogs Beroepseer, 16 maart 2020: https://beroepseer.nl

 

Pieter Bas van Steenis

Pieter Bas van Steenis (1988) werkte sinds 2015 als buurtteammedewerker bij de eerste sociale wijkteams in Utrecht. Hij heeft daar met grote inzet en enthousiasme gewerkt aan het op maat verder helpen van huishoudens met complexe problemen. Ook als de regels het niet (helemaal) toelieten zochten hij en het sociale wijkteam samen met collega’s van de gemeente Utrecht naar oplossingen om vastzittende situaties in gezinnen te doorbreken.

In 2018 maakte Pieter- Bas de overstap naar het Instituut Publieke Waarden. Daar heeft hij onder andere gewerkt aan het Sociaal Hospitaal project in Den Haag waarbij samen met verzekeringsmaatschappij CZ gewerkt werd aan het vinden en ondersteunen van gezinnen met een hoge zorgvraag en schulden bij de zorgverzekeraar. Die combinatie is een rode vlag voor veel andere problemen.

Daarnaast is Pieter-Bas bezig geweest met de uitrol van de Doorbraakmethode in meer dan 50 Nederlandse gemeenten. Om middels die methode, maatwerk makkelijker te maken. Op dit moment werkt hij aan passende maatwerkoplossingen voor onder andere getroffenen van het toeslagenschandaal, en de getroffen kinderen van het toeslagenschandaal.

Pieter-Bas is de verpersoonlijking van Facta non Verba: Geen woorden maar daden! Dat betekent overigens niet dat hij niet graag praat. Door zijn jarenlange ervaring als medewerker in de daklozenopvang, als wijkteammedewerker en allround casuskraker kent hij de sluiproutes door mening bureaucratisch moeras. Het woord ‘sociale inclusie’ zul je hem niet gauw in de mond horen nemen, maar dat is wel wat hij dagelijks realiseert.

Pieter Bas is een even nuchtere als onverschrokken problem fixer. Hij zal het niet nalaten om instellingen, gemeenten en wetgevers op hun verantwoordelijkheden te wijzen en hen uit te leggen hoe ze die kunnen nemen. Zijn bijnaam bij de collega’s: chef common sense!

De kenmerken van leiderschap

Wat maakt een goede leider? Is het moed, compassie, innovatie, inspiratie? De eisen van leiderschap zijn complex, maar de basis van een goede leider ligt in het voldoen aan de behoeften van degenen die hem volgen.

Het nieuwste rapport van het Amerikaanse onderzoek- en adviesbureau Gallup gaat over leiderschap en heet Global Leadership report: What followers want. Het is gelanceerd op de drie dagen durende World Governments Summit van 2025 die van start is gegaan in Dubai op 11 februari. Deze bijeenkomst van 2025 heeft tot thema Shaping Future Governments en wordt bijgewoond door regeringen, internationale organisaties, voortrekkers en leiders uit de private sector van over de hele wereld.

Gebaseerd op enquêtes in 52 landen – goed voor 76% van de volwassen wereldbevolking en 86% van het wereldwijde BBP – bouwt het rapport op tientallen jaren onderzoek naar wat mensen verlangen van hun leiders.

Gallup stelde twee vragen:

♦  Welke leider heeft de meest positieve invloed op uw dagelijks leven?
♦  Noem drie woorden die het beste beschrijven wat deze persoon bijdraagt aan uw leven.

De antwoorden onthullen dat mensen hoop, vertrouwen, compassie en stabiliteit van hun leiders belangrijk vinden; de resultaten zijn consistent in alle landen en bij demografische groepen. Als leiders aan deze behoeften voldoen, kan dat resulteren in minder lijden en meer welzijn.
Tot nu toe heeft geen enkel andere enquête de verlangens van mensen wat betreft leiderschap zo omvangrijk onderzocht. De bevindingen zijn cruciaal voor zowel huidige als aspirant-leiders die inzicht willen krijgen in de verwachtingen die van invloed zijn op hun prestaties en het succes van de teams waaraan ze leiding geven.

Belangrijkste bevindingen

– 56% van de gewenste leiderschapseigenschappen betreft hoop geven; die blijkt een primaire noodzaak wereldwijd.
– 64% benadrukt de behoefte aan hoopgevende leiders.
– 38%. Slechts 33% van de volgers gedijt zonder een hoopgevende leider, maar het gedijen stijgt met vijf punten naar 38% als aan de behoefte aan hoop wordt voldaan.
– 34% van de respondenten die voor een werkgever werken, zegt dat leiders op het werk de grootste positieve impact op hun leven hebben.

De vier belangrijkste behoeften van mensen aan leiderschapscapaciteiten zijn hoop geven (56%), vertrouwen (33%) compassie (7%) en stabiliteit (4%). Samen zijn ze goed voor ongeveer één op negen positieve leiderschapseigenschappen.

Verband tussen leiderschap en het welzijn van volgers

In het artikel What do people need most from Leaders? schrijven Jon Clifton (CEO van Gallup) en Benedict Vigers (senior global news writer bij Gallup) dat er een verband is tussen de beoordeling van hun leven door mensen  en de aanwezigheid van positieve leiderschapseigenschappen.

Van degenen die hoop niet noemen in relatie tot de leider, wordt 33% geclassificeerd als welvarend (wat betekent dat ze hun huidige leven een 7 of hoger geven op een schaal van 10 en hun verwachte leven over vijf jaar een 8 of hoger). 9% wordt geclassificeerd als lijdend (wat betekent dat ze zowel hun huidige als hun toekomstige leven een 4 of lager geven).

Wanneer evenwel aan de behoefte aan hoop is voldaan, stijgt welvaart naar 38% en daalt het lijden naar 6%.
Aangezien hoop de dominante behoefte is, wijst dat op een verband met een vermindering van lijden.

Volgers met leiders die vertrouwen en hoop bieden, hebben evenveel kans om te floreren als volgers met leiders die alleen hoop bieden. Maar wanneer hoop – de basisbehoefte – wordt gecombineerd met vertrouwen en compassie of stabiliteit, neemt de kans op succes weer toe (respectievelijk 39% en 43%).
Dat suggereert een verband tussen het welzijn van mensen en het hebben van een leider in hun dagelijks leven die aan verschillende van hun behoeften voldoet. Er wordt meer geleden bij weinig hoop, maar het lijden neemt af naarmate er meer behoeften vervuld worden. Hoewel het basispercentage van lijden laag is, is de afname in lijden significant, omdat zelfs kleine verschillen in de mate van lijden veel betekenen voor de mensen die het ondergaan.

De betekenis voor leiders

De leiders van vandaag, en degenen die in de toekomst leiding zullen geven, worden geconfronteerd met aanzienlijke uitdagingen, waarvan de recente ontwikkelingen op het gebied van kunstmatige intelligentie (AI) niet de minste zijn. Om de uitdagingen van onze tijd aan te gaan en te slagen in deze veranderende wereld, behoren leiders uiteindelijk een aantal dingen te beseffen om te slagen.
In de eerste plaats de behoeften van hun volgers begrijpen. Dat versterkt niet alleen de relatie tussen volger en leider, maar vergroot ook de kans dat zijn of haar leiderschap een blijvende, positieve impact heeft. Maar niet alle leiders zullen van nature voldoen aan de vier behoeften van hoop, vertrouwen, compassie en stabiliteit.

Daarom behoren leiders ook zichzelf te kennen. Inzicht in de eigen natuurlijke talenten en deze ontwikkelen tot sterke punten door middel van kennis en vaardigheden, kan de unieke leiderschapsstijl van een leider aan het licht brengen en hem of haar in staat stellen hun uiterste best te doen. De succesvolste leiders hebben ook een goed begrip van de eisen van hun specifieke rol en de verwachtingen die eraan verbonden zijn. De beste leiders boeken succes – ondanks verschillende rollen, organisaties en industrieën  – door meerdere teams samen te brengen en geweldige beslissingen te nemen, die doel en prestaties van hun organisatie stimuleren.

Downloaden de Global Leadership Report: What Followers Want. Gallup, februari 2025: www.gallup.com/analytics/656315/leadership-needs-of-followers.aspx

What Do People Need Most From Leaders? New Gallup research spotlights four needs of followers worldwide, door
Jon Clifton en Benedict Vigers, Gallup, 11 februari 2025: www.gallup.com/workplace/655817/people-need-leaders.aspx

World Governements summit 2025: www.worldgovernmentssummit.org/events/2025

Gallup: www.gallup.com/

De politiek van onbetaalde arbeid

«Ik heb veel onbetaalde baantjes gehad. In sommige gevallen moest ik betalen voor de mogelijkheid om te werken, mensen te ontmoeten, te leren. Ik betaalde voor audities. Ik betaalde voor mijn opleiding om mee te kunnen doen aan een show in New York voor verschillende doelgroepen. Het was een belangrijke ervaring, maar ik moest ervoor betalen. Ik dacht dat het een soort kans was. Ik wist dat ik het me niet kon veroorloven, maar ik dacht dat ik er iets van kon leren en dat deed ik. Ik heb gerepeteerd voor een show, samen met een choreograaf. Ik zag hoe het is om op het podium te staan, maar… ik moest ervoor betalen».

In The Politics of Unpaid Labour staan verhalen over onbetaalde arbeid en de gevolgen daarvan. Het boek bevat de bevindingen van het meerjarige onderzoeksproject Researching precariousness across the paid/unpaid work continuum van de European Research Council o.l.v. socioloog Valeria Pulignano van de Katholieke Universiteit (KU) Leuven.
Pulignano heeft een theorie ontwikkeld over de politiek van onbetaalde arbeid. Haar inspiratie vond ze bij de Amerikaanse filosoof Paul Gomberg die stelde dat veel mensen “onrechtvaardige schade lijden door hun arbeid”. Als je slecht wordt betaald vormt dat een belemmering voor een waardig leven.
Onder onbetaalde arbeid wordt verstaan werk buiten een erkende arbeidsrelatie. Onbetaald werk vormt een belangrijk onderdeel van de samenleving: huishoudelijke taken, mantelzorg, vrijwilligerswerk. Maar als er te weinig tegenover staat, kan het leiden tot een verstoorde machtsbalans, ongelijkheid en armoede.

Maar binnen betaalde arbeid vindt ook onbetaald werk plaats: trainingen en cursussen in privétijd, reistijd zonder vergoeding, verplichte vergaderingen en teamactiviteiten buiten werktijd. Hier gaat het om onbetaalde arbeidstijd die besteed wordt aan het uitvoeren van taken die horen bij een specifieke functieomschrijving.
“Het is belangrijk ook dit werk te erkennen en op waarde te schatten”, aldus Pulignano. “Onbetaalde arbeid kan onderdeel zijn van een duurzame, gezonde arbeidsmarkt. Maar als de arbeidsmarkt niet goed functioneert, leidt het tot ongelijkheid en armoede”.

Biografische verhalen

De kern van het onderzoek vormen de biografische verhalen en audiodagboeken van werknemers. Ze omvatten drie verschillende werkterreinen: 1. de creatieve sector (dans, tv/film, voice-over, theater), 2. de sociale zorg en 3. platforms in de landen Zweden, Nederland, Duitsland, het Verenigd Koninkrijk, Italië, Polen, Frankrijk en België.
Op basis van de omvangrijke hoeveelheid gegevens ontwikkelt het boek een theorie over de politiek van onbetaalde arbeid en verklaart het hoe klassegebonden ongelijkheid in precair werk*) tot stand komt.
De ongelijkheid in precair werk is een onverwachte uitkomst van het onderzoek dat begon met proberen te begrijpen hoe en in welke mate onbetaalde arbeid verantwoordelijk is voor precair werk. Uiteindelijk werden de ongelijke omstandigheden die ten grondslag liggen aan precair werk zichtbaar voor degenen die onbetaalde, onderbetaalde en slecht betaalde arbeid verrichten.

Interview

Voorafgaand aan de presentatie van het boek in het in Berlijn gevestigde Weizenbaum Institut in november 2024, had Katharina Stefes een interview met Valeria Pulignano. De interviewster stelde o.m. de vraag welke de grootste uitdagingen en risico’s zijn voor mensen die onbetaald werk doen?

Pulignano: “Onbetaalde arbeid vormt een zware belasting voor het gezinsleven, waarbij veel werknemers het gevoel hebben geen beslissing te kunnen nemen over het krijgen van kinderen vanwege de instabiliteit van hun baan en de onvoorspelbaarheid van hun inkomen. Moeders die zowel betaalde als onbetaalde arbeid verrichten lieten weten dat ze zich uitgeput voelden, terwijl freelancers die op een platform werken het gevoel hadden voortdurend ‘oproepbaar’ te zijn om hun kijkcijfers op peil te houden, wat een negatieve invloed had op de gezinsrelaties. Sommige werknemers rekenen op steun van hun familie om abrupte veranderingen in roosters en schommelende inkomsten het hoofd te kunnen bieden. Vooral jonge werknemers hebben moeite zich een stabiele toekomst voor te stellen in een maatschappij die onbetaalde arbeid in stand houdt.

Onbetaalde arbeid schaadt ook de geestelijke gezondheid. Dansers en zorgmedewerkers meldden dat ze werkten terwijl ze ziek waren, een realiteit die nog verergerd werd tijdens de Covid-19 pandemie. In een economie die bol staat van precair werk en grote ongelijkheid, voelen werknemers zich vaak vervangbaar en ondergewaardeerd, wat leidt tot een lage eigenwaarde en angst, vooral bij mensen zonder sterk sociaal of familienetwerk.

Bovendien werkt onbetaalde arbeid extreme ondergeschiktheid van werknemers in de hand en hebben ze weinig inspraak om een slechte of oneerlijke behandeling aan te vechten. Deze machteloosheid leidt tot slechte kwaliteit van de dienstverlening, wat van invloed is op essentiële sectoren zoals de ouderenzorg. Veel werknemers ervaren isolement, angst en de noodzaak om voortdurend op zoek te gaan naar betere kansen, waardoor nog meer tijd en middelen verloren gaan.

Tot slot drijft onbetaalde arbeid werknemers vaak in de richting van armoede, waardoor ze niet over de middelen beschikken om van een stabiele levensstijl te genieten. Velen kunnen zich geen eerste levensbehoeften of culturele activiteiten veroorloven, waardoor ze uit de middenklasse wegdrijven. De onregelmatige aard van het werk, in combinatie met de beperkte onderhandelingsmacht over uren en lonen, dwingt velen om met meerdere banen en platforms te jongleren om te overleven. Freelancers voelen zich onder druk gezet om ‘betaalbaar’ te blijven, terwijl werknemers in de zorg wijzen op de onrechtvaardige op winst beluste private organisaties die winst maken belangrijker vinden dan een eerlijk loon: Eigenaren oogsten het geld, de rest doet er niet toe”.

Welke rol speelt de politiek?

“Politiek’ speelt een zeer belangrijke rol, omdat het refereert aan de dynamiek en het beleid rondom onbetaalde arbeid en de mate waarin personen dit soort arbeid ondersteunen, waarbij sociale reproductieve arbeid**) een belangrijke bron is. Precariteit wordt beïnvloed door de politieke economie van een land, waaronder overheidsfinanciering, sociale uitkeringen, minimumlonen, collectieve onderhandelingen en publiek eigendom. De staat en het overheidsbeleid moeten dus de ongelijke verdeling en impact van onbetaalde arbeid aanpakken om een eerlijker arbeidsmarkt te creëren. Terwijl The Politics of Unpaid Labour sterk gericht blijft op het individuele niveau (d.w.z., de ‘microsociale’ realiteit), opent het ook de deur voor verdere analyse van arbeidsstrijd voor meer inclusieve arbeidsmarkten.
Het op één lijn brengen van de aspiraties van werknemers met economische doelen is geen futuristische utopie en vereist gecoördineerde actie van personen, werknemers, consumenten, eigenaren en de staat”.

Noten
*) Precair werk = werk dat structureel geen bestaanszekerheid biedt. Het concept precariteit – précarité – werd in de jaren tachtig en negentig al door Franse wetenschappers gebruikt als verwijzing naar een onzekere en uitgesloten positie op de arbeidsmarkt. Precair werk is van oudsher een integraal onderdeel geweest van loonarbeid. Het lijkt er echter op dat precair werk in recente jaren weer steeds vaker voorkomt.
**) Reproductieve arbeid = huishoudelijk werk of ander zorgwerk (vaak gedaan door vrouwen) dat wordt uitgevoerd zonder betaling of de verwachting van betaling en niet wordt meegerekend als onderdeel van het bruto binnenlands product.

Downloaden The poltics of unpaid labour, door Valeria Pulignano en Markieta Domecka, Oxford University Press, 2025: https://beroepseer.nl

The Politics of Unpaid Labour – How the study of unpaid labour can help address inequality in precarious work, Oxford University Press, 15 januari 2025: https://global.oup.com/academic/product/the-politics-of-unpaid-labour-9780198888130?lang=de&cc=ch#

The Politics of Unpaid Labour, Interview met Valeria Pulignano,  Weizenbaum Institut, 31 oktober 2024: www.weizenbaum-institut.de/news/detail/theory-on-the-politics-of-unpaid-labour/

Beyond the paycheck, door Valeria Pulignano, Oxford University Press, 15 januari 2025: https://blog.oup.com