Rapport De Staat van het Onderwijs 2024
Jaarlijks brengt de Inspectie van het Onderwijs de Staat van het Onderwijs uit. Met feiten en cijfers toont de Inspectie de ontwikkelingen en resultaten aan en worden de verbanden en oorzaken gesignaleerd
Scholen en opleidingen die de onderwijskwaliteit en basisvaardigheden niet op orde hebben zouden meer voorbeeld moeten nemen aan scholen waar het wel goed gaat. De onderlinge verschillen tussen scholen en instellingen zijn nu te groot. Dat blijkt onder andere uit de mate waarin leerlingen op vergelijkbare scholen de taal- en rekenvaardigheden beheersen en uit de kwaliteitsoordelen van de inspectie over scholen en instellingen.
Uit een steekproef van 225 scholen blijkt dat ruim 20% van de scholen in funderend onderwijs vorig jaar het inspectieoordeel Onvoldoende kreeg. Tegelijkertijd zijn er ook veel scholen waar het wél lukt, waar de meeste leerlingen de basisvaardigheden beheersen en waar de lerarentekorten klein zijn.
De scholen die onvoldoende zijn, dienen ambitieuzer te zijn en leren van de andere scholen.
Uit het Voorwoord van Ria Westendorp,
waarnemend inspecteur-generaal van het Onderwijs
« We staan in Nederland voor grote opgaven. Veel mensen hebben zorgen over hun bestaanszekerheid, over kinderarmoede, sociale ongelijkheid en de polarisatie in de samenleving. Deze problemen hebben invloed op het onderwijs, maar andersom kan het onderwijs hier ook een belangrijke positieve impact op hebben. Goed onderwijs maakt immers het verschil in de klas of collegezaal, in je latere leven en in de maatschappij. Het bepaalt in welke mate onze kinderen straks kunnen meedraaien en bijdragen aan een land dat klaar is voor de toekomst.
Onderwijs in zwaar weer
Het onderwijs verkeert echter in zwaar weer, zo constateren wij als Inspectie van het Onderwijs – en velen met ons – al jaren. Steeds meer leerlingen en studenten beheersen de basisvaardigheden taal, rekenen en burgerschap niet goed. En een schrijnend tekort aan leraren en schoolleiders maakt dat lessen uitvallen, vooral voor de kwetsbare groepen leerlingen, en dat de onderwijskwaliteit en passend onderwijs verder onder druk staat.
Al jaren klinkt zodoende de ene oproep na de andere om samen de schouders eronder zetten en het tij te keren. Hoewel die boodschap nog steeds geldt, is de tijd van vrijblijvendheid ruimschoots verstreken. Verbeteringen in het onderwijs zouden hoog op de agenda moeten staan in het parlement en in de maatschappij. Omdat we ieder kind, iedere leerling en iedere student goed onderwijs gunnen, ongeacht waar je wieg of school staat.
. . .
Het positieve verschil
Gemiddeldes doen geen recht aan de verschillen in het onderwijs. Daarom gaan we in deze Staat juist ook in op die verschillen. Het verhaal van de staat van het onderwijs is een medaille met twee kanten.
Er zijn nog steeds veel scholen en opleidingen waar het op eigen kracht lukt. Die het onderwijs van de basisvaardigheden op orde hebben en waarbij de lerarentekorten klein zijn, die zorgdragen voor kansengelijkheid, kwetsbare leerlingen extra ondersteuning bieden, aandacht hebben voor het welbevinden van leerlingen en studenten en kansen bieden op goede doorstroom van hbo naar wo. Scholen en opleidingen die er toe doen voor leerlingen en studenten en het positieve verschil maken in hun levens, ook in wijken waar dit niet vanzelfsprekend is. De verhalen en ervaringen liggen voor het oprapen.
En ook op het punt van professionaliseren zien we dat het kan. Er zijn scholen en opleidingen met een effectieve aanpak van professionalisering, waardoor elke docent goed toegerust voor de klas staat. En er zijn besturen die de kwaliteitszorg op orde hebben. Die zorgen voor een duidelijke visie op basisvaardigheden en ervoor kiezen die in alle vakken te integreren.
Vrijheden worden vrijblijvendheden
In alle gevallen zien we té weinig dat deze positieve praktijken op grote landelijke schaal worden overgenomen. Waarom blijkt dit zo moeilijk? We zien besturen waarbij er 2 goed functionerende scholen zijn, maar die dit niet weten over te brengen op een derde. Hoe zorgen we dat dit wel gebeurt?
Ons onderwijs is verregaand gedecentraliseerd en gaat uit van autonomie van professionals en besturen. Hierin schuilt wel een risico: goed onderwijs wordt de verantwoordelijkheid van iedereen, maar in de praktijk te vaak van niemand. Vrijheden worden vrijblijvendheden. Vrijblijvendheden die kunnen leiden tot een ongelijke verdeling van problemen en personeelstekorten.
Het werpt de vraag op of er niet meer regie moet komen. We dienen met elkaar te bepalen hoe goed onderwijs eruit moet zien. Wat is vakmanschap en hoe vullen we dat in? Is het zicht op de leerlingen en studenten voldoende en past het aanbod bij wat ze nodig hebben? Dat moeten politiek, besturen, schoolleiding en docenten bepalen. Zo lang dat niet gebeurt vullen externe partijen zoals adviesbureaus, educatieve uitgeverijen en huiswerkinstituten de gaten.
. . .
Het tij keren
De Griekse filosoof Euclides schreef ooit: “De meeste ideeën over onderwijs zijn niet nieuw, maar niet iedereen kent de oude ideeën.” Wat in de Griekse oudheid gold, geldt vandaag misschien nog wel sterker. De ideeën zijn er, we kennen en gebruiken ze ook, maar nog lang niet voldoende. Nu moeten we ze overal ten uitvoering brengen.
En zo hopen we na een somber beeld toch te concluderen met een hoopvolle gedachte voor de toekomst: we kunnen het tij keren. Dat zien we immers in de verschillen die er zijn. Alle ruim 4 miljoen leerlingen en studenten hebben het recht om zich in een prettige en stimulerende omgeving voor te bereiden op een leven in de maatschappij. Als werknemer, als burger en als mens. Daarvan profiteren zij niet alleen, maar wij allemaal. »
Downloaden Rapport De staat van het onderwijs 2024, Inspectie van het Onderwijs, april 2024: https://beroepseer.nl
Rapport De Staat van het Onderwijs 2024, Onderwijsinspectie, 17 april 2024: www.onderwijsinspectie.nl/documenten/rapporten/2024/04/17/rapport-de-staat-van-het-onderwijs-2024
Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.
Geef een reactie