Skip to main content

President Gerechtshof Den Haag Leendert Verheij over ‘De rechter van morgen’

De president van het Gerechtshof Den Haag en voorzitter van de Landelijke Selectiecommissie van rechters mr. Leendert Verheij, was op 7 oktober 2016 een van de sprekers op het Rio-symposium*) in het nieuwe gebouw van de Hoge Raad in Den Haag.
Op dit eerste Rio-symposium werd stilgestaan bij de uitdagingen waarmee de rechter van morgen geconfronteerd wordt. Wat is de plaats van de rechter in de veranderende Nederlandse samenleving?
In zijn lezing probeerde Verheij antwoorden te geven op die vraag, daarbij constaterend dat bij alle veranderende omstandigheden er toch ook bepaalde constanten zijn, namelijk de kernwaarden van de rechtspraak die bewezen hebben de eeuwen te trotseren. Verheij illustreerde dat door de belangrijkste elementen van de rechterlijke ambtseed te vergelijken met een tekst uit de periode tussen 300 en 250 v.C. In die tekst beschrijft koning Josafat uit het Oude Testament de eigenschappen van een goede rechter: het besef dat de rechter niet op eigen gezag kon rechtspreken (maar op gezag van God), betrouwbaarheid, onpartijdigheid, rechtvaardigheid, onomkoopbaarheid, nauwkeurigheid, vastberadenheid, integriteit en toewijding.

De huidige ambtseed luidt: De Grondwet naleven (niet op eigen gezag rechtspreken); geen beloften etc. om benoeming te verkrijgen; geen giften of geschenken aannemen; eerlijkheid, nauwgezetheid, onzijdigheid, geen aanzien van personen; gedragen als goed rechterlijk ambtenaar.

Wel onafhankelijk, niet autonoom

Verheij ging nader in op twee van de kernwaarden: niet rechtspreken op menselijk/eigen gezag en integriteit. Niet op eigen gezag betekent in de eerste plaats dat de rechter wel(iswaar) onafhankelijk is, maar niet autonoom. Verheij: “Ik betreur het nog altijd dat in de NVvR-rechterscode het begrip autonomie wordt gehanteerd. Als een rechter iets niet is, dan is het wel zijn ‘eigen wetgever’.
Een andere opmerking die hier gemaakt moet worden is deze: er wordt dikwijls gezegd ‘gezag moet je verdienen’. Maar juist, omdat de rechter niet op eigen gezag spreekt, gaat die uitspraak niet op. Een zeker institutioneel gezag van de rechter mag worden voorondersteld. En voor een goed functionerende rechtsstaat is dat ook onontbeerlijk. De rechter kan dat gezag wel verspelen, of op zijn minst aantasten door zijn/haar werk niet goed te doen, door slecht te motiveren en door niet te responderen op vragen van partijen en/of (onder omstandigheden) de samenleving. Ook die samenleving zelf, of haar bestuurders, kunnen het gezag van de rechter ondermijnen.
De geschiedenis van de Weimarrepubliek en recentelijk de gebeurtenissen in Turkije (en eerder Italië en Hongarije) laten daarvan voorbeelden zien. Sleutelfiguren bij het ondermijnen van het gezag van de rechter waren steeds gekozen politici. De nogal eens gehoorde slogan ‘de kiezer heeft altijd gelijk’ lijkt me in historisch perspectief bepaald aanvechtbaar. Hoe dat ook zij, in zulke situaties komt het aan op moed van de individuele rechters”.

Verheij over de andere kernwaarde, integriteit: “Als er iets is, wat het gezag van de rechtspraak en het vertrouwen in de rechtspraak ondermijnt is dat wel gebrek aan integriteit. Niet voor niets wordt daar bij de selectie van rechters uitdrukkelijk aandacht aan besteed. Wat is het voor iemand; hoe gaat men om met morele dilemma’s; zijn daarvoor gedragscodes en protocollen beslissend, of is er vooral een intrinsieke motivatie? En wat gebeurt er als de betrokkene onder druk komt te staan, hoe gaat hij dan met de beleden normen om? Met een zorgvuldige selectie alleen zijn we er natuurlijk niet. Zoals de Rotterdamse burgemeester Aboutaleb onlangs zei: ‘Het geweten is als een spier. Als je die niet traint, verslapt hij’. Aandacht voor morele dilemma’s en integriteit in de opleiding en na voltooiing van de opleiding in het professionele gesprek is absoluut en continu noodzakelijk”.

Verheij heeft het verder over moed, de plicht om te mishagen, complexiteit, de ‘publieke opinie’, het ‘overbruggen van de kloof tussen de wet/het recht en het leven’ en wat er van de moderne rechter mag worden gevraagd. Tenslotte herhaalde Verheij een pleidooi dat hij eerder had gehouden in een toespraak, een gericht beleid om meer niet-westerse allochtone rechters te krijgen. Een percentage van 7% van rechters in opleiding van allochtone afkomst sinds 2014 is aan de lage kant.

Noot
*) Rio = Rechters/raadsheren in opleiding. De Rio-opleiding is de nieuwe flexibele initiële opleiding tot rechter of raadsheer. Alle nieuwe rechters of raadsheren volgen voortaan deze opleiding die – afhankelijk van de meegebrachte kennis en ervaring – tussen de vijftien maanden en vier jaar duurt. De rio’s (rechters/raadsheren in opleiding) zijn tijdens de opleiding zowel actief binnen hun gerecht als bij SSR, het opleidingsinstituut van de rechterlijke organisatie.

Klik hier voor de hele lezing van mr. Leendert Verheij: De rechter van morgen, Rio-symposium, 7 oktober 2016: www.rechtspraak.nl

Over het Rio-symposium: https://ssr.nl