Skip to main content

Tussenrapportage over curriculumherziening blinkt uit in vage en onduidelijke taal

curriculumherziening

Op de site van het onderwijsvakblad Didactief schrijft Martin Ringenaldus over ‘het vierde tussenproduct’ van de ontwikkelgroep Engels/MVT (Moderne vreemde talen) van Curriculum.nu, de zogenoemde bouwstenen.*) Martin Ringenaldus is docent Duits op Regionale Scholengemeenschap Goeree-Overflakkee in Middelharnis. Hij won in januari 2019 de aanmoedigingsprijs van de Onderwijsraad voor zijn blog Hoe valide is het eindexamen Duits?

Als leraar Duits wil hij dat het curriculum antwoord geeft op de vraag wat hij als leraar precies moet onderwijzen, in welke volgorde en binnen welk tijdsbestek: “Groot is mijn teleurstelling dat tot nu toe slechts de conceptbouwstenen bij één thema uit het conceptraamwerk zijn opgeleverd, het thema ‘creatieve vormen van taal’. Waarom dit als eerste is uitgewerkt, is overigens onduidelijk.

Ik lees dat de ‘bouwstenen de benodigde kennis en vaardigheden bij de grote opdrachten (beschrijven)’. Mooi, denk ik, dan volgt straks een beschrijving van de kennis die ik moet onderwijzen. Maar in de volgende zin lees ik: ‘De bouwstenen vormen uiteindelijk, samen met de visie en de grote opdrachten, input voor de herziening van de kerndoelen en eindtermen.’ Huh? Dus er worden eerst bouwstenen ontwikkeld om later vast te stellen naar welke kerndoelen en eindtermen die toewerken? Is dat niet de omgekeerde wereld? Je stelt toch eerst een doel?

Vervolgens staat er: ‘Het is belangrijk dat de inhoud van het onderwijs tegemoet komt aan de eisen die nu en in de toekomst gesteld worden aan mensen.’ Die eisen laten zich toch niet voorspellen? Zo’n voorspelling blijft een gok. Kunnen we wel op voorhand vaststellen wat de inhoud van het onderwijs moet zijn en welke kennis overgedragen moet worden?”

Vaardigheden

Volgens Ringenaldus is er een groot probleem wat betreft de vaardigheden die zouden worden losgekoppeld van een vak. Hij citeert de Engelse leraar en onderzoeker Dylan Wiliam: ‘Iedere 21e-eeuwse vaardigheid moet voor ieder vak apart worden onderwezen.’
Ringenaldus: “Leerlingen moeten over het vak kunnen praten, er samen in groepen aan kunnen werken, creatief zijn in dat vak, er kritisch over kunnen nadenken en er problemen in kunnen oplossen. En dat voor wiskunde, voor taal, voor zaakvakken, et cetera”.

Curriculum.nu denkt daar anders over en legt in onbegrijpelijke taal uit waarom. Ringenaldus: “Hier wordt een jargon gebruikt waar ik geen touw aan vast kan knopen”.
Er is inderdaad geen touw aan vast te knopen. Er staat: “Vijf grote opdrachten beschrijven de inhoud van het leergebied Engels/MVT vanuit communicatief, intercultureel en (meta)cognitief perspectief. De drie perspectieven maken het mogelijk om zowel de communicatieve als de inhoudelijke componenten van het talenonderwijs in samenhang te belichten”.
(N.B.: het vak Duits valt voorlopig binnen het leergebied Engels/MVT).

De inhoud is moeilijk samen te vatten. Ringenaldus doet een poging, maar het wordt niet duidelijk wat er concreet is bedoeld. “Het duurt tot pagina 7”, aldus Ringenaldus, “van het vierde tussenproduct voordat er eindelijk een omschrijving van kennis en vaardigheden volgt”.
Een opsomming van zes punten voldoet ook niet.

Die dispensorische Erziehungstheorie

Na vier ontwikkelsessies en vier tussenproducten van Curriculum.nu is Ringenaldus nog niet veel opgeschoten. Hem lukt het niet “om ook maar een voorzichtige inschatting te maken van hoe het curriculum er straks daadwerkelijk uit komt te zien. Het ontwikkelteam construeert ogenschijnlijk samenhangende zinnen met zoveel jargon dat het heel interessant en professioneel overkomt, maar feitelijk niets meer brengt dan vaagheid en onduidelijkheid”.
Dit alles doet hem sterk denken aan ‘die dispensorische Erziehungstheorie’: “Op 30 oktober 1981 verscheen in de Duitse kwaliteitskrant die Zeit een stuk met de titel Der Gipfel der Gläubigkeit – Wie eine Nonsens-Theorie ernst genommen wird. De schrijver, Wolfgang Meyer, behandelde in zijn les op uitvoerige wijze het essay Erziehung nach Auschwitz van Adorno en merkte daarbij dat examenleerlingen op basis van de inhoud niet verbijsterd waren, maar de ellende van het fascisme op gelijke wijze tot zich leken te nemen als bijvoorbeeld de structuur van een moderne roman. Hij besloot een tekst te construeren die bol stond van clichés, onjuistheden, onsamenhangende en betekenisloze zinnen die in een pseudowetenschappelijke vorm werden gegoten. Deze tekst kreeg de titel die dispensorische Erziehungstheorie. Hij legde de tekst aan zijn leerlingen voor en zei erbij dat het ging om de nieuwste wetenschappelijke theorie op het gebied van opvoeding. In de les bespraken ze de doelen van deze theorie, het mensbeeld van de theorie, de wetenschapstheoretische en filosofische achtergrond van deze theorie en haar methode. Geen van zijn eindexamenkandidaten doorzag de onzin van de tekst. Het huiswerk bij de tekst werd braaf gemaakt”.

Het gaat nog verder met die dispensorische Erziehungstheorie. Lees de hele blog van Martin Ringenaldus: Curriculum.nu en de kleren van de keizer, Didactief Online , 12 maart 2019: https://didactiefonline.nl

De les uit Ringenaldus blog: “Als je maar voldoende vaktermen in een schijnbaar samenhangend geheel plaatst, het voor zoete koek zal worden aangenomen. Niemand zal erkennen dat men de tekst niet goed begrijpt. Minister Slob is gewaarschuwd”.

Noot
*) Een curriculum is een landelijk verplicht onderwijsprogramma: de vakken en de inhoud ervan. De Rijksoverheid stelt het curriculum formeel vast. De overheid, scholen en leraren geven samen vorm aan het curriculum, ieder vanuit zijn eigen verantwoordelijkheid.
Het huidige curriculum stamt uit 2006. Het is sindsdien wel aangepast op losse punten, maar niet goed genoeg met de tijd meegegaan.Vanaf november 2014 wordt er door het hele onderwijs
nagedacht over het onderwijs van de toekomst. Leraren, wetenschappers, leerlingen en schoolbestuurders, maar ook ouders, ondernemers en maatschappelijke organisaties..
In januari 2016 verscheen het eindadvies ‘Ons Onderwijs 2032’. De Onderwijscoöperatie en een regiegroep onderzochten of het eindadvies haalbaar is. De conclusies zijn in november 2016 aangeboden aan de staatssecretaris. Op 20 april 2017 keurde de Tweede Kamer de curriculumherziening goed.

In 2018 denken negen ontwikkelteams na over de vakgebieden: digitale geletterdheid, Engels, Nederlands, rekenen & wiskunde, burgerschap, bewegen & Sport, kunst & cultuur, mens & natuur, mens & maatschappij.
Elk team bestaat uit ongeveer zes leraren uit het primair onderwijs (po), zes leraren uit het voortgezet onderwijs (vo) en twee schoolleiders. Aan elk ontwikkelteam worden ongeveer zes scholen uit po en vo gekoppeld.
Zij werken momenteel aan de uitwerking van zogenoemde ‘bouwstenen’ per leergebied; zij bedenken wat leerlingen moeten kennen en kunnen, en wat thuishoort in het onderwijscurriculum van alle leerlingen. Tijdens diverse bijeenkomsten vragen de teams om feedback op de tussentijdse ideeën. Dat gebert ook online.

In het voorjaar van 2019 ronden de ontwikkelteams hun werk af. De bouwstenen worden medio 2019 naar de Tweede Kamer gestuurd. Met de opbrengst van dit ontwikkelproces worden kerndoelen en eindtermen voor negen leergebieden geactualiseerd in de wet.

De voortgang van de ontwikkelteams, de tussenstand van de opgehaalde feedback – ‘tussenproduct’ genoemd – is te volgen op https://curriculum.nu
De vijfde ontwikkelfase is half februari 2019 begonnen: https://curriculum.nu/agenda

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.