Skip to main content

René Kneyber: Prudent toetsen, maar dan vaker

René Kneyber blijkt niet zo ingenomen met de boodschap en die de actiegroep ‘Op weg naar geweldig onderwijs’ op 6 januari 2014 de wereld inzond. In het artikel Afrekencultuur leidt niet tot ‘geweldig onderwijs’*)in dagblad Trouw pleitte Tineke de Bruin, schooldirecteur en woordvoerster van de actiegroep er onder andere voor de Cito-eindtoets af te schaffen. René Kneyber, docent wiskunde en redacteur van het in oktober 2013 gepubliceerde boek Het alternatief – Weg met de afrekencultuur in het onderwijs! heeft in een blog een reactie geschreven: Prudent toetsen, maar dan vaker, waarin hij duidelijk wil maken dat afschaffing van de Cito-toets niet automatisch leidt tot beter onderwijs;

“Negen schoolleiders en een ontwikkelingspsycholoog, daarmee de facto een illuster gezelschap, profileerden zich gisteren als actiegroep ‘Op weg naar geweldig onderwijs’ voor afschaffing van de Cito-eindtoets in Trouw. Er is een afrekencultuur, zo stellen ze, die leidt tot verschraling van het onderwijs. Op andere talenten dan taal en rekenen word je niet getoetst en daarmee niet afgerekend. Kinderen vallen daardoor buiten de boot, worden miskend, en, echt waar, de Onderwijsraad vindt ‘het’ ook. Daarom besluiten ze: weg met de Cito-eindtoets.

Ze lijken daarmee te zeggen, al maken ze de gevolgtrekking niet heel expliciet, dat met het afschaffen van de Cito-eindtoets er een einde komt aan het afrekenen en daarmee aan de ongewenste vernauwing in het curriculum. Ook in Den Haag is het gedaan met de liefde voor de toets als panacee voor onderwijsproblemen. Waar eerder de rekentoets geïntroduceerd wordt om het dalende rekenniveau een halt toe te roepen, nu lijkt in de Tweede Kamer het besef doorgedrongen dat ‘een toets nog niet het onderwijs maakt’. Deze actiegroep lijkt de inverse ervan aan te hangen: door toetsen weg te halen maken we het onderwijs beter.

Recent sprak de Amerikaanse pedagoog Alfie Kohn voor een uitverkochte Rode Hoed om onder meer te spreken over het failliet van toetsen. Het verzet tegen de toets lijkt daarmee op een hoogtepunt te zijn. Zelfs Brandpunt besteedde er een item aan, aan de toetsenmanie in het onderwijs. Een terugkerend element is daarin het argument dat kinderen op de basisschool al 72 toetsen moeten maken. Het is zo’n argument dat zo op de emotie spreekt dat het het altijd goed doet. Maar die 72 toetsen tijdens de hele basisschoolperiode staan natuurlijk in schril contrast met de 100 toetsen die leerlingen in het voortgezet onderwijs per jaar moeten maken. En als een klagende schooldirecteur in Brandpunt de kast open trekt om die 72 toetsen te laten zien dan wordt de absurditeit van de situatie helemaal duidelijk. Hij heeft er zelf een kast voor leeggeruimd, zelf organizers erin gestapeld en zelf de portemennee getrokken om die Cito-LVS-toetsen aan te schaffen.

Zelf kan ik me helemaal niet vinden in het argument dat al die toetsen verkeerd zijn. Die 72 toetsen per jaar, en ik betwijfel dat dat echte getal is, zijn er eigenlijk nog maar weinig. Onderwijs gaat ergens over en los van wat dat ergens is, lijkt het mij van belang dat een leraar onderzoekt of leerlingen daadwerkelijk het doel van het onderwijs bereikt hebben. Dat moet niet per se getoetst of gemeten worden, maar wel op enigerlei wijze gerepresenteerd worden en dat mag dan wel weer vaker dan gemiddeld negen keer per jaar. Het is niet voor niks dat bijvoorbeeld Andy Hargreaves er op wijst dat in de beste onderwijssystemen er veelvuldig getoetst wordt, maar, en dan komen we ook tot de kern van mijn punt, dat het prudent gebeurt. Niet toetsen voor de het doel van toetsen alleen, maar een duidelijk plan met betrekking tot wat er wel of niet moet gebeuren met de uitkomsten van die toetsen.

Onderzoekers Dylan Wiliam en Paul Black vinden toetsen toetsen. Het krijgt pas een functie door wat een leraar er mee doet. Ze onderscheiden, wellicht iets te strikt, een formatieve en summatieve functie. Formatief, wanneer de leraar de informatie gebruikt om beslissingen over lesgeven te verbeteren, en summatief, wanneer de informatie wordt gebruikt voor beoordeling. Formatief is goed omdat het kansen biedt om het onderwijs en het leren daadwerkelijk te verbeteren. Summatief verbetert het leren niet, maar is soms wel nodig. Het opmerkelijke is dat wanneer een toets zowel formatief als summatief gebruikt wordt, de formatieve functie het onderspit delft. Wanneer je bijvoorbeeld leerlingen een cijfer geeft dan zullen ze zich niet meer interesseren in de opmerkingen die een leraar op het blaadje heeft geschreven. Oftewel, een toets kun je maar beter voor één functie gebruiken, dat heet prudentie.

Een extreme uitwas van dit verschijnsel is de high stakes toets. Toetsen waarvan de uitslag grote, soms persoonlijke, gevolgen kunnen hebben. Voorbeeld: een toets die bepaalt of leerlingen het referentieniveau behaald hebben, die ook gebruikt wordt om te bepalen of je als leraar €20.000 bonus krijgt. Of als de resultaten worden gebruikt om te besluiten of je ontslagen wordt, of de hele school moet sluiten. De functie ‘kijken of leerlingen het referentieniveau behaald hebben’ delft dan het onderspit omdat leraren geld willen verdienen (zie bijvoorbeeld Freakonomics) of niet ontslagen willen worden en dan maar opportunistisch worden, lees: lesgeven puur gericht op een toets of frauderen.

Hoe we als onderwijssysteem de Cito-toets gebruiken is dan ook niet bepaald prudent. De Cito-toets is ooit ontstaan omdat leerkrachten leerlingen, met name uit arbeidersmilieus, te laag inschatten. Zo werd de Amsterdamse schooltoets geboren als onafhankelijk instrument en zo werd deze toets door kabinet-Cals in 1965 opgelegd aan heel Nederland. Verstandig. Goed idee. Een onafhankelijk middel om tot een advies te komen naast het advies van de leraar. Maar anno 2014 gebeurt er nog veel meer met die toets. Scholen worden er door inspectie op beoordeeld, RTL gebruikt ze voor ranglijsten op hun site en vooral middelbare scholen eisen een bepaalde score voor een bepaalde richting.

Dat maakt de druk op basisscholen en op leerlingen hoger om er een goede score uit te slepen. Met name kinderen krijgen last van Cito-stress, dat lijkt me niet de bedoeling voor iets onschuldigs als een onafhankelijk schooladvies. Het lijkt mij vooral iets dat scholen elkaar en daarmee leerlingen aan doen. We hebben nog steeds een onafhankelijk vorm van schooladvies nodig, maar als we de druk om daarop te presteren willen weghalen kunnen scholen het beste bij elkaar beginnen. Laten we als middelbare scholen bijvoorbeeld eens zeggen dat we niet meer kijken naar de Cito-score om leerlingen aan te nemen, maar naar het advies van de leerkracht en de vorderingen van de leerling in de eerste zeven jaar. Volgens Cito voorspellen die al voor 95% het schooladvies waar leerlingen op gaan belanden. Een oplossing voor de Cito-eindtoets is dus, contra-intuïtief genoeg, om nog meer te toetsen, maar om dan vooral goed af te spreken wat wel en niet met die toetsen gaan doen.

Het heeft eigenlijk wel wat beschamends zo’n actiegroep die een maand nadat de eindtoets door de Eerste Kamer nog eens gaat bepleiten waarom er geen eindtoets moet zijn, maar de verkeerde argumenten en met de verkeerde middelen probeert een einde te maken aan de afrekencultuur. De afrekencultuur in het onderwijs is vooral het gevolg dat we binnen onze eigen gelederen de zaken niet op orde hebben. En dat blijkt nu maar weer”

Prudent toetsen, maar dan vaker, door René Kneyber, 7 januari 2014: www.withitness.nl (Site is opgeheven).

*) Afrekencultuur leidt niet tot ‘geweldig onderwijs’, door Tineke Bruin, Trouw, 6 januari 2013: www.trouw.nl