Skip to main content

Rapport over stimuleren van creatief vermogen en kritisch denken in het onderwijs

Het project Assessing progression in creative and critical thinking skills in education is uitgevoerd in de eerste fase van een meerjarig internationaal onderzoek van de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO) naar de meetbaarheid en ontwikkeling van creatief vermogen en kritisch denken in het onderwijs.
Aanleiding voor dit project is de focus van de OESO op 21e-eeuwse vaardigheden, naast de traditionele basisvaardigheden als taal en rekenen. Het project is uitgevoerd in 15 landen, waaronder Nederland. In Nederland is het onderzoek uitgevoerd op enkele scholen in het primair en voortgezet onderwijs bij rekenen, wiskunde en beeldende vakken.

Doel van dit project is om in kaart te brengen hoe (vakoverstijgende) vaardigheden zoals creatief vermogen en kritisch denken internationaal vergeleken kunnen worden. Het uiteindelijke doel is om een bijdrage te leveren aan de ontwikkeling van nieuwe meetinstrumenten voor PISA, het grootschalig internationaal vergelijkend onderzoek van de OESO. Dit onderzoek is een eerste stap in dat proces, en focust op het ontwikkelen van een internationaal begrippenkader, didactische werkvormen en formatieve toetsen om de ontwikkeling van deze vaardigheden in de klas in kaart te brengen.

Brede, vakoverstijgende vaardigheden

In Nederland – en in de landen om ons heen – wordt volop discussie gevoerd over de toekomst van het onderwijs. Want de economie en arbeidsmarkt veranderen, bijvoorbeeld door digitalisering, toenemende internationale concurrentie en de opkomst van robotisering. Deze ontwikkelingen leiden tot verschuivingen op de arbeidsmarkt: van routinematig werk waarvoor vooral feitelijke en procedurele kennis nodig is, naar banen waarin meer conceptuele kennis en creativiteit gevraagd wordt. Ook vaardigheden zoals kritisch kijken naar het eigen werk, zelfstandig problemen oplossen en weloverwogen beslissingen nemen worden in toenemende mate belangrijk, dat geldt voor alle onderwijsniveaus De vraag is hoe het onderwijs op deze ontwikkelingen kan anticiperen en opleiden voor toekomstbestendige beroepen, waarvan we lastig kunnen voorspellen hoe ze er uit zullen zien.

Eén antwoord op deze vraag focust op het aanleren van brede, vakoverstijgende vaardigheden die jongeren helpen om wendbaar en weerbaar te zijn op een veranderende arbeidsmarkt. In dit verband wordt vaak verwezen naar: probleemoplossend vermogen, mediawijsheid en ict-skills, intra- en interpersoonlijke vaardigheden zijn nodig om succesvol deel te nemen aan de huidige kenniseconomie. Onder deze noemer zijn modellen ontwikkeld waarbinnen ook creatief vermogen en kritisch denken een plek vinden, zoals in het recente model 21e-eeuwse vaardigheden van het nationaal expertisecentrum leerplanontwikkeling SLO en Kennisnet.

Het onderzoek naar deze vaardigheden richt zich vaak op de conceptuele uitwerking van het begrip en alles wat daaronder valt. Er vindt weinig vertaling plaats van de vooral generieke, vakoverstijgende vaardigheden naar specifieke vakken en leerdomeinen. En dat is wel relevant: uit onderzoek blijkt dat het apart aanbieden van brede (generieke) vaardigheden zoals creatief vermogen meestal niet effectief is. Het lijkt beter om ze te verbinden aan domeinspecifieke vakken en vaardigheden. Want generieke vaardigheden krijgen pas betekenis wanneer ze in een specifieke context ontwikkeld en toegepast worden .Dat onderwijs gericht op 21e-eeuwse vaardigheden nog relatief weinig in de praktijk wordt gebracht, komt onder meer doordat docenten vaak onvoldoende zijn voorbereid op een didactische aanpak die de ontwikkeling van dit type vaardigheden bij leerlingen stimuleert. De vorderingen van leerlingen worden bovendien nog weinig of niet getoetst. Inzicht in de rol van het onderwijs bij het verwerven van deze vaardigheden is mede daardoor gering.

Ruimte om te experimenteren

Hoewel er in het onderwijs dus nog geen systematische aandacht is voor de ontwikkeling van creatief vermogen en kritisch denken, wordt vanuit diverse studies duidelijk dat het wél mogelijk is.
M.T. van de Kamp, W. Admiraal, J. van Drie en G. Rijlaarsdam stimuleerden bijvoorbeeld het creatieve vermogen van leerlingen in het voortgezet onderwijs via expliciete instructie over divergent denken binnen lessen beeldende vorming. J.M. Mead en L.C. Sharmann stimuleerden het kritisch denken van leerlingen met behulp van het tonen van een controversiële film. Verder is bijvoorbeeld debatteren een activiteit die bij uitstek een beroep doet op kritisch denken. Een veilig leerklimaat, het stimuleren van een open houding en doorzettingsvermogen, en het bevorderen van de natuurlijke nieuwsgierigheid en de intrinsieke motivatie van leerlingen zijn belangrijke factoren voor zowel de ontwikkeling van creativiteit als kritisch denken. Vertaald naar onderwijsvormen betekent het dat docenten hun leerlingen ruimte geven om te experimenteren, dat zij opdrachten geven die niet per se leiden tot één goed antwoord, maar waarvoor meerdere oplossingen mogelijk zijn, dat zij open vragen en denkvragen stellen die het voorstellingsvermogen van leerlingen vergroten, en dat zij leerlingen uitdagen om te reflecteren.

Lees verder: Stimuleren van creatief vermogen en kritisch denken. Eerste resultaten van het OESO-onderzoek: Assessing progression in creative and critical thinking skills in education, door Marieke Buisman, Liselotte van Loon/Dikkers, Marianne Boogaard, Erik van Schooten, Kohnstamm Instituut, Universiteit van Amsterdam, 2017: https://beroepseer.nl

Teaching, assessing and learning creative and critical thinking skills in primary and secondary education, OECD:  www.oecd.org/education/ceri/assessingprogressionincreativeandcriticalthinkingskillsineducation.htm