Professionele ruimte in het hoger beroepsonderwijs
Het arbeidsmarkt- en opleidingfonds voor het hoger beroepsonderwijs Zestor*) houdt zich bezig met het vormgeven van professionele ruimte van docenten door middel van projecten, dialoog- en ontwikkelsessies en teamleren. De vraag is: Wat werkt en wat hebben de inspanningen opgeleverd? Wat betekent professionele ruimte eigenlijk voor de docent en hoe neem je de ruimte als individuele docent en als team?
Om antwoorden op die vragen te krijgen heeft Zestor onderzoeksbureau IVA Onderwijs ingeschakeld voor een procesonderzoek naar de wijze waarop een zestal hogescholen met professionele ruimte aan de slag is gegaan. De resultaten van dat onderzoek, die inzicht geven in het proces en de strategieën die betrokkenen hanteren om professionele ruimte te krijgen, zijn vastgelegd in twee publicaties: Werken aan professionele ruimte en Wijzer in de professionele ruimte.
Naar aanleiding van die publicaties vond op 13 februari 2015 in Utrecht een bijeenkomst met discussie en debat plaats waar de vraag centraal stond: Kan professionele ruimte van de kaart?
Op de site van Professionele ruimte – een vindplaats voor mensen die betrokken zijn bij professionele ruimte in het onderwijs – staat een kort verslag van de bijeenkomst door Jorik Huizinga, dat begint met een definitie van professionele ruimte van onderzoeker en mede-oprichter Rob Vink van IVA Onderwijs: “Ruimte voor de docent om eigen, gelegitimeerde, keuzes te maken bij de vormgeving en de uitvoering van het onderwijs. De docent is zowel in staat als in de gelegenheid om dit te doen”.
De drie aspecten van professionele ruimte
Optimaliseren van professionele ruimte vindt volgens Vink plaats door strategisch om te gaan met de drie aspecten:
- Vakmanschap van de docent. Daarbij is Vink van mening dat professioneel docentschap geëxpliciteerd moet worden. Door het debat aan te gaan moet duidelijk worden wat dat vakmanschap kenmerkt.
- Het team: praktische wijsheid in een professionele cultuur. In dit verband stelt Vink dat docenten in een professionele leergemeenschap leren van en met elkaar, dat ze elkaar de maat nemen en kaders en ruimte expliciteren.
- Bestuur en beleid: duidelijkheid over kaders, slechts standaardiseren wat nodig is, diversiteit toelaten, professionele en teamontwikkeling faciliteren. Vink stelt dat ‘oliemannetjes’ in staat moeten zijn om ‘zacht’ te sturen.
Aangeleerde afhankelijkheid
Volgens Vink is de professionele ruimte op geen enkele hogeschool in Nederland optimaal te noemen. Bij zijn onderzoek is hij veel aangeleerde afhankelijkheid tegengekomen en hij stelt vast dat veel docenten slaafs zijn gemaakt. Hij stelt:
- Professionele ruimte moet niet worden vastgelegd in een landelijk professioneel statuut, maar wel in duidelijke beroepsbeelden en –standaarden die in de context van de hogeschool verder kunnen worden geconcretiseerd.
- De crux bij het optimaliseren van professionele ruimte is de ontwikkeling van teams als leergemeenschappen.
Pieter Pijlman, docent bestuurskunde van de Haagse Hogeschool en auteur van het artikel De lesboer, de klerk en de vorser – Pleidooi voor een beroepsvereniging van hbo-docenten, stelt dat de verantwoordelijkheid voor het onderwijs weggeorganiseerd is. Met de ‘professionals governance’ gaat het volgens hem niet goed. Dat is zorgwekkend, juist vanwege het feit dat hogescholen bezig zijn zich te ontwikkelen naar kennisinstellingen. Hij stelt:
- Professionalisering van docenten kan niet centraal (hogeschoolbreed) en van boven aangestuurd worden.
- Een breed gedragen beroepsvereniging van hbo-docenten zal er nooit komen, omdat de meeste docenten niet de moeite zullen nemen om zich aan te sluiten.
Waar was de professional?
Jan Willem Meinsma, bestuursvoorzitter van Zestor en lid van het College van Bestuur van Hogeschool Windesheim, stelt dat de aandacht voor professionele ruimte in het hoger beroepsonderwijs begonnen is in november 2008 en dat na zeven jaar de oogst geïnventariseerd moet worden.
Volgens hem is de positie van de docent versterkt en wordt de docent tegenwoordig gezien als iemand die talenten heeft in plaats van iemand die uren heeft.
Meinsma zag in de afgelopen zeven jaar een beweging van individu naar teams, versterking van onderzoek, maar ook docenten die zich slachtoffer voelden, een grotere afstand tussen inhoud en organisatie (meer verticaal management) en een toename van het aantal ingrijpende incidenten. Deze incidenten hebben geleid tot angst en deze angst tot regelgeving.
Meinsma noemt dat een ‘cascade van angst’, die uiteindelijk heeft geleid tot het prestatieakkoord. Vraag van Meinsma: “Waar was de professional?”
Voorstel tot nieuw accent op professionele ruimte
Meinsma stelt:
- De docent in het hbo is te ver gedeprofessionaliseerd om een beroepsvereniging te kunnen inrichten.
Omdat de docent niet in staat bleek de gewaardeerde positie die hij in het verleden had te verdedigen, stelt Meinsma een nieuw accent op professionele ruimte voor:
- Een docent moet zijn professionele ruimte zowel binnen als buiten de organisatie (beroepenveld) creëren, passend bij het beroepsbeeld van de hbo-docent.
De slotconclusie van deze bijeenkomst is dat het thema professionele ruimte op de kaart moet blijven staan, maar dat het accent verlegd moet worden.
*) Zestor is opgericht door sociale partners in het hbo: Vereniging Hogescholen, Algemene Onderwijsbond, AbvaKabo, CNV Onderwijs en UnieNFTO.
Werken aan professionele ruimte, door Zestor, 2014: www.zestor.nl
Wijzer in de professionele ruimte, door Zestor, 2014: www.zestor.nl
De lesboer, de klerk en de vorser, door Pieter Pijlman: www.professioneleruimte.nl (niet meer beschikbaar op site van Professionele ruimte).
Verslag bijeenkomst Kan professionele ruimte van de kaart?, door Jorik Huizinga, 15 februari 2015: www.professioneleruimte.nl (niet meer beschikbaar op site van Professionele ruimte)
Professionalisering van Onderwijzend Personeel in het HBO, Wiep Koehoorn blogspot, 16 februari 2015: http://wiepkoehoorn.blogspot.com