Skip to main content

Binjamin Heyl

ZORGEN OM DE ZORG

Beste collegae van ZORGEN OM DE ZORG

Sjalom!

Jullie initiatief is prima en ik hoop dat jullie veel handtekeningen zullen verzamelen. De mijne heb je al binnen en ik hoop dus dat er velen zullen volgen. Met mijn 63 inmiddels een oude rot in het vak. Hoewel ik nog maar een kleine baan heb binnen de gezondheidszorg, twee avonden per maand, ben ik actief, onder meer op de site van stichting Beroepseer.

Ik heb jarenlang verpleegkunde gedoceerd, maatschappijleer en ethiek. Dit heeft geresulteerd bij mijn afscheid in 2006 in het boek: Het vergeten hoofdstuk binnen de geschiedenis van de gezondheidszorg 1933-1945.
Zie www.bol.com

Bij dezelfde uitgever is verschenen juni 2008 het boekje: Zorg over de zorgverlening. Het is altijd verleidelijk om als auteur reclame te maken voor je eigen schrijfsels, maar bij deze doe ik het toch omdat ik, net als jullie, mij zorgen maak over de zorgverlening. Waar ik zelf onder meer voor pleit is dat verpleegkundigen en verzorgenden niet alleen roepen wat wij willen, maar ook duidelijk concreet formuleren wat wij willen en waarom wij dat willen. Hierbij ook voor onszelf een strategie uitwerken om het gestelde doel te bereiken.

Ook binnen de gezondheidszorg, of we dat nu leuk vinden of niet, gaat het om macht. Voor mij is duidelijk dat de grootste groep zorgverleners (verpleegkundigen en verzorgenden), ondanks alle professionaliteit, binnen het machtenspel die zich afspeelt binnen de gezondheidszorg tot de dag van vandaag, door velerlei oorzaken, de meest zwakke groep is waardoor zowel wij, als degenen die zorg behoeven telkens de rekening aangeboden krijgen.

In mijn boekje ga ik onder meer in op de rol die verpleegkundigen en verzorgenden spelen en m.i. zouden dienen te spelen en geef ik enkele voorstellen om te kunnen komen tot een versterking van de positie van de werkvloer, waardoor gekomen kan worden tot meer professionele (humane) zorgverlening en de positie van de zorgverleners versterkt wordt. Ik heb de petitie ondertekend, maar ben eveneens van mening dat, als er geen goede, eensgezinde strategie ontwikkeld wordt het kansloos is en ‘straks’ beschouwd gaat worden als een leuke actie zonder resultaat.
Ik ben dan ook zo brutaal mijn boekje Zorg om de zorgverlening aan te bevelen en u te vragen het kritisch door te nemen en daarmee uw voordeel te doen. Zelf zou ik het jammer vinden als uw mooi en goed initiatief niet datgene oplevert waar u voor staat.
Het boekje is geen wonderboekje met pasklare richtlijnen, maar kan wel tot denken aanzetten om een strategieplan te ontwikkelen die wel eens tot het gewenste resultaat kan leiden.

Ik hoop u bij deze van dienst geweest te zijn en teken met vriendelijke groet,

Binjamin Heyl

www.zorgenomdezorg.org

Zorg om de zorgverlening: https://beroepseer.nl

Vervolg open brief

Geachte heer Jansen,

Sjalom!

Dank voor uw reactie (06-02-2009).
U spreekt de hoop uit dat ik een reactie krijg op mijn open brief “vol met verstandige adviezen en verzoeken”. Ik vrees echter van niet. Zoals reeds aangegeven zag de Raad van Bestuur Arkin kennelijk geen reden om op de genoemde open brief te reageren die ik haar al had toegestuurd op 28-12-2008.

Ik vraag me verder af of Arkin mij nog wel wil hebben. Zo had ik op 5 december een gesprek met mevrouw N. Engbers (directeur bedrijfsvoering) en de heer Simon, adviseur P&O.
We werden het eens dat ik zou gaan werken bij de afdeling flexbureau: “De heer Heyl zal door het flexbureau uitgenodigd worden”.

Ik heb tot de dag van vandaag niets meer vernomen. Ik heb mevrouw Enbers hierop geattendeerd, maar nog niets van haar mogen vernemen. De woede van de heer Muller kan ik me best voorstellen en ik hoop dat hij en de overige leden van de Raad van Bestuur niet dezelfde fout maken als hun voorgangers, door zich niet regelmatig op de werkvloer te vertonen en zich goed voor te laten lichten vanuit die werkvloer en weigeren in te gaan op kritiek die zij vanuit de werkvloer ontvangen. Zij zich niet verschuilen achter directeuren, bedrijfsvoering en het management en achter hun computers.

Ik hoop dat ik me vergis en er alsnog een reactie verschijnt vanuit de Raad van Bestuur op mijn Open brief.

Groet,

Binjamin

1 copie mevrouw Engbers: n.engers@amcdemeren.nl
1 copie Raad van bestuur: rvb@arkin.nl

Open brief aan leden Raad van Bestuur Arkin, Blogs Beroepseer,  1 februari 2009:  https://beroepseer.nl

Open brief

Amsterdam, 1 februari 2009

Geachte leden Raad van Bestuur Arkin,
Jeroen Muller Petra van Dam Jaap Purmer

Sjalom!

Zoals ik u heb medegedeeld zou ik een Open brief plaatsen die ik 28-12-2008 aan u gericht heb, samen met uw antwoord. Tot mijn spijt heb ik van u geen bevestiging ontvangen dat u mijn brief hebt ontvangen en dus ook geen antwoord. Het verheugt mij enorm als verpleegkundige dat na jarenlang wanbeleid in het Sociaal Psychiatrisch Dienstencentrum Oost te Amsterdam, waar overduidelijk sprake was van ondeskundigheid op velerlei fronten, onverschilligheid en ethisch onaanvaardbaar handelen er een Raad van Bestuur is gekomen die professioneel en daadkrachtig en ethisch verantwoord wenst te handelen en waarbij de werkvloer centraal staat omdat het belang van de hulpvrager optimaal behartigd dient te worden.

Een Raad van Bestuur die ervan uitgaat dat de werkvloer het kloppend hart is van het “bedrijf”, het fundament waarop het “bedrijf” gebouwd dient te worden. Kortom: De werkvloer is de kern waar het in dit “bedrijf” om draait. Dat betekent dat u bij uw beleidsvoorbereidingen en beleidsbeslissingen de werkvloer als uitgangspunt neemt en daar aan getoetst zullen worden. Dat geldt niet alleen uw handelen en beslissen maar eveneens directieleden en het management.

Voorts brengt uw zienswijze met zich mee dat noch de leden van de Raad van bestuur, directieleden, het management en de werkvloer als op zichzelf staande eilandjes zullen funktioneren. De naar binnen gerichte bolwerken zullen afgebroken worden omdat overduidelijk geworden is hoe een dergelijke werkwijze tot desastreus lijden kan leiden voor de hulpvragers. Het aloude principe: Alles voor het volk, maar niets door het volk gaat tot het verleden behoren, zo begreep ik. Het is een verheugend feit dat u tot het inzicht gekomen bent dat het roer om moet en u hierin het voortouw wenst te nemen. Dat u achter uw computer vandaan komt en u regelmatig laat zien op de werkvloer en u wilt laten rondleiden en rechtstreeks laat informeren door de directe hulpverleners en hulpvragers. En dat dit voorbeeld nagevolgd wordt door directieleden en het management, zodat u allen kunt zien, ruiken, horen en proeven welke effect uw besluiten hebben op de werkvloer.

Het door Arkin in het leven geroepen “Gerichte zorg voor het beste resultaat” zal door bovengenoemden aan de realiteit, die plaatsvindt op de werkvloer, getoetst worden en op basis daarvan zal, indien nodig, het door u gewenste en gevoerde beleid, bijgesteld worden. Dat lijkt me een mooi streven.
In uw kerstboodschap aan de medewerkenden binnen Arkin deelt u dan ook mede: “…dat we voor groei en vernieuwing staan… Zo kunnen wij méér betekenen voor onze cliënten. Want daar gaat het uiteindelijk om. Onze groeirichting heeft zichzelf pas bewezen als zij een positieve invloed heeft op de levenskwaliteit van de mensen die wij hulp verlenen”.
Ik sluit me graag aan bij deze mooie woorden. U zult echter begrijpen dat ik, als verpleegkundige redeneer vanuit de werkvloer. En zoals eerder gesteld dient de werkvloer uitgangspunt te zijn en dienen vanuit de werkvloer toetsingscriteria geformuleerd te worden waaraan zowel u als Raad van bestuur, directieleden, het management dienen te voldoen. Dit toetsen dient zowel te geschieden op basis van deskundig als ethisch handelen.
Anders hebben uw woorden weinig betekenis en hebben zij net zoveel waarde als de mooie wooden die in de afgelopen jaren over de werkvloer zijn uitgestort. Arkin kent een ethische commissie en het zou mooi zijn wanneer deze comissie leden in zich opneemt uit alle geledingen van het “bedrijf”, incluis iemand vanuit de Raad van bestuur, om gezamenlijk toetsingscriteria op te stellen waaraan getoetst kan worden of er professioneel-ethisch verantwoord gehandeld wordt en verantwoorde beslissingen worden genomen waaruit blijkt dat deze een “positieve invloed hebben op de levenskwaliteit van de mensen die wij hulp verlenen.”

In Podium, het personeelsblad voor de medewerkenden van Arkin hebt u van mijn hand kunnen lezen dat ik uitga van een “transparante, blijvend, lerende en samen verantwoording dragende organisatie”, met de werkvloer als hart, als fundament van het “bedrijf”.

Wat vindt u van mijn stelling dat Arkin een transparante, blijvend lerende en samen verantwoording dragende organisatie dient te worden, en als u het daarmee eens bent hoe gaat u dat in beleid vertalen?

Wat vindt u van mijn stelling dat u, directieleden, het management elke maand een dag op een afdeling meeloopt om zo een beeld te krijgen van de werkvloer?

Wat vindt u van mijn voorstel om het boekje Zorg om de zorgverlening op de dag van de Verpleging op 12 mei 2009 aan de werknemers uit te delen en hieruit thema’s te destilleren die op studiemiddagen besproken kunnen worden waarbij ook aanwezig managers, directieleden, en leden Raad van bestuur en uiteraard de directe hulpverleners op de werkvloer?

Wat vindt u van mijn stelling om te komen tot toetsingscriteria voor managers, directieleden en leden van de Raad van Bestuur die opgesteld worden door betrokkenen en een afgevaardigde vanuit de werkvloer?

Wat vindt u van het idee dat de Raad van Bestuur geadviseerd wordt door verpleegkundigen en cliënten in haar voorbereidingen van te voeren beleid en de werkvloer mededeelt waarom zij van mening is dat het gevoerde beleid dat de Raad van Bestuur voorstaat in het belang is van de hulpvrager?

Wat vindt zij van het idee om eenmaal per jaar een vergadering te beleggen voor alle medewerkenden en de Raad van Bestuur haar beleid evalueert?

Ik hoop en vertrouw erop dat ik met dit schrijven een steentje heb mogen bijdragen waartoe u ons in Podium hebt opgeroepen: “Samenwerking en menselijkheid” waardoor uw streven handen en voeten kan krijgen: “Gerichte zorg voor het beste resultaat”.

Ik zie uw antwoord dan ook met vertrouwen tegemoet op de door mij aan u gestelde vragen.

Groet,

Binjamin Heyl

 

SPDC OOST

Eindelijk is daar dan het rapport over SPDC Oost. Al jaren wist men dat het er niet deugde. Maar horen, zien en zwijgen was het beleid van vele betrokkenen. Nu wordt er ach en wee geroepen, vanuit de Raad van Bestuur. Waarom niet twee jaar eerder?

Amsterdam, 16 augustus, 2008.

Geachte mevrouw Bot, Voorzitter Raad van Bestuur, AMC de Meren,

Sjalom! Ik erger mij dood aan uw ‘vrome’ woorden in het bulletin van AMC de Meren. Uw woorden zijn vals en onecht. U weet exact wat er aan de hand is, als u zich althans bereid verklaart te luisteren en eens zou komen kijken op de werkvloer van SPDC Oost op de gesloten afdeling. Als u een beetje doorvraagt en goed uw ogen de kost geeft dan kunt u met mij vaststellen dat het hier een gewoon ‘gekkenhuis’ is. Het is op de afdeling vies en smerig. Een grote grondige schoonmaakbeurt is wat onmiddellijk zou dienen te geschieden.

De sfeer op de afdeling is om te snijden en van een constructieve samenwerking is geen sprake. De communicatie tussen de werkvloer en leidinggevende is allerbelabbertst.
Samenvattend: Zowel vanuit mijn professionele invalshoek als verpleegkundige, en vanuit ethisch oogpunt bezien is er sprake van onprofessionele, inhumane en ethisch onverantwoorde zorgverlening.
Ik heb in middels twee collega’s die in gewetensnood verkeren geadviseerd om zo spoedig mogelijk deze ‘ballentent’ te verlaten. Zelf heb ik inmiddels verzocht, om met directe in gang overgeplaatst te worden naar de open afdeling, waar het werkelijk stukken en stukken beter is. Zowel de leidinggevenden als u, als Raad van Bestuur weigeren principieel te redeneren vanuit de werkvloer. Om maar een ‘kreet’ te hanteren: Leidinggevenden, en Raad ven Bestuur hebben letterlijk ‘schijt’ wat er met de patiënten gebeurt op de afdeling.
Inmiddels is het personeel op de werkvloer dermate ongeïnteresseerd en cynisch geworden dat de patiënten zonder meer in een zeer beklagenswaardige positie terecht zijn gekomen.

Tot slot: Wanneer niet per direkt actie wordt ondernomen, waarbij nu eens de werkvloer serieus wordt genomen, en de patiënt, om de ‘kreet’ te gebruiken, centraal staat, moet het u niet verbazen dat binnen twee jaar deze ‘ballentent’ hier, gesloten wordt. Zelfs een blinde kan zien dat het hier voor geen meter deugt. Maar u, ziet en hoort niets.

Uw antwoord, daadkrachtig, professioneel en ethisch verantwoord ingrijpen tegemoet ziend, teken ik met de aan u verschuldigde hoogachting,

Binjamin Heyl, Verpleegkundige SPDC Oost, oud-leraar verpleegkunde, maatschappijleer en ethiek, docent Jodendom

In mijn schrijven 29-11-2008 deed ik het volgende verzoek aan zowel Raad van Bestuur als de Ethische Commissie Arkin: “…dat de commissie een aantal leden kent die gewoon betaald worden en zich onder meer bezighouden met ethische uitgangspunten en criteria waar allen binnen Arkin betrokkenen getoetst kunnen worden, omtrent hun handelen en het nemen van beslissingen door onder meer management en de Raad van Bestuur…”
De ethische commissie meende hier niet op te moeten reageren. De Raad van Bestuur deelde mij mondeling 5 december mee, bij monde van mevrouw drs. N. Engbers, directeur bedrijfsvoering, ketenzorg, dat een dergelijk project er niet in zit.

ZORG OM DE ZORGVERLENING

Het boekje Zorg over de zorgverlening  is ontstaan nadat ik ergens een inleiding heb gehouden over het beroep verpleegkunde. Dat leidde tot hevige discussies daar ik nogal uitgesproken meningen had die niet bij iedereen goed vielen. Sommigen vonden dat ik de spijker op de kop sloeg, anderen dat ik het beroep wel erg zwart neerzette.

Mijn uitgangspunt is dat ik van mening ben dat verpleegkundigen te weinig doen om zichzelf duidelijk te profileren in het krachtenveld van de gezondheidszorg en daarom altijd in de hoek staan waar beslissingen genomen worden en het beleid bepaald wordt.
Wij zijn de grootste beroepsgroep binnen de gezondheidszorg en hebben weinig inbreng, zowel in de zorginstelling waar we werken als daarbuiten. Wij zijn daar voor een groot deel zelf debet aan omdat we nauwelijks in staat zijn om voor onszelf en de zorgvragers (buiten de afdeling) op te komen. Zo is het gekomen…

ZORG OVER DE ZORGVERLENING. De titel zegt het al. Het boekje beslaat 90 bladzijde en omvat vijf hoofdstukken:
Voorwoord.
-Behoren verpleegkundigen en verzorgenden tot een gekooide professie?
-Behoort het management tot een gekooide professie?
-Een voorzichtig begin op weg naar professionaliteit.
-Op weg van beroepspijn naar beroepstrots
-Blijven verpleegkundigen en verzorgenden dienaars in het wit of komen zij in opstand?
Slotwoord

Groet,
Binjamin Heyl, Verpleegkundige SPDC Oost, Amsterdam

Meer info: Zorg over de zorgverlening, Beroepseer, november 2008:  https://beroepseer.nl

 

Terug naar de werkvloer in de zorg!

Bij de gezondheidszorg zijn velen direct of indirect betrokken. De familieleden, mantelzorgers, vrijwilligers, verzorgenden, behandelaren, managers, directieleden, leden van de raad van bestuur, patiëntenverenigingen, zorgverzekeraars, politici, de inspectie en ik  zal best een groep vergeten zijn. De hulpvrager centraal, dat uitgangspunt ligt iedereen op de lippen bestorven. Het wonderlijke doet zich dan voor dat het centrale punt waar de zorg plaats vindt, de werkvloer, het minst betrokken is bij besluitvorming over hoe de hulpvrager dan het beste verzorgd kan worden. Hoe verder je van de hulpvrager afstaat, zo lijkt het, des te meer invloed heb je en des te meer beslissingsbevoegdheid.

Verpleegkundigen en verzorgenden zijn tot de dag van vandaag niet bij machte een positie te veroveren binnen het besluit- en beslissingscircuit. De tijd dat de werkvloer vertegenwoordigd werd door een verpleegkundig directeur op directie niveau ligt al weer ver achter ons.  De positie van de professionals schijnt dermate verzwakt te zijn dat de vraag gesteld kan worden: Is hier sprake van een gekooide professie?

Zowel de werkvloer, als de managers, als de directie en raden van bestuur stellen dat de hulpvrager altijd centraal staat en zij zich solidair met deze mensen verklaren. Wanneer managers en directieleden, leden van raden van bestuur werkelijk van mening zijn dat zij solidair zijn met de hulpvrager, zou van de directies, raden van bestuur verwacht mogen worden dat  zij een afgevaardigde van de werkvloer in hun gelederen opnemen die mee beslist over het te voeren beleid zowel intern als extern (overleg met andere instellingen en zorgverzekeraars e.a.).
U begrijpt het al, ik pleit voor de herinvoering van een verpleegkundig directeur.

Daarnaast zou het van groot belang zijn dat verpleegkundig directeur en directieleden, leden van Raden van bestuur, minstens, drie weken per jaar ‘boventallig’ meewerken op de werkvloer en wel een week dagdienst, een week avonddienst, een week nachtdienst. Dit om bewust te zijn en bewust te blijven wat het betekent om de hulpvrager werkelijk in de praktijk centraal te stellen.
Van de managers mag ook verwacht worden dat zij jaarlijks drie weken ‘meedraaien’. Het zou ook zeer wenselijk zijn dat leden van zorgverzekeraars minimaal en woordvoerders van de uiteenlopende politieke partijen een week per jaar in allerlei gezondheidszorginstellingen mee zouden weken, uiteraard ‘boventallig’, zodat ook zij aan den lijve ‘voelen’ wat er op de werkvloer speelt.

De kloof tussen microniveau en macroniveau is erg groot, zowel op het gebied van denken, voelen en handelen; zowel op het gebied van bevoegdheden (macht) als de visie op solidariteit met de hulpvrager. Zolang het de verpleegkundigen en verzorgenden als grootste groep binnen de gezondheidszorg niet lukt om micro -en macroniveau te integreren zal de vraag of hier niet sprake is van een gekooide professie in een of andere vorm telkens weer de kop opsteken.

Binjamin Heyl