Skip to main content

Binjamin Heyl

Ze leren het nooit… Reactie op Open brief van zorgsector aan leden demissionair kabinet en parlement

De zorgsector – beroepsorganisaties, vakbonden en werkgevers – heeft een open brief gestuurd naar het demissionaire kabinet en parlement. De bijna twintig ondertekenaars roepen op te investeren in betere beloning, meer zeggenschap en mogelijkheden voor begeleiding en ontwikkeling. De open brief*) is gepubliceerd in de Volkskrant van 10 september 2021.

Mijn reactie op de open brief

Aan de ondertekenaars,

Helaas ze leren het nooit. Uit de open brief blijkt dat de ondertekenaars niets eisen, maar nederig vragen en een beroep doen op het demissionair kabinet en het parlement, alsof dat enig effect heeft als we kijken naar de afgelopen veertig jaar. Het is de zoveelste beschamende vertoning, temeer daar het zittende kabinet en de vorige kabinetten en parlementen heus wel weten wat er aan de hand is. Ze voeren al decennia doorlopend open en constructief overleg met beroepsverenigingen, brancheorganisaties en vakbonden over het centraal stellen van de patiënt, de cliënt en de bewoner, het bevorderen van hun welbevinden en het voorkomen van (nodeloos) lijden.

Het vreemde aan deze open brief is dan wel weer dat de vertegenwoordigers van de centraal staande patiënten/cliënten/bewoners de grote afwezigen zijn. Maar alles dat in deze open brief staat betreft uiteindelijk wel hún welbevinden. Er worden heel wat open deuren ingetrapt.

“Het gaat mis met de zorg”, aldus de ondertekenaars. Deze deur staat al decennia wagenwijd open. Wat er mis is, is namelijk al decennia bekend bij overheid en zorgsector

“Er wordt al te lang te veel gevraagd van degene die de zorg draaiend houden: de zorg- en welzijnsprofessionals. Dagelijks merken zij de effecten van personeelstekorten”.

Over wat de ondertekenaars zelf wel gedaan hebben in de achter ons liggende jaren geen woord. Wel wijzen zij naar anderen onder het motto: zij zijn groot en ik is klein. Beschamend hoe beroepsverenigingen, vakbonden en brancheorganisaties zichzelf zo naar beneden kunnen halen. Met open deuren intrappen bereikt men niets, dat moet toch bekend zijn. Er is kennelijk niets geleerd sinds 1979 toen verplegenden en verzorgenden totaal tot wanhoop gedreven de straat oprenden en actie voerden. Kennelijk niets geleerd vanaf 1989 toen verplegenden en verzorgenden in opstand kwamen tegen hoge werkdruk, slechte arbeidsomstandigheden en lage salarissen. Er wordt met verve doorgegaan met open deuren intrappen.

Allang bekend

“Tegelijkertijd neemt het aantal patiënten en cliënten waarvoor zij zorgen toe en krijgen zij te maken met steeds zwaardere (gezondheids-)problematiek. Daarbovenop neemt het ziekteverzuim al jaren toe en is het nog nooit zo hoog geweest als nu. Dat betekent dus meer en zwaarder werk, met minder collega’s”.

Buiten het feit dat dit allemaal al lang bekend is, wordt verzwegen dat dit alles de uitstroom van (leerling)verpleegkundigen en verzorgenden bevordert. Men zit in een neerwaartse spiraal, die al decennia geleden in gang is gezet. Over het feit dat dit nodeloos lijden veroorzaakt, geen woord.

U geeft impliciet aan dat kabinetten en parlementen niets tot veel te weinig gedaan hebben en dat u zelf niet in staat was om gezamenlijk en eensgezind een alleszins redelijk eisenpakket samen te stellen om het tij te keren, laat staan de eisen af te dwingen. U zet zichzelf volkomen te kijk met ook nu weer Calimerogedrag: “Dit raakt heel Nederland”, al decennia, “de kwaliteit van zorg staat onder onhoudbare druk en wachtlijsten worden langer”.

Hoe lang speelt dit al? Wat hebben de beroepsverenigingen, vakbonden en brancheorganisaties concreet gedaan in de afgelopen tien jaar?

Kijk eens naar de eigen rol

“Er wachten nu 170.000 mensen op een operatie, mensen die dat wensen kunnen niet overal meer thuis overlijden door gebrek aan wijkverpleging en op de IC’s is de uitstroom van verpleegkundigen zo groot, dat er minder bedden beschikbaar zijn, in plaats van meer” .

Is deze situatie te wijten aan kabinet en parlement of ook aan bestuurders? Aan beroepsverenigingen, vakbonden, brancheorganisaties die geen eenheid vormen en voor ieder voor zich optreden? Het zou hen sieren eindelijk eens concrete eisen op tafel te leggen en ze af te dwingen. Ik ben van mening dat zij in staat zijn nodeloos lijden te voorkomen en eensgezind op te treden en zich vervolgens niet laten ringeloren door welk kabinet en parlement dan ook. Kijk eens naar de eigen rol en de eigen verantwoording hierin en vraagt u af hoe het allemaal zo ver heeft kunnen komen in plaats van alleen naar kabinet en parlement te wijzen.

“De weerbaarheid van de samenleving en van onze zorgprofessionals is kwetsbaar en het beroep dat gedaan wordt op de huisartsenpraktijken en huisartsenposten, de geestelijke gezondheidszorg, de jeugdzorg, het welzijnswerk en de gehandicaptenzorg neemt verder toe. Tijdens verschillende pieken van de corona-uitbraak in Nederland hebben we gezien waar dat toe leidt, we scheerden angstig dicht langs ‘code zwart’. Ternauwernood hield zorg- en welzijnspersoneel het land draaiende. Het is tijd om de maatschappelijke waardering om te zetten in merkbare investeringen: waarderen betekent ontegenzeggelijk investeren’’.

Het gaat verder dan  waarderen, het gaat om nodeloos lijden te voorkomen, te bestrijden en op te heffen, en dat doe je als een sterk en eensgezind machtsblok samen met de vertegenwoordigers van de centraal staande patiënten/cliënten/ bewoners als gelijkwaardige partners.

Overigens geldt dat eveneens voor de vertegenwoordigers van de mantelzorgers. Hoe zouden de zorginstellingen functioneren zonder mantelzorgers? Hoe zou het toch komen denkt u, dat zoveel mantelzorgers, met of zonder burn-out, afnokken?

Moeten we nu lachen of huilen?

“Rapport na rapport laat zien: er moet beter gezorgd worden voor de zorgprofessionals”.

Het wordt geroepen, meer dan veertig jaar lang. In al die jaren is er niets voor de verpleegkundigen en verzorgenden gedaan. En nu dan die open brief. In 2021. Moeten we nu lachen of huilen? Wanneer beroepsverenigingen, vakbonden en brancheorganisaties niet anders kunnen dan vragen, desnoods smeken, bij kabinet en parlement, geef dan gewoon toe dat jullie machtspositie maar heel beperkt is en dat de macht gewoon ligt bij kabinet en parlement.

Er zit zodoende niet veel anders op dan een open brief in de hoop er iets mee te bereiken. Geef toe dat de machtsverhouding tussen kabinet/parlement en de zorgsector niet in balans is, net zoals deze niet in balans is tussen bestuurders/toezichthouders en de leefwereld van cliënten/patiënten/bewoners en professionals. Om hun machtspositie te vergroten is het niet ongebruikelijk dat één persoon én bestuurslid én elders toezichthouder is. Zo ontstaat een machtsblok van ‘ons kent ons’. Dit uiteraard in het belang van patiënten/cliënten/bewoners/professionals. Zij staan bij bestuurders en toezichthouders toch centraal?

Kan dat alleen met instemming van kabinet en parlement?

“Allereerst door te investeren in een betere beloning”.

Volgens mij wordt hiermee de plank mis geslagen, het is een combinatie van factoren die het beroep van verpleegkundigen en verzorgenden onderuit haalt. Inderdaad, een betere beloning hoort daar zeker bij, maar wat te denken van onzinnig registreren, onvoldoende doorlopende bijscholing en begeleiding, geen enkele inspraak. Verpleegkundigen en verzorgenden zijn professionals, behandel deze werknemers als zodanig. Behandel hen als gelijkwaardige partners en laat hen meepraten op directie- en bestuursniveau. Of heeft u die mogelijkheden niet? Kan dat alleen met instemming van kabinet en parlement? Wat te denken van regelmatig meewerken binnen de leefwereld van de centraal staande patiënten/cliënten/bewoners zodat u kunt zien, horen, proeven, ruiken, voelen wat er speelt en aan den lijve ervaart wat het betekent om als verpleegkundige en verzorgende het beroep niet naar behoren te kunnen uitoefenen. Kunt u dat niet? Kan dat alleen met instemming van kabinet en/of parlement? Bestuurders zouden moeten ‘meewerken’ op een afdeling om het gelaat te zien van kwetsbare en om hulp vragende mensen.

“De salarissen van zorg- en welzijnsprofessionals liggen gemiddeld maar liefst 9 en 6 procent lager dan het salaris in de marktsector en de publieke sector. Nu voor iedereen tastbaar is dat de zorg heel belangrijk is, is dit het moment om dit gat te dichten. Daarvoor zijn extra investeringen nodig”.

Voor de centraal staande patiënten/cliënten/bewoners is al decennia bekend dat de zorg heel belangrijk is en dat is ook kabinet, parlement,  beroepsverenigingen, vakbonden en brancheorganisaties bekend. Iedereen die bij de zorg betrokken was en is met meer verstand dan een  kip wist en weet dat verpleegkundigen en verzorgenden hun beroep niet naar behoren konden en kunnen uitoefenen en dat het lijden van patiënten verergerd wordt door hoog ziekteverzuim en uitstroom bij (leerling) verpleegkundigen en verzorgenden. Gewoon open deuren. Maar we trappen nog een open deur open en dreunen wensenlijstjes op waarvan iedereen die bij de zorg betrokken is weet dat die wensen gewoon noodzakelijk zijn. Jongeren laten zich niet meer wegzetten als mensen met een roeping die bereid zijn een tandje harder te werken omdat zij lijden aan een roepingencomplex. De professional met een roepingencomplex is een uitstervend ras. Wanneer jongeren van vandaag ervaren hoe zij door machthebbers, ten koste van de patiënten, niet serieus genomen worden en er met hen gespeeld en gedold wordt, hoe kun je je dan in vredesnaam verbazen over hoog ziekteverzuim en hoge uitstroom? Dat kabinet en parlement dat niet zouden weten, dat geloven de ondertekenaars van de open brief toch zelf niet?

Het lijkt mij handiger een pamflet te maken met alleszins redelijke eisen, ondertekend door patiënten/cliënten/bewoners, hun familieleden, mantelzorgers, professionals, vrijwilligers,managers, directieleden, bestuurders, mensen op straat, op de markt. Met een beetje goeie wil en doorzettingsvermogen haal je een miljoen handtekeningen op en dan zou het mooi zijn als bestuurders, leden van raden van toezicht, goedwillende bewindspersonen en volksvertegenwoordigers, vakbondsmensen, beroepsorganisaties en brancheverenigingen ook mee doen.

Onzinnig registreren

“Daarnaast moet er ruimte, dus tijd en geld, komen voor ontwikkeling en scholing om zorgpersoneel nu en in de toekomst meer mogelijkheden te bieden  en (zij) instromers beter te begeleiden”.

Er moet doorlopend hoog gekwalificeerd bijgeschoold en begeleid worden, wil men afgestudeerde verpleegkundigen en -verzorgenden vasthouden. Zoals gezegd: professionals met een roepingencomplex sterven uit. Dit is bij kabinet en parlement toch bekend, gezien het veelvuldige overleg met beroepsgroepen en vakbonden, of vergis ik me? Dat geldt ook voor de volgende open deuren.

“Om meer aandacht te kunnen besteden aan preventie en samenwerking, moet juist de denkkracht van zorgprofessionals zelf beter worden benut. Hun kennis en expertise is van wezenlijk belang en zeggenschap verdient op alle niveaus een impuls. Hiermee kan ook dure en vertragende bureaucratie aangepakt worden”.

Bedoeld wordt natuurlijk dat het ronduit beschamend is dat kabinet en parlement niet bereid zijn om onzinnig registreren af te schaffen, terwijl kabinet en parlement weten  hoe frustrerend dat is voor de zorgprofessionals. Beroepsverenigingen, vakbonden en beroepsorganisaties strijden hier gezamenlijk hard voor, maar kabinet en parlement gooien de deur keihard voor hun neus dicht. Om hen te laten voelen waar de macht ligt. Tot de dag van vandaag kan of wil deze zorgsector niet eensgezind optrekken. De achterban moet tevreden gehouden worden met mooie woorden, of spierballentaal, dat is veel belangrijker dan gezamenlijk en eensgezind alleszins redelijke eisen  opstellen en afdwingen. De nood is duidelijk nog niet hoog genoeg.

Het schijnt dat ook de zorgverzekeraars van mening zijn dat onzinnig registreren bijdraagt tot professionalisering van verpleegkundigen en verzorgenden en nodeloos lijden voorkomt. Maar dat zijn geruchten. Bestuurders zouden zelf ook in beweging kunnen komen om de professionals als gelijkwaardige partners te zien op alle niveaus van hun instelling, met de daarbij behorende mede- beslissingsbevoegdheden. Tot op heden willen ze  daar niets van weten, doodsbang voor machtsverlies. Ze gooien het liever op een akkoordje met V&VN door Verpleegkundige Adviesraden in het leven te roepen waarbij alle macht in hun handen blijft en zij met de adviezen kunnen doen wat zij willen, in het belang van de professionals en de centraal staande patiënten, dat spreekt.

“We zitten in een permanente zorgcrisis”

“De komende jaren neemt de zorgvraag alleen maar verder toe. Het aantal 80- en 90- plussers in Nederland wordt drie keer zo groot, terwijl het aantal mantelzorgers afneemt. We kunnen het ons als samenleving niet permitteren om op deze voet verder te gaan. We zitten in een permanente zorgcrisis”.

Zover mij bekend willen kabinet en parlement gezamenlijk met alle beroepsgroepen, vakbonden en brancheorganisaties eensgezind deze problematiek te lijf gaan. Alleen kan er niet gezamenlijk en eensgezind opgetreden worden, gezien de grote onderlinge meningsverschillen. Deze partijen kunnen niet over hun eigen schaduw heen springen en hun eigen ego een ietsie pietsie laten krimpen. Behoren niet eveneens vertegenwoordigers van patiënten/cliënten/bewoners en  mantelzorgers betrokken te worden? Om daadwerkelijk gezamenlijk en eensgezind in actie te kunnen komen om het tij te keren, dient, ongeacht alle noodkreten, nog heel wat werk verricht te worden. Immers, patiënten/cliënten/bewoners en hun verzorgers daadwerkelijk centraal stellen is een hele opgave waarvoor onderling al decennia lang keihard gevochten wordt.

“Met Prinsjesdag is het erop of eronder. Kwakkelen we door en bezwijken steeds meer professionals onder de druk, of gaan we investeren en oplossingen bieden?’’

Zolang de zorgsector niet in staat is om gezamenlijk en eensgezind een alleszins redelijk eisenpakket op te stellen en af te dwingen, maar ervoor kiest zich tegen elkaar te laten uitspelen in het machtsspel dat zich afspeelt in de zorg, en niet stopt elkaar vliegen af te vangen of in de haren te vliegen om stoer over te komen bij de achterban, wordt het helemaal niets

De lachende derde

“Het is tijd om de maatschappelijke waardering om te zetten in substantiële investeringen. Daar heeft heel Nederland profijt van. We weten dat het kabinet en het parlement vergaande besluiten kunnen nemen als het gaat om urgente of spoedeisende zaken, Dit is zo’n zaak”.

Het is tijd voor een redelijk eisenpakket, het afdwingen van de eisen en ophouden met spierballentaal.

Een voorbeeld: september (2021) komt de FNU (Nederlandse Federatie van Universitair Medische Centra) met een salarisvoorstel, en jawel, vakbond FNV (Federatie Nederlandse Vakbeweging) en NU91 (na eigen zeggen: de enige onafhankelijke beroepsorganisatie voor verzorgenden en verpleegkundigen) vliegen elkaar in de haren. De FNU doet een voorstel die meer (leerling) verpleegkundigen en verzorgenden aantrekt waardoor de werkdruk verlicht wordt, de frustraties verminderen, het werkplezier doet toenemen waardoor er een situatie ontstaat dat nodeloos lijden vermindert. NU91 vindt het een goed voorstel, de FNV denkt daar anders over en zo zien we hoe deze verdeeldheid de onmacht van beroepsverenigingen, vakbonden en brancheorganisaties aangeeft. Wie de lachende derde is, drie keer raden. Zeker niet de professionals, en al helemaal niet de centraal staande patiënten/cliënten/bewoners.

 

*) Open brief aan de leden van het demissionair kabinet en parlement, gepubliceerd op 10 september 2021 in de Volkskrant: https://cnvstorageprd.blob.core.windows.net/media/documents/ADVERTENTIE_ZORG_DEF.pdf

Binjamin Heyl (1946) is oud (psychiatrisch) verpleegkundige en oud-leraar verpleegkunde, ethiek en maatschappijleer. Hij bekleedde leidinggevende functies en schreef diverse boeken, waaronder De Beroepstrots van verpleegkundigen en verzorgenden. Pleidooi voor een sterke beroepsorganisatie. https://beroepseer.nl

 

Zorg in Actie

Er is een nieuwe actie op gang gekomen. Zorg in Actie*). Het doet me denken aan  de jaren tachtig toen verpleegkundigen en verzorgenden in opstand kwamen. Kennelijk hebben we niets van het verleden geleerd en trappen met open ogen weer in de bekende valkuil. Kennelijk geloven verpleegkundigen en verzorgenden nog steeds dat de gezondheidszorg alles heeft te maken met dienen en niet met macht, en dat de zorgvragers daadwerkelijk centraal staan. En doordat de zorgvrager centraal staat, staan natuurlijk ook de directe medewerkers in de leefwereld van de zorgvrager centraal.

Het is werkelijk grappig om te zien hoe cliëntenraden er alles aan doen om de cliënt daadwerkelijk centraal te stellen en we zien ook hoe mantelzorgers, vrijwilligers, familie, verpleegkundigen en verzorgenden onder het motto: ieder voor zich en een of andere godheid voor ons allen, zich werkelijk optimaal inzetten met inachtneming van het eigen belang, de cliënt centraal, zo niet totaal centraal stellen. Dus niet gezamenlijk, maar ieder los van elkaar zodat het barst van de adviesraden zoals daar zijn: cliëntenraden, adviesraden van verpleegkundigen en verzorgenden, familieraden, raden van mantelzorgers en vrijwilligers, allen strijdend voor het centraal stellen van de zorgvrager, en het eigen belang.  Het idee dat cliënten en Er is een nieuwe actie op gang gekomen. Zorg in Actie*)
Het was, het is en het blijft ieder voor zich en een of andere godheid voor ons allen en dan verbazen we ons dat om de zoveel tijd er actie ondernomen wordt en hier en daar weer een nieuw élan ontstaat die voorspelbaar ten onder zal gaan, het zij op korte, hetzij op langer termijn.

Op zich blijft het vreemd dat het ieder voor zich- en een of andere godheid voor ons allen-principe, gehandhaafd blijft. Is dat kortzichtigheid? Is het, dat het eigen belang zo centaal staat dat niet verder gedacht wordt dan louter het eigen belang?
Hoe we het ook wenden of keren, het schijnt maar niet bij cliënten, families, mantelzorgers, vrijwilligers, verpleegkundigen en verzorgenden door te dringen dat cliënten en alle die in hun leefwereld actief zijn, hun krachten zouden dienen te bundelen. Het is toch een open deur dat macht zonder tegenmacht leidt tot blinde vlekken, tunnelvisie, alle mooie slogans ten spijt. Dat er nog steeds uitgegaan wordt van ieder voor zich en een of andere godheid voor ons allen, maakt duidelijk dat wij hardleers zijn en niet kunnen of niet willen leren van de geschiedenis en gewoon weer doorgaan met telkens weer het wiel uitvinden en vinden dat dit erg goed is voor onze eigen groep en natuurlijk bovenal, de cliënten.

*) Zie: Zorgmedewerkers starten in navolging van onderwijzers: ‘Zorg in Actie’ , NOS Nieuws, 20 april 2018: https://eenvandaag.avrotros.nl

http://zorginactie.com

Brief aan de staatssecretaris van Volksgezondheid en de Taskforce over liefdevolle zorg voor onze ouderen

omslag verpleeghuisbewoners en hun leefwereld betalen de rekening b heylDe Taskforce startte 29 april 2015 met het vernieuwingsprogramma: Ruimte voor verpleeghuizen als onderdeel van het plan Waardigheid en trots – Liefdevolle zorg voor onze ouderen dat staatssecretaris Van Rijn op 10 februari 2015 presenteerde. De woorden waardigheid, trots en liefdevolle zorg voor ouderen worden al decennialang onderwezen aan leerling-verpleegkundigen en -verzorgenden, alsook in de bijscholingscursussen aan verpleegkundigen en verzorgenden terwijl de afbraak van de verpleeghuiszorg gestadig werd voortgezet.

Deze afbraak heeft kennelijk nu haar hoogtepunt bereikt dat er een taskforce in het leven geroepen moest worden om op de ontstane puinhopen opnieuw te beginnen met waardigheid, trots en liefdevolle zorg voor ouderen. Waarom het zover heeft kunnen komen, mogen we raden. Niet getreurd. We moeten niet achterom kijken maar vol goede moed en vol vertrouwen aan de slag gaan.

Op de achterkant van mijn boek Verpleeghuisbewoners en hun leefwereld betalen de rekening schreef ik dat de Vereniging Verpleegkundigen en Verzorgenden (V&VN) dagelijks berichten binnen krijgt van tekortschietende zorg, laag opgeleid personeel, hoge werkdruk en dat menigeen dat niet bij het bestuur durft aan te kaarten uit angst voor repercussies. De V&VN besloot dat deze misstanden niet bij het ministerie aangekaart behoorden te worden, noch bij de overige leden van de Taskforce.

Op 18 augustus 2015 berichtte het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) bij monde van Anno Pomp als volgt richting V&VN: “… In zijn mails neemt de heer Heyl nogal stevige stellingen over hetgeen de V&VN hem zou hebben gemeld over hoe zorgaanbieders met hun medewerkers omgaan. Het betreft zaken die door jullie niet aan VWS of in de Taskforce naar voren zijn gebracht en derhalve lastig te plaatsen…”

Drs Helma Zijlstra, directeur V&VN, reageerde als volgt: “…De verwijzingen van de heer Heyl naar uitspraken van V&VN zijn niet onterecht, maar wel enigszins uit hun context geplaatst. Na het Inspectierapport over de kwaliteit van de verpleeghuiszorg in de zomer van 2014 en de persconferentie van de staatssecretaris met Actiz en de Inspectie hebben we vanuit V&VN bericht dat wij de conclusies van de Inspectie onderschreven en onderschrijven… We hebben toen ook gesteld dat er echt actie moest worden ontplooid om de slecht functionerende organisaties aan te pakken om te voorkomen dat de goede organisaties teveel mee gesleurd zouden worden in de negatieve publiciteit…Het heeft voor ons geen zin om in de Taskforce die oude signalen te blijven herhalen; we zetten ons in op het gezamenlijk realiseren van verbetering en zien dat er stappen gemaakt worden. Is dan alles ineens goed? Nee, daarvoor heeft de afkalving van de zorg in de verpleeghuizen te lang geduurd; wat in jaren is afgebroken kan niet in maanden hersteld worden… Inmiddels komen bestuurders tot het besef dat het alleen van binnenuit kan veranderen…”

Het ministerie was tevreden met dit schrijven en dankte de directeur voor haar uitgebreide reaktie en besluit met: “Daarmee is de lijn wel duidelijk geworden”.

Tevens werd mij bericht dat het boek: Verpleeghuisbewoners en hun leefwereld betalen de rekening niet gelezen zal worden door het ministerie omdat zij niet alle boeken die op de markt verschijnen kunnen lezen.

Je mond niet durven opendoen

Het is een goede zaak dat V&VN toegeeft dat al diegenen die zich hebben ingezet om te komen tot liefdevolle zorg decennia lang in de kou zijn gezet omdat men te druk bezig was de verpleeghuiszorg af te kalven. Dat bewoners binnen de verpleeghuizen doorlopend geconfronteerd werden met onvoldoende en zelfs met inhumane zorgverlening en dus onnodig moesten lijden. Dat gediplomeerden de boel draaiende moesten zien te houden onder hoge werkdruk en ongeschoold personeel. Dat leerlingen een onverantwoord werk- en leerklimaat werd aangeboden. Gezien het feit dat er een Taskforce in het leven geroepen wordt is de situatie nog steeds pijnlijk te noemen. Het zou de V&VN sieren om een en ander te benoemen en niet langer te zwijgen. Het is meer dan schandalig dat er nog steeds verpleeghuizen zijn waar mensen hun mond niet durven open te doen uit angst voor repercussies door een machtig en onaantastbaar bestuur. Het is V&VN wel degelijk kwalijk te nemen dat zij daarover gezwegen heeft tegenover het ministerie en de leden van de Taskforce.

Door misstanden voor het ministerie en de overige leden van de Taskforce te verzwijgen, heeft zij de bewoners en hun leefwereld in de steek gelaten. Het gaat haar niet om de bewoners, zo schijnt, ook niet om verzorgenden en verpleegkundigen, maar om negatieve publiciteit te voorkomen. Kennelijk worden wij door de media te eenzijdig en subjectief voorgelicht dat zij zich gedwongen achtte om de dagelijks binnen komende misstanden te verzwijgen voor ministerie en de overige leden van de Taskforce. Lijkt mij een gotspe van de bovenste plank.

De taak van de V&VN zou behoren te zijn samen met verenigingen die opkomen voor verpleeghuisbewoners, verenigingen van mantelzorgers – de grote afwezigen binnen de Taskforce – en behandelaren van verpleeghuisbewoners op te komen voor deze bewoners en hun leefwereld, waaronder dus verzorgenden en verpleegkundigen. Haar taak zou dan ook binnen de Taskforce en richting ministerie dienen te zijn om de dagelijks binnenkomende misstanden aan de kaak te stellen en op te roepen tot onmiddellijke actie en zich niet te verschuilen achter de rug van bestuurders en wegvluchten in mooie verhalen.

Brief aan de staatssecretaris van Volksgezondheid en de Taskforce

Ik zal wat concreter worden:

Geachte staassecretaris en leden van de Taskforce,

Wij, V&VN, verenigingen die opkomen voor verpleeghuisbewoners, de vereniging van mantelzorgers en behandelaren van verpleeghuisbewoners willen u het volgende voorhouden:

Wij horen dagelijks verhalen van onze leden over tekortschietende zorg en wij willen hier enkele schrijnende situaties aan de orde stellen. Wat gaan wij nu concreet doen en in welk tempo om aan deze situaties een halt toe te roepen? Het afkalvingsproces moet zo snel mogelijk stopgezet worden, liefst vadaag. Verpleeghuisbewoners lijden onnodig door allerlei factoren, zoals hoge werkdruk en laag geschoold personeel.

In deze situatie kunnen verpleegkundigen en verzorgenden hun werk niet naar behoren verrichten en komen zij voor ethische dilemma’s te staan. Bij tekortschietende zorg worden binnen de verpleeghuizen leerlingen onvoldoende geschoold. Ze hebben recht op goede scholing.

Wij moeten ons ervoor schamen dat verpleeghuisbewoners onnodig lijden, leerlingen onvoldoende worden opgeleid. Daarom mogen wij verwachten dat er concrete maatregelen worden genomen op zo kort mogelijke termijn om aan deze misstanden een einde te maken, en dienen we niet de schone schijn op te houden voor de buitenwereld. Dat gebeurt al decennialang.

Het feit dat bestuurders de macht hebben om mensen zo bang te maken dat zij hun mond niet durven open te doen uit angst voor repercussies is ronduit schaamteloos. In geen enkel verpleeghuis behoort het zo te zijn dat mensen uit angst voor repercussies hun mond houden. Helaas is het zo dat bestuurders deze macht hebben en daar gebruik van maken en op rechtsbescherming kunnen rekenen. Dit is een zeer ernstige misstand.

Het zou het ministerie en de Taskforce sieren om zo snel als mogelijk aan deze zeer ernsitge misstand een einde te maken. Wij roepen u allen dan ook op om over te gaan tot directe concrete maatregelen.

Het dient besturen per direct verboden te worden dat verpleegkundigen en verzorgenden zich gedwongen voelen te gaan sjoemelen met hun beroepscode, hetzij uit angst, hetzij uit onwil van besturen. Het dient besturen per direct bij te brengen dat zij stoppen met verpleegkundigen en verzorgenden bloot te stellen aan hoge werkdruk en op te zadelen met ongeschoold personeel. Dat een en ander zover is gekomen is beschamend en het zou verbijsterend zijn wanneer wij niet gezamenlijk direct in actie komen om op zijn minst de ergste nood op te heffen. Wij dienen per direct verantwoordelijkheid te nemen en de vinger op de zere plek te leggen en daarvoor niet weg te lopen. Dat hebben we al decennia gedaan. Laten we daar nu eindeijk eens mee stoppen.

Bewoners in een verpleeghuis behoren niet onnodig te lijden, niemand behoort angst te hebben voor het bestuur. Verpleegkundigen en verzorgenden behoren niet met ongeschoold personeel zien de boel te redden. Leerlingen hebben het recht op een goede opleiding en niet moeten niet werken in een gehospitalisserd werk- en onderwijsklimaat.

Hoe gaan we een einde maken aan al deze misstanden en hoe wensen wij transparant te communiceren met de buitenwereld zonder te vluchten in schone schijnverhalen?

Laten we eindelijk eens afscheid nemen van een misvormd mensbeeld en een verwrongen ethiek. Deze hebben ons decennialang parten gepeeld. Laten we daar zo snel mogelijk een einde aan maken op basis van concrete maatregelen die niet halfslachtig zijn. Niet meer de schijnvrede bewaren.

Verpleeghuisbewoners en hun leefwereld betalen de rekening, door Binjamin Heyl, 2015: www.uitgeverijeigenboek.nl (Uitgeverij en website zijn opgeheven).
Probeer tweedehands bij De Slegte: www.deslegte.com/verpleeghuisbewoners-en-hun-leefwereld-betalen-de-rekening-628893/

 

Uitspraak rechter over onregelmatigheidstoeslag tijdens verlof zet verpleegkundig Nederland op z´n kop

“NU’91 wint rechtszaak over uitbetaling onregelmatigheidstoeslagen (ORT) tijdens verlof! Ziekenhuizen en andere zorginstellingen zijn hun verpleegkundigen en verzorgenden zeker tientallen miljoenen euro’s aan onregelmatigheidstoeslagen verschuldigd.”
Ik kreeg dit bericht medio juni 2015 te lezen toen ik mijn brievenbus opende. Het is afkomstig van de beroepsorganisatie van verpleegkundigen en verzorgenden NU’91 waarvan ik lid ben. NU’91 behartigt de belangen van 24.000 gezondheidszorgers.

In opstand komen heeft wel degelijk zin

Natuurlijk was ik blij, niet omdat ik er wijzer van word – ik ben met pensioen – maar omdat duidelijk wordt dat werkgevers aantoonbaar op onrechtmatige wijze geld hebben ingehouden van werknemers. En dat het dus mogelijk is dat in opstand komen wel degelijk zin kan hebben.
Nu weet ik natuurlijk niet hoe het juridisch zit. Of oude mensen in verpleeghuizen recht hebben op professionele, humane zorg- en dienstverlening, op basis van concrete criteria, en of het mogelijk is om dat bij de rechter af te dwingen.

Samenwerken en gezamenlijk optrekken

Toen de Vereniging Verpleegkundigen en Verzorgenden mij in 2014 het volgende berichtte: “V&VN hoort dagelijks van haar leden in deze sector verhalen over tekortschietende zorg , hoge werkdruk, weinig personeel of laag geschoold”, vond ik dat zorgelijk, en dacht ik: hoe heeft het zover kunnen komen?
Waarom hebben de beroepsverenigingen deze ontwikkeling niet kunnen tegenhouden en waarom is dit nog steeds niet tot een goed einde gebracht?
Deze ongehoorde situatie lijkt mij een een aardige reden om verpleegkundig en verzorgend Nederland op zijn kop te zetten. Wellicht zijn er allerlei redenen waarom voor deze nijpende situatie voor beroepsverenigingen geen reden is om gezamenlijk verpleegkundig en verzorgend Nederland op zijn kop te zetten en wel op een wijze die zoden aan de dijk zet. En nogmaals, ik weet ook niet of een gang naar de rechter zoden aan de dijk zet.

Wat ik wel weet is dat als beroepsverenigingen van verpleegkundigen en verzorgenden zouden samenwerken en gezamenlijk zouden optrekken, zij veel sterker zouden staan dan nu. Nu is het toch veel van iedere beroepsvereniging voor zich en God voor ons allen. Bij mijn afscheid, na vijftig jaar werkzaam geweest te zijn binnen de gezondheidszorg, presenteerde Stichting Beroepseer mijn boek: De beroepstrots van verpleegkundigen en verzorgenden – Pleidooi voor een sterke beroepsorganisatie. Een sterke beroepsvereniging kan meer bereiken in de onderhandelingswereld dan versnipperde organisaties. U weet wel: verdeel en heers.

Wanneer ik vanuit de leefwereld redeneer van bewoners in verpleeghuizen, zie ik een potentie van heb ik jou daar. De potentie namelijk om met vereende kracht van bewoners (of hun vertegenwoordigers), mantelzorgers en vrijwilligers, professionals en behandelaren er professionele en humane zorg en begeleiding te geven op basis van concrete uitgangspunten. Het eist inderdaad samenwerken, voor elkaar willen instaan en niet alleen blindstaren op de eigen specifieke situatie.

Hoe zou de verpleeghuiszorg zijn, vraag ik me soms af, als…

Hoe zou de verpleeghuiszorg zijn, vraag ik me soms nog af als de leefwereld eensgezind in actie zou komen als blijkt dat de zorg op basis van concrete criteria onvoldoende is? Als managers met een bestuur boven zich een gezonde, deskundige en sterke tegenmacht ervaren? Als bestuurders en de leefwereld niet ieder voor zich bezig zijn, maar gezamenlijk. Waar niet het bestuur beslist, maar er gezamenlijk beslissingen genomen worden?
Dan moet het toch mogelijk zijn dat tekortschietende zorg, hoge werkdruk, weinig en ook nog eens onvoldoende geschoold personeel, tot het verleden gaat behoren. Ook binnen de gezondheidszorg gaat het om macht. Macht
zonder tegenmacht leidt tot blindstaren vanuit het eigen bolwerk op het eigen gelijk. Florence Nightingale maakte dat al duidelijk.

Ik ben blij met de overwinning in de kwestie ORT tijdens verlof. Hoe mooi zou het zijn als verpleegkundigen en verzorgenden verder gaan en eisen dat zij hun beroep naar eer en geweten kunnen uitoefenen, zonder te weinig en ongeschoold personeel. Dat het eindelijk eens stopt met de tekortschietende zorg, waarbij ook de professionals naar behoren worden betaald en niet op een of andere wijze onrechtmatig gekort worden door hun werkgevers.

omslag verpleeghuisbewoners en hun leefwereld betalen de rekening b heylBij deze wil ik wijzen op mijn nieuwe boek: Verpleeghuisbewoners en hun leefwereld betalen de rekening, uitgegeven door Eigen Boek, 2015. Verkrijgbaar via de boekhandel.
Hierin wordt aandacht besteed aan het opkomen voor verpleeghuisbewoners en aangegeven dat daarbij de macht van de leefwereld een belangrijke factor is, maar dat de macht wel bevochten behoort te worden. Door het opkomen voor de verpleeghuisbewoners wordt tevens duidelijk dat verpleegkundigen en verzorgenden veel meer zijn dan uitvoerders en ook al om die reden naar behoren beloond behoren te worden en niet door werkgevers misleid.

Het is echt fantastisch wat NU’91 heeft bereikt. Hoe mooi zou het zijn met V&VN samen, en al die andere organisaties, de verpleeghuizen in Nederland op hun kop te zetten voor professionele, humane zorg- en dienstverlening.

NU’91: www.nu91-leden.nl

‘Uitspraak onregelmatigheidstoeslag heeft grote gevolgen’, OR Net, 16 juni 2015: www.ornet.nl

Recht op ORT met terugwerkende kracht, NU’91, 30 juni 2015: http://www.nu91.nl/news/Q&A__Recht_op_ORT_met_terugwerkende_kracht&id=1268 (Niet  meer beschikbaar op NU’91)

Het omslagpunt naar betere zorg in het verpleeghuis ligt bij de leefwereld

Wanneer we spreken over de leefwereld op een afdeling in een verpleeghuis dan denk ik aan een levendmakende wereld waar mensen elkaar ontmoeten, werkelijk ontmoeten. Allerlei mensen met uiteenlopende culturele en religieuze achtergronden. Allemaal mensen met hun levensgeschiedenis en levenservaring. Allemaal mensen die deze leefwereld levend maken, ongeacht wie of wat ze zijn: de bewoners, mantelzorgers, verzorgenden, behandelaren, langskomende bezoekers. Een wereld waartegen ik, mocht dat nodig zijn, niet met alles wat ik dan nog in me heb, zal verzetten.

Ik denk ook aan een doodmakende wereld waar mensen elkaar nauwelijks ontmoeten, met goddank uitzonderingen, die wel willen ontmoeten. Die weten, beseffen, dat een leefwereld geen werkvloer behoort te zijn.
Voor mij zegt het het woord werkvloer al wat het betekent: werken op de vloer van een bepaalde werkplek. De leefwereld verlaagd tot een werkplek waar verzorgenden niet verzorgen en begeleiden maar werken. Hoe denigrerend klinkt het woord werkvloer wanneer we het hebben over een afdeling binnen een verpleeghuis. Het is denigrerend voor de bewoners en voor allen die zich op de bewoners betrokken weten. Toch wordt dit woord gehandhaafd.

Bevindt de bewoner in een verpleeghuis zich nu op de werkvloer van de verzorgende, of de verzorgende zich in de leefwereld van de bewoner? Binnen het verpleeghuis zien we al hoe er gescheiden werelden zijn tussen de leefwereld – waar geleefd wordt – en de wereld van de managers – de wereld waar gedacht en beslist wordt over de leefwereld. Is de leefwereld ook al verdeeld in een leefwereld voor de bewoners en de werkvloer voor hen die werkzaamheden verrichten, of is de leefwereld een onderdeel van de werkvloer waar alles op de juiste wijze dient te verlopen vanuit een hospitalisatiefilosofie?

Wanneer we stellen dat op een verpleegafdeling de verzorgenden dienen te verzorgen en te begeleiden, is er toch sprake van relatie? Een relatiegebeuren dat voor de bewoners van essentieel belang is om zich goed te voelen, zich als een volwaardig mens te ervaren? Een relatiegebeuren dat ook de verzorgende aanraakt. Wie intens in relatie staat met zijn medemens laat sporen in deze mens na. Dan wordt de inhoud van werken een beroep.
De kwetsbare mens doet een beroep op jou, de verzorgende, en appelleert daardoor op jouw mensbeeld, zowel ten aanzien van jezelf als degene die jou roept. Het gevormde mensbeeld bepaalt ook de kijk op hoe het beroep uit te oefenen van verzorgende.

Je wordt geroepen, laat je roepen om in het gelaat te zien van de ander met al zijn kwetsbaarheid, en jouw reageren op het roepen van die ander zegt wie jij bent. Twee mensen die elkaar ontmoeten. Twee mensen die elkaar nodig hebben. De een om verder tot mens uit te groeien en de ander om diens leven menswaardig te voltooien. Daar past het woord werkvloer niet.

In de verpleeghuizen ligt een enorme nadruk op productie, efficiëntie en protocollen: het werkvloerdenken. Het omslagpunt naar betere zorg ligt bij de leefwereld: het leefwerelddenken. Als het werkvloerdenken heerst over het leefwerelddenken, hoe kan de kwaliteit van zorg en begeleiden dan echt verbeterd worden?

Binjamin Heyl: Mijn voorstel tot een andere organisatiestructuur in de zorg

Wat vindt u van mijn stelling: De huidige machtsverhoudingen binnen gezondheidszorginstellingen belemmeren eerder, dan dat zij professionele en humane zorg bevorderen.

Er gebeuren momenteel weer dingen binnen de gezondheidszorg die het land doen opschrikken. Wat is er nu weer aan de hand?
Zeker als de vader van staatssecretaris Van Rijn een en ander aankaart, krijgt dat in de media aandacht en denk ik soms: Gaat het hier nu om een zwartepieten-debat?
Uiteraard wordt dan weer geroepen om nuance en om te kijken naar de cijfers en te luisteren naar het verhaal. Ik ben meer een verhalenmens dan een cijfermens. Wat heeft een mens die onnodig lijdt eraan dat Nederland in Europa hoog scoort? Of dat het in het merendeel van zorginstellingen wel goed gaat? En natuurlijk is het prima dat er geroepen wordt om kwaliteitsverbetering en er gestreefd dient te worden naar ‘excellente zorg.

Wie je ook vraagt, volksvertegenwoordigers, bewindslieden, zorgverzekeraars, leden van de raad van bestuur, toezichthouders, managers, behandelaren verpleegkundigen, verzorgenden, mantelzorgers, alsook allerlei belangen- en adviserende verenigingen en instellingen, alle betrokkenen zingen vanuit hun positie hun eigen lied, maar gezamenlijk het refrein: De zorgvrager staat centraal’. Wij eisen optimale zorg en dienstverlening.

Maar, wanneer de machtsverhoudingen niet in balans zijn, en voor zover mij bekend wordt daar weinig tot geen aandacht aan besteed, lijkt het mij niet mogelijk om tot optimale zorg- en dienstverlening te komen en staat de zorgvrager niet centraal.

Hoe kan de zorgvrager centraal staan wanneer de leefwereld verantwoording dient af te leggen aan het management en het management niet aan de leefwereld?
Een manager die ik sprak legde mij dat als volgt uit en ik citeer:
“De Raden van Bestuur zijn de denkers en zij nemen ook de beslissingen over de koers van de instelling. Ze worden geassisteerd door het hoger management en het lagere management fungeert als een doorgeefluik richting de werkvloer, de uitvoerders, al dan niet bijgestaan door mantelzorgers en vrijwilligers”.

En natuurlijk wordt er wel eens (flink) gemopperd, begreep ik, maar uiteindelijk wisten de uitvoerders heus wel hun plek binnen de organisatie. Uitvoeren, verplegen, verzorgen en begeleiden en het denkwerk aan anderen overlaten.
Hij vulde aan: “Door te bezuinigen op de personeelskosten hebben de werkers op de werkvloer so wie so minder tijd om te denken omdat zij sneller moeten uitvoeren om aan de productie-eisen te voldoen”.

Er zijn wellicht uitzonderingen, maar ik vermoed toch dat deze denkwijze gebakken zit in de organisatiestructuren van gezondheidszorginstellingen. In teveel zorginstellingen wordt er nog van uitgegaan dat er denkers en uitvoerders zijn. Dat de uitvoerders verantwoording dienen af te leggen aan de denkers en de denkers weer aan denkers die hoger op de hiërarchische ladder staan.
De bestuurders zijn hoog staand in de gangbare piramide en veraf staand van de leefwereld en dicht bij allerlei berekeningen die ‘vertellen’ over de bedrijfsresultaten.
De bestuurders leggen verantwoording af aan toezichthouders die elders een bestuursfunctie bekleden zoals bestuurders nogal eens elders weer toezichthouder zijn. Zo ontstaat er een sterk netwerk van ‘ons kent ons’.
Een bestuurder moet het wel heel bont maken om te moeten vertrekken, om een goede functie elders te gaan bekleden.

Een heel andere organisatiestructuur

Wil een organisatie werkelijk streven naar optimale zorg- en dienstverlening en de zorgvrager centraal stellen, dan dient er een heel andere organisatiestructuur te komen waar de machtsverhoudingen in evenwicht zijn. Een structuur binnen welke gezondheidszorginstelling dan ook die niet kan komen tot optimale zorg- en dienstverlening loopt het gevaar te corrumperen.

Ik pleit dan ook voor een andere organisatiestructuur, beginnend vanuit de leefwereld.
Binnen de leefwereld gaat het om vier belangrijke ‘partijen’:

– De zorgvrager of hun vertegenwoordigers
– Mantelzorgers
– Verzorgenden en verpleegkundigen
– Behandelaren

Wanneer we spreken over optimale zorg- en dienstverlening dan kan het niet anders dan dat mantelzorgers en behandelaren daar ook indirect bij betrokken zijn. Het is niet een kwestie van verpleegkundigen en verzorgenden alleen en de stem van de hulpvrager of diens vertegenwoordiger dient gehoord en beantwoord te worden.

Het zou een zegen zijn wanneer binnen de leefgroepen een werkgroep zou ontstaan: Optimale Zorg- en Dienstverlening.
Deze werkgroep zou twee taken op zich dienen te nemen:

– Samen garant staan voor excellente zorg
– Het management oproepen om te komen tot een samen-werkende, van elkaar lerende en samen verantwoording dragende organisatie.

Bij een samen-werkende, van elkaar lerende  organisatie dragen de leden gezamenlijk verantwoordelijkheid en maken zij gezamenlijk beleid en worden er gezamenlijk beslissingen genomen. Bij onoverkomelijke meningsverschillen beslist het bestuur dat uitlegt waarom er zo besloten is. De naam voor dit college zou kunnen zijn: College voor Optimale Zorg en Dienstverlening.

In dit college zouden zitting kunnen hebben:

– Afvaardiging uit de leefwereld (werkgroep Optimale Zorg- en Dienstverlening)
– Afvaardiging managers
– Bestuursleden
– (Afvaardiging) toezichthouders

Ik hoop dat iedereen die dit leest een reactie wil geven en er een discussie komt.

Binjamin Heyl
oud-verpleegkundige

Zie ook: Binjamin Heyl houdt pleidooi voor humane en professionele zorg, Groepsblog Beroepseer, 11 november 2014: https://beroepseer.nl

Binjamin Heyl houdt pleidooi voor humane en professionele zorg

Als verpleegkundige en verzorgende word je er telkens op gewezen dat dit beroep zo mooi is: wat is nu mooier dan de kwetsbare, van jou afhankelijke medemens warmte en veiligheid bieden? De medemens die zich niet kan verdedigen verzorgen, begeleiden en verplegen op professionele en humane manier?
Toch zien we dat de zorg aan mensen die zeer kwetsbaar zijn een soort afvoerputje is geworden, een proces dat zich al geruime tijd geleden begon af te tekenen.

Opvallend is dat van zorgverleners alsook mantelzorgers verwacht en geëist wordt dat zij optimale zorg verlenen, ongeacht of hen dat wel, dan niet mogelijk wordt gemaakt. Een vreemde redenering wanneer de middelen en mogelijkheden er niet zijn om dan te eisen dat de zorgverleners en mantelzorgers in de leefwereld van mensen die lijden aan dementie optimale professionele en humane zorg en begeleiding bieden.

Die eisen kunnen gesteld worden omdat de medewerkers op de werkvloer heus niet gezamenlijk in opstand komen om professionele en humane zorg af te dwingen. Zo kwam men niet gezamenlijk in opstand toen besloten werd om het aantal medewerkers op de werkvloer zowel kwalitatief als kwantitatief in mindering te brengen. Dat de kwaliteit van zorg dan zou verminderen, kon iedereen snappen. Vanuit de werkvloer geredeneerd was er voor de zorgverleners en mantelzorgers geen enkele reden om massaal en eensgezind in opstand te komen, daar de zorg- en dienstverlening professioneel en humaan zou blijven. Ik neem aan dat ook managers, leden van de raad van bestuur en leden van de raad van toezicht van mening waren dat er geen enkele reden was om in opstand te komen. We zien dus dat op instellingsniveau zowel de werkvloer als het management elkaar gevonden hadden.

Nog steeds: Grote scheiding tussen werkvloer en management

Het kan dan ook niet verbazen dat besloten werd dat mensen die lijden aan dementie een 24-uur-luier aan te trekken. Dat werd beschouwd als integer, professioneel en humaan handelen. Het voordeel is inderdaad dat aan dementie lijdende mensen gewoon vrij en blij hun behoeften kunnen doen als ze dat willen. Als bijkomend voordeel heeft het ook nog eens dat verzorgenden niet telkens iemand naar het toilet hoeven te brengen en minder vaak iemand hoeven te verzorgen.
Iedereen blij. De mens die zo’n luier aan heeft zie je stralend en blij over de afdeling wandelen. Verzorgenden blij dat deze humanisering geïmplementeerd werd. Managers, leden van de raad van bestuur en leden van de raad van toezicht blij dat zij door hun toestemming zoveel vreugde en blijheid konden bezorgen bij deze lieve oudjes.
Het kan dan ook niet verbazen dat zowel zorgverleners als management geen enkele reden hebben om gezamenlijk en eensgezind in opstand te komen.
Wanneer ik dan ook hoor dat er een grote scheiding is tussen werkvloer en het management, kan ik dat niet geloven. Uit bovenstaande blijkt toch hoe de werkvloer en het management gebroederlijk optrekken in het intensiveren van professionele en humane zorgverlening en dat degenen die roepen om eindelijk eens in opstand te komen echt de plank volkomen mis slaan.

Dan hoor ik bij Pauw treurige verhalen over toestanden in een verpleeghuis. Ik geloofde er helemaal niets van. Laten we eerlijk zijn, hoeveel mensen strijden niet voor behoud, versterking en uitbreiding van humane en professionele zorg- en dienstverlening?

Is het niet staatssecretaris Van Rijn die garant staat dat professionele en humane zorg- en dienstverlening prioriteit blijft en met hem dus het gehele kabinet en onze volksvertegenwoordigers? Zij eisen dan ook dat zorgverzekeraars, patiëntenverenigingen, verenigingen voor verpleegkundigen en verzorgenden, alsook de verenigingen voor mantelzorgers, leden van de raad van bestuur, leden van de raad van toezicht en tot slot verenigingen voor managers, zich optimaal inzetten voor de kwetsbare en aan de ziekte dementie lijdende mens.
“Wij bewindslieden en volksvertegenwoordigers staan als één man achter kwetsbare oudjes die we allen in ons hart meedragen, zodat wij ons telkens bewust zijn waartoe wij op aarde zijn”.

Wij zullen in opstand komen wanneer één van deze verenigingen niet garant staat voor optimale, professionele en humane zorg- en dienstverlening door als één man achter kwetsbare oudjes te staan.

Ook de zorgverzekeraars staan garant. Zij eisen dat bewindslieden en volksvertegenwoordigers, patiëntenverenigingen, verenigingen van mantelzorgers, verpleegkundigen en verzorgenden, alsook die van managers, raden van bestuur en toezichthouders zich optimaal inzetten voor de kwetsbare en aan dementie lijdende mens.
“Wij zullen dan ook nooit toestaan dat wie dan ook een vijandelijke hand uitsteekt naar deze mensen die door ons erkend zijn als medemensen”.

Wij zullen in opstand komen wanneer wie, of welke instantie dan ook niet garant staat voor optimale, professionele en humane zorg- en dienstverlening door werkelijk alles uit de kast te halen voor deze kwetsbare, dementerende medemens.

Zijn het niet de managers, leden van de raad van bestuur en leden van de raad van toezicht die zich totaal inzetten voor professionele en humane zorg- en dienstverlening? Zij eisen dan ook dat bewindslieden, volksvertegenwoordigers, zorgverzekeraars alsook patiëntenverenigingen, de vereniging van mantelzorgers en de verenigingen van verpleegkundigen en verzorgenden zich optimaal inzetten voor de kwetsbare en aan dementie lijdende mens.
“Wij houden zielsveel van deze schatten van kwetsbare mensen en verheugen en verblijden ons om hen te mogen dienen”.

Wij zullen in opstand komen wanneer wie dan ook ons zal verhinderen om ons optimaal in te zetten voor deze schatten van medemensen. Wij zullen in opstand komen tegen wie dan ook die ons belemmert optimale, professionele en humane zorg te bieden. Bij deze is iedereen gewaarschuwd.

Zijn het niet de patiëntenfederatie NPCF en de Vereniging Verpleegkundigen & Verzorgenden, en op de achtergrond de Vereniging voor mantelzorgers, die zich totaal inzetten voor de leefwereld van de aan dementie lijdende mens? Een wereld waar deze lieve en kwetsbare mensen zich veilig en geborgen kunnen weten en kunnen rekenen op voldoende kwaliteit en kwantiteit?
Zij zullen daarom massaal en eensgezind in opstand komen tegen hen die willen afpingelen, ongeacht of dit afpingelen geschiedt door de overheid, de volksvertegenwoordiging, de zorgverzekeraars, de managers, de leden van de raad van bestuur en de leden raad van toezicht. “Wij staan pal achter onze oogappels (de oogappel voorgesteld als het dierbaarste wat men bezit) en zullen hen nooit in de steek laten en als het moet het gevecht aangaan, massaal en eensgezind”.

Wij zullen dan ook gezamenlijk en eensgezind in opstand komen als door wie dan ook onze oogappels bedreigd worden en het ons onmogelijk wordt gemaakt hen veiligheid en warmte te bieden. Zij hebben  recht op een menswaardig leven in een leefwereld die volledig op hen gericht is.

Gelukkig leven wij in een beschaafd land waar alle hierboven betrokkenen een warme deken zijn voor de mens die lijdt aan dementie en verblijft in een verpleeghuis. Er is geen enkele reden om in opstand te komen.

Ik heb een dozijn verpleeghuizen gebeld

Het was dan ook voor mij verbijsterend toen ik de Volkskrant van 7 november 2014 opensloeg en het volgende las: “Gesloten verpleegafdelingen, putje van de zorg”. En dan lees ik een ‘treurverhaal’ waarvan ik niet weet of ik nu moet huilen of lachen. En of ik het nu moet geloven of niet.

“Verpleeghuis WZH stelt, na klachten over wantoestanden, dat er steeds ‘zwaardere’ cliënten binnenkomen, mede als gevolg van nieuw overheidsbeleid”.

Ik heb onmiddellijk de woordvoerder gebeld van WoonZorgcentra Haaglanden (WZH).
“Het klopt dat er steeds zwaardere cliënten binnenkomen, mede als gevolg van nieuw overheidsbeleid. Hierbij dient aangetekend te worden dat deze instelling een zeer goede naam heeft en zelfs prijzen heeft gewonnen vanwege uitstekende zorg- en dienstverlening aan kwetsbare mensen. Zij hebben dan ook kwantitatief voldoende personeel aan bed en deze zijn vervolgens uitstekend gekwalificeerd. Via de tv-uitzending van Pauw maakte ethica Dupuis duidelijk dat de geuite klachten niet beschouwd kunnen worden als de waarheid omdat zij als lid van Raad van Toezicht toch een ander beeld heeft van de werkelijkheid. Eveneens zijn wij er ons van bewust dat zij er zeker op toeziet dat de leden van de Raad van Bestuur, alsook haar collega’s binnen de Raad van Toezicht integer handelen en op ethisch verantwoorde wijze tot besluitvorming komen. Tevens wil ik u erop wijzen dat mevrouw Dupuis erop toeziet dat ook zorgverleners en mantelzorgers zich integer gedragen en ethisch verantwoord handelen. Uw suggestie of er eventueel opgeroepen dient te worden om in opstand te komen, verwerpen wij.
WZH biedt een uitstekende leefwereld voor mensen die lijden aan dementie: warm, veilig en liefdevol én volgens de nieuwste wetenschappelijke inzichten. De zorgverleners krijgen uitstekende bijscholingscursussen, en mantelzorgers alle ondersteuning die zij behoeven”.

Patiëntenfederatie NPCF stelt dat het op veel meer plaatsen zo gaat, met name op gesloten afdelingen van verpleeghuizen. “Dat is het afvoerputje van onze zorg”, zegt directeur Wilna Wind. “Er zijn te weinig mensen, het luierprobleem is nog steeds niet opgelost, het opleidingsniveau van het personeel daalt. Niemand ziet wat er op die gesloten afdelingen gebeurt, dus wordt gedacht: we laten het maar zo”.

Ik heb een dozijn verpleeghuizen gebeld.  Men was onthutst, ontsteld en verbijsterd. Ook onthutst, ontsteld en verbijsterd dat de beroepsvereniging voor verpleegkundigen en verzorgenden het met deze constatering kennelijk eens was: “Dit beeld wordt bevestigd door de Vereniging Verpleegkundigen & Verzorgenden Nederland (V&VN). Volgens woordvoerster Francis Bolle is de kwestie in het Haagse verpleeghuis geen incident. Het is helaas herkenbaar. ‘Wij krijgen geregeld meldingen van werknemers in de zorg over dit soort trieste situaties. Dit gebeurt door het hele land’.”

Ik werd een beetje duizelig van deze tegengestelde signalen want de twaalf verpleeghuizen die ik heb gebeld waren zo geschokt dat zij aanvankelijk geen woorden genoeg hadden voor wat hen aangedaan werd. Hun reacties kan ik als volgt samenvatten.
“Onze instelling is gebaseerd op optimale professionele en humane zorgverlening en ook al gaat er soms iets mis, bij ons werken mensen en nog geen robots. Er is geen enkele reden dat wij afgezeikt worden, zoals door Wilna Wind en Francis Bolle. Afvoerputje van de zorg! Afvoerputje van de zorg! Walgelijk! En nog eens walgelijk! Hoe durven ze! Duidelijk is dat ze die onzin zelf niet geloven, anders zouden zij hun achterban en de achterban van mantelzorgers oproepen om massaal en eensgezind in opstand te komen. Zij durven dat niet omdat zij heel goed weten dat hun achterban zich niet herkent in het door hen geschetste beeld”.

Onaantastbare macht

Gelukkig ben ik als oud-verpleegkundige met pensioen en ging dus met notitieblok en pen op bezoek bij instellingen met een gesloten psychogeriatrische afdeling. Ik bezocht ook ambtenaren, werkzaam voor staatssecretaris Van Rijn en de Vereniging voor mensen die lijden aan dementie, de mantelzorgers, de verpleegkundigen en verzorgenden, zorgverzekeraars en verenigingen van managers, raden van bestuur en toezichthouders. Mijn bevindingen zullen zeker zeer subjectief zijn omdat ik uitga van de leefwereld van hen die lijden aan dementie en ook nog eens met de bril op van een verpleegkundige met pensioen die op zijn 16e jaar als (aspirant) leerling-verpleger begon aan zijn lange loopbaan.

Mijn conclusie is dat ik me werkelijk verbaas dat er nog steeds geen gezamenlijke opstand is uitgebroken vanuit de Vereniging van Verpleegkundigen en Verzorgenden, Vereniging voor mantelzorgers en vrijwilligerszorg en de Patiëntenfederatie NPCF.

Duidelijk is geworden dat klagen nauwelijks enige zin heeft, al zijn er zeker uitzonderingen. Klagen wordt tot de dag van vandaag bijna onmogelijk door de houdgreep communicatie. We hebben te maken met communicatie waarbij het niet gaat om de zorgvrager maar om het schoonhouden van het eigen straatje. Door deze wijze van communiceren wordt als regel naar de ander gewezen en als regel zijn het de verzorgenden binnen de leefwereld die het onderspit delven. Gelet op het feit dat de machtsverhoudingen zo uit balans zijn, kan men niet anders verwachten.
Zo hoeven managers, leden van de raad van bestuur en toezichthouders geen enkele verantwoording af te leggen aan de werkvloer en dient de werkvloer volledige verantwoording af te leggen aan het management. Het kan dan niet verbazen dat bij verpleegkundigen en verzorgenden het beeld ontstaat van “zij zijn groot en ik is klein”.

Daar komt bij dat een lid van de raad van bestuur in instelling A, toezichthouder is in instelling B en vice versa. Door het feit dat zowel bestuurders als toezichthouders meerdere bestuurlijke functies hebben, ontstaat een heel sterk netwerk van ‘ons kent ons’ waardoor deze bestuurders onaantastbaar zijn, of zij moeten wel heel gekke sprongen maken.
Door deze onaantastbare macht kunnen bestuurders zowel binnen de instelling als richting zorgverzekeraars en de politiek hun gang gaan.
Er ontstaat een situatie dat iedereen, en dus niemand, verantwoordelijk is.

De zorgvrager wordt geslachtofferd op het altaar van doorschuiven van verantwoordelijkheid. Machthebbers willen geen macht delen en zij die meer macht zouden behoren te hebben, als tegenmacht, weten niet hoe deze te verwerven.

Met name bestuurders, toezichthouders, zorgverzekeraars en politici weigeren in te zien dat macht zonder tegenmacht corrumpeert. Ondanks alle mooie woorden en prachtige websites is de zorgverlening aan mensen op een psychogeriatrische afdeling inderdaad een afvoerputje.
Het is al die hierboven genoemde verenigingen, die weglopen voor hun verantwoordelijkheid, wel degelijk aan te rekenen dat het zover heeft kunnen komen. Zij weigeren gezamenlijk op te staan onder het motto: om erger te voorkomen.
Deze houding wordt door bestuurders, toezichthouders, zorgverzekeraars en politiek erg op prijs gesteld.

Florence Nightingale blijft zich maar omdraaien in haar graf. Zij was niet bang, sloeg met de vuist op tafel en trok ten strijde zoals de pioniers na haar. De strijdlust is verdwenen, verpleegkundigen en verzorgenden zijn bang en moe. Florence Nightingale en andere pioniers zijn verworden tot schimmen uit een ver verleden.

Binjamin Heyl
oud-verpleegkundige

Bespiegeling en commentaar op manifestatie Strijd voor thuiszorg

8 Juni 2013. Het was heerlijk weer en dus een goede reden om naar de landelijke zorgmanifestatie in het Oosterpark in Amsterdam te gaan. Deze manifestatie, Strijd voor thuiszorg, werd georganiseerd door zorgmedewerkers uit het hele land, verenigd in Abvakabo FNV. Circa vijfduizend demonstranten, onder wie ook velen die de zorg een warm hart toedragen, waren bijeengekomen. Af en toe scandeerden ze: Handen thuis Rutte!
Het kabinet Rutte wil namelijk ruim 170.000 mensen hun thuiszorg afnemen. Dat kost meer dan 50.000 mensen hun baan. Een ander plan is om verzorgingshuizen te sluiten en fors te bezuinigen op onder meer de dagbesteding en de gehandicaptenzorg. Dat betekent dat nog eens tienduizenden ouderen en gehandicapten hun zorg verliezen. Op 10 juni wordt in de Tweede Kamer de hele dag over deze plannen gedebatteerd.

Intussen is bekend geworden dat de winsten in de ouderenzorg nog nooit zo hoog waren als afgelopen jaar. Miljoenen euro’s, bestemd voor zorg, werden door zorginstellingen in 2012 op de bank geparkeerd. De grootste nettowinst werd geboekt door Espria: deze zorginstelling schreef in 2012 maar liefst 27 miljoen euro op de bankrekening bij.
Het totale eigen vermogen van deze zorgreus bedraagt inmiddels 155 miljoen euro. Zorginstellingen hebben op dit moment een gemiddeld eigen vermogen van 28 procent, dit is zes procent meer dan het jaar ervoor. Het totaal aan eigen vermogen van verpleeghuis- en thuiszorgorganisaties wordt hiermee geschat op bijna 3,7 miljard euro.

Op 7 juni presenteerde Abvakabo FNV een ranglijst van topsalarissen in de ouderenzorg. De inkomens van zorgbestuurders bleken ook afgelopen jaar weer fors toegenomen. Niet alleen de topsalarissen, maar dus ook de winsten van zorginstellingen zijn ongekend hoog.

Het ziet ernaar uit dat de zorgvrager – de hulpbehoevende, patiënt, cliënt – geofferd wordt op het altaar van bezuiniging en wanbestuur. Alles lijkt om het gouden kalf te draaien en de vraag rijst of de economie nu dienstbaar is aan mens en maatschappij of het omgekeerde? Zijn mens en maatschappij dienstbaar aan de economie?

Hoe ver een en ander doorgeschoten is blijkt dus niet alleen uit de plannen van het kabinet, maar ook van zorgverzekeraars. Door nieuw beleid van zorgverzekeraars Achmea en Agis dreigen ouderen in verpleeg- en verzorgingstehuizen op straat komen te staan. Daarvoor waarschuwde adviesbureau Berenschot in een op 6 juni 2013 verschenen rapport.
Dagblad Trouw schreef op 7 juni 2013 in  het artikel Verzekeraars zetten ouderen op straat  “dat ouderen met lichte zorgvragen thuis moeten blijven wonen. Dit jaar is begonnen met de zogeheten zorgzwaartepakketten (zzp) 1 en 2, volgend jaar volgt zzp 3, in 2016 zzp 4 voor de helft. De maatregel geldt voor nieuwe gevallen, staat in het regeerakkoord. Maar Achmea wil drie jaar na de laatste instroom van nieuwe bewoners de financiering via de zorgkantoren beëindigen. Daarmee scherpen ze hun eigen beleid aan – tot voor kort rekenden zij met een termijn van acht jaar…
Ook voor ouderen die in een verpleeg- of verzorgingstehuis mogen blijven, maar daar níet behandeld worden, wil Achmea de vergoeding afbouwen”.

Berichten over de hoogte van bestuurderssalarissen hebben we de afgelopen weken kunnen volgen in de media. Menig bestuurder heeft last van het idee dat hij of zij zich aan de wet dient te houden. De Wet normering topinkomens (1 januari 2013) vinden zij volkomen belachelijk. Laten we eerlijk zijn, wie wil zo’n verantwoordelijke functie voor slechts 228.500 aan beloning en een ontslagvergoeding van ten hoogste 75.000? Zij vinden zich zelf zo verschrikkelijk goed dat zij echt niet werken voor een schamel loon. Het topvoorbeeld is Karel Verwey. Hij is zo verschrikkelijk goed dat hij het gedaan kreeg dat hij 559.954 verdiende met daar bovenop een forse ontslagvergoeding.

In hetzelfde jaar (2012) werden er bij Cordaan honderden professionnals ontslagen en kwam een van de verpleeghuizen die onder Cordaan vallen onder verscherpt toezicht te staan van de Inspectie voor de Gezondheidszorg. Dit alles nam niet weg dat de heer Verwey zijn verdiende loon opeiste en kreeg. Dat de basis daar niets over te vertellen had is duidelijk en ook de Ondernemingsraad moest dit slikken. Hier zien we een voorbeeld van hoeveel macht bestuurders hebben dat zij onderling wel het een en ander regelen, kennelijk met instemming van de raad van toezicht en zich niets gelegen laten liggen aan wat de basis ervan vindt. Ze hebben kennelijk zoveel macht dat de Wet normering topinkomens gewoon terzijde geschoven kan worden.
De basis wordt niks gevraagd. Die zwijgt en is gehoorzaam in plaats van eensgezind te zijn, in opstand te komen of voor eigen belangen op te komen.

Ik kreeg allerlei folders in de hand gedrukt: Strijd voor thuiszorg, Wij zijn de zorg, Zorg geen markt, Handen thuis Rutte. Of het allemaal veel uithaalt waag ik te betwijfelen. Hoogstwaarschijnlijk heeft de regering hoog ingezet en geeft zij op punten toe en is iedereen tevreden omdat er ‘binnengehaald’ is en de regering laat zien dat zij bereid is om ‘concessies’ te doen..
Kennelijk heeft de basis nog steeds niet door dat ook binnen de gezondheidszorg vele spelers zich op het veld bevinden en daarbij hun macht graag behouden of vergroten. Dat juist door de verdeeldheid aan de basis, de basis nauwelijks macht heeft omdat het ieder voor zich is en god voor ons allen.

Wanneer ik het over de basis heb, heb ik het over verenigingen die de belangen van zorgvragenden behartigen, de belangen van de professionals, de belangen van de mantelzorgers, de belangen van behandelaren en paramedische beroepen. Nog steeds is niet doorgedrongen hoeveel macht deze groepen zouden kunnen hebben als  zij een  vereniging voor optimale zorg-, behandel- en dienstverlening zouden oprichten.
Al jaren pleit ik voor zo’n  sterke, eensgezinde en kritische beroepsvereniging. Die zou dergelijke acties van bestuur en toezichthouders kunnen blokkeren en een factor van betekenis zijn in de politiek.
Ik pleit dus niet voor nog meer boeiende demonstraties, die, mede gezien de versnippering, nauwelijks succes kunnen boeken. Dat is mijn ervaring.
Zolang er geen landelijke beroepsgroep zoals hierboven geschetst komt, zal de basis altijd achter de feiten aanhollen, altijd aan het kortste eind trekken en uiteindelijk is het de basis die de zorgvrager opoffert, maar ook zichzelf. De basis laat de zorgvrager in de steek en laat toe dat het eigen beroep steeds verder uitgehold wordt.

De riedels van enkele optredende politici op de manifestatie kende ik al, maar de sfeer was goed en ik denk dat wat ik zo zag, dat menigeen zich erg goed voelde bij zoveel solidariteit en saamhorigheid. Of het wat uithaalt?
Ik denk het niet.

Ik wil besluiten met twee vragen:

1. Hoe komt het toch dat het niet mogelijk blijkt dat er een beroepsvereniging ontstaat voor optimale zorg en dienstverlening?

2. Zal er ooit een dag komen dat zo’n vereniging het daglicht ziet en dat na verloop van tijd besturen en toezichthouders zich bij een dergelijke  vereniging kunnen aansluiten en zo een kritische en machtige groep vormen? Niet tegen de politiek, maar als een prikkelend orgaan waar de politiek niet omheen kan?

Of is dat alles een wens van een dromer die niet begrijpt hoe de wereld van de gezondheidszorg in elkaar zit?

Hopenlijk wilt u reageren en de beide vragen beantwoorden. Dat kan hieronder in het venster met Plaats reactie. Eerst inloggen s.v.p. op homepage.Als u zich nog niet eerder had aangemeld, dan eerst aanmelden.

Met vriendelijke groet,
Binjamin Heyl
Oud-verpleegkundige en leraar

Heyl is auteur van het boek: De beroeptrots van verpleegkundigen en verzorgenden. Pleidooi voor een sterke beroepsorganisatie. Met een voorwoord van Irene Hadjidakis-van Schagen. Uitgave van Stichting Beroepseer (2012): https://beroepseer.nl

Zorg om de zorgverlening  (2008, uitverkocht), Blogs Beroepseer, 15 augustus 2008: https://beroepseer.nl

 

PROFESSIONALS KOM IN AKTIE!

Werkgevers in de zorg willen hun medewerkers meer vrijheid geven om zelf te bepalen hoe ze de zorg voor de zorgvragers willen inrichten. Dat is een positieve ontwikkeling waar verpleegkundigen en verzorgenden zouden op moeten inspringen. “Wij willen”, aldus Aad Koster, directeur van Actiz, de koepel van verpleeg- en verzorgingshuizen en een aantal thuiszorgorganisaties, “professionals meer ruimte geven”.  Hij pleitte ervoor dat de professionals en mantelzorgers elkaar meer moeten zien als partners, maar om dat doel te bereiken moeten de zorgverleners wel anders gaan werken.

Het lijkt mij een behoorlijke stimulans om als verpleegkundigen en verzorgenden binnen hun instelling en richting de opleiding in actie te komen om meer ruimte op te eisen voor zelfstandig professioneel handelen, om zo mee te werken dat de  zorgvrager meer en meer centraal komt te staan. Dit is geen gunst, maar een recht. Dat recht van de zorgvrager dient zich te vertalen dat de professionals hun beroep optimaal moeten kunnen uitoefenen en dat dit niet tegengewerkt wordt door allerlei belemmeringen.

Verpleegkundigen en verzorgenden zijn een grote beroepsgroep binnen de gezondheidszorg en kunnen een machtsfactor zijn waar rekening mee dient te worden gehouden. Laten we eens kijken naar onze geschiedenis waar we mannen en vrouwen tegenkomen die tegen het gangbare ingingen en met succes.

Hoe zou de zorgverlening er gaan uitzien wanneer verpleegkundigen/verzorgenden samenwerken met de zorgvrager en de mantelzorger en zij samen een team vormen? Hoe zou de zorgverlening er uitzien wanneer de zorginstelling geleid zou worden door een: raad optimale zorg- en dienstverlening? Een raad bestaande uit zorgvragers, mantelzorgers, professionals, behandelaren, managers en leden van de raad van bestuur? Hoe zou de gezondheidszorg er landelijk uitzien wanneer er een beroepsorganisatie ontstaat: Beroepsorganisatie Optimale Zorg- en Dienstverlening? Zijn dat niet de vragen die ertoe doen? Wanneer we deze vragen als professionals serieus nemen, biedt dat dan geen openingen naar zorgvragers, mantelzorgers, behandelaren, management en raden van bestuur om gezamenlijk op afdelingsniveau en instellingsniveau de handen ineen te slaan; om ons gezamenlijk in te zetten voor professionele zorg en diendtverlening? Dit niet als gunst voor de zorgvrager, maar als een recht!

Binjamin Heyl