Maatschappelijke effecten van corona
Welke gevolgen zijn te verwachten van corona voor de houding en opvattingen van Nederlanders? Het Sociaal Cultureel Planbureau (SCP) zocht het uit in het kader van het Continu Onderzoek Burgerperspectieven (COB) dat als doel heeft een beeld te geven van de veranderingen en constanten in de persoonlijke, politieke en maatschappelijke opvattingen van burgers. Voor dit onderzoek wordt elk kwartaal een peiling gehouden onder leden van het panel van onderzoeksbureau SAMR. In het tweede kwartaal van 2020 wordt het COB gehouden onder leden van het LISS panel (COB-LISS) en onder leden van het SAMR panel (parallelmeting). Vanaf het derde kwartaal van 2020-3 zal het COB alleen gehouden worden onder het LISS panel. LISS staat voor Langlopende Internet Studies voor de Sociale wetenschappen. In het LISS panel zitten mensen uit alle lagen van de Nederlandse bevolking.
De coronacrisis zorgt vermoedelijk niet voor grote structurele verschuivingen in het denken over instituties, politieke onderwerpen of de samenleving. Ook blijken na een crisis de toegenomen voorkeuren voor herverdeling, meer solidariteit in inkomensondersteuning en het sociale vertrouwen over het algemeen niet blijvend te zijn veranderd. Als de crisis langer aanhoudt is het discrimineren en stigmatiseren van groepen die, in de ogen van mensen, iets met het virus te maken hebben een punt van zorg. Het is verstandig dit te monitoren en waar nodig actie op te ondernemen. Deze conclusies trekt het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP) in haar publicatie Verwachte gevolgen van corona voor de opvattingen en houdingen van Nederlanders.
De slotbeschouwing
Wie denkt dat de coronacrisis op korte termijn voor grote verschuivingen zal zorgen in het denken over instituties, politieke onderwerpen of de samenleving, komt waarschijnlijk bedrogen uit. Hoewel het vertrouwen in maatschappelijke en politieke instituties tijdens de coronacrisis toeneemt, blijkt uit de wetenschappelijke literatuur dat dit soort opvattingen na de crisis meestal weer op het oude niveau terugkeert. Ook herverdelingsvoorkeuren, solidariteitsgevoelens en politieke attitudes blijken na een crisis vaak niet blijvend te zijn veranderd.
Hoewel veranderingen in opvattingen en houdingen niet altijd beklijven als de crisis geweken is, is de invloed van de coronacrisis (en de gevolgen ervan) niet bij voorbaat kortstondig te noemen. Het coronavirus blijft voorlopig onder ons en kan weer tot nieuwe maatregelen leiden. Ook staat een economische crisis voor de deur, die mogelijk jaren gaat duren. Om deze reden kan de crisis toch gepaard gaan met langdurige veranderingen in opvattingen en houdingen van mensen, voordat deze weer geleidelijk terugveren.
We willen in deze slotbeschouwing nog stilstaan bij het politieke en maatschappelijke debat en hoe dat kan (blijven) zorgen voor schommelingen in de publiek opinie, en bij de mogelijkheden voor beleid om discriminatie en stigmatisering tijdens een pandemie tegen te gaan.
Politiek en maatschappelijk debat
De eerste fase van de coronacrisis was hoofdzakelijk een gezondheidscrisis, die nu draait naar een economische crisis. In deze nieuwe fase, waarin het land steeds meer opengaat, dienen zich nieuwe kwesties aan en is er meer ruimte voor politieke keuzes. Na de behoefte aan leiderschap (en mogelijke rally ‘round the flag-effecten) komen er inmiddels andere vragen op. Welke mensen en bedrijven hebben overheidssteun nodig, hoe gaan we de werkloosheid bestrijden en voorkomen we tegelijk dat er weer een gezondheidscrisis uitbreekt? Welke bedrijven en instellingen krijgen de ruimte om meer bezoekers toe te laten? En zal er meer geld gaan naar het zorgpersoneel, waar Nederland tijdens de crisis massaal voor klapte?
De vraag is of het politieke vertrouwen hoog blijft als er een aantal moeilijke keuzes gemaakt moeten worden. Ook vraagstukken rondom solidariteit en herverdeling kunnen bij schaarse middelen meer op de voorgrond komen: wie moet er zorg krijgen, wie heeft recht op financiële ondersteuning en hoe lang moet het noodpakket van kracht blijven? Een veelgebruikte theorie om te verklaren waarom mensen meer solidariteitsgevoelens hebben voor de ene sociale groep dan voor andere sociale groepen, is de deservingness theory (Van Oorschot et al.2007). Het idee is dat mensen vinden dat sommige groepen meer steun verdienen op basis van bepaalde kenmerken, zoals de mate waarin ze denken dat anderen steun nodig hebben, anderen al hebben bijgedragen aan de collectieve sociale zekerheid, anderen geen schuld aan de hulpvraag hebben en er ook niets aan kunnen doen om er zelf uit te komen, anderen verondersteld worden dankbaarheid te tonen voor de hulp en zich bescheiden opstellen en in hoeverre zij zich identificeren met personen die steun behoeven (Van Oorschot et al. 2007; Roosma 2019).
We verwachten dat deze punten, weliswaar niet in deze academische termen, steeds meer in het brandpunt van het maatschappelijk debat komen te staan en voor politieke frictie kunnen zorgen.
Zeker wat het vertrouwen in verschillende instituties betreft, is het voor de politiek en beleidsmakers belangrijk zich niet rijk te rekenen. Na de eerste fase van de crisis zullen vragen worden gesteld over de verantwoordelijkheid: waren de overheid, bedrijfsleven en bevolking voldoende voorbereid op een pandemie? Is er goed ingegrepen? Waar ontbrak het aan? Wat moet er gebeuren om dit in het vervolg te voorkomen of nog sneller en beter te reageren?
Het is niet te verwachten dat politiek vertrouwen bij een tweede golf van de corona-uitbraak weer tot recordhoogten stijgt. Recente demonstraties tegen de coronamaatregelen laten ook zien dat het vertrouwen bij een deel van de mensen juist een dieptepunt heeft bereikt.
Wil de overheid legitimiteit voor haar instituties en beleid blijven behouden – een basisvoorwaarde voor het voortbestaan en het functioneren van elke democratie – dan zal ook blijvend moeten worden gecommuniceerd over de keuzes die men maakt en welk algemeen belang hiermee wordt nagestreefd. Er moet verantwoording worden afgelegd over de redenen die men daarvoor heeft, de belangen die zijn afgewogen, de mogelijke alternatieven, de risico’s, wat wordt gedaan om deze te beperken, en over de behaalde resultaten. Juist ook tijdens een crisis, wanneer de eerste schok wegebt, ligt beleid onder een vergrootglas en bestaat behoefte aan inzicht in de redenen voor bepaalde besluiten. En omdat niet iedereen in deze crisis even kwetsbaar lijkt en de crisis ook op sociaal en economisch gebied steeds meer impact heeft, staat in toenemende mate ter discussie wat ‘het’ algemeen belang is, waardoor de afweging tussen algemene en individuele belangen mogelijk ook meer gaat wringen. Dit maakt de behoefte aan een open debat groter.
Aandacht voor discriminatie en stigmatisering
Als het gaat om de opvattingen van mensen ten aanzien van elkaar, zijn er tijdens de coronacrisis enkele punten van zorg. Discriminatie en stigmatisering kunnen tijdens epidemieën opspelen. Of dit plaatsvindt en wie daar slachtoffer van zijn, is sterk afhankelijk van het verloop van de coronacrisis en het debat erover. Volgens Van Bavel et al. (2020) zijn er manieren om toenemende discriminatie tijdens een epidemie of pandemie terug te dringen. Het is belangrijk om de naam van het virus in de communicatie niet te koppelen aan een land of de regio, zoals bij de Mexicaanse en Spaanse griep wel is gebeurd. Ook is de virusbestrijding iets wat gezamenlijk moet gebeuren; met medewerking en inclusie van verschillende groepen kunnen tegenstellingen overbrugd worden. Hierbij helpt het om te benadrukken dat iedereen in hetzelfde schuitje zit. Zoals we tussen maart en mei hebben gezien, worden grote groepen mensen getroffen. De ernst van de aandoeningen verschilt, maar iedereen behalve (zo lijkt het) jonge kinderen kan het virus krijgen. Door discriminatie en stigmatisering te monitoren en in gesprek te gaan met mensen uit kwetsbare groepen kunnen de negatieve gevolgen van deze uitsluiting worden geminimaliseerd. Na de SARS-epidemie hebben Person et al. (2004) nagedacht over een manier om stigmatisering tegen te gaan.
Daarvoor is het in eerste instantie nodig hier specifiek beleid op te voeren. Dit kan gaan om het monitoren van ervaren uitsluiting, maar ook om het onderzoeken van debatten in de maatschappij en in de media. In hoeverre worden daarin specifieke groepen mensen in verband gebracht met het virus? Mochten in het verdere verloop van de coronacrisis groepen worden uitgesloten, dan kan in de overheidscommunicatie geprobeerd worden mensen met deze vooroordelen van repliek te dienen. Ten slotte kan de overheid met vertegenwoordigende organisaties in gesprek gaan, zodat deze mensen zich gehoord en gesterkt voelen.
De onbekendheid met en de onvoorspelbaarheid van het verloop van de coronacrisis stellen Nederland voor een uitdaging. Het vraagt om een lastige balans: eensgezindheid, onderling begrip en solidariteit in de samenleving zijn belangrijk, maar politieke en maatschappelijke discussie die het beleid voldoende uitdaagt is dat ook. Het eerstgenoemde is belangrijk voor het opvolgen van de maatregelen vanuit een gezamenlijk doel, het indammen van het coronavirus en het beteugelen van de negatieve gevolgen. Het laatstgenoemde is belangrijk voor de democratie: kritiekloos en met blind vertrouwen achter het beleid van de overheid blijven staan is op termijn ook niet goed: het democratisch proces is gebaat bij debat en controle van de regering door het parlement en de burger.
Downloaden van Verwachte gevolgen van corona voor de opvattingen en houdingen van Nederlanders, d0or Emily Miltenburg en Joep Schaper, Sociaal Cultureel Planbureau, 17 juli 2020: www.scp.nl
Referenties
Oorschot, W. van, F. Roosma, B. Meuleman en T. Reeskens (2017). The social legitimacy of targeted welfare: Attitudes on welfare deservingness. Cheltenham: Edward Elgar.
Roosma, F. (2019). Wie verdient nog onze solidariteit? Veranderingen in solidariteitsgevoelens met ouderen, zieken en gehandicapten,
werklozen en immigranten in de 21ste eeuw. In: Mens en Maatschappij, jg. 94, nr. 4, p. 483-505.
Person, B., F. Sy, K. Holton, B. Govert en A. Liang (2004). Fear and stigma: the epidemic within the SARS outbreak. In: Emerging Infectious Diseases, jg. 10, nr. 2, p. 358.
Bavel, J. van, K. Baicker, P. Boggio, … R. Willer (2020). Using social and behavioural science to support COVID-19 pandemic response. In: Nature Human Behaviour, nr. 1-12.
Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.
Geef een reactie