Interview met Ype Akkerman over Jeugdkansenprogramma voor meer kansengelijkheid
Ongelijke kansen, wat valt er aan te doen? Hoofdredacteur Jan Lepeltak interviewde Ype Akkerman voor het onafhankelijke onderwijsplatform Komensky Post over meer kansengelijkheid. Akkerman was beleidsambtenaar en werkte ruim een kwart eeuw op het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap. Sinds 2014 werkt hij zelfstandig en is hij actief in Rotterdam waar hij al jaren pleit voor een brede aanpak van onderwijsproblemen.
Vraag van Lepeltak: Je pleit er voor de € 8,5 miljard*) die beschikbaar komt over een langere periode uit te smeren en te combineren met een (geïntegreerd) Jeugdkansenprogramma. Waarom?
Akkerman: “Nee, ik pleit er juist voor dat de helft van dit bedrag wordt overgeheveld naar andere jeugddisciplines, zodat de professionals daar meer slagkracht krijgen in hun bijdrage aan de vorming van de jeugd. Zoals onder meer sportcoaches, cultuurmakers, jongerenwerkers. Zo komt er meer balans in het vormingsaanbod voor de jeugd en dat ontlast de school. Die kan zich dan meester in de beperking tonen door zijn curriculum te beperken tot talen, rekenen en kennis op vele terreinen. Dat zijn de onderwerpen waarvoor de school aan de lat is en ook moet garanderen op een zo hoog mogelijk niveau. Met deze overheveling kun je een Jeugdkansenprogramma voor enkele jaren een stevige impuls meegeven. Maar je moet naar een structureel Jeugdkansenprogramma en daarvoor moeten alle departementen die jeugd in hun opdracht hebben zich sterk maken. En wat mij betreft wordt het dan ook Chefsache”.
Vier pijlers
In je voorstel noem je vier pijlers voor je Jeugdkansenprogramma. Kun je ze kort omschrijven?
- “Een structureel sterke financiële positie van ouders door maatregelen op het gebied van inkomens- en uitkeringspolitiek, zodat ze verlost zijn van de permanente stress van bestaansonzekerheid die zo beschadigend is voor hun kinderen. Zodoende krijgen ouders weer de tijd en de gemoedsrust die de basis is voor goed opvoeden.
- Voldoende en goede huisvesting in de sociale huursector, zodat de fysieke voorwaarden vervuld zijn voor huiswerk, studie en hobby’s.
- Goede mensen in overvloed. In de eerste plaats ouders en die zullen nog wel wat ondersteuning nodig hebben, ook als ze in materieel opzicht weer boven Jan zijn. Die ouders moeten voor de vorming van hun kinderen een beroep kunnen doen op een breed scala van vrijwilligers en professionals. Vanaf de geboortezorg tot aan de erkende leerbedrijven. Zie voor een opsomming van paragraaf 3 www.pedeng.nl/jkp
- Hechte pedagogische wijkgemeenschappen. Elk van deze mensen zet zijn beste beentje voor en het effect daarvan neemt toe naar mate ze elkaar weten te vinden in een goed samenspel. Is het geen voorrecht en een vreugde om zo met elkaar te werken aan de vorming van de jeugd? De belangrijkste opdracht in ons leven!”
Lerarentekort
Je was lang een belangrijke beleidsambtenaar bij OCW. Wanneer hebben jullie de urgente problemen als het lerarentekort, de terugloop in kwaliteit van kerncompetenties als rekenen en lezen/taal en de toenemende kansenongelijkheid ontdekt?
“Ik heb er tot 2012 gewerkt. Toen werd stevig ingezet op lerarenbeleid onder aanvoering van Rinnooy Kan, ook omdat we het lerarentekort aan zagen komen. Voor de andere twee onderwerpen was zeker aandacht maar ze hadden niet de urgentie van het lerarenbeleid. Voortijdig schoolverlaten bijvoorbeeld dan weer wel. Na mijn tijd is de problematiek van kansenongelijkheid vooral door de Onderwijsinspectie geagendeerd, de verdienste van toenmalig hoofdinspecteur Arnold Jonk.
Alle drie de onderwerpen (en VSV!) lijden trouwens aan dezelfde beperktheid in de probleemanalyse. De achteruitgang in taal- en rekenprestatie is niet exclusief toe te schrijven aan de kwaliteit van het onderwijs. Zo leert Amerikaans onderzoek dat lage PISA-scores voor 46% te verklaren zijn door armoede. En armoede staat niet alleen voor geldgebrek en schulden, maar ook voor opvoedingsproblemen, onveilige wijken, wonen in krotten en gebrek aan vormende vrijetijdsbesteding. Dit zijn belangrijke dimensies van kansenongelijkheid. Daarom is het misdadig leraren op te laten draaien voor de oplossing ervan, zoals gebeurt via dat krankzinnige en volstrekt ineffectieve ‘no child left behind’ beleid in de VS. Maar wij gaan die kant ook op als we niet uitkijken. In Rotterdam-Zuid zien we hetzelfde heilloze beleid als in de VS”.
Lees het hele interview met Ype Akkerman op Komensky Post: “Ongelijke kansen, wat valt er aan te doen?” door Jan Lepeltak, Komensky Post, juli 31 2021: https://komenskypost.nl/?p=6908
8,5 mld. NPO. Een kans op kansen!, door Ype Akkerman, Pedeng, 15 juli 2021: ww.pedeng.nl/kans/
Noot
*) In februari 2021 besloot het kabinet tot een Nationaal Programma Onderwijs. Hiervoor wordt in totaal 8,5 miljard euro geïnvesteerd. Onderwijsministers Van Engelshoven en Slob zijn tot het besluit gekomen omdat de huidige generatie leerlingen en studenten ondanks de coronacrisis alle kansen op volwaardig onderwijs en een goede toekomst verdienen.
Elke school krijgt geld om leerlingen heel gericht te helpen, ook op sociaal-emotioneel gebied. Leraren bepalen mede hoe dit geld wordt ingezet. Zij kunnen kiezen uit bewezen effectieve maatregelen zoals gerichte bijles in kleine groepjes of samenwerking met bibliotheken op het gebied van lezen.
Afbeelding bovenaan is van Harish Sharma
Ype Akkerman is voortrekker van Stichting Beroepseer
Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.
Geef een reactie