Skip to main content

Het Integraal Zorgakkoord is zeer ambitieus, maar ook weinig realistisch

De torenhoge ambities van het Integraal Zorgakkoord zijn weinig realistisch, schrijft Erik Buskens op het onafhankelijk multimediaal platform voor artsen Medisch Contact. De beleidsdoelen missen concrete onderbouwing. De ambities betreffen: meer samenwerking, meer preventie en minder uitgaven. Maar hoe dat allemaal moet worden gerealiseerd, is nauwelijks uitgewerkt. Erik Buskens is hoogleraar van health technology assessment van het UMCG en van de faculteit economie en bedrijfskunde aan de Rijksuniversiteit Groningen.

Het Integraal Zorgakkoord (IZA) is door de ministers en de staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) aangeboden aan de Tweede Kamer op 16 september 2022. Titel: Samen werken aan gezonde zorg. Doel is “de zorg voor de toekomst goed, toegankelijk en betaalbaar houden. Om dit te bereiken zijn afspraken gemaakt tussen het ministerie van VWS en een groot aantal partijen in de zorg. Ondertekenaars van het IZA zijn onder meer overkoepelende organisaties van ziekenhuizen, de geestelijke gezondheidszorg en de ouderenzorg”.

De grote maatschappelijke opgave

Elke partner die het IZA ondertekent, committeert zich aan de gestelde opgaven. Op dit moment, aldus Buskens, weet echter niemand wat dat voor de eigen organisatie of branche zal gaan betekenen. Welke verantwoordelijkheden en taken zouden moeten worden gedelegeerd? Welke financiële en economische gevolgen hieraan kleven, blijft onduidelijk, om nog maar te zwijgen van de personele en digitale consequenties. Niet verwonderlijk dus dat meerdere partijen hun handtekening nog niet wilden zetten.

Een belangrijk element uit het IZA is de expliciete stelling dat de inkomens- en kansenongelijkheid leiden tot onacceptabele gezondheidsverschillen, en dat dit onderdeel is van de grote maatschappelijke opgave.
Om gelijke kansen op gezondheid daadwerkelijk te realiseren is ingrijpen in de verdeling van welvaart, en beteugeling van de zogenaamde ‘vrije markt’ in de voedselketen nodig, de branche voor alcoholhoudende dranken en uiteraard tabak. Scholen, horeca, sportkantines, theaters en festivals, ja overal zal een gezonde leefstijl de norm moeten worden. Daarbovenop is ook beleid nodig voor de woningmarkt, het onderwijssysteem, de ruimtelijke ordening en het milieu. Op deze gebieden liggen taken voor niet alleen het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport maar voor ook het ministerie van Sociale Zaken, Economische Zaken en Financiën, Onderwijs Cultuur en Wetenschap, Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening en Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit. Zij dienen alle hun (mede)verantwoordelijkheid te nemen.

Gezond & Actief Leven Akkoord – GALA

Naast het IZA is er nog een akkoord, het Gezond & Actief Leven Akkoord (GALA), dat tot doel heeft meer aandacht te vestigen op mentale en lichamelijke gezondheid en preventie van ziekte. VWS spreekt daartoe met gemeenten gezondheidsdoelen af, bijvoorbeeld ‘een rookvrije generatie’. Gemeenten spelen hierin een sleutelrol. Het is de bedoeling dat de oplossing voor sociaal-economische gezondheidsverschillen gerealiseerd worden via GALA.

Om alles te realiseren rekent men op een soepele samenwerking en afstemming tussen de eerste en tweede lijn, de langdurige zorg, de gemeenten, de GGD, de ggz en burgerinitiatieven. Wie of welke (zorg)partij is op dit moment voldoende toegerust, en heeft de capaciteit om een dergelijke zeer omvangrijke taak te absorberen?

Autonomie van de professional

Buskens wijst er vervolgens op dat het principe van de vrije markt – met zorgverzekeraars als makelaars en inkopers van zorg – niet ter discussie staat. Hoe er in het huidige systeem grootschalig en succesvol zou kunnen worden samengewerkt, blijft een raadsel. Het ondernemerschap en de autonomie van de professional staan evenmin ter discussie. Die zouden het vak immers aantrekkelijk houden, en zo jonge aanwas interesseren en expertise behouden.
Andere niet-uitgewerkte punten die Busken noemt zijn de concentratie van zorg, ‘de stand van wetenschap en praktijk’ en de vereiste digitale samenwerking en taak-delegatie van: Umc’s, topklinische ziekenhuizen, reguliere ziekenhuizen, huisartsen, verpleeghuizen, thuiszorg, paramedische zorg, ambulance­diensten, gemeenten met sociaal domein en GGD, ggz en jeugdzorg, enz. Alles en iedereen moet met elkaar samenwerken, kennis en ervaring delen, en wellicht fundamenteler, data delen, ook om e-health-toepassingen mogelijk te maken.

Buskens eindigt met: “Kortom, alhoewel er geen garanties, geen (wettelijke) kaders en geen eindverantwoordelijkheden zijn belegd, levert het IZA wel een belangrijke aanzet tot discussie, en onderstreept het de noodzaak om in actie te komen”.

Reactie van een bedrijfsarts op het artikel van Buskens: “Er is geen regie… de regering regeert niet en de zorgverzekeraars kunnen het ook niet organiseren, want dat zal de zorg zelf moeten doen. Kijk naar hoe de steden in de Middeleeuwen het regelden met de vleesverkoop, de stad zorgde voor de goede verkoopplekken en zag toe op de hygiëne, maar de slagers zorgden voor aanbod en verkoop. De oplossing is zo oud als de weg naar Jeruzalem, maar je moet die weg wel willen en vooral kunnen zien”.

Lees het hele artikel van Erik Buskens, Torenhoge ambities zorg­akkoord zijn weinig realistisch – IZA mist concrete onderbouwing van beleidsdoelen, Medische Contact, 10 november 2022: www.medischcontact.nl/nieuws/laatste-nieuws/artikel/torenhoge-ambities-zorgakkoord-zijn-weinig-realistisch.htm

Integraal Zorgakkoord: ‘Samen werken aan gezonde zorg’, Rijksoverheid, 16 september 2022: www.rijksoverheid.nl/documenten/rapporten/2022/09/16/integraal-zorgakkoord-samen-werken-aan-gezonde-zorg
PDF: https://beroepseer.nl/

 

Afbeelding bovenaan is van Adrian

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.