Het industriële klaslokaal
In het Amerikaanse tijdschrift voor cultuur en polemiek Jacobin staat een artikel over de weerstand tegen standaardtoetsen in het onderwijs en de rijke traditie van strijd tegen ontmenselijking van de werkvloer. Van die strijd maken ook de leraren van onze tijd deel uit.
Michelle Gunderson heeft een grondige hekel aan standaardtoetsen. De onderwijzeres van de basissschool in Chicago denkt dat ze “kostbare onderwijstijd” in beslag nemen en een wig drijven tussen haar en haar leerlingen. Als Gunderson verplicht is een van de toetsen zelf af te nemen, dan “is dat zo anders dan mijn dagelijkse omgang met de kinderen dat ik hen erop voorbereid. Ik zeg hun dat ik precies de woorden uit het boek moet gebruiken en dat ik niet klink als mezelf”.
Leraren van de Garfield High School in Seattle denken hier hetzelfde over. In januari 2013 maakten zij gezamenlijk bekend dat ze niet langer een standaardtoets zullen afnemen. Ze vinden die waardeloos en een verspilling van studietijd. Leerlingen van het openbaar onderwijs in Seattle maken drie keer per jaar de zogenaamde Measures of Academic Progres (MAP)-toets. Dat toetsen begint al op de kleuterschool en duurt tot het vijftiende of zestiende jaar. Daarbovenop komen nog de verplichte landelijke jaarlijkse standaardtoetsen.
Volgens geschiedenisleraar Jesse Hagopian is het land toetsgek geworden.
Strijd van dissidente leraren vertoont overeenkomst met strijd tegen taylorisme
De dissidente leraren maken deel uit van een beweging die in toenemende mate weerstand biedt aan wat genoemd wordt de Corporate school reform movement, de corporatieve hervormingsbeweging in het onderwijs. Deze hervormingsbeweging wil competitie, prestatiebeloning, privatisering van scholen en standaardtoetsen met vergaande gevolgen voor leerlingen en leraren. Het liefst zou ze ook de onderwijsvakbonden opheffen.
De leraren staan lijnrecht tegenover deze hervormers, onder wie zich gefortuneerde personen bevinden als Bill Gates. Ze vormen een bolwerk tegen het van bovenaf opgelegde onderwijsbeleid dat het leraarschap en de klas ontmenselijkt.
De strijd van de leraren vertoont overeenkomst met de strijd tegen de wetenschappelijke bedrijfsvoering, ook wel taylorisme genoemd*). Net zoals fabrieksarbeiders in de vorige eeuw vochten tegen de van bovenaf opgelegde eisen, het ontwaarden van vakmanschap en het invoeren van bloedeloze werkprocessen, zo proberen de leraren zich teweer te stellen tegen de ondemocratische toepassing van standaardtoetsen en prestatiebeloning, en tegen aanvallen op hun professionaliteit en het inperken van de leerstof.
Er zijn nog andere opvallende parallellen. Onder de voorstanders van wetenschappelijke bedrijfsvoering bevonden zich enkele prominente, progressieve namen, net zoals dat bij de huidige links-neoliberale onderwijshervorming het geval is. Een voorbeeld is de bekende natuurkundige, kosmoloog en auteur Stephen Hawking met zijn Stephen Hawking charter-scholen.
De wondermiddellen van zowel het taylorisme als de onderwijshervormingsbeweging zijn slechts tijdelijke oplossingen voor fundamentele conflicten met diepe oorzaken. Velen die de onderwijshervormingen omarmen beweren dat hun oplossingen onbetwistbaar “wetenschappelijk” en “resultaatgericht” zijn. Maar zoals met aanhangers van het management het geval is, is de empirische basis van hun wondermiddelen uiterst twijfelachtig.
Een ander punt is dat de aanhangers van het taylor-management en de corporatieve schoolhervormers hun antipathie jegens vakbonden delen, die door hen vaak worden omschreven als ‘uit eigenbelang handelende afremmers van de vooruitgang’.
Bonden trekken lijnen en bepalen kaders. Dat is in zekere zin waar. Hier is dan ook een les te leren van het taylorisme: alleen georganiseerde werknemers kunnen de vertegenwoordigers van de ontmenselijking dwarsbomen.
Taylor stond in zijn tijd tegenover de ambachtslieden die tamelijk autonoom waren en de regie voerden over hun eigen werk. In de negentiende eeuw bepaalden vakkrachten hoeveel werk te moesten verrichten, ze hadden een taak en waren ervan verzekerd dat ze fatsoenlijk betaald werden en regelmatig werk hadden. Als managers een poging deden hen aan te zetten tot het negeren van de gezamenlijk afgesproken regels, verlieten ze vaak het werk. Ze hadden die macht omdat zij alleen “de geheimen van het vak” bezaten.
Standaardtoets is pressiemiddel èn symbool van ontmenselijking van de werkvloer
Controle, overheveling van eigen regie over het werk naar de macht van het management en het efficiënte productieproces, hebben vergaande gevolgen gehad. Solidariteit en collectieve arbeidsovereenkomsten worden beschouwd als achterhaald. Produceren moet wetenschappelijk, objectief en feilloos zijn. Uiteindelijk zijn efficiëntie-gekte en productienormen de klaslokalen binnengedrongen en heeft de leraar maar te accepteren wat er van hogerhand wordt verordonneerd.
In zijn artikel The industrial classroom in Jacobin beschrijft Shawn Gude de ontwikkelingen sinds de invoering van het wetenschappelijk management van Taylor in de negentiende eeuw en de gevolgen daarvan in onze eenentwintigste eeuw. De huidige strijd van de dissidente leraren is een zeer actuele strijd. De standaardtoets is een pressiemiddel geworden, èn het symbool van robotisering van het onderwijs en ontmenselijking van de werkvloer. Nog niet zo lang geleden genoot de leraar vertrouwen; hij werd met rust gelaten en kon zelf oordelen of een leerling goed presteerde of niet. Studeren om de examens te halen is iets anders dan studeren om zelfstandig en kritisch te leren nadenken en problemen op te lossen.
Het taylorisme was volgens Harry Braverman, auteur van het decennia geleden verschenen boek Labor and monopoly capital, een programma van ontmenselijking.
Menselijke arbeid is zinvol, bewust ontworpen en in vol besef uitgevoerd. De werkomgeving die tayloristen prefereren is een van bovenaf geordende en geregelde omgeving waarin de praktijk wordt gescheiden van het oorspronkelijke ontwerp.
Taylor kwam tegemoet aan de eisen van het management, maar niet aan die van arbeid. Braverman heeft het over de “degradatie van arbeid”. Dat wil ook zeggen: degradatie van professionaliteit. Het is een trend die maar doorgaat tot de huidige dag. De wensen en eisen van de corporatieve schoolhervormers zullen uiteindelijk resulteren in een “degradatie van het onderwijs”.
Referenties
*) Wetenschappelijke bedrijfsvoering (scientific management of taylorisme) is een stroming binnen de managementtheorie die het aansturen van bedrijfsprocessen rond de werkvloer op een wetenschappelijke wijze vorm wilde geven. De intellectuele drijfkracht achter de wetenschappelijke bedrijfsvoering was de Amerikaan Frederick Taylor (1856-1915). Taylor wilde door nauwkeurige arbeidsstudies prestatieverbeteringen bereiken Hij streefde ernaar objectieve productienormen vast te stellen, aan de hand waarvan men prestaties kon beoordelen. Hij zag loon als belangrijkste motiverende factor. Aanhangers van deze stroming menen dat arbeid puur analytisch benaderd zou moeten worden. Beslissingen zouden niet meer op basis van vuistregels of traditie, maar uitsluitend op rationele gronden moeten worden genomen. Centraal staat hierbij het meten van prestaties (Uit Wikipedia).
The Industrial Classroom, door Shawn Gude in Jacobin, a quarterly magazine of culture and polemic, issue no 10, 2013: http://jacobinmag.com
Shawn Gude, wonend in Baltimore, V.S., is schrijver, activist, student en redacteur van Jacobin.
Hij schrijft persoonlijke blogs op de site van The League of Ordinary Gentlemen:
http://ordinary-gentlemen.com. Site is veranderd in Ordinary Times: https://ordinary-times.com/author/shawngude/
Labor and Monopoly Capital – The Degradation of Work in the Twentieth Century, door Harry Braverman, 1974. Braverman (1920-1976) begon zijn loopbaan als loodgieter en metaalarbeider en werd vervolgens journalist en uitgever van de Monthly Review Press. Labor and Monopoly Capital wordt beschouwd als een van de invloedrijkste boeken van onze tijd. Hoogleraar geschiedenis Christopher Lasch noemde het boek de beste analyse van het verschil tussen arbeid en industriële productie-uitvoering
The Failure of Corporate School Reform, door Kenneth J. Saltman, Paradigm Publishers, december 2012