Skip to main content

Is de waarde van een universitaire studie in geld uit te drukken?

Ruim twintigduizend klachten van Britse studenten kwamen er binnen over de kwaliteit van het onderwijs op hun universiteit. Geschat wordt dat er er een bedrag aan schadeclaims moet worden uitbetaald dat kan oplopen tot twee miljoen Engelse ponden. A.N. Wilson geeft in het Britse dagblad The Telegraph commentaar op de klacht dat het onderwijs het geld niet waard zou zijn. Daarbij blikt hij met weemoed terug op zijn eigen tijd op de universiteit. Wilson, geboren in 1950, is een Engelse schrijver/columnist en staat bekend om zijn kritische geest. Hij schrijft: “Natuurlijk zal een oude brompot als ik spottend lachen en zich voorstellen wat er gebeurd zou zijn als de leerlingen van Maurice Bowra hun geld terug hadden gevraagd omdat zij al zijn grappen al een keer eerder hadden gehoord, of als de leerlingen van F.R. Leavis hem hadden aangeklaagd omdat hij T.S. Eliot niet naar waarde had weten te schatten?”
Bowra, een beruchte, invloedrijke Oxford-don die bijna iedereen van betekenis had ontmoet in de wereld van literatuur en politiek, was van 1938 tot 1970 hoofd van Wadham College van de Universiteit van Oxford.

Degenen die tegen het betalen van collegegelden waren omdat ze dachten dat het de minder draagkrachtigen zou afschrikken, hadden deze komische ontwikkeling niet kunnen voorzien, vervolgt Wilson: “Ik kreeg les van de zoon van J.R.R. Tolkien; Tolkien kreeg les van de bijzondere linguïst Wright die in de mijnen van Noord-Oost Engeland had gewerkt voordat hij naar Oxford kwam. Geen Brideshead voor hem. Hij raakte nooit zijn sterke accent kwijt en zei een keer aan het slot van een college tegen Tolkien, die zelf een arme man was die nooit naar Oxford was gekomen als hij had moeten betalen: ‘Mijn advies, jongen, is Keltisch te gaan studeren'”.
Wright had een vooruitziende blik nu we weten dat ‘Keltisch’ een van de populairste elementen is van Tolkiens boek The Lord of the Rings.

Maar hoe bereken je de waarde in geld van een universitaire studie? Is een bepaalde opleiding £9,000 per jaar ‘waard’?
Volgens Wilson begon de narigheid op het moment waarop studenten collegegeld moesten gaan betalen. Als gevolg daarvan was het redelijk je af te vragen of de colleges, de lessen en de woonomstandigheden het geld wel waard waren?

“Als je de woonomstandigheden zou beoordelen aan de hand van maatstaven die gelden voor een modern toeristenhotel, dan zouden ze niet door de beugel kunnen. […] maar we hadden tenminste een paar badkamers die we met elkaar deelden. De generatie voor ons moest in weer en wind grasvelden en pleinen oversteken als ze zoiets exotisch als een bad wilden nemen.

Het voedsel was tamelijk eenvoudig. Ik denk dat dat kwam omdat er alleen mannelijke studenten waren in mijn tijd en de meeste jonge mannen wilden alleen pasteien. Als de keukens hadden geprobeerd ons gezond voedsel voor te zetten, zou niemand het gegeten hebben. Dat zal nu wel beter zijn. Maar we waren daar niet vanwege een kamer met bad noch vanwege het eten.

Maar hoe zat het met het onderwijs. Was dat het geld ‘waard´?

Sommige colleges die ik bijgewoond heb waren grandioos. Ik herinner me vooral de schorre stem van Gabriel Turville-Petre met zijn analyses van de Edda waarvoor ik £90,000 zou hebben betaald als ik ze had gehad. Of de nauwgezette analyses van de Beowulf door professor Alastair Campbell die leken op de journaals in een ouderwetse bioscoop. Als hij aan het eind van een gedicht was gekomen, ging hij terug naar het begin en begon hij weer opnieuw. Zijn lessen verliepen asynchroon, zodat het mogelijk was dat hij op de eerste dag van een nieuwe termijn regel 1.037 behandelde.

De gortdroge colleges van Richard Hammer over oud-Engelse grammatica waren ook heel fijn als je ervan hield – en dat deed ik – maar ik weet niet of ze £9,000 waard waren, het equivalent van 90 mooie avonden in de opera.
[…]
De beste docenten waren waarschijnlijk degenen die voldoende moed hadden om strijdvaardig te zijn. ‘Hoe ben jij hier in vredesnaam binnengekomen meisje?’ was een bitse opmerking, in mijn tijd gemaakt door een van de beste Schotse classici van Oxford tegen een jonge vrouw die een blunder had begaan over Theocritus. Maar deze messcherpe Schotse klassieke geleerde had de universiteit nog in haar hoogtijdagen gekend en had genoten van de intellectuele vuistslagen van C.S. Lewis die de grote man erop had gewezen dat hij een blunder had begaan met Statius.
[…]
Maar zelfs als je het getroffen had met een innemende en briljante docent, zoals ik dat had met John Bayley, dan waren er ook dagen waarop je voelde dat de discussie over literatuur tot niets leidde en dan verlangde je naar het einde en het openen van de fles met sherry.
[ …]
Volgens mij zoeken moderne studenten die klagen over het onacceptabele niveau van het onderwijs mogelijk naar de verkeerde dingen in een universitaire docent. Tegen de tijd dat ze zijn geslaagd voor hun eindexamen en een studierichting hebben gekozen, zouden de jongeren mensen moeten zijn die zelfstandig denken, of daarmee een begin hebben gemaakt. De universiteit is de plek waar zo’n ontwikkeling wordt gevoed. Universitair onderwijs is geen flesvoeding. Zelfs bij disciplines als recht, medicijnen of scheikunde, waar een grote hoeveelheid feitenkennis nodig is, zou het vergaren van informatie gedaan moeten worden door de studenten zelf. Ik kom nog een keer terug bij C.S. Lewis. Een student vroeg hem eens of hij een soort samenvatting kon krijgen van de Faerie Queen van Spenser. De student werd elegant afgepoeierd met: ‘Ik ben je schoomeester niet’.

De universiteit is wat anders dan de school. De docenten zijn er niet voor jou om boeken te lezen, noch om jou te vertellen wat je moet denken. Ze zijn er om je te helpen denken, en dat is heel iets anders.

Dat is ook de reden waarom veel tijd van je studentenleven verspilde tijd moet zijn. Een termijn van acht weken vliegt voorbij. Als je in die tijd hopeloos verliefd bent geworden (of, en dat vergt nog meer verspilde tijd, met hoop verliefd); of als je een rol hebt gespeeld in een toneelstuk, of als je beter bent geworden met squash, of verzot bent geraakt op Zweedse films, dan heb je waarschijnlijk niet genoeg tijd doorgebracht met je vrienden. En vriendschap is het hoogste goed voor veel mensen op de universiteit. Het is de eerste keer van je leven dat je het huis uit bent, weg van de beperkte kring klasgenoten. Je kunt mogelijk iemand uit elke laag van de bevolking tegenkomen; op deze plek worden vriendschappen voor het leven gesloten.

Is het gek dat je in zulke omstandigheden je studie verwaarloost? Een beetje?

Voor andere studenten, die misschien minder geluk hebben, is de universiteit geen fijne tijd. Ze horen niet bij een magische kring. Ze hebben geen seksuele avonturen. Het onderwijs verveelt hun en ze kunnen niet wachten tot het afgelopen is.

Het zou kunnen dat voor hen de ervaring ‘het niet waard’ was. Maar zelfs in die gevallen betwijfel ik dat. Het geheimzinnige aan universitair onderwijs is dat de baten pas jaren later zichtbaar worden. Je beseft dat specifieke vermogens – vooral zelfstandig denken – niet ontwikkeld zouden zijn zonder die drie studiejaren, ook al lijk je ze indertijd verknoeid te hebben.
Daarom is het ook belachelijk die tijd een geldelijke waarde toe te kennen. Universiteit is de beste methode die we kennen om een jong mens te helpen zich te ontwikkelen van de quasi-kinderlijkheid van een 18-jarige tot de prille volwassenheid van een 21- of 22-jarige. Universiteiten zijn geen scholen voor beroepsonderwijs. Ze geven je geen ‘kwalificaties’. De ervaring die ze je bieden kan niet volledig gemeten worden.

Maar als de universiteit goed voor je uitpakt, dan zullen de vriendschappen, de verspilde tijd en de tijd die je hebt doorgebracht met het eersteklas intellect van je docenten, voor altijd meer waard zijn en blijven dan alle goud in de wereld bij elkaar”.

A university education is priceless, door A.N. Wilson, The Telegraph, 4 juni 2014: www.telegraph.co.uk

U P D A T E

Lees bijvoorbeeld ook het artikel van Kees Kraaijeveld in Vrij Nederland, Het sociale leenstelsel voedt hebzucht, statuszucht en ongelijkheid, 13 juni 2014: www.vn.nl